o.m. eenigen tijd geleden machtiging verleend om ook in de Dijkstraat het vuil van de daar wonenden op te halen. De ophaler J. Zomerdijk verzoekt in verband met een en ander zijne vergoeding met f 25 te verhoogen. Aangezien dit verzoek alleszins redelijk is, stellen B. en W. voor zijne belooning, ingaande met 1931, nader op 1 325 per jaar te bepalen. In herinnering brengende, dat in een vroegere verga dering sproae was van een in te dienen aanvrage voor een opuaawiienst te Wesienand, deelen B. en W'. mede, u-cll tot nu toe eene uergenjKe aanvrage met is ïngeKo- ixien. o-»it geen nuii aameiuiJig voor te Scelien ue ais proef mgcsieiue opnaaidienst voor De HauKes deimitiei voort te zetten en ue aaarvoor aan aen opnaier u. van Duin te betalen vergoeding le bepalen op i ±bu 's jaars. De heer Bakker vindt dat het ophalen «van vuil nis heei wat begint te kosten en vraagt of er nu geen anueren weg is, n.1. om de burgers, wier huisvuil worut opgenaaid, een kleine vergoeding te laten be- taien. De Voorzitter zegt dat B. en \V'. over een derge lijke regeling hennen gesproken en ze in voorberei ding is. Do heer Kaan meent dat de menschen in Anna Pauiowna een dubbeltje per keer oi per week betalen. De Voorzitter zegt dat die vergoeding in verband met de kosten gebracht kan worden. De heer P. Kooij vraagt zich af of de tijd niet ge komen is om uezen vuunisopaaaiuienst ie reurguni- seercn, een auto aan te schaffen en met liet ophalen Oen man te beiasten. Die paar kinderwagens rijden iuuar over den weg, de papieren waaien je om de ooien, net uuurt een dag om naar De tluuK.es te rij den. rieaeiiue is liet geval te Den Oever, waar ue papieren over den Moigerdijk waaien. ju Anna Fauiowna vvorueii zeifs emmers beschik baar gesteld, bpr. herhuuit zijn vraag: is de tijd niet geKoinen om liet «bedrijf ie raiionanseeren, die veni- Keis mijven maar over aen weg schuiven. De v oorzitter herinnert er aan uai reeus eerder is voorgesieiu een auto aan te koopen en het spijt spr. aai uit niet geneuru is. De man -uie de vunius te Den oever opnaait, uoet het buitengewoon goeu. uv ïiccr jc. rvuoy wijst eiop, aat net niet om hen persoon gaat, de gemeente is er tenslotte niet om den man eten te geven, doch het gaat er om, een goede dienst te krygen. Paard en wagen zijn uit den ujü. öpr. verwaent uat ook. voor Westerland een op haaldienst zal moeten komen en het is ongewenscht om dan daar op deze wijze voort te stukkelen. De Voorzitter zegt dat als er één huisvuilophaaldienst moet Komen, een aer eerste gedachten moet zijn, prijs van een auto op te vragen. De heer P. Kooij denKt niet direct aan een ophaal dienst voor de geheele gemeente. Al was het maar voor Den Oever, Hippoiytusnoef, Haultès en Wester land, en dan was er voor den man, die er mee belast wordt, ook wel ander werk. De heer M. Kooij hoopt, dat de bedoeling voorzit, dat het bedrijf zich zelf zal bedruipen. Iemand die de vuilnis kwijt wil, moet het maar betalen. De heer P. Kooij vindt er niets tegen, dat men er iets aan betaalt. De Voorzitter merkt op, dat men de zaak al vooruit loopt met deze besprekingen. De heer Jn. Lont wil er op wijzen, dat als een auto moet worden gekocht, men ook de .belt zal moeten kunnen bereiken. Dc Voorzitter zegt, dat B. en W. dat alles zullen overwegen. De heer Lub wijst op de mogelijkheid dat er menschen zullen zijn, die de verlangde vergoeding niet zullen wil len geven. De heer Kaan meent, dat die menschen het vuil dan maar moeten houden, doch de heer Lub zegt dat dit weer niet in het belang der volksgezondheid is. Het voorstel van B. en W. wordt vervolgens aange nomen. Een steunregeling voor die werkloozen in den winter 1930-^1931. Van de Sociaal-Democratische Raadsfractie is een voorstel ingekomen tot het verleenen van steun aan werkloozen in dit winterseizoen en wel: aan de geor- ganiseerden op hun uitkcering een gemeentelijke toe slag van f 2.50 en f 1 voor ieder kind, voor. uitgetrok ken werkloozen een bedrag van f 10, plus f 1 per kind, tot een maximum van f 15 per week; voor de onge organiseerden een wachtweek in te stellen en voorts om den toeslag en uitkeering aan georganiseerden via den penningmeester der werkloozenkassen te doen gaan. B. en W. brengen in herinnering, dat gedurende den strengen winter 19281929 de gemeentelijke toeslag op de uitkceringen uit de werkloozenkassen was bepaald op f 2 met f 0.50 per kind voor gehuwden en op f 1 voor ongehuwden, met dien verstande, dat aan uitkee ring plus toeslag nimmer meer dan f 15.per week zou worden genoten. Wat nu het opnieuw toestaan van den toeslag be treft. merken zij op, dat aanvragen om steun wegens werkloosheid tot nu toe noch van georganiseerden noch van ongeorganiseerden zijn ingekomen. In overeen stemming met het in het vorig jaar door den raad ingenomen standpunt lijkt het hun daarom wenschelijk ook nu voorloopig af te wachten hoe de toestand zich zal ontwikkelen. De weersomstandigheden, die van zoo grootcn invloed zijn op het bestaan van een al dan niet ruime werkgelegenheid, zijn tot nu toe niet al te on gunstig geweest. B. en W. staan op het standpunt, dat als er nood is, de gemeente moet bijspringen; zoolang het aanwezig zijn van nood niet is aangetoond, toe hoort de gemeente afzijdig te blijven. Veranderen de omstandigheden in ongunstigen zin, dan zullen zij niet nalaten met voorstellen tot steun te komen. In de te genwoordige omstandigheden meenen zij aanneming van het ingediende voorstel echter te moeten ontraden. Mocht de Raad echter een andere meening zijn toe gedaan, dan adviseeren zij ten minste niet verder te gaan dan de hierboven weergegeven regeling en voorts een termijn te bepalen gedurepde welke de regeling van kracht zal zijn, b.v. tot 1 Maart. Verder is een voorstel gedaan voor steun aan onge organiseerden en uitgetrokkenen, waaromtrent B. en W. er op wijzen, dat deze ondersteuning beheerscht worden door de bepalingen der Armenwet en tot de uitsluitende bevoegdheden van Burgemeester en Wet houders behooren. De Raad kan omtrent dit onderwerp dus niets bepalen. Op grond van deze overwegingen wordt voorgesteld, het voorstel thans niet aan te nemen. De heer Oden, het voorstel zijner fractie toelichtende zegt, dat het den voorstellers genoegen doet dat tot he den geen steun behoefde te worden verleend. Dit is een reden te meer om de voorgestelde steunregeling aan te nemen, opdat wanneer een crisistoestand ontstaat. Wie- ringen niet van de crisisregeling uitgesloten wordt. Spr. herinnert aan het Ministerieel besluit om een crisisrege ling in 't leven te roepen, doch gemeenten waar geen of een onvoldoende steunregeling toestaat komen niet in aanmerking. De heer Jn. Lont staat wat den extra steun betreft, nog op hetzelfde standpunt als verleden jaar. Er is geen noodtoestand, we hooren van B. en W. dat er geen aan vraag om steun ls. en daarom kunnen we het punt wel aanhouden en behoeven we niet op de zaak vooruit te loopen. De heerLub wijst er op dat de toestand nu anders is dan vorig jaar. Nu is er oen crisisregeling, waarbij de gemeenten van 25 tot 75 pet. tegemoet gekomen kunnen worden. Als de noodzakelijkheid niet bestaat behoeven we geen gebruik van de crisisregeling te maken. De Voorzitter vraagt hoe het dan zal gaan met de ge organiseerden, die uit de werkloozenkassen trekken. Zou den die dus direct vergoeding moeten hebben? De heer Oden deelt mede dat de crisisregeling tot stand is gekomen, nadat de heer Van den Tempel daar over aan den Minister van Binnenlandsche zaken vra gen had gesteld. Een behoorlijke plaatselijke steunrege ling is gewenscht en op grond daarvan heeft de fractie het voorstel ingediend. Allereerst wordt daarbij gevraagd voor de georganiseerden, om daarmede tot organiseeren aan te sporen. Spr. wijst er op dat de ongeorganiseerden de gemeente veel meer kosten. De fractie kan zich er wel mee vereenigen dat de regeling iets lager wordt, zooals B. en W. voorstellen, hoofdzaak is dat er een steunregeling komt. Den heer P. Kooij frappeert het dat B. en W. nog niets afweten van deze crisisregeling en zij dus hun advies hebben gesteld, terwijl ze niets van de zaak wis ten. De Voorzitter zegt dat B. en W. vorig jaar wel dege lijk tot een steunregeling hebben geadviseerd, maar dat dit voorstel is afgestemd. Van deze crisisregeling wisten we door middel van de courant, maar officieel hebben B. en W. nog geen bericht ontvangen. De heer Lub zegt dat de raad zich in beginsel voor een steunregeling zou kunnen uitspreken, hoewel dat een beletsel is voor de georganiseerden. De heer Tijsen wil. als de nood dwingt, een spoed eischende vergadering beleggen. De heer Oden zegt, dat zooals de zaak thans staat, toet voorstel toch niet wordt aangenomen en waar B. en W. de circulaire nog niet hebben ontvangen, acht hij het wel gewenscht dat B. en W. de zaak eerst ónder de oogen zien en dat de volgende week of over een paar da gen opnieuw wordt vergaderd. Wanneer B. en W. een conferentie met een der voorstellers willen bobben, zal dat mogelijk zijn. De heer Lub zegt nog dat de circulaire van den Mi nister gedagteekend is 7 Januari. Dezer dagen zai de circulaire dus wel komen. t Besloten wordt dat punt aan te houden. De heer Oden merkt op dat we een gemeente heb ben waar we plotseling voor een crisis kunnen staan. Benoeming hoofd der school'te Westerland. Naar aanleiding van de door het vertrek van den heer T. Clay ontstane vacature van hoofd der O. L. school te Westerland. bieden B. en W. ter benoeming van een nieuwen functionaris een voordracht aan, waar op als eenigen candidaat voorkomt: H. N. Cornelissen te Anna Pauiowna. Ter toelichting deelen zij mede, dat voor deze betrek king slechts twee sollicitaties waren ingekomen, waar van inmiddels één is ingetrokken. Daar, zooals vermoe delijk bekend is, tegenwoordig een groot tekort aan man nelijke leerkrachten bestaat, hebben B. en W. gemeend geen nieuwe oproeping van sollicitanten te moeten doen, aangezien daarvan geen betere uitkomsten werden ver wacht. De stukken van den sollicitant, alsmede bet advies van den Inspecteur van bet lager onderwijs worden overgelegd. B. en W. stellen voor de benoeming te doen ingaan op een nader door hen vast te stellen datum. Geen principes. De heer M. Kooij zegt eerst nog een belofte te willen uitlokken wat de woning voor het hoofd der school 'be treft. Het is niet verantwoord het hoofd der school in zoo'n woning te laten wonen. De Voorzitter herinnert er aan, dat in principe beslo ten is tot den bouw va.n een nieuwe woning. De heer M. Kooij wil er aan verbinden dat dit in 1931 gebeurt, deze is werkelijk geen woning. Principes lapt spr. aan zijn laars, we zullen tot daden moeten komen Toen spr. 57 jaren geleden naar school ging, stond de woning er reeds en ze is niets veranderd, het is een rotgat. De heer P. Kooij: Het is een echt hok. De heer Oden acht het goed dat de sollicitant dit niet to voren wist. De heer M. Kooij vraagt den Voorzitter of het bouwen dus in 1931 gebeurt De Voorzitter: Dat ds het plan. De heer Lub raadt den heer M. Kooij aan, voor te stellen dat in 1931 tot den ibouw van een nieuwe woning zai worden overgegaan. Dan dienen B. en W. dat besluit uit te voeren. Dc heer M. Kooij, tot den Voorzatter: Zal ik het doen, mijnheer de Voorzitter. De Voorzitter: Ik zou het maar niiet doen, de toezeg1 ging heeft U. De heer M. Kooij hoopt dat de pers het in de courant zal zetten. De heer H. N. Cornelissen wordt vervolgens met al- gemeene stemmen benoemd. Benoeming onderwijzeres aan de school te Oosteriand. Ingevolge het niet-aannemen door Mej. S. van der Meer van hare benoeming tot onderwijzeres aan de O. L. school te Oosteriand, welke betrekking vaceert we gens het aan Mej. Dekker verleend eervol ontslag, bie den B. en W. ter vervulling dezer vacature, thans de volgende voordracht aan: 1. Mej. E. Groenland, thans tijdelijk te Oosteriand werkzaam; 2. Mej. C. M. Roos te Koog aan de Zaan; 3. Mej. S. E. J. Teerink te Alkmaar. De stukken der sollicitanten, alsmede het advies van den Inspecteur van het lager onderwijs en het bericht van het waarnemend hoofd der school, worden overge legd. B. en W. stellen voor de benoeming te doen ingaan op 16 Januari 1931. Mej. Groenland wordt met algemeene stemmen be noemd. Samenstelling stembureau*. Nu de zittiingstijd, welke 4 jaar duurt, van de in 1927 benoemde leden der stemtoureaux voor de verkiezing van leden der Staten en van den Raad, weldra afloopt, moet met het oog op de komende verkiezingen voor die colle ges opnieuw tot samenstelling van de stemtoureaux wor den overgegaan. Benoemd worden: le. in de stembureaux voor de ver kiezing van leden der Staten en van den Raad: in stemdistrict 1 (burgemeester ambtshalve voorzitter) tot leden de heeren W. F. Lub en Jb. Lont Dz.tot plaats ervnngende leden de heeren A. H. J. van 't Hof en B. Kat; in stemdistrict 2. tot voorzitter de heer J. Bosker, tot leden de heeren P. Kaan en P. Kooij. .tot plaatsvervan gende leden de heer D. Minnes en N. Engel; in stemdistrict 3 tot voorzitter de heer D. Ooden, tot leden de heeren M. Kooij Pz. en J. Kooij Cz., tot plaats vervangende leden de heeren D. Blaauboer en S. Rus- se lm an in stemdistrict 4 tot voorzitter de heer M. Bakker Sz., tot leden de heeren Jn. Lont Cz. en C. Koorn Vz., tot plaatsvervangende leden de heeren S. de Jongh Wz. en K Maaskant; iin stemdistrict 5 tot voorzitter de heer Jn. Tijsen Jz., tot leden de heeren W. Hermans en L. Spaander, tot plaatsvervangende leden de heeren C. Maars en J. Kui per. 2e, in het hoofdstembureau voor de verkiezing van le den van den Raad (burgemeester, ambtshalve voorzit ter). tot leden de heeren J. Bosker, D. Oden, P. Kaan en W. F. Lub, tot plaatsvervangende leden de heeren Jb. Lont Dz., P. Kooij en C. F. van Duin. Voor zoover aanwezig, nemen de benoemden hunne benoeming aan. De rondvraag. 't Veege lyf. Dc heer Jn. Tijsen zegt dat de schoorsteen van de oude school te Hippolytushoef gebarsten is. De heer M. Kooij: Daar begint het al, maar mijn ver antwoording is er af. Zaken doen. De heer Jn. Lont heeft iemand gesproken, die uit de brandassurantie geschrapt is, omdat hij naast zijn wo ning een keet had staan. Die persoon kon in verband met het grootere brandgevaar zijn perceel niet meer verzekerd krijgen. Dit kan voor de gemeente tot gevolg hebben dat als brand ontstond, de hulp van de gemeen te werd ingeroepen. Het zal dus wel gewenscht zijn dat de keten wat meer van de woningen verwijderd blijven. De heer oden zegt agent te zijn van verschillende iorandwaarborgonaaischappyen en -de man moet dan maar eens bij spr. Komen. fcjpr. Kan hem wel verzeKeren. over deze mededeeiing ontstaat groote vreugde en ue neer AL. Kooij zegt dat het hier geen gewoonte is, ^AOKir aJiuers zou ny appiaudiseeren. jje heer Oden: Ik kan hem wel uit den brand helpeni Rooilijn en zwembad. De heer P. Kooij zegt dat de kwestie over de f 6000 veiscnu aan oeiasting dus afgenandeld is, maar juni neen spr. ue vaststelling oer rooilijn besproken en tut nu toe neext spr. geen voorstel daaromtrent ge- x.ien. Aiag spr. m ae voigende vergadering een voor stel tegemoet zien? Over net zwembad heeft spr. 27 Mei ge&iiiun.eii, aaarna op 3U October er weer naar ge vraagu en ook Hieromtrent is nog geen voorstel van i_». en vv. verscuenen. Yvei is er op 't oogenolik water genoeg, maar spr. zou willen dat er a.s. zomer een /.wemuad was en vraagt in de volgende vergadering «en voorstel te mogen verwachten. De Voorzitter antwoordt dat. er aan het vaststellen van een rooilijn groote werkzaamheden zijn verbonden, want alle perceelen moeten op teekening worden ge- oraent. mn de opzien ter heeft veel werk, o.a. de scnolen. ue neer P. Kooij wijst erop, dat er weer een huis onjuist is gebouwd. De Voorzitter deelt verder mede, dat de kwestie zwemDad in handen van den opzichter is, om advies, op 't oogenblik laten we u dus zwemmen. De heer F. Kooij zegt dat de Gesterweg een modder poel is. ue voorzitter deelt mede, dat die weg van het Heem- raadschap is. De heer P. Kooij wijst erop, dat de burgemeester toen het toezicht op de provinciale en andere wegen heeft. eD Secretaris merkt op, dat dit toezicht bij B. en W. berust. De ketenbouw. De heer P. Kooij merkt voorts op, dat met den ketenbouw verschillend wordt gehandeld. Door den heer Besseling was het bouwen van een keetwoning aangevraagd, maar het werd hem geweigerd, omdat hij inwoner der gemeente zou zijn. Maar spr. oordeelt dat we tenslotte allemaal inwoners zijn. En de keet van Van Hoorn wordt ook verhuurd. Aan den Konings weg staat er een, waarin een winkeltje wordt gedreven en die dus ook niet tijdelijk is. De Voorzitter zegt dat dit toch wel het geval is. De woningwet laat ketenbouw niet toe, of er moet sprake zijn van een tijdelijk karakter. Wat het winkeltje be treft, door de zoons werd de keetaanvraag ingediend,zij werkten hier tijdelijk, maar het winkeltje wordt ge dreven opdat de vader wat zou verdienen. Van de be palingen der woningwet kunnen we maar niet wille keurig afwijken. Een keetwoning kan achteraf ver huurd worden, maar juist is het niet en de vergunning blijft dan ook voor Van Hoorn. De keet mag staan tot men hier werkt aan een tijdelijk werk. Spr. heeft er den Inspecteur der Volksgezondheid over gesproken, want feitelijk moet een keet worden verwijderd, wan neer de betrokken persoon op dat werk gedaan krijgt. Maar in de praktijk gaat hij dan dikwijls over naar een ander werk. De heer P. Kooij zegt dat Besseling ook niet vast werkte, maar tijdelijk. De Voorzitter herinnert zich het geval-Besseling niet, maar zal het noteeren. De heer P. Kooij wijst erop, dat men keten koopt, om goedkooper te kunnen wonen. De Volkshuisvesting heeft hier nog niet zooveel gedaan, dat men goed kooper kan wonen. De Voorzitter zegt dat het een heel moeilijke kwes tie is. De woningwet zegt, dat keten zooveel mogelijk geweigerd moeten worden, 't Is ook de vraag of de Inspecteur der Volksgezondheid alle aanvragen accep teert. De heer P. Kooij brengt dan ter sprake het geval- Duinker, wat de verpleging in een krankzinigengesticht betreft. Drie maanden heeft de man f 21 per week plus f 1.50 voor geneesmiddelen moeten betalen, nu is de patiënt in Castricum en spr. deelt mede, dat de kosten met elkaar op ongeveer f 1000 komen. Dat is voor den man niet te betalen, al wil hij in de kosten wel het zijne bijdragen. Het schijnt dat de man eerst van de gemeente vergoeding heeft gekregen, maar later niet meer. De motieven van B. en W. kent spr. niet, maar spr. zou willen, dat zij deze kwestie nog eens wilden onderzoeken. De Voorzitter acht het heter deze kwestie niet in 't openbaar, doch aanstonds dn comité te behandelen. De heer M. Kooij informeert -naar de keten aan den Poelweg. De Voorzitter deelt mede dat deze zijn van het gemeen tebestuur van 't Bi-ldt en keetwoningen van gemeente, provincie of rijk, vallen buiten de plaatselijke regeling. De heer M. Kooij vindt dat zonderling en misschien zou aan den Minister kunnen worden gevraagd, waarom die keten hier worden gezet. De Voorzitter zegt dat B. en W. dat ook vinden en aan den Minister hebben gevraagd waarom ze niet in den Wieringermeerpolder worden geplaatst. Het schijnt dat men ze in den Wieringermeerpolder liever niet heeft Aan de Ned. Heidemaatschappij is toestemming verleend er een te Westerland te bouwen, omdat er geen gevaar voor brand enz. enz. bestond. De heer J. Kooij merkt op dat het waagloon te Hippo lytushoef nog eens zoo hoog is als te Den Oever, hier 40 cent per 100 Kg., te Den Oever 20 cent Zal onderzocht worden. De heer J. Kooij bepleit aanvulling (van grint? of grond?) van de begraafplaats te Westerland. De Voorzitter zegt dat die zaak niet bij het gemeen tebestuur, doch bij het Kerkbestuur behoort. De heer Kaan dringt er ook op aan dat dit jaar de nieuwe onderwijzerswoning te Westerland wordt ge bouwd. En spr. vraagt hoe het staat met het uurwerk van den Oosterlandertoren. De Voorzitter zegt dat er naar geïnformeerd is, maar er is geen antwoord ontvangen. De heer Oden had een voorstel verwacht omtrent den weg. De weg is dn desolaten toestand, vooral om den Oost. De Voorzitter deelt mede, over den weg een paar in genieurs van de Z.Z.-werken bij zich te hebben gehad. In verband met de subsidieaanvrage is de zaak nu dus bij Zuiderzeewerken aanhangig en daarna gaat ze naar het Departement. Wat gaat het weer over vele schijven, hooren we op merken en de heer M. Kooij zegt dat dit wat de subsidie aanvrage betreft, juist goed is. De heer Oden vraagt hoe het zit met het schip basalt to Den Oever. De Voorzitter deelt mede dat het hoogwaterbasalt is en vrij wat slib bevat en er nog over onderhandeld vordt. Hierna volgt sluiting.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1931 | | pagina 2