ilitmti Kisiws Strijd om den Zondag in Engeland. ONTERFD...! Uitgevers* N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen. Geen dag van sport en ontspanning. Arrondissements Rechtbank te Alkmaar. Woensdag 11 Februari 1931. Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag. Woensdag. Donder dag en Zaterdag Bij inzending tot s morgens 8 uur, worden Adver- tentiën nog zooveel mogelijk in hel eerst uitkomend nummer geplaatst. 74ste Jaargang No. 8814 POETREKENING No. 23330. INT. TELEF. No 20. Prijs per 3 maanden f 1.80. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN- TléN van I tot 5 regels f 1 10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno. mlioL'reppni Orontere letters worden naar plaatsruimte berekend. DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN Wetsbepalingen die reeds van eeuwen her dateeren. (Van onzen Engelschen Briefschrijver.) 7 Februari 1931. HET is zeer waarschijnlijk, dat het jaar 1931 in Engeland een strijd om den Zondag te zien zal geven. Feitelijk is die strijd al lang aan den gang. Niet alleen jaren, maar eeuwen Zondag, den dag waarop ieder, of zoogoed als ieder vrij is, mag, in Engeland, geen dag van sport en ontspanning zijn. Zooals wij allen weten, worden de voetbalwedstrijden op Zater dagmiddag gehouden. Nu moet men niet denken, dat dit steeds naar ieders zin is geweest. De wetten en bepalingen, die in den loop der eeuwen over de viering van den Zondag zijn gemaakt, doen het tegendeel duidelijk genoeg uitkomen. Jacobus I is er al mee begonnen in 1618 Door hem werd in het Boek der Sporten de hoo.ge koninklijke goedkeuring gegeven aan ieder, behalve aan diege nen, die weigerden de Engelsche Staatskerk te be zoeken, om na afloop van den avonddienst vermaak te zoeken in dansen, boogschieten, springen. Mei- en Pinksterspelen, enz., maar niet in beren- en stieren gevechten, en enkele andere, bij name genoemde en waarschijnlijk als te ruw beschouwde, vermakelijk heden. Hierop volgde, zeven jaar later, dus in 1625, de eerste Zondagvierïngswet. Daarbij werd streng ver boden, dat iemand op Zondag zijn parochie ging verlaten, ten einde in een andere parochie met an deren te zamen eenige, welke het ook mocht zijn, sport te beoefenen, of vermakelijkheid te zoeken. Binnen de parochie waren alleen de zooeven ge noemde ruwe spelen, als berengevechten verboden maar de niet in de wet vermelde spelen bleven vrij, op voorwaarde, dat geen enkele vreemde er bij aan wezig was. Onder elkaar blijven, jongens, was het parool. Wie er zich niet aan hield, liep een boete FFJ'IÏJ.ETON Uit hef Evqchch van DOLF WYLLARDE Eindelijk kwam Dr. Meillets brief. Met handen die trilden van spanning, scheurde Digby het couvert open en haalde er behalve den brief van zijn ouden vriend, een vergeeld stuk perkament uit. Ongeduld vouwde hij hel stuk open en met onuit sprekelijke verbazing staarde hij naar het kriebelige schrift. Het was blijkbaar een officieel document. „Wat ter wereldriep hij uit en hield toen zó plotseling op, dat Barbara naast hem kwam staan, om te zien wat voor bericht hij toch wel ge kregen had. „Laatste wilsbeschikking van Ian Harrel", las ze langzaam en toen riep ze opgetogen, „dat beteekent County Gates!" „Ja", antwoordde Digby als in'een droom. Samen lazen zij het testament, door, waarin de vroegere be woner van 1' Opale het Engelsche landgoed dat hij op zoo zonderlinge en onverwachte wijze geërfd had, wederom vermaakte aan den zoon van den erflater, dus aan Digby. Het was kort voor Ian Harrel's ver trek naar Engeland, nadat de tijding van de erfe nis hem had bereikt, opgesteld in tegenwoordigheid van een notaris uit Port Graces en voor zoover zij konden zien, volkomen in orde. Een der getuigen die het stuk hadden mede-onderteekend, was de oude Jacob. Toen het bijna tot hun volle besef was doorgedron gen dat Digby thans eigenaar van County Gates was en niets een spoedig huwelijk meer in den weg stond, begonnen zij den brief van Dr. Meillet te lezen. Deze was in het Fransch en bevatte een nauwkeurige beschrijving van den orkaan en van de totale ver woesting van I' Opale - van het huis en van het te velde slaande gewas. 1' Opale is één groote ruine", schreef de dokter. „Maar het kan eigenaardig loopen in de wereld en ik hoop dat de storm voor jou een weldaad zal blij ken en dat het hierbij ingesloten stuk je niet alleen het verlies van 1' Opale zal vergoeden, maar je zelf nog grooter voorspoed en geluk zal brengen. Ik heb het doorgelezen, omdat ik, tengevolge van de om standigheden waarin het gevonden werd, niet wist, aan wien het toebehoorde. Om je duidelijk te maken hoe ik aan het document kom, moet ik terüg gaan tot den dag van den or kaan. ofschoon geen levende ziel kan verklaren waar het stuk vandaan komt. Je plaatsvervanger was van twee gulden op, wat allesbehalve een kleinig heid was in die dagen. Zeer zeker mogen we ze ge lijk stellen met een boete van minstens 25 gulden in onzen tijd. Deze wet nu is nooit ingetrokken. We behoeven ons er dus niet al te erg over te verwonderen, dat in 1897 eenige jongelui van het plaatsje Streateley plotseling een gerechtelijke vervolging tegen zich in gesteld zagen, omdat zij in een ander dorp op Zon dag waren gaan voetballen. Wal ons wel kan ver wonderen, is dat de Engelsche rechter de jongens vrij sprak, omdat hij, zooals üij verklaarde, de wet als verouderd beschouwde. Jagen op Zondag is verboden bij de W'ildwet van 1831, maar de arme konijntjes zijn van dit privelege verstoken. Die hebben do Zondagsrust nooit gekend. Een vos kan dus op. Zondag rustig met zijn familie uit wandelen gaan, indien hij althans geen wetbre- kors tegen komt, maar de konijnen doen verstandig wanneer ze op alle dagen van de week de noodige voorzichtigheid betrachten. De visschèn zijn er al niet beter aan toe. Maar hier is de zaak juist omgekeerd. Terwijl op geen enkel dier gejaagd mag worden, behalve op één soort, mo gen alle visschèn gevangen worden op Zondag, op één soort na. Do zalm is de Devocrrechte, die des Zondags vrijaf heeft. Niet heelomaal vrijaf, moet ik er bijvoegen. Als hij dom genoeg is, zich door een hengelaar te laten verschalken, trekt de Engelsche wetgever, schouderophalend over zooveel onnoozel- heid, de hand van hem af. Maar van alle Zondagswetten en Zondasrsbepalin- gen, is geen befaamder geworden, dan de wet van 1781. Een Engelsche bisschop, Bisschop Beilby Por- teus, was er de vader van. De wet was hard noodig, volgens Bisschop Por teus Ik zal de reden vermelden, waarom hij haar noodig vond. Misschien zal het sommige pcssimis.ton onder ons troost kunnen verschaffen. Volgens Bisschop Porteus kenmerkten de herfst en winter van 1780 zich door de opkomst van een nieuwe soort van uitspatting en ontheiliging. Aller lei menschen, die reeds probeerden elk uur van de week dienstbaar te maken aan een of ander amu sement, waren nu op het idéé gekomen, om te zien, wat zij met den Zondag konden uithalen. I-Iet was een nieuwe en stoutmoedige poging, volgens Bis schop Porteus, maar „in een land als het onze, en naar het klooster gevlucht-" toen hi.i merkte, dat er een orkaan op komst was, want op 1' Opale met zijn twee verdiepingen en zijn gevaarlijke ligging tus- schen de heuvelruggen, was het, zooals gebleken is, verre van veilig. De tornado woedde ongeveer twee .uur: er was een korte windstilte tusscheh de eerste en de tweede stormvlaag en bij het begin van die tweede periode werd 1' Opale getroffen. Toen de wind eindelijk geheel was gaan liggen en de regen opgehouden, zetten wij een groote troep zwar te arbeiders aan het werk om de wegen, die onbe gaanbaar waren door c!e omgewaaide hoornen, vrij te maken. Toch duurde hel vier en twintig uur voor we Rêve d'Or weer konden bereiken. Daar hoorde ik oen vreeselijke tijding: Salmon en zijn vrouw en kin deren bleken in veiligheid, evenals je vriend, Kapi tein Morvence, die toevallig een paar dagen op de plantage logeerde, maar van Eulnlie de Floisoic. was nergens een spoor te ontdekken. Niemand had haar na het begin van den orkaan meer gezien. Sal mon en kapitein Morrence zochten in alle richtin gen, maar zonder eenig resultaat. We namen aan dat zij zich buiten moest hebben bevonden en door den wind opgenomen moest zijn. Waarschijnlijk was ze verpletterd neergekomen op een plaats, die we nog niet hadden kunnen bereiken. Maar toen wij op 1' Opale kwamen om daar de schade op te nemen, deden we een ontdekking. Het huis is in elkaar gestort; het is een volkomen ruine. De stallen staan nog, waarschijnlijk omdat die geen verdieping hadden. In een ervan vonden wij Eulalie's ponny, volkomen ongedeerd. Het dier had voedsel gevonden, maar versmachte blijkbaar van dorst. Toen begrepen wij dat zich een verschrik kelijke tragedie moest hebben afgespeeld en Eulalie waarschijnlijk onder de puinhoopen bedolven was. Onze veronderstelling bleek juist; maar het duur de eenigen tijd voor wij het lichaam tusschen de brokstukken van het in elkaar gewaaide huis von den. De dood moest al uren geleden ingetreden zijn. Hoe het meisje op 1' Opale gekomen is en wat haar heeft bezield zich in dien vreeselijken storm te wa gen, zal altijd een mysterie blijven. Maar in haar verstijfde vingers, tegen haar borst geklemd en be schermd door haar lichaam, dat met het gezicht naar beneden lag, had zij het stuk, dat ik hierbij insluit. Ze moet het bestaan en den inhoud ervan hebben gekend en wilde het waarschijnlijk redden het arme kind. De eenige, die het raadsel zou kun nen oplossen, is Jacob, de oude neger, die, zooals je zult zien, als getuige gefungeerd heeft, maar ook hij behoort niet meer tot de levenden. Hij is door een neervallenden boom gedood, zijn lijk werd op den weg naar Trinity gevonden. Waarschijnlijk was hij een der eerste slachtoffers van den storm, die voor zoo ver tot dusver bekend is aan helaas ongeveer tach tig personen het leven heeft gekost. Ik wil hier geen verontschuldigingen aanvoeren in tijden, als de tegenwoordigs, is het volstrekt niet onwaarschijnlijk, dat zij zal gelukken." Het doet een menseh toch wol eventjes goed, wan neer hij ziet, dat in den „goeden, ouden tijd" dezelfde soort van klachten geuit werden, als in de verdor ven eeuw, waarin wij het voorrecht hebben te leven. Maar wat was nu de stoutmoedige poging, waar tegen Bisschop Porteus het noodig vond, zijn kruis tocht te beginnen? U zult terstond zien, dat ze wer-j kelijk heel stoutmoedig en heei verdorven was. Die groep van pleiziermakers, die reeds de heele week al op vermakelijkheden uit waren, wenschten niet meer en niet minder, dan op Zondag te zamen te komen in een gebouw, waar de inwendige mensch gelaafd kon worden met spijs en drank (de toegangs prijs zou drie shilling of één gulden tachtig cent be dragen), om zich dan met elkander te. onderhouden over een of ander godsdienstig onderwerp. En mocht dat niet, vraagt U. Was de bisschop niet bijzonder ingenomen met deze godsdienstige plan nen? De waarheid, is, dat de bisschop er geen haar van geloofde. Volgens hem, waren de godsdienstige gesprekken een smoesje om allerlei godslastering te berde te brengen. Hij begon met de burgerlijke autoriteiten in den arm te nemen. Maar die beweerden, dat zij er niets aan konden doen. Toen stelde oe bisschop zijn wet op en na menige rumoerige ziltmg, en veel verzet werd het ontwerp in het Lagerhuis aangenomen. Het was van ver strekkende» aard. Als een huis of plaats op den dag des Ilecren genaamd Zondag, werd opengesteld voor eenige publieke vermakelijk heid of eenig publick debat, waarbij personen wer den toegelaten tegen betaling van geld, of tegen het inleveren van kaarten, waarvoor reeds vroeger geld was betaald, dan zou dat huis of die plaats be schouwd worden als een plaais van ongeregeldhe den. De houder er van zou Jyjboet worden met een som van 2400 gulden voor elk2r.Zondag, dat hij ze openstelde. De leider van de bijenkomsten zou be boet worden met een som van 1201 gulden, en iedere deurwaarder of bediende met een som van 690 gul den. Inlichtingen over een dergelijke bijeenkomst konden worden gegeven door ierier, die zich daartoe geroepen voelde, tot zes maanden na den datum waarop het vergrijp was gepleegd. Men ziet dat het geen kleinigheidje was om te zon digen tegen de wet van Bisschop'Porteus, en toen de wet uit het Lagerhuis naar bel Tl oogerhuis ging, waren de Lor>ls er in bet begin wel een beetje hui verig voor. Maar Ie bisschop wist hen gerust te stellen. Het was niet <'e bedoeling van de wet iemands vrijheid te beperken, zooals door sommige leden van het Hoogerhuis gevVflsd werd. Pe eenige beperking, die opgelegd werd, volgens Bisschop Por teus, was dat niemand zou betalen, of betaald zou worden voor het uiten van godslasterlijkheden in een openbaar gebouw op Zondag. voor Eulalie de Floissoic. In hoeverre ze je willens, en wetens te kort heeft gedaan, kan ik niet uitma ken en dat zal ook nooit worden opgehelderd, maar in ieder geval is zij een werktuig geweest om je te herstellen in je wettig erfdeel. Voor het overige zij is dood en ons menschen past geen oordeel. We maken een droevigen tijd door. Vele bekende gezichten zullen wij moeten missen en daaronder dat van Eulalie, die ik van haar jeugd af gekend heb. Zij had ontegenzeggelijk ernstige tekortkomingen door haar spontane» aard, maar toch ben ik altijd blijven vertrouwen, dat zij eenmaal tot rust zou ko men en opgroeien tot een goede, brave vrouw. Het heeft helaas zoo niet mogen zijn. Zoodra ik nadere'bijzonderheden kan melden, zal ik dat doen en als je instructies hebt met betrekking tot de plantage, zal ik die met alle genoegen voor .je uitvoeren. Ik hoop je te zijnertijd weer in Trinity terug te zien, ofschoon ik vertrouw, dat het hierbij ingesloten stuk je onafhankelijk zal maken van je bezitting bier. Aanvaard mijn beste wenschen voor- je bestendigen voorspoed, Je toegenegen; Gustave Meillet." „Wat een allerliefste oude man", zei Barbara zacht, terwijl zij Digby met oogen vol tranen aankeek. „Dig by", of wij op County Gales gaan wonen of niet, ik wil naar St. Alousie om hem te li-eren kennen." Ze zweeg even en vervolgde toen op zakelijkcn toon: „Begrijp je. Digby, hoe het mogelijk was dat dat testament zoolang verborgen is gebleven?" Digby nam het stuk weer op en bekeek het nog eens aandachtig. „Do notaris, in wiens aanwezigheid het is opge steld", zei hij, „is vóór mijn komst op St. Alousie overleden. Ik heb zijn naam nog wel eens hooren noemen. Als hij geleefd had, zou hij zich ongetwij feld het bestaan van het teslament hebben herin nerd en mij ervan op de hoogte hebben gebracht. En verder lijkt het me toe, dat die zonderlinge oude achterneef of wat hij was, het ergens verstopt heeft, met het doel mij een paar jaren van eenzaamheid en hard werken op zijn plantage te la;en doorbren gen, om zóó een idee te krijgen wat voor leven hij dan heeft gehad. Hij dacht waarschijnlijk dat ik het testament dan op een goeden dag wel zou vinden en mijn jreluk dan des te grooter zou zijn, dan wan neer ik het landgoed direct gekregen zou hebben. Maar", Digby aarzelde even, keek peinzend voor zich uit en vervolgde toen opgewekt: „het kan ook wel zijn dat deze. heele schoone theorie nonsens is en dat de oude zonderling dat hcelemaal niet bedoeld heeft en het stuk bij ongeluk op 1' Opale heeft vergeten, waar de oude Jacob, die het bestaan ervan kende, het gevonden heeft. En die heeft erover gezwegen en het weggestoptól om er op den duur een soort En daarvoor zwichtten de Lords. Zij zagen niet in, waarom zij iemand niet zouden verbieden op Zondag geld uit te geven, om- godslasterlijkheden uit te kra men. Zelfs Engelsche Lords kunnen niet. in de toe komst zien Als ze dat gekund hadden, zou Bis schop Porteus wel hebben kunnen inpakken met zijn wetsontwerp. Dus zoo werd het ontwerp tot wet. En zoo werd de wet een last en een schrik en een hinderpaal voor duizenden. Het is waar, Jat men er sinds 1875 wat op gevonden heeft, waardoor thans de heele wet niet veel meer dan een aanfluiting is geworden. Een advocaten slimmigheidje natuurlijk. Niemand mag op Zondag ergens worden toegcla'en voor geld. Maar als de menschen eenrïiaal i n het gebouw zijn, en ze zouden misschien willen gaan zitten, dan is het volstrekt niet onwettig voor de stoelen te laten betalen. Als Bisschop Porteus dat eens had voor zien! Maar nog steeds is de Zondag in Engeland zeer gebonden, en steeds wordt het streven sterker om hem vrij te maken, vrij voor vermaken, vrij voor sport. Zeer waarschijnlijk zal de strijd, zooals ik zei, in 1931 met veel animo door de beide partijen wor den voortgezet. VOOR DEN POLITIERECHTER. Middagzitting van Maandag 9 Februari. GESTOLEN PEERTJES GECONSUMEERD. De slagersknecht J. R., geboren te Anna Paulowna, en wonende te Alkmaar, compareerde als verdachte voor den Politierechter, omdat hij in November eenige peren uit een hoeveelheid, die de nog minderjarige slagerszoon B. wederrechtelijk zich in het Gem. slacht huis, alwaar de peren in een koelcel waren opgesla gen en welke peren het eigendom waren van den heer J. W. v. d. Pol, fruithandelaar te Alkmaar, had toe geëigend. De schade was aan den heer v. d. P. niet vergoed, omdat verdachte en zijn mede-helinggenoten de gevorderde schadevergoeding te hoog vonden. Deze psrendiefstal kon worden gequalificeerd als een beden kelijke kwajongensstreek, waarvan de deelnemers, be halve de bedoelde peren, nu ook nog de wrange vruch ten plukten. De heer Officier vorderde tegen dezen delinquent ter zake een feit. dat niet minder ernstig was als de diefstal zelf werd aangemerkt, f 50 boete of 50 dagen hechtenis, benevens 1 maand gevangnisstraf voor waardelijk met 2 jaar proeftijd en de verplichting aan den heer v. d. Poll als aandeel in de schade uit te be talen het bedrag van- f 9.10. Vonnis f 25 boete of 25 dagen en de voorw. straf als hierboven gereleveerd. Dö schade moet voldaan worden in wekelijksche termijnen ad f 2. Veroordeelde nam met deze gevoelige correctie genoegen. afpersing mee te plegen maar dat lijkt mij niet waarschijnlijk, want daarvoor was hij te dom en dan zou hij er toch wel eens mee begonnen zijn of uit kwaadaardigheid, want. hij was van den aan vang af niet bepaald dol op me, die oude moeskop. We mogen den hemel 1 anken, dat hij het niet ver nietigd beeft." „En jij beweerde nog wel bij hoog en bij laag dat er op 1'Opale geen geheime bergplaatsen waren!" lachte Barbara. „Waaruit alweer blijkt dat 'n vergissing mensche- lijk is", schertste Digby terug. En toen ernstiger: „Maar hoe Eulalie achter dat bestaan van dat testa ment is gekomen en het in handen heeft gekregen is me een raadselen het zal altijd een raadsel blijven." „Arm meisje", zuchtte Barbara medelijdend. „Ik kan me eenvoudig niet voorstellen dat Eulalie dood is!", zei Digby met een trilling in zijn stem. „Zij was altijd zoo ecn-en-al-levcn! ,1'Opale is verwoest", merkte Barbara op. „Ik zal 1'Opalc nooit zien." „Jawel", verklaarde Digby beslist. „We gaan na tuurlijk op County Gates wonen, dat spreekt vanzelf nu kunnen we Kiddie ook dikwijls bij ons hebbenheb je dédraan al gedacht, Barbara maar elk jaar zullen wij een deel van den winter op rOpale doorbrengen. In geen eeuw heeft er op St Alouisie een dergelijke orkaan gewoed en Int is niet waarschijnlijk, dat in den eerstvolgende men- schenleeftijd liet eiland weer door zoo n stoma zal worden geteisterd. In dit deel van West-Indië is een tornado een groote zeldzaamheid. We zullen liet. huis laten herbouwen een stevig, stoenen huis zonder verdieping en het land opnieuw in cultuur brengen." Hij boog zich over haar heen en kuste haar innig. Toen ging hij voort: „We zuilen om te beginnen als dankoffer Dr. Meillet een bedrag sturen voor do leniging van den nood en dan gaan we van 1'Opalé een model- plantage makena Er is nog zooveel op de wereld te doen, Babs. En we kunnen nu zooveel doen!' Haar blikken dwaalden door het open raam naar Ie rozenperken in den tuin. Maar op hetzelfde oogen- blik zag zij voor haar geestesoog het verre land, dat wachtte op een krachtig en goed man, die het op bouwen zou nadat de blinde natuurkrachten bun ver nielingswerk hadden gedaan. En langzaam, met be traande oogen en van ontroering trillende stem, her haalde' zij de woorden van den ouden dichter: „Elk dal zal zich verheffen en elke berg en elke heuvel zullen verlaagd worden, het kromme zal wor den recht gemaakt en het oncffene tot een vlakte. Wildernis en eenzaam oord zullen zich verblijden en de woestijn zal juichen en bloeien gelijk een roos'. EINDE.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1931 | | pagina 1