Arbeidsbemiddeling speciaal voor den
Landbouw.
Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen.
Tuinbouwvereeniging
„De Toekomst"
Woensdag 21 Januari 1931.
SCHAG
Alieieti Bitlis-
74ste Jaargang No. 8802
COURANT.
limit- üiilitillil
Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder
dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver-
tentiën nog zooveel mogelijk in hel eerst uitkomend nummer geplaatst
POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20.
Prijs per 3 maanden f 1.80. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN*
TIëN van 1 tot 5 regel9 f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno,
inbegrepen). Grontere letters worden naar plaatsruimte berekend.
\ereemging van Oadleerlingen der
Rijkslandbouwwinterschool te Schagen
Alsnu verkrijgt het woord de heer J. A. Knetsch,
ambtenaar bij het Departement van Arbeid, Handel
en Nijverheid, die zal spreken over: Arbeidsbe
middeling speciaal voor den Land
bouw.
Heeft de openbare arbeidsbemiddeling nu ook een
taak in den landbouw? Immers, de openbare ar
beidsbemiddeling wil zich geen plaats veroveren waar
voor haar geen nuttige functie te verrichten valt.
Zij dringt zich niet in het bedrijfsleven in om daar
door voor zichzelf een taak te forceeren, die er an
ders niet zijn zou. Daarom heeft zij eerst na te gaan
of er inderdaad behoefte aan haar werkzaamheid is.
Deze vraag nu is voor ons betrekkelijk gemakke
lijk bevestigend te beantwoorden.
Reeds in 1910 is de vraag of er voor de openbare
arbeidsbemiddeling in den landbouw een taak is, in
een tweetal praeadviezen door de heeren R. v. Zin-
deren-Bakker en J. Smid, voor de Vereeniging van
Nederlandsche Arbeidsbeurzen, uitvoerig behandeld.
Beide praeadviseurs kwamen tot de conclusie, dat de
openbare arbeidsbeurs hier zeker een taak heeft.
Ook in het eindverslag van de Staatscommissie
over de Werkloosheid, verschenen in 1914, wordt een
en andermaal over de arbeidsbemiddeling ten plat-
tenlande gehandeld en wordt er op gewezen dat par
ticuliere bemiddelaars in sommige streken een be
staan vonden.
Op 1 Maart 1919 installeerde de toen fungeerende
Minister van Arbeid een commissie, bestaande Hit
vertegenwoordigers van landbouwvereenigingen, die
hem zou hebben te adviseeren over de vraag: „Op
welke wijze de arbeidsbemiddeling ten behoeve van
den landbouw het best kon worden ingericht." In
het verslag dezer compiissie, dat in 1921 verscheen,
wordt gezegd: „Tijdens de besprekingen op de eer
ste conferentie was duidelijk gebleken, dat de be
hoefte aan een goed georganiseerde arbeidsbemid
deling wel gevoeld werd,
In de conclusie van dit rapport wordt dan ook ge
zegd: „Het is gewenscht, dat de Overheid zorgt, vo >r
goede organisatie van arbeidsbemiddeling in den
landbouw, in c'.ien zin, dat vooral aan het intercom
munale karakter dezer afbeidsbemiddeling de noo-
dige aandacht wordt besteed."
Voor de Vereeniging van Nederlandsche Arbeids
beurzen werden in 1927 door de heeren J. Bakker,
Mr. II. v. Haastert, P. Iliemstra, A. I. Loerakker en
G. Pot praeadviezen uitgebracht over het onderwerp:
„De organisatie der arbeidsbemiddeling voor het
platteland, in het bijzonder ook voor den land- cn
tuinbouw."
Al deze ter zake kundige heeren hebben de wen-
schelijkheid van goed functionneerende organen der
openbare arbeidsbemiddeling voor den landbouw
aanvaard.
Welnu, waar een zoo groot aantal deskundigen
van oordeel is, dat er voor een goed werkend be
middelingsorgaan een taak is, gelooven wij niet on
voorzichtig te zijn met dit te aanvaarden.
Op welke gronden is men tot de bovengenoemde
conclusie gekomen? Dit is niet zoo met een enkel
woord te zeggen. De landbouw waaronder wij ver-
etaan alle takken van land- en tuinbouw wordt
in verschillende deelen van ons land verschillend
beoefend.
Er zijn' akkerbouwstreken, weidestreken, streken
met gemengd bedrijf, dus akkerbouw, weide, tuinbouw
streken, kortom vele variaties komen voor. De aard
Van het bedrijf bepaalt de behoefte aan arbeids
krachten
Het akkerbouwbëdrijf heeft veel meer seizoenar
beid als het weidebedrijf; de tuinbouw heeft in som
mige streken bijna het geheele jaar door behoefte
aan eenzelfde aantal arbeiders, ik denk daarbij b.v.
aan het Westland, andere tuinbouwstreken hebben
veel meer seizoenarbeid, zoo als o.a. Ter Aar e.o.,
waar bijna alle tuinarbeiders in lossen dienst zijn en
gewoonlijk in den' winter ontslagen worden. Hier
vinden de losse arbeiders gewoonlijk van het voor
jaar tot de wintermaanden bij denzelfden werkgever
hun werk. In andere streken is er weer slechts ge
durende korten tijd voor vele handen werk, b.v. bij
aardbeien- en bessenpluk. Korte drukke perioden
komen ook in het weidebedrijf voor gedurende den
hooibouw. Dit zijn slechts enkele voorbeelden. Het is
niet noodig een volledige lijst van al zulke afwisse
lingen in drukke en slappe perioden voor U op te stel
len. u weet dit wel uit eigen waarneming. Voor al
die verschillende werkzaamheden worden arbeiders
aangenomen en na afloop weer ontslagen. Dit gaat
betrekkelijk eenvoudig als ter plaatse steeds vol
doende arbeiders aanwezig zijn. Doch indien dat niet
het geval is, dan moeten de noodige krachten van
elders komen.
Er zijn in ons land streken waar voor de drukke
perioden in het landbouwbedrijf onvoldoende arbei
ders aanwezig zijn. Daartegenover staan weer stre
ken, waar een surplus van landarbeiders is en dit
surplus tracht elders werk te verkrijgen.
Zoo trekken arbeiders uit Noord-Brabant en zelfs
H België naar verschillende streken in Noord- en
^uid-Holland om bij hooibouw, korenoogst, aardap
pel- of bietenrooien, enz. werkzaam te zijn.
van Groningen trekken arbeiders naar Friesland
voor den hooibouw en van de Friesche „wouden"
trekken arbeiders naar het noordelijk deel van Gro-
niR°?n om 'n ^en akkerbouw werk te vinden.
Bekend is het verrichten van koppelwerk in den
Groningschen landbouw. Een voorman neemt daar
van een boer aan om te zorgen voor arbeidskrachten.
Hij rekent hiervoor een vergoeding van ongeveer 5
cent per dag en per arbeider en heeft dan te zorgen
dat er voldoende arbeiders op het bedrijf zijn. Een
eigenaardige methode hierbij ontstaat dat de>eene
boer vóór den anderen wilde geholpen worden en
daaruit wist de koppelbewerker dan eenige winsten
te behalen door de arbeiders het eerst naar dien
boer te sturen die de hoogste premie verschafte.
Hiermede .is de „trek" niet volledig weergegeven,
doch voldoende om U te doen zien hoe in den loop
der tijden zekere gewoonten zijn ingeburgerd. Er zijn
veel landbouwers die jaar op jaar bepaalde arbeiders
uit andere streken in dienst nemen. Dat gaat dan
gewoonlijk heel eenvoudig toe. De werkgever schrijft
een briefje aan de hem bekende arbeiders, dat zij
op een bepaladen datum weer bij hem aan den slag
kunnen gaan. Heeft hij nog een of meer arbeiders
meer noodig, dan wordt soms geschreven die mede
te brengen en zoo marcheert het wel. Zoo eenvoudig
gaat het evenwel niet altijd, zelfs naar mijn meening
in de meeste gevallen niet. Om een of andere reden
kan men dezelfde arbeiders niet terug krijgen of
men wil ze niet terug hebben en dan wacht men
maar af of er zich arbeiders om werk komen aan
melden. Soms komen er meer dan genoeg. Vooral in
lijden van depressie, wanneer de losse arbeiders
niet gemakkelijk in de industrie of de bouwbedrij
ven werk kunnen vinden en de trek van het platte
land daar heen stop staat, trekken vele op goed ge
luk naar streken waan zij hopen werk te zullen vin
den. Zoo is het enkele jaren geleden wel voorgeko
men, clat in „de Streek" het aanbod van losse arbei
ders, voor het rooien van vroege aardappelen, die
bijna uit het geheele land toestroomden, veel grooter
was dan geplaatst konden worden en maatregelen
getroffen zijn om dien trek te temperen. Velen trok
ken dag in dag uit van de eene plaats naar de an
dere, tuinder af en aan, zonder werk te bekomen en
keerden tenslotte zonder verdiensten naar huis te
rug. Dit voorbeeld staat niet alleen. Reeds vele malen
heeft zich het verschijnsel van een te groot aanbod,
met als gevolg teleurgestelde arbeiders, voorgedaan.
Op initiatief van den Burgemeester van Hoogkarspel
is hierin wel eenige verbetering ingetreden. Deze
gemeente toch had veel last van de werkzoekenden,
die, wanneer zij niet konden slagen, met gemeente
steun weer naar huis gingen. Veel arbeiders kwamen
naar Hoogkarspel met reisgeld uit de eigen gemeente
naar de Streek en gingen dus met ondersteuning uil
de Streek weer naar huis terug. Zoo'n arbeidsbemid
deling is dus verre van doelmatig en veel geld werd
alzoo nutteloos verdaan. Maar het komt ook voor,
dat de trek te gering is. Wanneer zich andere werk
gelegenheid in ruime mate voor doet, trekken de
arbeiders daar op af en laten het landwerk liever
aan anderen over. Dan kost het soms de grootste
moeite de werkzaamheden op den gewenschten tijd
gereed te krijgen.
Het komt ook wel voor, dat het aanbod in de eenc
streek voldoende of meer dan voldoende is, terwijl
in andere streken een tekort aan arbeiders blijft.
Het is eens voorgekomen, dat in den Anna Pau-
lownapolder veel wiedwerk was, waarvoor arbeiders
kwamen per autobus uit Katwijk aan Zee. Deze maat
regel was verre van goedkoop en toch waren op dat
zelfde moment tal van arbeidskrachten aanwezig
in de streek, die aldaar waren heengetrokken, doch
geen arbeid aldaar konden vinden. Had men hierbij
elkaar beter verstaan, dan zou men elkaar hebben
kunnen helpen tot wederzijdsche bevrediging.
De ongeorganiseerde trek van landarbeiders biedt
in elk geval geen enkele waarborg dat de behoefte
aan arbeiders op het juiste tijdstip zoo goed mogelijk
gedekt wordt, terwijl door het luk-raak trekken vele
arbeiders soms groote schade lijden. Een goed wer
kend orgaan der arbeidsbemiddeling kan daarin stel
lig veel verbetering brengen.
Hoe belangrijk dit deel van den arbeid voor do
organen der openbare arbeidsbemiddeling ook zij,
daarmede houclt het nog lang niet op. Behalve de
arbeiders voor tijdelijke werkzaamheden is een groot
aantal arbeiders in vasten dienst. Er zijn zelfs streken
waar bijna alle werk met vaste arbeiders geschiedt.
Niet steeds kan of wenscht men deze vaste krachten
in dienst te houden. Zeer talrijk zijn dan ook de ad
vertenties in verschillende bladen, waarin vast per
soneel gevraagd wordt. Melkers, paardenknechten,
boerendienstboden, enz. worden steeds gevraagd. Ook
daarbij zou een goed orgaan der openbare arbeids
bemiddeling goede diensten kunnen bewijzen.
Er is dus een taak voor het bemiddelingsorgaan
zoowel bij de voorziening in los personeel als voor
vaste arbeiders(sters).
Het is u stellig wel bekend, dat de organen der
openbare arbeidsbemiddeling steeds bereid waren en
nog zijn, hun bemiddeling ten behoeve van den land
bouw te verleenen. En toch mag niet gezegd worden
dat men er in geslaagd is de openbare arbeidsbemid
deling een beteekenende plaats in het landbouwbe-
drijfsleven te doen innemen. Daarvoor moeten oorza
ken zijn.
Immers, wij hebben vastgesteld, dat de openbare
arbeidsbemiddeling wel een taak in den landbouw
heeft en dat de organen der arbeidsbemiddeling
gaarne hun diensten ter beschikking stellen.
Er moet dus wat aan haperen.
De landbouwers zijn niet overtuigd, dat de organen
der openbare arbeidsbemiddeling hen ook goed zullen
kunnen helpen. Deze min of meer afwijzende houding
vindt zijn oorzaak deels in onbekendheid met de
openbare arbeidsbemiddeling en deels in liet weinige
vertrouwen dat men in ambtelijke organen meent
te kunnen stellen. Men gelooft niet dat de leiders der
bureaux voor arbeidsbemiddeling de behoeften van
den landbouwer zoodanig zullen kunnen verstaan,
dat hen de voorziening daarvan met gerustheid kan
worden toevertrouwd.
Wat nu de onbekendheid betreft, daarvoor is een
bespreking als op deze vergadering een goed middel.
Wij zijn er den laatstcn tijd voortdurend op uit om
overal waar dat mogelijk is, de landbouwers omtrent
de werking der openbare arbeidsbemiddeling voor te
lichten. Steeds en telkens weer zal dat nog noodig
blijken, doch met medewerking van de landbouwver
eenigingen zullen wij er in kunnen slagen voldoende
bekendheid aan ons werk te geven. Het moet en be
hoeft niet voor te komen, dat het spreekwoord: „On
bekend maakt onbemind" in den landbouw ten op
zichte van de arbeidsbemiddeling geldt.
Maar zal de openbare arbeidsbemiddeling ook met
voldoende vakkennis doelmatige hulp kunnen verlee
nen? Daar komt het ten slotte op aan.
Laat ik daar niet teveel van zeggen. Er zijn ar
beidsbeurzen, die met de arbeidsbemiddeling in den
landbouw heel goede resultaten bereikt hebbn. Ik
mag daarvan enkele noemen, o.a. de districts-arbeids-
beurs te Venray en die te Leeuwarden.
In de omgeving van Venray wordt veel intern per
soneel geplaatst. Bedrijven met een 8-tal interne
knechts en meiden zijn daarbij geen zeldzaamheid.
Venray plaatst veel intern personeel, knechten en
dienstboden en Leeuwarden heeft reeds vele plaat
singen van melkers en melkersfamilies tot stand ge
bracht. Beiden doen dit met toenemend succes. Ook
onze andere beurzen doen hier en daar in dit opzicht
vyel goed werk. Toch zijn wij niet heeiemaal voldaan
eb ook niet gerust dat alle arbeidsbeurzen en cor
respondentschappen voldoende beseffen welke eischen
de arbeidsbemiddeling in den landbouw aan den per
soon van den bemiddelaar stelt.
Het is ons voortdurend streven daarop de aandacht
te vestigen. Door persoonlijk bezoek, vergaderingen,
enz. trachten wij de betrokken functionnarissen op
het belang van dit werk te wijzen en goede bruik
bare bemiddelaars van hen te maken.
Verder trachten wij door doelmatige formulieren,
zonder in een omslachtigen papperassen-boel te gera
ken, het werk in goede banen te leiden. Kortom door
ons wordt voortdurend getracht er het beste van te
maken wat er in de gegeven omstandigheden van te
maken valt.
Toch meenen wij dat dit nog niet voldoende is.
De openbare arbeidsbemiddeling wil het bedrijfs
leven, in casu den landbouw, diensten bewijzen. Dat
zal slechts mogelijk zijn als wij voortdurend weten
welke diensten het bedrijf behoeft. Daarvoor is noo
dig, voortdurende nauwe aanraking met het beflrijf.
Dat kan m.i. bereikt worden door de organen van
het bedrijfsleven, n.1. de organisaties er bij te betrek
ken. Wij zullen permanent met de landbouworganisa
ties moeten samenwerken om fouten te voorkomen.
De organisaties kunnen ons op de hoogte houden en
bovendien kunnen zij ertoe medewerken, dat steeds
nauwer contact met de bedrijfsbeoefenaren verkregen
wordt.
Daarnaast zullen wij er voor hebben te zorgen, dat
snel gehandeld kan worden. Het is onze bedoeling,
door het aanwijzen van enkele arbeidsbeurzen, die
speciaal de landbouwbemiddeling te behartigen zul
len krijgen, enkele personen te krijgen, die zich in
dit werk volledig kunnen inwerken en die regelmatig
over alle gegevens beschikken die voor dit werk noo
dig zijn.
Bij doelmatige bemiddeling dient niet alleen gelet
te worden op de bekwaamheid en bruikbaarheid der
te bemiddelen arbeiders, het komt, vooral bij het be
middelen van losse arbeiders, ook veel op snelheid
aan. In de Haarlemmermeer zou afgeloopen zomer
vlas worden geplukt met de machine. Door voortdu
rend slecht weer kon deze machine evenwel niet veel
uitrichten en liep de zaak spaak. Aan de arbeidsbeur
zen werden toon lioogo eischen gesteld en moest snel
worden gehandeld. U ziet, de openbare arbeidsbemid
deling wil u gaarne zooveel mogelijk tegemoet ko
men.
Of dan het bemiddelingswerk inburgeren, dus sla
gen zal, hangt van de landbouwers af. Willen zij
oude, vaak slecht of ondoelmatig werkende methodes
opgeven en een eerlijke proef met de diensten der
openbare arbeidsbemiddeling nemen. Zijn zij daartoe
bereid en loopen zij niet bij den eersten den besten
tegenslag weg, dan ben ik overtuigd, dat dit werk er
in komen kan, zeer tot profijt van werkgevers en
arbeiders.
Ik wil nog op een enkel feit de aandacht vestigen.
Wij hopen allen vurig dat wij niet in den tegenwoor-
digen crisistoestand zullen blijven en dat het bedrijfs
leven zich, hoe eerder hoe liever, zal herstellen.
Wanneer dat geschiedt, ontstaat grooter vraag naar
arbeiders, dan thans het geval is. Öns land, met een
zeer sterk groeiende bevolking, is aangewezen op in-
dustrieele ontwikkeling. Het is bekend, dat onder de
plattclandsarbeidcrs een zekere neiging bestaat om
naar de stad en de industrie te trekken.
Daardoor ontstaat het gevaar dat de landbouw niet
over voldoende arbeidskrachten zal kunnen blijven
beschikken.
Een goed werkende organisatie van de openbare
arbeidsbemiddeling kan het gevaar van ontvolking
van het platteland stellig verminderen.
Van de gelegenheid tot het stellen van vragen werd
door niemand gebruik gemaakt en de Voorzitter be
dankte ook dezen spreker voor zijn belangrijke inlei
ding.
Hierna werd gepauzeerd.
ZUIDSCHARWOUDE.
De toespraak van den voorzitter (zie no. van gister^
kreeg een warm applaus.
De heer C. de Boer Gz., las hierna de notulen, welke
na lezing onder applaus werden goedgekeurd.
Het jaarverslag getuigt van zeer droeve omstandig
heden. Het laat zich niet aanzien, dat de winterpro-
ducten de situatie zullen redden. Het aantal leden be
draagt thans 99, twee eereleden en 6 donateurs. Of
schoon vorige jaren tweemaal rattenserum uitgelegdl
is. werd dit nu slechts 1 maal gedaan, daar de resul
taten twijfelachtig waren. Door het bestuur zijn ratten-
knippen aangekocht, voor de leden verkrijgbaar 10
cent. De Rijksseruminrichting deelde mede, dat het
serum niet op de juiste wijze was uitgelegd. Door het
bestuur is dientengevolge opnieuw een kleinere proef
genomen, doch nog geen definitief resultaat verkreger.
De kosten van een poterbowaarplaats bleek ti
kostbaar. De cursus bloembollen, ofschoon door een 50-
tal personen gevolgd, bedraagt het aantal Zuidschar-
wouders slechts 3. Het bestuur hoopt, dat de animo
volgende maal grooter zal blijken. Het jaarverslag ein
digt met den wensch, dat spoedig het toppunt der
malaise bereikt zal zijn.
Het jaarverslag werd goedgekeurd.
Medegedeeld werd, dat de burgemeester bericht van
verhindering heeft ingezonden wegens ambtsbezigheden
Bij monde van den heer Heine werd namens de
commissie voorgesteld de rekening van den penning
meester goed te keuren. Aldus werd besloten.
De heer J. Klingeier vond dat de post f 20 voor
vergaderingbezoek Proeftuin wel geschrapt kon wor
den.
De heer J. de Geus zag gaarne, dat voortaan van
den Proeftuin verslag werd uitgebracht.
De heer Swart vroeg wat voor nut de proeftuin
wel heeft.
De Voorzitter beantwoordde de vragers en zeide, dat
dit jaar al een bijzonder jaar was, veel uitgaven en
slechte uitkomsten. Betreffende een verslag zegde hij
overweging toe en trachtte verder den heer Swart
duidelijk te maken, dat wel degelijk de Proeftuin zijn
nut heeft. De heer Swart moest dan maar eens ter
plaatse zich gaan overtuigen.
De heer P. de Ruiter zou gaarne den post ratten-
verdelging sterk willen bezuinigen.
De voorzitter zeide. dat het bestuur in overweging
geeft, voortaan rattenknippen te zetten (zie jaarverslag
secretaris Verslagg.) want het serum is uit den tijd.
De voorzitter werd nu even weggeroepen en nam de
heer W. Muller de leiding over. Genoemde heer bracht
nu als afgevaardigde naar de vergadering van den
Schooltuin verslag uit. Intusschen kwam de voorzitter
terug, die den heer Muller dank zegde voor zijn verslag
uit het geheugen.
De voorzitter deelde nu mede. dat de gemeentesecre
taris inmiddels aanwezig namens den burgemees
ter verzocht, of er gegadigden zijn voor slootenslik a 40
cent per praam, voor iederen tuinder, die niet al te
ver weg woont. Dit geschiedt om een aantal werkloo-
zen een poosje aan het werk te kunnen zetten. Voor
dit initiatief zegt de voorzitter het gemeentebestuur
hartelijk dank. Dertien bouwers gaven zich op om slik
te willen betrekken.
De heer Kout vond het beter, dat de rattenverdel-
gingkosten omgeslagen werden onder hen. die er de
lusten van dragen en wilde tevens de bestuurssalaris-
sen met 50 pet. verminderd zien.
De heer Swart wilde ook bezuinigen, door de kosten
te besparen voor afvaardiging naar de L.G.C.-vergade-
ring. De volgende vergadering zal hierover beslissen.
De voorzitter gaf in overweging om voortaan ratten
te vangen met knippen.
Namens de Kunstmestcommissie zeide de heer Reine,
de rekening van den administrateur in orde bevonden
te hebben. Dit verslag werd, wegens absentie van den
administrateur, door den secretaris uitgebracht en ver
melden wij daaruit de eindcijfers: ontvangsten
f 7677.53li, nadeelige exploitatie f 24.291&, totaal
f7702.24. De uitgaven waren gelijk aan dit bedrag. De
prijzen va.n kunstmest daalden steeds. Omzet turf-
strooisel dit jaar 6600 K.G. meer, Omzet kunstmest
totaal 13285 K.G. minder. Totaal omzet 1930 106.250
K.G., dat is 6685 K.G. minder dan in 1924. De gelds
waarde bedroeg in 1929 f 9094.52, in 1930 f 7402.24 of
f 1392.28 minder.
De eindcijfers van den penningmeester der vereeni
ging waren: vorig kassaldo en ontvangsten f 806.31,
de uitgaven overtroffen de ontvangsten met f 85.85.
De heeren W. Muller en C. de Boer Wz. werden met
groote meerderheid herkozen. Als bestuurslid L.G.C.
werd eveneens met groote meerderheid herkozen de
heer W. Muller. De leden der diverse commissies wor
den herkozen, n.1,: Kunstmestcommissie de heeren Jb.
Twisker. A. Schrijver en W, Keppel; Mandencommissie
de heeren D. de Geus en Jb. van Twuijver; zetkool-
regeling de heeren P. de Ruiter Gz., J. Klingeier en J.
Muller.
Hierna punt 8. voorstellen Algem. vergadering L.G.
C. De heer W. Keppel heeft gelezen, dat de veiling
leider f 250.salarisverhooging ontving, dit vindt hij
in den tegen woord igen toestand niet goed; er moet
bezuinigd worden.
De voorzitter zegt. dat dit geen salarisverhooging is,
maar een gratificatie, wat verbf.nd houdt met de
bollenveiling. Bovendien beslist hierover niet de Alge-
meene Vergadering.
De heer Klingeier vraagt of de leden hierin dan niet
gekend worden, want men zou dit telkens kunnen doen,
waarop de voorzitter zeide, dat dit ook zoo niet is,
want zoover loopt dat niet.
De heer W. Keppel besprak nu de wenschelijkheid om
bij strengen winter wel keur. maar geen boete te hef
fen. Hij illustreerde een geval dat geen eigen schuld is.
De heer Jb. Kramer vindt het ook niet goed, dat on
schuldige menschen er in loopen.
De Voorzitter antwoordt o.m. dat bedoeld geval ingrij
pen wettigde, en dat wij over handelaars net zooveel
zeggingschap hebben als over bouwers.
Nadat de heer Jb. Kramer de vraag stelde wat of er
tegen het voorstel Keppel was, werd het voorstel aan-