SchagerCourant
Het Oude Huis.
Het Wieaekind
Radioprogramma
Tweede Blad.
VOOR DEN KANTONRECHTER
TE ALKMAAR.
FOSTER'SMAAGPIUEN
Ingezonden Stukken.
Uit onze Omgeving.
Dinsdag 17 Februari 1931.
74ste Jaargang. No 8817
Zittrng van Vrijdag 13 Februari 1931.
DE KANS VERKEKEN EN "N GULDEN VERSMETEN
De bij verstek veroordeelden heer Andries D. was te
gen het gewezen vonnis in verzet gekomen, doch ook
ditmaal bleek de opposant niet aanwezig te zijn. Het
rechtelijk geduld was nu uitgeput en werd het verstek
vervallen verklaard en het vonnis bevestigd. De opge
roepen agent van politie Stor, kon onverrichter zake
■weer vertrekken.
DE LAATSTE LOODJES WEGEN HET ZWAARST.
In de voortgezette zaak tegen den heer J. V. Koopman
te Alkmaar, die op 6 Februari terecht stond ter zake
aanrijding van een wielrijder, den heer M. Out op den
Kennemerstraatweg bij de 4 staten te Alkmaar op 30 Nov.
werden thans nog gehoord drie nieuwe getuigen.
De heer Van Rossum, vertegenwoordiger te Heiloo, de
heer Corn. Sap, tuinder te Heemstede en de heer Fh. v.
d. Idsert, metselaar te Alkmaar.
De heer Van Rossum, zelf automobilist, was zeer per
tinent in zijn verklaring en had zelfs zijn echtgenoote
vlug ter zijde moeten trekken, zoo snel, geluidloos en
Bterk rechts langs het fiets en wandelpad had de heer
V. gereden. De heer Sap, die zich op het rijwiel bevond,
had gezien, dat de rechtsche fietser werd aangereden en
dezen tegen zijn naast hem rijdenden metgezel was getui
meld. De heer v. d. Idsert, die een achter het rijtuig des
heeren V., rijdende auto bestuurde, had niet anders kun
nen waarnemen, dat niet overmatig snel was gereden en
de wielrijder was aangereden met het achterspatbord.
Het tenlaste gelegde werd alsnu bewezen verklaard
en de heer V. veroordeeld tot f 30 boete of 30 dagen, be
nevens toewijzing der civiele vorderingen en wel aan den
heert Oud f 30 en aan den heer Gijzen f 20.
DE OLIFANT DIE DEN TIJGER VERMORSELT.
Bij het bekende kruispunt, alwaar de Schager tram
'de Kanaalbrug bij Schoorldam oprijdt, kwam op 30 De
cember de heer R. H., 'n handelsreiziger uit Wormerveer
op 't moment dat de tram achter de brugwachterswo
ning van L. Schotvanger in aantocht was, in zijn Essex
tamelijk snel aantuffen. Hoewel de brugwachter nog
waarschuwend de hand op stak, scheen het den bestuur
der niet mogelijk tijdig te stoppen en werd de auto door
de tram aangereden en tegen de brugleuning gedrukt.
Gelukkig was de vaart van de tram zeer gering en kon
de tram onmiddellijk tot stilstand worden gebracht, zoo
dat het ongeval met een sisser afliep. De heer H. stond
heden echter terecht wegens overtreding van het spoor
wegreglement, beriep zich vergeefs op het slib op den
weg, werd als onattent gedisqualificeerd en veroordeeld
tot f 25 boete of 25 dagen.
SNELLE RITJES ZIJN DURE RITJES.
Een personenauto, zooals later bleek, bestuurd door
zekeren heer J. H. v. d. B. uit Anna Paulowna, bewoog
zich 29 November zoo snel en roekeloos door de fjewoon-
T lij-k zeer druk bereden en bewandelde Langestraat te
Alkmaar met zijn vele zijstraten, - dat een uit de Boter-
straat komend wielrijder, de heer P. v. d. Waal, ter nau-
wernood een aanrijding ontkwam. De wilde rijder, heden
ter verantwoording geroepen, bleek niet te zijn versche
nen en werd als nu bij verstek veroordeeld tot niet min
der dan f 30 boete of 30 dagen.
HET NIET VOLDOEN AAN ZOO'N INVITATIE
WORDT EEN BELEEDIGING GEACHT.
De 47-jarige aannemer Pieter V., directeur der Zuider
zeewerken wonende te Den Oever op Wieringen had niet
voldaan aan de verplichting om op 15 December te ver
schijnen op de strafzitting van den politierechte^ 'te Alk
maar in een strafzaak tegen een verdachte, genaamd B.
Sohröder en stond dientengevolge heden ter zake over
treding art 444 W. v. Strafrecht
De heer V. erkende het feit en zeide niet in de gelegen
heid te zijn geweest daar zijn tegenwoordigheid in den
Haag was vereischt
Aangezien hij evenwel beslist geen moeite had gedaan
om den officier met deze omstandigheid in kennis te
stellen, legde deze toelichting geen gewicht in de schaal
en werd hij veroordeeld tot f 25 boete of 25 dagen, nog
f 5 meer dan door den ambtenaar gevorderd.
FEUILLETON
Naar het Hongaarsch van
CECILE TORMAY
3.
J. W. JORISSEN
Anna bedacht zich, dat grootvader nooit van dwergen
en feeën vertelde...
Ja, grootvader heeft het gezegd, verzekerde nu
de kleine jongen zelf.
In Anna's hoofdje raakte alles in de war. En van dat
oogenblik af geloofden beiden vast, dat grootvader het
gezegd had en dat het een echte dwerg was, die door de
kamer hinkte, met kleine pasjes zonder ophouden. Tik
tik...
Hoor je hem?
In de klare, rustige stilte van de gesloten gang weer
klonk het getik van de klok. Het weerklonk zelfs nog
in het trappenhuis.dat liep van de gang tot beneden
aan de poort.
Op eens verdween de dwerg uit de hoofden der kin
deren.
De hof was wit en het dak van het huis zag eruit
als eene met sneeuw bedekte berghelling. De- binnenste
vleugel van het huis strekte zich ver uit in den hof.
Daar woonde de heer August Füger, met zijn vrouw en
zijn zoon Otto.
Mevrouw Henriëtte Füger zat altijd aan het venster
te naaien. Ook nu zag men haar groote muts, als een
witte kat op een vensterbank. Gelukkig, keek zij niet
naar buiten. De tuin was geheel van de kinderen. De
pomp was ook van hen en de ronde bank, om den stam
van den appelboom ook. Dat was hun rijk... In den
winter leek de tuin klein, maar zomers, als de boomen in
het blad stonden en de vlierstruiken de schuilplaatsjes
bedekten, werd hij reusachtig. Een deur in een grooten
muur gaf toegang naar het eindje van de wereld, een
deur met spijlen, die alleen groote menschen mochten
openmaken.
Uren lang konden Anna en Christoffel. met smach
tend verlangen, door de spijlen kijken. Daar konden zij
het dak van het magazijn zien, ook de teerbranderij en
allerlei stukken hout; balken, planken, palen. Men zou
EEN DEFTIGE RELATIE. DIE GEWOONLIJK NIET
AANGENAAM, NOCH VOORDEELIG IS.
Een 19-jarig botergrossier te Heiloo, de heer A. P. G.
viel het overigens weinig benijdenswaardige voorrecht
ten deel binnen korten tijd eenige malen in connectie
te komen met den heer kantonrechter en diens genera-
len staf. De eerste maal, nadat hij te Heiloo op een on-
bewaakten overweg met zijn tweezittertje door een snel
trein werd gegrepen en ter nauwernood het veege lijf
er ongedeerd afbracht, terwijl zijn wagen werd vernield
en een hoeveelheid keurig verpakte boter totaal verlo
ren ging. Tot overmaat van ramp moest hij ook nog te
recht staan en werd hij door de ongevoelige justitieele
autoriteiten veroordeeld tot f 5 boete of 5 dagen.
Thans compareerde hij evenwel opnieuw twee achter
eenvolgende malen wegens 2 overtredingen. In de eerste
plaats was hij in den avond van 11 Januari te Alkmaar
verbaliseerd omdat zijn auto onvoldoende geillumineerd
was eri vervolgens te Dimmen in den avond van 3 Fe
bruari, toen zijn rijwiel aan een dergelijk lichtgebrek
souffeerde. Een en ander met het nadeelige gevolg, dat
hij heden werd veroordeeld respectievelijk tot f 8 boete
of 8 dagen en f 4 boete of 4 dagen hechtenis.
SCHEPT VREUGDE IN T LEVEN, ZOOLANG HET
LAMPJE SCHIJNT.
Een te Heerhugowaard woonachtige 21-jarige monteur,
de heer Benedictus Sicco de V. was in den avond van
10 Januari aldaar in moeilijkheden geraakt met de rijks
veldwachters Talsma en Visser, welke heeren hadden
geconstateerd, dat het achter'.aftipje van de door hem
bereden motor onvoldoende licht verspreidde en letter
en nummer vrijwel in 't duister liet.
De heer de V. liet zich niet direct overvleugelen, de
monstreerde de voortreffelijkheid van zijn achterverlich
ting en was ook heden de meening toegedaan, dat hem
geen schuld trof, doch de kantonrechter dacht er anders
over en legde hem f 3 boete of 3 dagen op.
AANLEIDING GEVONDEN VOOR VOORTZETTING
VAN DE CONFERENTIE IN TEGENWOORDIGHEID
VAN DEN VERBALISANT.
Een tweetal ondernemende jongelieden uit Egmond
Binnen, de heeren A. H. en C. T. B. hadden op 26 De
cember geenerlei pogingen gedaan een zich in hun ge
zelschap bevindenden hond, die ijverig in de duinen on
der de gem. Egm. Binnen snuffelde, terug en tot de
orde te roepen. De jachtopziener Immink maakt daar
van proces verbaal op, maar de heer C. T. B. die heden
terecht stond en ook vertegenwoordigde zijn niet ver
schenen vriend H. had ernstige bedenkingen tegen de
dagvaarding en beweerde dat bedoelden hond hem niet
toebehoorde en absoluut onverschillig liet, terwijl boven
dien het feit niet was gepleegd onder de gemeente Eg-
mond Binnen.
Om dit verweer nader te belichten door den verbali
sant werd besloten de behandeling over 14 dagen met
frisschen moed voort te zetten.
GEEN ARBEIDSWETSSABOTTAGE, DOCH COLLE
GIAAL SOLIDARITEITSGEVOEL.
De heer W. J. B. bestuurder en bedrijfsleider der N.V.
Gebr. B. te Alkmaar, stond terecht ter zake overtreding
der arbeidswet op grond van het feit, dat hij in den
avond van 11 Dec. j.L omstreeks 11.20 een viertal arbei
ders bedrijfswerkzaamheden had doen verrichten. De
heer B. ontkende evenwel, dat het in casu bedrijfsbezig-
heden gold. Er werd geëtaleerd ter voorbereiding van
een aangekondigden uitverkoop, die evenwel vervroegd
was, zoodat die tijd van voorbereiding belangrijk was in
gekrompen en dus moest worden ingehaald. Eenige em
ployé's van de firma hadden toen, om hun collega's te
helpen, geheel vrijwillig en zonder belooning assistentie
verleend. Door deze toelichting kreeg de kantonrechter
een milderen kijk op de zaak en veroordeelde den heer
B. tot het minimum straf, zijnde 4 keer f 0.50 boete of
1 dag op de overstreding gesteld.
VEEHOUDER VEROORDEELD TOT 2 KEER f 400
BOETE, SUBSIDIAIR 2 KEER 100 DAGEN
HECHTENIS.
De kantonrechter veroordeelde heden den veehouder
Pieter de J. te Akersloot terzake het ter aflevering voor
handen hebben van een op melkgelijkende vloeistof,
waarvan de bruikbaarheid door toevoeging van water
was verminderd tot 2 geldboeten, elk van 400 gulden, sub
sidiair 2 keer 100 dagen heohtenis.
Door den ambtenaar was gevorderd 2 keer f 1000 boete
subs. 2 keer 200 dagen hechtenis.
en alle spijsverterings
stoornissen verdwijnen
onmiddellijk bi) het ge
bruik van Foster's Maag-
pillen, het aangenaamste
en zekerste laxeermiddel.
Alom verkrijgbaar f 0.65 per flacon.
er van af kunnen glijden, als men zich maar liet gaan.
Deze heerlijke, rommelige plaats, waar groote, zware
mannen, met een schootsvel voor, het hout bewerkten,
noemden de oude menschen de timmerwerf. Maar dit be
viel den kinderen niet. Voor hen was het hier het eindje
van de wereld. Zij hielden veel van het eindje van de
wereld, vooral in den zomer, als des Zondags alles stil
was en de geur van de vele, door de zon beschenen bal
ken, zich verspreidde door den hof en zelfs tot in huis.
Dan kon men gelooven aan het geheim, dat Christoffel
wist. Het was geen timmerwerf. Maar dat wisten de
groote menschen niet. Het was duidelijk, dat de reuzen
kinderen daar hun bouwdoozen hadden leeg gegooid.
En als ik slaap, dan spelen zij er mee, fluisterde
de knaap.
Nu kan men er niet aan gelooven, antwoordde Anna
ernstig, nu kan men alles zoo duidelijk zien...
Terneergeslagen slenterde Christoffel haar door de
sneeuw achterna. Eerst op den weg naar de poort bleven
zij voor eene deur staan, waaraan een plaatje hing met
het opschrift: Kanzelei... Dit woord klonk juist alsof
men nieste. Het prikkelde den mond der kinderen. Zij
moesten er om lachen.
Anna en Christoffel leunden tegen elkaar.
Kanzelei... Kanzelei
De deur ging open. De klerk stond op den drempel.
Het was een hongerig uitziend, mager mannetje, met
een lang, lustre jasje aan; als hij liep, schoven zijn
knieën tegen elkaar. Anna wist iets van hem. Grootvader
had gezegd, toen hij boos was: mijnheer Feuerlein
is dom! Hij was de eenige onder de groote menschen,
van wie zij zoo ietó zeker wist
De kinderen zagen elkaar aan, hun kleine gezichtjes
zwollen op van ingehouden lachen; toen slopen zij, ais
hagedissen, door de geopende deur, het kantoor binnen
Hij is dom, maar groot, fluisterde Anna den jongen
in het oor.
Ik heb toch in zijn glas gespuwd! En toen barst
ten zij in lachen uit.
Maar op eens verstomde het gelach.
Mijnheer Gemming, de teekenaar, smeet zijn driehoe
kig lineagl neer en begon te brommen. August Füger
trok aan zijn rechter arm de morsmouw, die hij gedu
rende de kantooruren droeg, hooger op.
Niet brommen Gemming. Hij wordt misschien nog
eens onze chef... Niet waar, Christoffeltje? En ga je
dan altijd daarbinnen aan de schrijftafel zitten?
Christoffel zag verschrikt naar de deur, die toegang
gaf naar het kantoor van zijn grootvader. Daar binnen
Altijd? Stil, rustig? En ook, als hij met zijn zinken sol
daatjes wilde spelen?... Huiverend holde hij de kamer
door. Neen, hij kwam liever nooit meer hier. Zoo'n ake
WIJ BREIEN
en repareeren alle soorten Wollen Kleeding, Konsen
en Sokken, ook de allerfijnste. JAAP SNOR. Zuid-
straat 15, DEN 1ELDER. Let op den gelen winkel.
Depot Schagan: C. de Moei, Noord.
Onze agent HARM HUISMAN komt. U bezoeken.
WOENSDAG 18 FEBRUARL
Hilversum 1875 M.)
V.A.R.A.
8.009.00 Gramofoonmuziek.
V.P.R.O.
10.0010.15 Morgenwijding.
V.A.RA
10.15 Orgelspel door Johan Jong op het Vara-orgel;
10.30 „Onze Keuken" door P. J. Kers; 11.00 Gramofoon
muziek; 11.05 Radio-Volksuniversiteit; 11.35 Gramofoon
muziek; 12.00 Politieberichten; 12.15 Middagconcert door
het Vara-Septet; 1.45 Onderbreking voor verzorging van
den zender; 2.15 Vrouwenuurtje; 3.05 Gramofoonmuziek;
3.10 Cooperatie-kwartiertje: Hoe werken Coöperatieve
Vereenigingen; 3.25 Gramofoonmuziek; 3.30 Maak het
zelf,, door Celine Schaake-Verkozen; 4.20 Gramofoonmu
ziek; 4.30 Piano-recital door Joh. Ligtelijn, afgewisseld
met gramofoonmuziek; 5.05 Voor de kinderen, 6.15 Gra
mofoonmuziek; 6.30 Mandoline-cursus; 7.00 Radio Volks
universiteit; 7.30 Politieberichten; 7.45 Joodsch uurtje
met medewerking van Alexander Schmuller, viool; 8.55
Gramofoonmuziek; 9.00 Uitzending uit Vlissingen; 9.30
Jan Klaasz of Gewaande Dienstmaagt, blijspel door Tho
mas Asselijn; 10.30 Uitzending uit Vlissingen; 11.00
Nieuwsberichten Vaz Dias; 11.10 Gramofoonmuziek; 12.00
Sluiting.
Huizen (298 M.)
N.C.R.V.
8.00 Tijdsein, 8.0O—8.15 Schriftlezing; 8.15—9.30 Mor
genconcert; 10.3011.00 Korte Ziekendienst; 11.0012.00
Harmonumbespeling door M. F. Jurjaanz; 12.0012.30
Gramofoonplaten; 12.302.00 Middagconcert; 2.002.30
Gramofoonmuziek; 2.303.00 Lezen van Chr. lectuur door
Mej. M. Wen tink; 3.004.30 Concert; 4.304.45 Gramo
foonmuziek; 4.45—5.00 Verzorging van den zender; 5.00
6.00 Kinderuurtje; 6.007.00 Uurtje voor de landbou
wers; 7.007.30 Vroolijk programma; 7.308.00 Lezing
door Dr. G. Esselink, arts; 8.0010.20 Evangelisatie-sa
menkomst; 10.2010.30 Persberichten Vaz Dias; 10.30
11.30 Gramofoonplaten.
Moeders, geneest de gesmette i
deelen met Purol en houdt het
huidje altijd droog 1
met Purol poeder j
Jv "*'8 Beide artikelen I
ËaSg# O"*-1
Mijnheer de Redacteur,
Beleefd verzoek ik een plaatsje in Uw blad naar
aanleiding (van het ingi-zondene van „Een Strookbe-
woner". Schrijver vindt in den werkelijken zin des
woords doel en publicatie van ingezonden stukken
niet doeltreffend. Zeker „Strookbewoner" zal het alle
doel missen, wanneer U op deze manier de zaak tracht
recht te zetten. U schrijft, ei is hier in Nederland
altijd hard gestreden, omoat wij Nederlanders 100
jaar op achter komen. Tevens geeft U de schuld aan
de arbeiders zelf, dat die toch dipnen te weten om
verbetering in deze „Maatschappij te verkrijgen, dat
hiervoor gestreden moet worden. Deze opvattingen
zijn toch met elkander in strijd. Dan, wat betreft de
arbeiders bedoeld in de barakken Dat deze men
schen onder leiding vervoerd worden op de „goed
koopst" mogelijke manier is heel gewoon. Dit gebeurt
op z.g.n. gezelschapsbiljetten, waarvoor 1 aanvrager
(de leider) is. Maar dit doen toch ook voetbalclubs,
vereenigingen, reisgezelschappen enz. Verder heb
ben deze reizigers dezelfde rechten als ieder andere
3e klasse reiziger. Alleen is door de Nederl. Spoor
wegen reductie op de prijzen gegeven. Dus van toe
passing voor „Moordenaars"-vervoer is dit niet. Dat
de gemeenten hun werkloozen voor productief werk
aanwijzen in den Wieringermeerpolder is toch ook
logisch en beter dan zonder werk te laten loopen, m.i.
behoeft hier niet van slaven te worden gesproken.
Wat de arbeidsvoorwaarden zijn in de Wieringer-
meer, wil ik buiten beschouwing laten (dat die goed
zijn betwijfel ik), maar dan is het de plicht van de
arbeiders zich op een goede manier te organiseeren,
dit is de weg voor verbetering.
U. M. de R„ dankend voor de plaatsruimte, teelten
ik,
Een Beambte der Nederl. Spoorwegen.
Schagen, 10 Febr. 1931.
lige plaats, waar het naar inkt rook.
De deur, waarvan hij wegvluchtte, werd geopend.
Bouwmeester Ulwing geleidde een vreemden heer door
de kamer.
De kleine boekhouder begon dadelijk te schrijven.
Gemming doopte zijn potlood in den inktpot. In de na
burige kamer krasten de pennen en de beide kinderen
drukten zich tegen den muur. De vreemde heer bleef
staan. Anna zag duidelijk zijn gelaat, het was dik, en
bleek. Zijn boord hing geheel slap onder z\jn groote,
dubbele kin.
Ik dank u, zei de vreemde heer en alsof hij zich
voor iets schaamde, keek hij naar den grond. Hij reikte
Christoffel Ulwing zijn behaarde witte hand, Zijn hand
beefde. Zijn mond beefde ook.
Geen dank, mijnheer Munster, 't zijn maar zaken...
De bouwmeester zei dit reeds buiten op den poortweg,
maar toch had men het in het kantoor gehoord.
Gemming begon op do punt van zijn in den inkt ge
doopt potlood te kauwen. Füger knipperde snel met
de oogen. Beiden voelden, dat Georg Martin Munster,
van nu af, niet hooger stond dan zij. Ook hij was een
ondergeschikte van Ulwing...
Toen de bouwmeester terugkwam, drukte hij tevreden
zijn scheeve kin in de opening van zijn openstaanden
boord. Op eens zag hij de beide kinderen.
Maar wat voeren jelui hier uit? Hij had zich zoo
graag naast hen neergezet op de, op een hoop, opgesta
pelde kantoorboeken. Een oogenblikje maar, alleen maar
dat hun kleine handjes even over zijn gezicht zouden
strijken. Hij haalde zjjn horloge voor den dag.
Het kan niet
Hij moest nog met zooveel menschen afwerken. On
dernemers, houthandelaars, bouwopzichters, voerlieden,
alles stond daar te wachten voor de houten balustrade,
in de groote op den hof uitziende kamer. En Jan Hu-
bert had reeds twee keer zijn hoofd door de deur ge
stoken, alsof hy hem wilde roepen. Hij ging, maar van
den drempel af keek hij nog eens om.
Vanmiddag gaan wij naar oom Sebastiaan. Wij
gaan afscheid van hem nemen voor den winter, voor
ze de schipbrug wegnemen.
De gezichtjes der kinderen werden rood van opwin
ding.
Gaan we met den wagen? vroeg de knaap.
Te voet, antwoordde Ulwing droog, de paarden
moeten hout rijden! En toen sloeg hij haastig de
deur achter zich dicht.
Tevoet... herhaalde Christoffel teleurgesteld,
neen dat is niet aardig. En ik ga ook niet. Ik heb pijn
aan mijn been.
A N N A P AU LO lVr N A
Ruiteravond.
In de vroolijk versierde zaal van den heer Slikker
waarin aan de wanden allerlei toepasselijke spreu
ken en opwekkingen hingen 011 voor het tooneel een
aardig transparant was aangebracht, vierden Zater
dagavond de Ruitervereenigingen „R.A.P." en „Wes-t
Friesland" gezamenlijk hun jaarfeest.
De voorzitter van onze plaatselijke vereeniging, de
heer V. Kaan, opende den avond met te vertellen, dat
de noodzakelijkheid van bezuiniging er toe leidde, dat
de „R.A.P." en „West-Friesland gecombineerd feest
vierden. Zn welkom gold natuurlijk allen, zoo ook.
zijn dank voor de ontvangen medewerking. Toch
wilde hij enkelen in het bijzonder noemen en wel den
heer Slob uit Haarlemmermeer, afgevaardigde van
het hoofdbestuur der Landelijke Federatie van Rij-
vereenigingen en de afgevaardigden y#" de zusterver-
eenigingen „Bucephalus" van Barsingerhorn, „Beij-
aart" van Purmerend, „Amstelruiters" van Amstel
veen, en van de vereenigingen van Texel en Wierin
gen. „Bucephalus", de oudste zustervereeniging, werd
het eerst genoemd, maar niet minder blij was men
met de vertegenwoordigers van Wieringen, omdat
daar toch de rijvereeniging ontstaan was na een de-
monslratia van de .R.A.P."
Voorzitter moest tot zijn spijt meedeelen, dat da
eere-voorzitter, burgemeester Lovink, verhinderd was
de nieuwe leden te beëedigen, doch men had den
heer Slot bereid gevonden deze plechtigheid te ver
richten.
De heer Slob zeide met genoegen deze taak op zich
te hebben genomen en gaarne gast te zijn bij twee
korpsen, die hij tot de beste van de landelijke fede
ratie rekende, niet alleen om hun prestaties, maar
vooral om de geestdrift voor het gemeenschappelijk
doel en om de kameraadschap, die onder de leden
heerscht. Het is die geest, welke herinnert aan de
voorvaderen uit de zeventiende eeuw, ging spreker
voort, die gemaakt heeft dat de federatie, in 1926 nog
maar bestaande uit. 15 vereenigingen, welke niet
eens goed wisten wat ze wilden, thans gegroeid is
tot een organisatie van 58 vereenigingen met 1000
ruiters. Ook op het gebie^ van de paardensport, wil
men toonen dat rekening gehouden moet worden met
het platteland.
De nieuwe leden, staande op het tooneel tusschen
de standaards der beide vereenigingen, antwoordden,
toen de heer Slob hen de belofte had voorgelezen, en
vroeg of ze die zouden houden, luidop: „Ja!" waarop
hen het standaardlied werd toegezongen.
De heer Kaan feliciteerde de pas beëedigden en
richtte daarna zich in het bijzonder tot een van hen,
de Amazone mej. T. Saai en tot den heer Slob. Hij
greep deze gelegenheid aan om hen te feliciteeren
met hun verloving en bood met een aardig toespraak
je een bloemenmand aan.
Hiermede was het officieele gedeelte achter den
rug en begon het vroolijke deel van het programma.
Het eerste nummer daarvan was: „Dressuurproef
no. 3. Pt. 186". Nadat de voorzitter had verteld dat
hij bij de vereeniging „Beijaart" gezien had hoe deze
proef op buitengewoon mooie schimmels was gereden,
en hij die dieren voor dezen avond ter leen gevraagd
had, ging het gordijn open en reden de ruiters tot
groote hilariteit van de toeschouwers de bedoelde
oefening opstokpaardjes.
Nu volgde een tooneelstukje, gespeeld door leden
van „West-Friesland", „Een knap Stel waarvan we
evenmin Iets zullen zeggen, als van de vele zang
nummers en voordrachten, die ten beste werden ge
geven. Er was veel aardigs en ook wel wat minder
goed. Maar op zoo'n avond dat men onder elkaar is
en samen een genoeglijken avond in elkaar zet, gaat
men niet critiseeren en daarom noemen we dus niets
afzonderlijk.
I-Iet. middernachtelijk uur had al een poosje gesla
gen toen een soupeetje werd aangeboden, dat ons al
len Ijest smaakte. De voorzitter greep deze gelegen
heid aan om zijn dank te uiten aan allen die tot het
welslagen van den avond hadden bijgedragen; in de
eerste plaats den instructeur Vethman, dan hun die
voor de versiering hadden gezorgd, de ijverige secre
taresse mej. Vader en niet het minst de Fam. Slik
ker, die altijd de vereeniging even prettig ontving en
behulpzaam was. Er ging een extra hoeratje op voor
mej. Slikker.
Na dit toespraakje ging de verslaggever er maar
van dodr, al was het feest niet afgeloopen: Er moest
nog een verloting volgen en er zullen nog wel heel
wat voordrachten gedaan en dansjes gemaakt zijn,
voor eindelijk allen naar huis gingen.
BREEZAND.
Uitvoering Muziekvereeniging „Concordia".
De niet talrijke aanwezigen werden Zaterdagavond
door den heer B. de Vries, voorzitter van .Concordia'
welkom geheeten. Het speet spreker, dat zooveel oude
getrouwen op 't appèl ontbraken. „We zijn zoo ge
wend", zeide hij, .altijd dezelfde gezichten te zien,
waardoor onze donateursavonden een echt huiselijk
karakter hebben. Zeker is de slechte opkomst toe te
schrijven aan de heerschende griep. We wenschen
Hij begon te hinken, wreef met zijn schouders lang3
den muur en klaagde erg. Maar Anna wist, dat hij jokte
HL
De oude man en het kleine meisje wandelden lang
zaam naar beneden, naar den over van de rivier. Nog
lang zagen de geruite vensters van het huis en ook de
twee steenen beelden naast de poort hen na.
Van over de bergen kwam een frissche wind. Op den
Donau dreven baggermolens. Aan den voet van den
slotberg trokken voor elkaar gespannen paarden eên
schip en overal roeiden bootjes op den stroom, alsof
Buda en Pest bezig waren, voor den winter, op de rivier
afscheid van elkaar te nemen.
Aan den oever werkten scheepstimmerlieden. Toen zij
Christoffel Ulwing gewaar werden, lieten zij een oogen
blik hun werk rusten en groetten beleefd. Een heer
kwam hen tegen; ook hij groette. Op het schouwburg
plein wandelden heeren en dames. Iedereen groette
bouwmeester Ulwing.
Anna 'was er trotsch op. Haar gezicht werd heelemaal
rood.
Groet iedereen ons?... Wonen hier veel menschen,-
Veel, zei de grootvader en dacht aan andere
dingen.
Hoeveel?
Dat weet men niet, de adellijke menschen willen
niet geteld worden.
En zijn hier ook veel kinderen?
De bouwmeester antwoordde niet
Niet waar, grootvader is nooit een kind geweest?
Ik ben ook een kind geweest, maar niet hier.
Was grootvader dan niet altijd in ons huis? vroeg
Anna onvermoeid.
Ulwing lachte.
Van ver weg kwamen wij hierheen, oom Sebasti
aan en ik. Toen waren de zomers warmer dan tegen
woordig. Wij liepen 's nachts, bij maanlicht...
Hij zweeg. Zijn geest zag een anderen kant uit, als
zijn oogen. Hij zag ver in het verleden terug. Pestburg!
Toen stonden nog de bastions en de wallen van Pest.
En hij was door een oude poort hier binnen gekomen.
Het was morgen en men luidde de klok, zei hij,
in gedachten verzonken.
Op eens leek het hem of hij de toenmalige stal zag,
niet in werkelijkheid, maar op een zeer oude prent. In
de straten liepen burgers met driekante steken en witto
pruiken. Wagens op riemen. Soldaten met hooge schakos.
En de Donau was toen jonger en vrijer. Zijn water was
hlderder, aan de oevers was het vol visschersvolk.
Wordt vervolgd.