■f m H li 11 If ut jj| m ui 11 VOOR ONZE DAMMERS EVENTJES DENKEN ONTERFD...! VOOR ONZE SCHAKERS Vraagstuk No. 680. Vraagstuk No. 677. Vraagstuk No. 678. Vraagstuk No. 679. m mm m m m u m W k m fa m m m m m Ut III 19 f W Ach, winter., WETENSWAARDIGHEDEN. Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 24 Januari 1931. No. 8804. OPLOSSINGEN VAN DE PUZZLES uit ons vorig nummer. No. 673. „FAMILIE-GEHEIMEN". Dat in eèn uit zes personen bestaande familie, er 4 moeder en 4 kind kunnen zijn, terwijl er één van de zes een man is en hoofd des huizes, blijkt uit het volgende: Een gehuwd man heeft zijn moeder en de moeder van zijn vrouw bij hem inwonen, alsmede zijn dochter, een jonge weduwe met één kind. Op deze wijze zijn er dan 4 moeders, n.1. de beide oudste vrou wen, zijn echtgenoote en zijn dochter; en 4 kinderen, n.1. hijzelf, zijn vrouw, zijn dochter, en het kindje van zijn dochter. No. 674. .ANTI-ALGEBRA-VRAAGSTUK." Wanneer men van gegeven no. 3 uitgaat, dan kan men een getal krijgen, dat bestaat uit de cijfers 3, 3 en 5 of een getal, dat bestaat uit de cijfers 1, 9 en 5. De cijfers 3, 3 en 5 voldoen niet aan de andere voorwaar den, dus blijven er over de getallen met een 1, 9 en 5. Dit zijn er zes, n.1. 159, 195, 519, 591, 915 en 951. De andere twee gegevens laten nu vaststellen, dat 591 het gevraagde getal is. NIEUWE OPGAVEN. „EEN SOORT GEHEIMSCHRIFT". Welk beroep oefent elk der onderstaande personen uit en waar wonen ze? Zooals men ziet, zijn door den zetter per ongeluk van iederen persoon de letters van den naam en het adres door elkaar gehaspeld. De copie ervan is reeds opgeruimd, zoodat we nu met onze han den in het haar zitten, hoe we een en ander weer ln orde kunnen krijgen. Vandaar, dat de hulp van onze vernuftige puzzlaars wordt ingeroepen, Tim Rammen te Kalb. Mart Eleas te Kijwenest Mark K e e r e 1 *te Anwaldijk. Noud Werbal te Oudewakker. Peer Oli te Achterhast Kees Latin te Tibelvier. Vic Herss te Egenhol. Rob ter Balieta teSchouwbervaren. Kees Rochman te Meerdal. Ned Rijzower te Doorscheioo. Men zij ero£> bedracht, dat uit bovenstaande woorden ïiiet alleen beroepsnamen en plaatsnamen (in Neder land) zijn te vormen, doch dat die beroepsnamen ook FEUILLETON Uit het Engelech van DOLF WYLLARDE 14. Nauwelijks was hij uit het struikgewas, dat de grens van zijn terrein vormde, te voorschijn gekomen en had hij zijn voet op den weg gezet, of in een wolk van stof kwam een ponnie aandraven en vóór hij de gelegenheid had zich in de struiken terug te trekken, hield Eulalie de Floissac met een ruk haar paard ln vlak bij hem. Hij had haar niet meer gesproken na het tochtje naar de watervallen en na het gesprek dat hij met Morrenco over haar had gehad, had hij zich voorgenomen om haar voortaan te vermijden. Maar dien zelfden dag was hij ziek geworden en hij had gehoopt van L'Opale te kun nen wegkomen, zonder dat hij afscheid van Eulalie be hoefde te nemen. Het was hem bijzonder aangenaam geweest, dat ze hem tijdens zijn herstelperiode niet was komen opzoeken, maar dat aan de oudere leden van de familie Salmon had overgelaten. Hij was eerst te zwak en daarop te zeer vervuld geweest van zijn aanstaand vertrek, om zich te verdiepen in de mogelijke reden van haar wegblijven. Hij had er geen idee van dat zij de eerste was geweest, die hen ziek in zijn verlaten huis had gevonden. Dokter Meillet had dit angstvallig ver zwegen Zeer tot zijn spijt zag Harrel in, dat er geen ontkomen was aan een gesprek met Eulalie. Vervelend, dacht hij, dat ze toevallig nu juist moest komen langsrijden!" „Ik ben blij, dat ik je nog even zie Eulalie," begon hij, niet heelemaal in overeenstemming met de waarheid „nu heb ik gelegenheid om nog even afscheid van je te nemen." Haar oogen begonnen te gloeien en ze klemde haar tanden opeen. „Het is dus waar u gaat dus heen?" viel ze hem hartstochtelijk in de rede. In haar oogen lag een uit drukking die hem een oogenblik onwillekeurig deed schrikken. „Zij hebben mij er niets van verteld dat u zoudt weggaan tot vandaag!" „Ja," antwoordde hij rustig. „Ik ga met vacantie naar Engeland. In ben ziek geweest koorts. Ik moet nu verandering van omgeving hebben om weer op krach ten te komen. Had je er niets van gehoord?" „Neiïti!" Zij deed haar uiterste best om haar aan eenigermate in verband staan met de plaatsnamen. Zoo zou Bert Lievenbresel te Obenspuitt worden: Brieven besteller te Buiten post. „EEN MOEILIJK RAADSEL?" Gevraagd wordt ons den naam op te geven van de steensoort, welke twee stemmen heeft! van A u g u s t e d'O r v i 11 e. Zw. 1 stuk. i abcdefgh Wit 7 stukken. Diagramstand: Zw. Kd4, Wit Kb2, pions b3, c2, e4, Lf3, Pg4 en Pd3. Wit speelt en geeft in 5 zetten mat. OPLOSSING VRAAGSTUK No. 675, (J. C. J. Walnwright). De diagramstand was: Zw. Ka2, Th3 en h8, Lh7 en pions op c4, d4, e4, h4. Wit Pb8, La3, Df3, pions e2 en h2, Tf2 en bl, Kcl. Een fraai probleem, dat in 1886 den len prijs in „The Wanderer" behaalde, en waarin dezelfde witte pion als task vier matzetten uitvoert. De oplossing luidt: Lb4. doening meester te blijven. „Zij hebben mij gemeen behandeld!" „Wie?" vroeg Harrel verwonderd. „Meneer Salmon dokter Meillet allemaal!" riep zij woest. „Kom, kom Eulalie, je praat onzin," probeerde Har rel haar te kalmeeren „Waarom zouden ze je bedrie gen?" „Omdat Zij aarzelde een oogenblik en wierp haar hoofd met een plotselinge beweging achterover. „Ze hebben mij wijs gemaakt, dat U te ziek was om bezoek te ontvangen. Ik zal u alles vertellen," ging zij plotse ling heftig voort. „Ik ben hier geweest, toen u ziek in bed lag, ik was de eerste, die u vond. Maar hij die oude akelige vent stuurde mij weg en heeft u over gehaald om mij links te laten liggen Anders was u uit uzelf toch wel afscheid komen nemen." „Over wien heb je het eigenlijk?" vroeg Harfal kortaf. „Ik bedoel Dr. Meillet dien gemeenen huichelaar!" antwoordde zij woedend: „Hij heeft U mij ontstolen!" voegde ze er met haar typische onredelijkheid aan toe. „Je was dus hier, toen ik ziek was? vroeg Harrel terwijl hij zijn voorhoofd fronste. En Dr. Meillet stuur de je weg. Daar heb ik niets van geweten!" ,Neen, natuurlijk niet. „Dat ls zijn heele toeleg. Hij wil niet dat ik iets in uw leven ga beteekenen." „Opeens 'zooals het vaak bij het onevenwichtige meisje gebeurde, sloeg haar stemming plotseling over. Haar toomelooze woede zakte; haar oogen schoten vol tranen en met een smeekende stem, fluisterde ze: „Ga toch niet heen blijf toch bij mijik kan niet zonder je leven!" „Je bent je zelf niet vandaag en je weet niet, wat je zegt. Als ik terugkom, zijn wij beide alles vergeten," zei Harrel koel, hoewel niet onvriendelijk. „Terugkomen?" herhaalde zij nu weer heftig. "Je zult nooit terugkomen. Je gaat naar haar naar dat blonde meisje! Dacht je dat ik het niet wist? Ik heb haar portret vernield en ik ben er blij om!" Zij lachte schril. „Ik zou haar kunnen vermoorden! Ik weet niet, hoe zij heet, maar altijd zal ik haar koud bleek gezicht voor mij zien! Zij is een pop zij heeft geen bloed in haar aderen zij heeft geen gevoel zij Zij zweeg opeens. Harrel keek haar aan met den strengen blik waarvoor zijn arbeiders sidderden. Plotseling had hij alles begrepen „Ga heen," zei hij op een toon, die geen tegenstand of tegenspraak toeliet „Ik wil niets meer met je te maken hebben, tot dat je jezelf weer meester bent van I. W e i s s. Parijs. Zw. 8 sch. Wit 8 sch. De diagramstand in cijfer; is: Zw. sch. op 12, 13, 15, 21, 23, 28, 32. Wit 8 sch. op 20, 35, ^6, 39, 40, 44, 46. 49. Wit speelt en wint EEN GEESTIGE WINST. In onderstaande stelling, voorgekomen in een wed strijd, gespeeld in 1922 tusschen de „Haarlemsche Damclub I" en de damclub „Zaandam I", in de partij J. v. Looy (Haarlem) met wit en D. van Hoorn (Zaan dam) met zwart, kwam het volgende voor. w/S- WM Wit speelde 2217 (fout, omdat zw. na 1924, 25:14. een schijf kan winnen door 12—18). Zwart liet zich nu echter verlokken tot onmiddellijk 1218, waarop wit ook had gehoopt. Deze won nu geestig door 2924!! (19:30 gedw.) en 39—33!, 32:3, 3:17. OPLOSSING VRAAGSTUK No. 676, van Ph. J. Ham, Rotterdam. Diagramstand: Zw. 12 sch. op 2, 5, 6, 810, 12, 14, 17, 20. 25, 31. Wit 12 sch. op 21. 27. 33—36, 38—40, 42, 43, 49. Wit wint hier opbeltende wijze, waarbij echter de 3 opeenvolgende tempi met schijf 34 wel iastig ver borgen zijn: 34—29, 29—23, 23—19, 33—28, 43—39, 38:7, 36—31, 40—34, 35:2. en hebt ingezien hoe schandelijk je je misdragen hebt Met een ruk draaide hij zich om en verdween in het struikgewas van L'Opale en zonder een woord en zonder groet liet hij het meisje op den stoffigen weg staan In den vroegen morgen van den volgenden dag ver liet de kleine stoomboot de haven van Trinity. Het leek Harrel, of het heele dorp uitgeloopen was om afscheid van hem te komen nemen! Dokter Meillet met Broeder Lazarus deden hem uitgeleide tot aan de boot, en ze overstelpten hem met goede wenschen voor een volledig herstel en een behouden terugkeer. Weinig kon hij vermoeden, dat ter-wijl de gouverne mentsstoomboot het haventje verliet, in de kamer op L'Opale die bijna zijn sterfkamer was geworden, een meisje geknield lag, het hoofd in de handen geborgen. Eulalie de Floissac beweende met de onstuimigheid van haar Zuidelijken aard den man, dien ze met al den gloed van haar wezen had liefgehad, die haar had ver smaad voor een andere en die nu voor altijd uit haar leven was verdwenen; zooals ze meende. Plotseling deden steelsche voetstappen haar opkijken en het volgende oogenblik ontdekte ze de gestalte van een ouden neger in den hall. Het was Jacob, de neger, dien door Harrel op staand en voet ontslagen was. Hij scheen het meisje niet bemerkt te hebben, want hij liep langzaam naar het raam en begon onderzoekend den houten wand te betasten. Na een poosje draaide hij een losse schroef uit het raamkozijn, trok een plank terzijde en stak zijn arm tot aan den elleboog in de opening, alsof hij iets zocht. „De oude man heeft het verloren de jonge man zal het niet vinden!" Hij lachte gemeen en wreef zich verge noegd de handen. „Ja, ja! Weggejaagd heeft hij mij! Niemand dan oude Jacob weet het en die zal het nie mand vertellen, ha, ha, ha." De neger schoof de plank weer voor de opening en verliet haastig het huls zonder de schroef vast te draaien Eulalie bleef luisteren, todat het geluid van zijn voet stappen verstorven was. Toen stcsnd zij vlug op. Zij moest zich haasten, want Harrel's plaatsvervanger zou dien dag zijn intrek op L'Opale nemen. Geruischloos sloop zij naar het raam, trok de plank terzijde en stak haar arm in de opening. Zij voelde iets, het leek een stuk papier. Het bleek een vergeeld stuk perkament, voohtig en vuil geworden, maar waarvan het schrift nog goed leesbaar was. Zij las het stuk haastig door en borg het daarna weer ln den muur. Toen draaide zij de schroef met haar pen- nemes vast „Laat het daar blijven liggen," dacht zij ln haar woede. Ach, winter, blijf ons toch vergeten Uw komst is weer een nieuw gevaar Bij 't werkloos-economisch leven Van 't huiv'rend pas begonnen jaar. We weten, dat Uw kille hardheid Nog meer ellende brengen zou, En velen zitten, sedert maanden, Al ruim voldoende in de kou! In dezen tijd van loonsverlaging, En daling van de conjuctuur, Past allerminst een sterke daling In kostb're graden temperatuur! Gelatenheid zou wanhoop worden Bij een geknepen boterham, Wanneer de moed van vele moeders Totaal beneden 't nulpunt kwam! We spreken hoopvol van den winter. Wanneer we warm zijn en gezond, Dan draaien we op luxe schaatsen. De spiegelgladde ijsbaan rond, Omdat we alles veilig weten, Er is geen nood in ons bestaan, We kunnen 's avonds vol verlangen Weer naar de warme vreugde gaan! Maar wee de duizenden misdeelden, Die tot millioenen aangegroeid, Doorvoelen wat juist deze winter Aan hen en hun geluk verknoeit! Die, zonder werk en zonder eten, De kou verduren, die nooit wijkt, Maar zelfs in nachtelijke uren Naar hen de kille handen reikt! Ach. winter, blijf ons maar vergeten. Vermeerder niet den grooten nood. Aan vele kleuters brengt ge vreugde, Voor vele kleuters dreigt de dood! Weest mild, meedogend en genadig, Voor hen, die bang en huiv'rend zijn, En schenk ze, waar de menschen faalden, Geen kou, maar milde zonneschijn! Januari 1931. (Nadruk verboden). Is het U bekend: dat Volta, een Italiaansch edelman en natuurkun dige voor het eerst de theorie van het bestaan van electriciteit opstelde en reeds in 1777 den electrofoon en den eléctroscoop had uitgevonden? dat Vollersaarde een delfstof is, groenachtig grijs van kleur, en bekend is door haar eigenschap om vette oliën op te zuigen, waarom men deze aarde wel bezigt om vetvlekken uit te maken en voor het vollen van la- ken? dat George Washington, de grondlegger van de on afhankelijkheid der Vereenigde Staten, op 22 Februari 1732 in Virginia geboren werd en op 14 December 1799 te Mount Veronn overleed? dat het „Wenteltrapje" (Scalaria) een slaksoort is, die wel aan onze kust gevonden wordt en die een por seleinachtige schelp heeft met 10 tot 12 omgangen, die scherp van elkaar gescheiden zijn en den hoorn op een wenteltrap doen gelijken? „Als de ratten of insecten het vernielen goed! Ik zal het hem niet teruggeven. Het stuk is daar verborgen en ik zal altijd het gevoel hebben, dat ik hem zou kun nen helpen als ik wilde. Maar ik wil niet! Zij keerde zich om en liep den tuin in, naar het man- goboschje, waar zij haar ponnie vastgemaakt had. En met een gevoel van opluchting, dat ze zichzelf nauwelijks verklaren kon, in 't hart, reed ze naar Rève d'Or terug. HOOFDSTUK X. Het was Juni en Barbara bracht dien maand door op Guthrie, het landgoed der familie Bryant, waar zü sinds enkele jaren niet meer geweest was, doordat zij buiten de „season" veel in het buitenland had gereisd. Het had Lady Bryant niet weinig gespeten, dat zij dit jaar- gedwongen was afstand te doen van alle genoe gens van het Londenv;he gezelschapsleven in de» „season". Zij leed hevig onder haar financieelen achter uitgang, die het gevolg geweest was van de spilzucht harer zoons, Noel en Ted. De financieele moeilijkheden, die sinds eenigen tijd dreigden, deden ook het vraagstuk van Lady Barbara'a huwelijk aan de orde komen. Lady Bryant had zich tot nu toe veel moeite gege ven om een echtgenoot voor haar dochter te vinden en zij had reeds drie „seasons" meegemaakt, toen haar moeder eindelijk ernstig sprak over een huwelijk mel den man, dien zij vurig als haar schoonzoon wenschta in de huidige omstandigheden. Lester Kenyan zoo heette hij oorspronkelijk groothandelaar in kolen, had zich in den loop der jaren tot millionnair weten op te werken. Hij genoot in da Londensche zakenwereld dan ook een uitstekende re putatie. Door gelukkige speculatie in effecten had hij zijn vermogen in enkele jaren tijds nog verdubbeld eri hij had blijk gegeven een groote dosis gezond verstand te bezitten door zich uit zaken terug te trekken voor hij zijn fortuin weer kon verliezen. Gezond verstand was trouwens een kenmerkende eigenschap van der man, die niets liever verlangde dan met Lady Barbara Howard te trouwen. Zij was van adel, een aantrekkelij ke verschijning, had een uitstekende opvoeding gehad en was zeer gezien in het Londensche „Society" leven* zoowel om haar persoonlijkheid als om haar positie war zij een begeerenswaardlge „partij" voor een schatrijk man. die „hooger-op" wilde. Barbara liet zich niet spoedig uit over haar gevoe lens ten opzichte van Laster Kenyan. Kalm had zj) geluisterd naar haar moeders argumentatie en elndf

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1931 | | pagina 17