Schapr Courant Cuba, zooals de tourist het niet ziet. Tweede Blad. Hoe men den dag op Cuba doorbrengt. Arrondissements Rechtbank te Alkmaar. Verdacht van meineed. Donderdag 5 Februari 1931. 74ste Jaargang. No 8811 Dorstige reizigers. GROOTE stoombooten, tot de laatste couchette bezet, varen langs Fort Morro de haven van Ha vanna binnen. Drie luchtvaart maatschappijen rekenen op volle vliegtui gen voor hun lijn van Miami naar Cuba. De bootjes, die tusschcn Key West of an dere havens van Florida en Havanna heien en weer varen, vervoeren honderden personen, die het gewoonlijk te doen is om aan de droogleggingswctten te ontko men en in Cuha eens naar hartelust van rhum en andere dranken te genieten. In de hotels rekent men op deze Amerikaan- sche gasten en de kellners spreken er dan ook vloeiend Engelsch. Men heeft er paardenrennen, cabarets, casino's en alle andere dingen, waar de Amerikanen op gesteld zijn. Het is het winterseizoen te Havanna en de stad vestigt daar des te meer hoop op, waar de suikerprijzen laag zijn. Dit is geen ijdele hoop, want ondanks de slechter tijden, waar zij over klagen, stroomen de touristen er heen, en zelfs in den zomer komen er nog heel wat Amerikanen. Nu hoort men echter meer Amerikaansch dan Spaansch. In de plaatsen, waarop het touristenverkecr zich concentreert. Een wereld vol pleizier. In de badplaats La Playa, waar het water er uit ziet als smaragd, de gebouwen als bloedkoraal en de measjes als prijswinsters van een schoonheidswed strijd, plassen de Amerikanen bij duizenden rond, zonder zich te bekommeren om het feit dat de Cu banen zelf niet meer zwemmen, omdat het winter is geworden. In hot Casino wordt roulette en baccarat gespeeld door modieus gekleede vrouwen en rijke mannen. De twee groote hotels, Sevilla-Biltmore en het nieuwe National Hotel, geven om en om een Fox- Trott en een Tango op hun dagelijksche dansavonden en op het theeuurtje hoort men er de cocktailglazen klinken. La Verbena en andere nachtkroegen houden de touristen aangenaam bezig en overdag kan men paardenrennen of hanengevechten zien. Elke zooge naamde American-Bar is stampvol en door het ge- klink van de glazen hoort men Amerikaansche accen ten uit eiken staat van de Unie. De winkels, die Cu- baansche waaiers, Fransche parfums en Havanna si garen verkoopen, hebben veel bekijks en er klinkt ge lach op, wanneer men de miniatuurfleschjes met ster ken drank ziet en de kleeren, die speciaal gemaakt zijn Qü"i ?j?,de Y'ereenigde Staten binnen te smokke len. Een paar ernstige touristen gaan nog eens kij ken naar-, de oude ruines en naar de nieuwe gebou wen, die Havanna een lust voor het oog maken, doch daarmede zien zij nog niets van Cuba, zooals het in werkelijkheid is. Cubaan en tourist.. Het heele jaar door gaat het leven en het werk voor den gewonen Cubaan natuurlijk geregeld door en het winterseizoen maakt daarop geen uitzondering. Men apprecieert de touristen, voornamelijk om het geld, dat zij verteren, doch in het dagelijksch leven denkt men niet aan hen. En de touristen denken ook niet aan de Cubanen en hun werkelijk leven, dat rustig voortgaat in al die duizenden huizen. Het sei zoen is voor hen de tijd, dat men tweed en vilten hoe den draagt, hoewel de Amerikanen zoo zomersch mo gelijk zijn gekleed. Doch die verzamelen zich toch maar op enkele plaatsen, waar zij zich kunnen ver maken en die de doorsnee Cubaan niet eens zou kun nen bezoeken, als hij het wilde, hij moet naar zijn werk. Ik spreek hiér van Cubanen, maar daaronder rektm ik ook de Amerikanen, Engelschen en Hollan ders, die er zich gevestigd hebben. En dat zijn heusch geen minder trouwe Cubanen, want zij zijn bijna allen zeer gehecht aan hun nieuwe vaderland. Daar is öok alle reden toe, want dit exotisch schoone land met zijn romantische geschiedenis heeft niet alleen een ideaal klimaat, doch men geniet er ook een groote persoonlijke vrijheid en de gemakken der moderne techniek gaan er samen met een rust, die men in onzen tijd weinig meer vindt. Doch het voornaam ste is voor mijn gevoel het feit, dat het dagelijksch leven en het dagelijksch werk, waardoor wij toch het grootste gedeelte van ons leven worden beheerscht, in Cuba tot een dagelijksch genot worden. De huizen der Cubanen. De touristen ontmoeten de Cubanen bijna uitslui tend in de hotels en casino's; zij rijden weieens langs de mooie woonhuizen, die op de baai .itzien en langs de villa's met tuinen en terrassen in de buitenwijken Vedado, Miramar en Almenraces, doch zij komen er slechts bij uitzondering binnen. De huizen zijn be pleisterd, wit of in kleuren, en bedekt met roode dak pannen. De kamers hebben een hoog plafond, een te gelvloer, ramen met jalouzieën en veel ijzer tralie werk. Zoo blijven de huizen koel en luchtig. De met de hand gemaakte meubels van inheemsche houtsoorten zijn mooi en niet duur. In de tuinen ziet men rozen, jasmijnen, bamboe's, palmen, oleanders en andere tropische planten. In de woningen eet men 's morgens vroeg een ontbijt van vruchten, broodjes en koffie „con leche". Dan gaat de heer des huizes naar de stad met ed bus of de tram en eenigen tijd later gaan vrouw en dochters ook uit. De markt is zeer schilder achtig, doch gewoonlijk laat men toch het doen van inkoopen over aan de keukenmeid. De dames gaan winkelen of bezoeken een schoonheidsinstituut, want de Cubaansche maakt zeer veel werk van haar uiter lijk. De vrouwen zien er dan ook altijd zeer verzorgd uit; over hun gegolfd haar dragen zij een netje, dat als een voile over het bovenste deel van het gezicht hangt; hun nagels zijn helrood gekleurd en hun ge zichten met smaak opgemaakt. Zij zijn meestal bru nettes en zwaar gebouwd, doch omdat zij zich zoo goed kleeden en soigneeren, blijven zij er ook na hun eerste jeugd goed uitzien. Zij zijn gastvrij en prettig in den omgang, doch het is voor een vreemde ling niet gemakkelijk, haar goed te leeren kennen. Bridgende dames. 's Middags worden de kantoren twee uur lang ge sloten voor de lunch; wanneer de heeren daarna weer naar de stad zijn gegaan, zoeken de dames elkaar op, spelen bridge en bezoeken hun jachtclub of vereeni- gingen en 's zomers het strand. Den laatsten tijd be ginnen zij ook golf te spelen, doch het meeste voelen zij toch voor bridge. Er wordt altijd om geld gespeeld. Wanneer de heer des huizes thuiskomt van kantoor, zit men nog eenigen tijd bij elkaar, vooidat men aan tafel gaat. Intusschen worden enkele cocktails gedronken; aan tafel, ook aan de lunch drinkt men bier, dat bij feestelijke gelegenheden door wijn ver vangen wordt. Daarna drinkt men soms nog een cock tail, waaruit de lezer echter niet moet opmaken, dat de Cubanen drinkers zijn. Het tegendeel is waar en openbare dronkenschap is hier een groote zeldzaam heid. Men houdt er echter van, dagelijks alcoholische dranken te drinken, echter met mate, zoodat men er nooit van onder den invloed raakt 's Avonds kan men naar de bioscoop of naar de schouwburg, naar de sociëteiten of naar het casino gaan, doch de meeste avonden blijft men rustig thuis. Men kan nergens ter wereld smakelijker eten dan op Cuba. Men vindt daar heerlijke visch in talrijke soorten, allerlei gevogelte en uitstekend runder- en varkensvleesch; alleen kalfsvleesch is moeilijk te krij gen. Op het eiland wordt prima melk en boter ge produceerd, men maakt er smakelijk brood en gebak en alle groenten en vruchten, die men in Amerika kent, vindt men op Cuba ook en nog heel wat meer. Bovendien zijn alle levensmiddelen er goedkoop, ten zij men geconserveerde levensmiddelen uit Amerika wenseht te gebruiken. -Die zijn natuurlijk duur en die uit Engeland en Frankrijk zijn nog iets duurder. Zoo gaat het leven zijn gang in de duizenden hui zen op Cuba: duizenden, zeker, want alleen Havanna heeft al 600.000 inwoners. Het is een bijzonder aange naam leven, een rustig bestaan, waarin de gouden da gen afwisselen met zilveren nachten tusschen een al tijd bloeiende en geurende natuur. Twintig dagbladen. Ik heb het echte Cubaansche leven gezien in de kantoren der dagbladen; er zijn in Cuba n.1. meer dan twintig dagbladen; drie Engelsche met kantoor tjes van een paar kamers en een half dozijntje jour nalisten en een groot aantal Spaansche met mooie gebouwen en een talrijk personeel. Doch de menschen zijn dezelfde, wat hun taal ook mag zijn. Gelukkig! Hoeveel touristen hebben zoo'n bureau van binnen gezien? Niet zoo heel veel, zullen de journalisten op gelucht zeggen. Hoeveel touristen hebben de kleine studio gezien, terwijl er Cubaansche muziek werd uit gezonden? Ik moet nog denken aan die muzikanten, die met ernstige gezichten vreemde instrumenten be speelden, zonder zich te bekommeren om de luiste rende wereld. Ik heb het Cubaansche leven leeren kennen in een keuken, toen ik hoorde, dat een schijn baar eenvoudig gerecht als Cubaansche erwtensoep nog werd bereid uit zeven verschillende ingrediën ten: erwten, ham, een ui, worst, tomaten, knoflook en kaas. „En nu vergeet u nog de boter!" riep de kok uit Mamaica verontwaardigd uit. Ik heb het gevonden in een klein circus, dat be stond uit een enkele bruine tent, waarbinnen één rij stoelen stond, om het met gras begroeide stukje grond, dat de arena moest voorstellen. Een Spaan sche familie, die van geslacht op geslacht in het vak geweest was, gaf een zielige en toch betrekkelijk goede voorstelling; de grootvader, een degenslikker, werd door het typische Cubaansche publiek storm achtig toegejuicht, evenals zijn kleindochtertje, dat de rumba danste. Maar ik heb ook een anderen kant van het Cubaansche leven gezien in een klein par ticulier hospitaal, waar de jonge Cubaansche moe ders de gelukwenschen der bezoekers in ontvangst nemen met keurig opgemaakt haar en een nieuwe waaier in de hand, terwijl hun bed bedekt is met kanten en organdi en zijden kussens. Den eenen dag zijn negligee en beddegoed rose, een anderen blauw of zalmkleurig, enz. Al die mooie dingen hebben zij van thuis meegebracht om een bekoorlijke achter grond voor moedor en kindte krijgen. En passant moet ik hier even opmerken, dat men op Cuba kin deren verafgood en dat men het mooie klooster, waar verwaarloosde kinderen een gelukkig leven en een goede opvoeding krijgen, iets heel gewoons vindt. De geboren en getogen Cubanen hebben trouwens iets kinderlijks over zich met hun naiviteit, hun onom wonden getoonde vreugde en hun onverstoorbare kalmte. Een rustig leven. Men kan het echte Cubaansche leven echter ook zien in het hartje van de stad. Niet in de American bars en in de groote hotels, doch in de gewone ca fés, die er bij honderden zijn. Daar kan men uren blijven zitten aan een tafeltje binnenshuis of op het trottoir met een glas bier of wijn of vruchtensap, zooals de onnavolgbare Cubaansche fresco's van ananassensap of amandelmelk. Men kan er voor een kwartje een echte Cubaansche sandwich krijgen, 5 c.M. dik en belegd met gebakken ham, kaas, worst, zuur en mosterd. De Cubanen spelen er urenlang domino, dam of schaak en de omstanders volgen met gespannen aandacht den loop van liet spel. Hun vrouwen ziet men er zelden, vooral 's avonds niet. Alle menschen spreken hier Spaansch. Niemand heelt haast; niemand drinkt meer dan goed voor hem is. Het lijkt wel een Parijsch café, dat nog niet door touristen bedorven is, maar de omgeving is mooier dan in Parijs ik geloof, dat er op heel Cuba geen plekje bestaat, dat niet schilderachtig is. Men leert Cuba ook kennen door met een goeden kennis 's avonds laat te wandelen door de stille, dochtige straatjes of langs de baai met haar duizen den lichtjes Daarna kan men dan op de Boulevard gaan luisteren naar de militaire muziek en kijken naar het publiek, dat elkaar daar ontmoet. Men kan echter ook buiten de stad gaan, op de hellingen der omringende heuvels, waar de cavaleristen op bun mooie paarden heen en weer rijden en waar de ka nonnen. die den haven bestrijken, ook weieens moe ten worden afgevuurd op een zeerooversschip. En als men Cuba werkelijk wil leeren kennén, moet men er meer van zien dan alleen Havana. Óver de geheele lengte van het eiland vindt men immers nog zooveel andere plaatsten, plaatsjes en suikerplantages om niet te spreken van de belangrijke stad Santiago. Men zal werkelijk geen spijt hebben van een autotocht over het eiland met zijn rijke en schoone natuur, Waai de suikerrietvelden worden afgewisseld door bos- schen, bergen en rivieren. MEERVOUDIGE STRAFKAMER. Zitting van Dinsdag 3 Februari. Behandeling van nieuwe en hooger beroepszaken. Twee getuigen a decharge tijdens hun ver hoor verdacht van meineed. Onmiddel lijke gevangenneming gelast en uitgevoerd. De 30-jarige heer Klaas J., officieel aangeduid als schoenmaker, doch volgens eigen opgave colporteur te Helder, was door den kantonrechter te Helder veroor deeld ter zake overtreding der arbeidswet in den nacht van 3 op 4 Juli. Volgens waarneming van den contro leerenden agent Tlesen waren alstoen eenige personen in de schoenmakerij bezig met het verrichten van be- drijfswerkzaamheden. De veroordeelde, thans in hooger beroep terecht staande, beweerde dat bedoelde personen niet werkten, doch zaten te praten. Zij waren intern. Volgens verbalisant waren bedoe'.de personen gestoken in werktenue. Hij had hen zelf niet zien werken. Ver dachte werd meermalen wegens overtreding der arbeids wet gecalangeerd. Volgens den verbalisant stonden de knechts onder in vloed van hun pa troon. Het was nooit mogelijk hen bui ten diens tegenwoordigheid op het bureau te hooren. Hierop werden gehoord een drietal getuigen 4 dechar ge, welke heeren in dienst stonden van den opposant. Deze getuigen verklaarden bewusten nacht niet te heb ben gewerkt. Van een der getuigen Jos. Gesbers, 'n Duitscher, zei de president: Ik geloof dat je hier leelijk staat te liegen, vriendje! De officier zeide hierop genood zaakt tezijn tegen Gesbers een meineedvervolging uit te lokken. De 3e getuige Paltenburg of zoo Iets, zeide dat zij met een kolonel zaten te praten over Indische toestanden, doch ook deze getuige beweerde niet tegen den agen; Tiesen te hebben gezegd, dat zij over de werkzaamheden zaten te praten. De heer officier verzocht procesverbaal op te doen maken tegen Gesbers en Paltenburg, die daarop onder bewaking werden gesteld, benevens schorsing der zaak. De getuige Gesbers werd na de schorsing nog eens ge hoord en werd hem ernstig op het hem dreigende gevaar gewezen. Vooraf werd hem de gelegenheid geboden om alsnog op zijn verklaring terug te kunnen komen; toen Gesbera hiertoe niet bereid was, werd procesverbaal te gen hem opgemaakt, welke procesverbaal hem werd voorgelezen en door hem geteekend. Hierna werd ook Paltenburg gehoord en werden, toen ook hij bleef volharden, ten zijnen opzichte dezelfde for maliteiten in acht genomen. Daarop werd verdachten medegedeeld dat een vooron derzoek in deze meineedzaken werd gelast. De officier verzocht teneinde samenspraken tusschen verdachten te voorkomen, onmiddellijke gevangenneming van Gesbers en Paltenburg. Na in raadkamer dit verzoek van den officier te heb ben overwogen, werd nogmaals agent Tiesen gehoord, die bij zijn verklaring persisteerde en daarop de onmid dellijke gevangenneming van beide verdachten. De zaak zelf werd hangende dit onderzoek, geschorst. AANRIJDING VAN EEN WIELRIJDER MET EEN AUTO OP DEN GENIEWEG TE UITGEEST. De heer P. M. L.,.'n 20-jarig chauffeur te Castricum, was door den kantonrechter te Alkmaar veroordeeld tot f20 boete of 20 dagen, benevens 3 maanden ont zegging van rijbevoegdheid naar aanleiding van het feit, dat hij op 11 Januari te Uitgeest op den Genie- weg door roekeloos en onvoorzichtig rijden een aan rijding had veroorzaakt met een wielrijder den heer C. IJfs, die geheel rechts van den weg op een rijwiel den automobilist tegemoet reed. De veroor deelde kon zich met dit vonnis niet vereenigen, en kwam hij van dit vonnis in hooger beroep, dat he den door de meervoudige strafkamer werd behan deld. De heer Mr. de Groot opponeerde hierbij als raads man en verdediger. Op zijn verzoek werden nog eeni ge getuigen a décharge gehoord. De aangereden heer IJfs ontving door de aanrij ding een ernstige schouderkwetsuur, waardoor ge neeskundige hulp noodig bleek. Hij had tot op heden nog geenerlei schadeloosstelling ontvangen. Volgens IJfs week verdachte absoluut niet uit, hoewel dit nog zeer goed mogelijk was. Integendeel kwam hij nog meer op den heer IJfs aan. Het scheen hem toe dat de opposant de macht over zijn stuur ecnigszins kwijt was geraakt. De verdachte ontkende beslist hetgeen hem was ten laste gelegd. Hij reed behoorlijk rechts, was even te voren uitgeweken voor een wielrijder en daarna in dezelfde lijn doorgereden. Het was hem niet mogelijk nog méér uit te wijken, doch hij had opgemerkt dat IJfs tegen den wind intrappende, over het stuur gebogen voortreed. Mr. de Groot vestigde de aandacht op de omstan digheid dat de heer IJfs schriftelijk had verklaard dat hij bereid was de boete voor veroordeelde te be talen, indien deze de schade voldeed. Getuige IJfs erkende dit, doch noemde zulks hee- lemaal niet onbillijk. Hij wilde daarmede niet te kennen geven dat hij daardoor veroordeelde aan de aanrijding onschuldig achtte Bedoelde brief werd hem daarna door Mr de Groot voorgelezen. De heer A. de Zeeuw, 'n jeugdige bloemenhandelaar uit Heemskerk, ook voor den kantonrechter ge hoord, had tevoren den automobiel ontmoet. Deze was beladen met eenigszins uitstekend stijgerhout. Hij had getuige IJfs, dien hij kende, van de fiets zien vallen, toen hij omkeek om te zien, waar IJfs bleef. De aanrijding zelf had de Zeeuw niet waargenomen, doch getuige kon verklaren, dat verdachte ook voor hem niet uitweek. Verdachte beweerde, dat zijn vrachtauto niet was geladen met stijgerpalcn, doch met losse schotjes. De 17-jarige grondwerker uit Wijk aan Zee en Duin, die zich eveneens in de cabine van de auto be vond, werd gehoord als getuige a décharge. De la ding stek iets uit Naar zijn meening lag IJfs zoo over het stuur ge bogen, dat hij niet volkomen op het verkeer kon let ten en dus tegen den wagen was aangereden. De heer Nieborg, gent-veldwachter van Assendelft, had een situatieteekening vervaardigd, waardoor de strafkamer zich op de hoogte kon stellen van den toestand ter plaatse. De plaats der aanrijding werd daarop door geïnteresseerden aangewezen. Na het uiteraard vervelend getuigenverhoor kreeg de heer Officier gelegenheid tot het nemen van zijn requisitoir. Deze wees op de getuigenverklaringen, die niet volkomen met elkaar klopten. Op grond hiervan vermeende de Officier dat de ten laste ge legde roekeloosheid niet was bewezen en vorderde spreker dien tengevolge vrijspraak De geaeftte verdediger verheugde zich grootelijks over deze conclusie en sloot zich na een uitvoerig en welsprekend betoog volkomen daarbij aan. Subsi diair het opleggen alléén van een geringe geldboete en voorzeker geen ontzegging van rijbevoegdheid. AANRIJDING VAN EEN DRAAI-ORGEL DOOR EEN VRACHTAUTO OP DEN HU IS WA A R DER DIJK. Een 39-jarige veehouder uit Schoorl, de heer Muus B., was veroordeeld door den kantonrechter te Alk maar tot eenige geldboete, omdat hij volgens dag vaarding bij het achteropl ijden van een aangespan- nen voertuig, waarop een groot draaiorgel, op den Huiswaarderdijk tusschen Koedijk en Alkmaar, dife voertuig had aangereden, met het noodlottig ge volg, dat de orgelwagen met orgel, benevens de ket en de orgeldraaier, 'n 90-jarigen grijsaard uit Egmorid Binnen, van den dijk in de sloot rolden en het orgel zwaar beschadigd werd. De oude heer kwam er al leen met een nat pak af. De ket die met de pooten omhoog in de sloot lag, kon eveneens zonder letsel op het droge worden gebracht. De heer B., die zich niet schuldig achtte, was te gen het vonnis in hooger beroep gekomen, welk hoo ger beroep thans werd behandeld. Door den heer kantonrechter, met medelijden ver vuld voor den stokouden orgelman, was een inschrij ving ten zijnen bate geopend, en als gevolg van deze actie kon den benadeelde een flinke som ais bijdrage ter reparatie van zijn orgel, dat zijn broodwinning uitmaakte, worden uitgereikt. Evenals in eersten aanleg beweerde de heer B., dat de kettenwagen bij 't. voorbijrijden een beweging naar links had gemaakt, waardoor buiten schuld van verdachte de aanrijding plaats had. De orgel draaier had hem trouwens zelf het sein gegeven, dat hij kon passeeren. De orgeldraaier eischte van hem foOO schadevergoeding, welke som opposant niet wenschte te betalen. Later ontving hij een exploit. waarin hij werd gesommeerd f750 te betalen aan den heer Hodges, bedoelden orgeldraaier, welke 90-jarige patriarch ook heden weer als getuige werd gehoord. Deze ontkende, evenals bij de eerste behandeling, dat zijn wagen naar links was gedraaid en gaf vervol gens verslag van zijn nadeelig avontuur op 21 Octo- ber 1930. Daarna werden nog eenige getuigen a charge en décharge gehoord, waaronder ook de agent van politie Staats, die proces-verbaal had opgemaakt en een schetskaart vervaardigd. Deze laatste getuige verklaarde dat verdachte des tijds tegen hem had toegegeven onvoorzichtig ge handeld te hebben. De heer A. Pannekeet had op verzoek van verdach te de wielsporen opgenomen en werd dienaangaande met den heer Staats geconfronteerd. Het slot van de behandeling in hooger beroep wa.s dat de heer Officier de veroordeeling door den kan tonrechter tot f 60 boete of 60 dagen en f 15 boete of 15 dagen juist achtte en bevestiging van dit vonnis requireerde. OVERTREDING DER LEERPLICHTWET. De heer Hendrik H., wonende te Texel, die als va der van zijn leerplichtig dochtertje verzuimd had te zorgen, dat dit meisje geregeld de R.Iv. school be zocht. was te dier zake door den kantonrechter te Den Helder veroordeeld. Van dit vonnis kwam de vader in hooger beroep en voerde heden, toen dit hooger beroep behandeld werd, ter verdedi ging aan, dat hij er op had gorekend, dat het kind. van. de school kon worden afgenomen, omdat zij alle klassen bad doorloope'n. Later had hij het kind weer naar de school gezonden, omdat de kantonrechter hem had beloofd, als dan geen straf toe te zullen passen. De Officier vorderde veroordeeling tot f 10 boete of 10 dagen, zoodat het lijkt dat verdachte, dio tot f 0.50 boete was veroordeeld, met dit hooger be roep geen voordeel zal vinden. NOGMAALS HOOGER BEROEP OVERTREDING ARBEIDSWET. De heer Klaas J., verdachte in de vorige zaak, was ook in hooger beroep gekomen tegen een vonnis welke gelijke overtreding, gepleegd in den nacht van 6 Juli. In deze zaak werd ais' getuige gehoord Juriaan Busse, schoenmaker, thans te Alkmaar. Deze getuige verklaar de dien nacht sohoenmakerswerkzaamheden te hebben verricht Verdachte zelf erkende dit feit. dcch meende niet straf baar te zijn omdat hij beweerde, dat deze getuige was bedrijfsleider en dus gerechtigd zou zijn om ook in ver boden tijd te mogen werken. De officier zette dit wanbegrip eerst even recht al vorens f 25 boete of 25 dagen te vorderen. Verdachte repliceerde dat hij een groot aantal knechts in dienst had en steeds een bedrijfsleider aangezien hij zelf geen verstand van de schoenenbranche had. HOOGER BEROEP OVERTREDING MOTOR- EN RIJWIELWET De heer Hendrik E., chauffeur eener autobus, had terecht gestaan voor den kantonrechter ter zake, dat hij te Heerhugowaard op den Middelweg door zijn wijze van rijden de vrijheid van het verkeer in gevaar had gebracht en den rijksveldwachter Visscher had genoopt tot afstappen van zijn rijwiel. De officier requireerde bevestiging van het vonnis des kantonrechters, waarbij verdachte was veroordeeld tot f 8 boete, subs. 8 dagen hechtenis. Verdachte was niet versohenen. LAATSTE ZAAK HET BEFAAMDE ARTIKEL 251 BIS WETBOEK VAN STRAFRECHT. De 57-jarige winkelier in „sanitaire" artikelen, Jacob van der KI., te Helder, thans in voorarrest stond terecht als verdacht handelingen te hebben gepleegd strafbaar gesteld by artikel 251 bis wetboek van strafrecht Hij had deze praktijken verricht te Wieringen en Helder. Een viertal vrouwelijke getuigen waren gedagvaard, waarvan 2 wegens ziekte niet verschenen Verdachte werd verdedigd door mr. Scholten, advocaat te Alkmaar De eisch van den heer Officier kunnen we, daar de zaak buiten tegenwoordigheid van publiek werd behandeld, niet mededeelen. GEEN OESTERETER. (Bulletin.) Mar ie: Houd je van oesters, Jan? Jan: Ik probeerde ze laatst eens en brak twee tanden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1931 | | pagina 5