Alieaeci Niiiis- Warmenhuizen. Het Oude Huis. Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen. Eerste Blad. Woensdag 18 Februari 1931. SCHAG 74ste Jaargang No. 8818 Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder dag cn Zaterdag. Bij inzending tot 'b morgens 8 uur, worden Adver- tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst. POSTREKENING No. 23330, INT. TELEF. No, 20. Prijs per 3 maanden fl.80. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN- TlëN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno. inbegrepen) Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN. Vergadering van den Raad op Maandag 16 Februari 1931, des namiddags 2 uur. Voorzitter de heer H. Nolet, burgemeester, secretaris de heer H. G. Rijs. Afwezig de heer Swan. De Voorzitter opent met een woord van welkom de vergadering, waarna de notulen der beide vorige ver gaderingen onveranderd worden goedgekeurd. Van den heer Swan was bericht ingekomen, dat hij wegens ongesteldheid verhinderd was de vergadering bij te wonen. Zijn standpunt inzake de reductie op huur van bouwland is bekend en de Voorzitter zal dat standpunt wel uiteen willen zetten. De Voorzitter zegt dit bij het betrekkelijke agenda-punt te zullen doen en spreekt voorts den wensch uit dat de heer Swan weer spoedig hersteld moge zijn. Ingekomen stukken. Van den Commissaris der Koningin bericht, dat tot gemeenteveldwachter is benoemd J. Brandsen te 's-Hertogenbosch. Een schrijven van W. Rodenhuis te Huins, melden de, dat hij de benoeming van onderwijzer aan de o. 1. s. aanneemt. Een schrijven van het comité van B. en W. in de diverse kantons over de telefonische doorverbindin gen. Zal circuleeren. De begrooting over 1931 van den keuringsdienst voor waren. De bijdrage per inwoner is daarbij geraamd op 14.97 cent, vorig jaar 16.12 cent. Het onderwijs in lichamelijke oefening ten plattelande. Voorts is ingekomen een schrijven van B. en W. van Arnemuiden om adhaesie te betuigen aan het adres van den Raad dier gemeente, gericht aan H. M. de Koningin, waarin verzocht wordt art. 195 der L. O. wat te doen wijzigen, dat van de verplichting tot het geven van het vak lichamelijke oefening ook na 1 Jan. 1936 vrijstelling kan worden verleend. Voorgesteld wordt adhaesie te betuigen. De heer Slot zegt dat deze zaak meerdere malen is besproken en de Raad altijd vierkant tegenover die zaak heeft gestaan, zoodat het voorstel van B. en W. in overeenstemming is met het standpunt dat de Raad inneemt. De heer Molenaar zegt dat het misschien niet zal baten, maar alle moeite dient te worden gedaan om zoo mogelijk dit onderwijs als verplichtend weg te krijgen. Het zal wel nuttig zijn, maar het moet volle liefhebberij blijven. Spr. wijst verder op de enorme kosten voor het land wanneer dit onderwijs aan de scholen moet worden gegeven. FEUILLETON Naar het Hongaarsch van CECILE TORMAY «J. IV. JORISSEN 4. Broer Sebastiaan ging naar beneden, naar het water. Hij zelf bleef staan en zag naar het opgetuigde schip, waarin, over twee planken, mannen zakken sjouwden. Over de eene gingen zij ,over de andere kwamen zij. De opzichter stond aan den wal en maakte, na iederen zak, een keep in een stuk hout. De halfnaakte sjouwerlie den glommen van het zweet. Zij namen den last op hun ne schouders, juist zooals hunne voorvaderen, voor vele honderden jaren, hier beneden aan den Donau. De plan ken bogen en zwiepten onder hun gewioht. De opzichter bromde: Er is te weinig volk, en zag Christoffel Ul- wing aan. Maar hij greep niet naar de zakken. In het zand blonk iets in zijn oogen, als de punt van een naald Een bijl glinsterde in de zon. Duidelijk herinnerde hij zich ieder woord, dat hij toen zei: Maak van de beide planken een groot en binnen een uur laat ik de heelo vracht in het schip glijden. Beneden aan den over sprong broer Sebastiaan in een boot. Met zijnen reisstok wees hij naar Buda. Hij riep zijn broer, wenkte hem. Ik blijf hier! schreeuwde Christoffel hem toen en raapte de bijl uit het zand. De opzichter zag hem opmerkzaam aan, toen knikte hij goedkeurend. Reeds na een paar minuten gleden de zakken door de houten goot en, als een vraatzuchtig waterdier, zoog het schip ze in zijn maag op. De boot en broer Sebastiaan verwijderden zich van den oever. Zij dreven reeds midden in den Donau. De stroom en de roeier: het toeval en de wil brachten zijn leven in de stad aan de overzij. Christoffel Ulwing bleef in Pest. Reeds den volgenden dag werkte hij op het kantoor van den scheepsbevrachter. Daarna landde hij aan op eerT timmerwerf Toen verder vooruit, Naar bo ven. En de stad groeide met hem, alsof hun lot een was geworden. Anne stelde tevergeefs duizend kleine vragen, de groot vader antwoordde niet Hij liep ver achter zich zelf aan. Zij kwamen by de schipbrug. Ook hier groetten de menschen. De brugwachter vroeg geen geld. Bij het brug- gehoofd 6alueerde de militaire wacht. Zonder hoofdelijke stemming wordt «conform het voorstel van B. en W. besloten- ■**-« Het verslag van de vereeniging van Ned. Herv. Diaconiën in de classis Alkmaar voor Gezinsverple ging over 1930, wordt voor kennisgeving aangenomen. De reductie op de huur voor het gemeen telijk bouwland. B. en W. stellen voor tot herziening van het raads besluit inzake reductie op huur voor het gemeente lijk bouwland, omdat bij het. nemen van dit raadsbe sluit artikel 46 der gemeentewet niet voldoende in acht is genomen. Artikel 46 toch luidt, dat zij, de raadsleden, zich onthouden van medestemmen, over de zaken, die hen-hunne echtgenooten of hunne bloed- of aanver wanten, tot den derden graad ingesloten, persoonlijk aangaan, of waarin zij als gelastigden zijn betrokken. De Voorzitter zegt, dat tot zijn spijt is ontdekt, dat het raadsbesluit in strijd met de wet is genomen en dat daarom B. en W. voorstellen het raadsbesluit in te trekken en op een andere wijze te formuleeren. Allereerst zal gestemd worden over reductie op die perceelen waarvan de huurders in geen familiebe trekking staan tot de raadsleden en daarna over de overige perceelen, waarbij achtereenvolgens die raadsleden zich onthouden van stemming wanneer er bloedverwantschap tusschen hem en die huurders bestaat. Dit is de eenige oplossing om de moeilijkhe den te ontgaan. De Voorzitter deelt dan mede, dat het standpunt van den heer Swan bekend is. hij is niet voor het verleenen van reductie, doch waar hiertoe is besloten, wil hij ook medehelpen tot het geven van reductie aan de huurders die in familiebetrekking tot raads leden staan. De Voorzitter vraagt, of de raad er zich mee kan vereenigen dat het vorig genomen raadsbesluit wordt ingetrokken. De beer Tesselaar zegt, dat dit zal moeten gebeu ren, als het in strijd met de wet is, maar spr. betreurt dat het. niet is voorzien, het is zoo n gekke boel. De Voorzitter beaamt dit, doch op de genoemde wijze kan er in worden voorzien. Zonder hoofdelijke stemming wordt het in de vo rige vergadering genomen raadsbesluit ingetrokken. De heer Slot vraagt zich af of we nu direct met het nieuwe voorstel van wal moeten steken. Spr vindt het beter te hesluiten. zooals B. en \V. vorig maal voorstelden, n.1. uitstel van betaling van huur te verleenen. Spr. doet daartoe het voorstel. De heer Van Rijn ondersteunt dit voorstel. De heer De Groot zegt, dat in beginsel kan worden besloten of reductie zal worden gegeven of niet. De heer Molenaar is in 't algemeen voor het geven van reductie, al is het dan op 't oogenblik langs een omweg. De beer De Groot is ook voor het verleenen van reductie. Hadden B, en W. deze kwestie vorig maal voorzien, dan zouden ze het. anders hebben ingepikt. We beginnen nu weer opnieuw Een omweg is het echter niet, alleen wordt er op een andere manier gestemd. Het voorstel-Slot om uitstel van betaling van huur te verleenen en zoo noodig volgend jaar onder de oogen te zien of bepaalde huurders tegemoet ge komen moeten worden, wordt verworpen met 4 te gen 2 stemmen, die van de heeren Van Rijn en Slot. Met dezelfde stemmenverhouding wordt besloten reductie te verleenen aan huurders, niet verwant aan de leden van den Raad. Hierna wordt gestemd over huurders die verwant zijn aan den heer Nannis, die dus niet aan de stem- Waarom dit? Dit vroeg Anna altijd, zoo" vaak zij in haar kleine leven over de brug ging. Zij kennen mij, antwoordde de bouwmeester. Waartoe was het noodig. dat de kinderen wisten, dat de brug van hem was, dat hij het verkeersrecht over de rivier pachtte, dat van hem ook de vele. op den Donau drijvende vlotten, waren evenals het terrein van het strand, tot ver naar boven. De brug trilde regelmatig. Het water klotste tegen de schepen. Het schuimde en bruiste, alsof de tongen van groote, dorstige dieren herhaaldelijk tegen de rompen van de vele vastgeketende, kleine schepen likten. Naast de barière stonden lantarens. In het midden stond hei standbeeld van den heiligen Johannes Nepomucenus. den beschermheilige van de brug. De menschen, die voorbij gingen namen hun hoed af. Anna wees op den heilige. Hem groeten zij ook, nog meer dan grootvader, en zij werd een beetje jaloersch. Toen zij in de stad kwamen, begon het kleine meisje te klagen: Ik heb honger... De bouwmeester begon met groote passen sneller over het smalle, besneeuwde trottoir te loopen. Rondom vervallen huizen. Gele, grijze, groene. Boven de kleine winkels, in de nauwe straten, s'ingsrden, aan kunstig gesmeede, ijzeren haken, vergulde ringen, reus achtige sleutels, schoenen en hoefijzers, Boven den winkel van oom Sebastiaan hing een groote klok. Anna herkende uit de verte de onbeweeglijke, gou den wijzers op de wijzerplaat. De schaduw van den toren der Onze Lieve Vrouwekerk kwam juist tot zoover. Als een zwarte speer wees zij naar de straat. Het huis was missqhien nog ouder dan de andere. Zijn verdieping stak meer vooruit dan het benedenhuis en wormstekige bal ken ondersteunden het, boven het trottoir. Op den ka len muur, juist bij de klok, was een fijn, gekruld op schrift te lezen: SEBASTIAAN ULWING Bürgerlicher Uhrmacher. Er waren veel menschen in den winkel. Buren, tot den burcht behoorende burger, die iederen middag hier heen kwamen om zich te warmen. Oom Sebastiaan zat aan zijn kleine horlogemakerstafel. Hij zweeg. Zijn, van zijn voorhoofd af glad naar achteren, gekamd haar viel op den breeden kraag van zijn violetkleurige jas. Zijn figuur was schraal en gebogen. Volgens de oude mode droeg' hij een kuitenbroek. De gespen op zijn plompe schoenen waren een beetje roestig, daarboven rimpelden dikke, witte kousen. Toen hij Anna zag, begon hij te lachen. Hij nam haar in zijn beide armen en tilde haar in de hoogte. En de kleine Christoffel? Hy heeft pijn aan zyn been, antwoordde de bouw- ming deelneemt, met 3 tegen 2 stemmen wordt tot het geven van reductie besloten, tegen de heeren Van Rijn en Slot. Als vervolgens de heeren Nannis en Molenaar zich van stemmen onthouden, verklaart de heer Slot dat hij in beginsel tegen het geven van reductie is, maar nu er eenmaal besloten is reductie te verleenen, wil hij daarvan niemand uitsluiten en hij zal dus verder vóór stemmen. Achtereenvolgens wordt dan besloten ook aan de overige huurders reductie te verleenen, alleen de heer Van Rijn stemde steeds tegen. En de heer Mo lenaar verklaarde als huurder van gemeentebouw land geen reductie op den huurprijs te wenschen. Onder in den zak vinden we de rekening. Als de stemming achter den rug is, deelt de Voorzit ter mede, dat wanneer de huren vóór 1 Mei a.s. wor den betaald, deze reductie-verieening de gemeente zal kosten f4291.66. De opheffing van de openbare school te Schoorldam. Aan de orde is het voorstel tot het instellen van beroep tegen het besluit van Ged Staten tot niet goedkeuring raadsbesluit opheffing school Schoorl dam. Door Ged. Staten is het raadsbesluit van 23 Oct. 1930 tot opheffing der school të Schoorldam niet goedgekeurd en wordt door de meerderheid van B. en W. voorgesteld bij de Kroon in hooger beroep te gaan tegen het niet goedkeuren van voornoemd be sluit. Uit het schrijven van Ged. Staten blijkt, dat naast het raadsbesluit zijn ingekomen bezwaarschriften tegen dat raadsbesluit van J. Swan en 2 andere leden van den raad, van de ouders van schoolgaande kin deren te Schoorldam en van het hoofdbestuur van het Nederlandsch Onderwijzers Genootschap, terwijl het advies van den Hoofdinspecteur van het L. O. te Haarlem thans ook luidt tegén de opheffing. Als motieven voeren Ged. Staten dan aan, dat de kinde ren bij opheffing van bedoelde school naar de open bare school te Warmenhuizen moeten en sommige kinderen op meer dan 4 K.M van die school af wonen en zij langs een onbesc-hutten weg moeten. Bezuini ging, verkregen door opheffing zou weer spoedig vervallen zijn. Toen het raadsbesluit werd genomen, telde de school te Schoorldam 21 leerlingen, op 1 Ja nuari jl. evenwel reeds 25, trewijl te verwachten is dat het aantal zal stijgen en gewezen wordt op de gunstige ligging van Schoorldam Wat de school te Warmenhuizen betreft, als het aantal leerlingen tot boven 96 komt, kan uitbreiding der school niet ach terwege blijven. Thans wordt die school reeds door 72 leerlingen bezocht. Op al deze motieven hebben Ged. Staten besloten hun goedkeuring te onthouden aan het besluit van den Raad om met ingang van 1 Mei a.s. de openbare school te Schoorldam op te heffen. Eet hoofdbezwaar genegeerd. De Voorzitter zegt, dal tel opheffing was beslo ten in de eerste plaats omdat de meerderheid van den Raad oordeelde, dat met. de opheffing het onder wijs zou zijn gebaat. In de tweede plaats was als pio- tief genoemd het voor de gemeente aangename dat het ook finantieel zou zijn in het belang van de ge meente. Ged. Staten nu hebben volle aandacht ge schonken aan dit laatste motief, maar hebben het eerste motief, hef hoofdmotief, vrijwel geheel gene geerd en in 't geheel niet aangeroerd. Het is om die reden dat de meerderheid van B. en W. voorstelt te gen het besluit van Ged Staten in beroep te gaan bij den Kroon. meester, terwijl hij de aanwezigen groette. Anna kneep veelbeteekenend haar lippen samen. De kinderen rekenden oom Sebastiaan niet heelemaal tot de groote menschen. Hij begreep veel dingen, waarvan grootvader niets wist. Anna gaf hem een heimelijken wenk en begon met haar beide beenen in de lucht te spartelen. Toen vroeg zij om een honingkoek en ging daarna den winkel door. Aan het einde van den winkel zag een halfrond ven ster op den hof uit. Voor het venster stonden leereq leuningstoelen en eene lange tafel met gebogen pooten. Op de tafel lag een hoop antieke voorwerpen. Ook de lessenaar lag vol snuisterijen. Aan de beroolcte muren hingen klokken. Met uw verlof, ik ben Amelia Csik, van de Vis- schersbastel, Zij had een hoed op, die leek op een gesloten korf. Alles aan haar was verkleurd en versleten, 't Viel An na op dat, als zij zich bewoog, een muffe lucht uit haar kleeren kwam. Maar in den winkel verwonderde zich niemand daar over. De anderen waren ook anders gekleed als zij en haar grootvader. Dit kleine kind gaat ook al volgens de mode ge kleed, zei de vrouw op bitsen toon. Natuurlijk. In Pest is alles anders dan in Buda. Druktemakerij, ver kwisting... Wij hier in de stad blijven, Goddank, nog bij het oude. Niet waar, eerwaarde? De slotkapelaan knikte met zijn geel, vogelachtig hoofd meermalen achter elkaar. Ik hoor zei de vrouw dat ze nu ook al een mode journaal in Pest drukken. En nog wel met juist dezelfde letters als van de gebedenboeken, bromde de slotkapelaan. De vrouw zuchtte diep. De duivel zelf is de redacteur van de modejournalen Van alle kranten, zeide de naast de kachel zittende, beëedigde censor van de stadsregeering. Christoffel Ulwing haalde minachtend de schouders op. En zoo iets zegt mijnheer de censor? Ik, antwoordde de andere, zoo luid, alsof hij met die woord Iets heel gewichtigs bedoelde. In Pest zijn de letterkundigen van een andere mee ning, bromde de bouwmeester. Beroep u zich op die menschen als 't u blieft niet. Als censor heb 11c ook nog wel eenig idee van de litera tuur... De bouwmeester werd hoe langre hoe ongeduldiger. De censor wendde zich tot den slotkapelaan. Het geschreven woord moet niet de belangen van het individu, maar het doel van kerk en staat dienen. Christoffel Ulwing ging naar de deur. Hij wilde een beetje frissche lucht binnenlaten. Op eens draaide hij zich opgewonden om. Een erg onsympathiek voorstel. De heer Slot vindt het voorstel van B. en W. op zijn zachtst uitgedrukt, erg onsympathiek. Bij Ged. Staten hebben verschillende motieven gegolden die ook in den Raad reeds naar voren zijn gebracht en nu brengt de Voorzitter naar voren als zou het voor naamste motief, verbetering van het openbaar on derwijs, door Ged. Staten zijn genegeerd. Er is echter voldoende gebleken dat de ouders der schoolgaande kinderen dit zware motief niet erkennen, in iede— geval dat het bezwaar tegen de opheffing der school zwaarder weegt. Spr. wijst nog eens op de verbrok keling die zal ontstaan als tot opheffing wordt over gegaan en dat het niet is uitgesloten, dat het finan tieel voordeel verloren gaai. Ook het protestante ge deelte van Warmenhuizen heeft zich als één man achter Schoorldam geplaatst en uit alles blijkt dat al le betrokkenen behoud van de school op prijs stel len. Spr. wijst er verder nog eens op dat de bewering als zou het onderwijs in een 3-mans school beter tot zijn recht komen, aanvechtbaar is. In ieder geval door de ouders wordt dit motief niet zóó zwaar ge- genomen. Spr. had het nu een mooi standpunt van B. en W. gevonden als zij gezegd hadden welnu, we kunnen niet krijgen wat we wenschten, de zaak heeft reeds een storm van verontwaardiging opge wekt, we zullen ons nu neerleggen bij het besluit van Ged. Staten. De heer Molenaar onderschrijft geenszins de woor den van den heer Slot en waar deze zegt de houding van B. en W. niet sympathiek te vinden, merkt spr. op dat als B. en W. ten volle overtuigd zijn dat de aangevoerde motieven nog bestaan, dan hebben zij ge lijk dat ze voorstellen in beroep te gaan. Anders gaat toch de heer Slot ook niet. dadelijk voor Ged. Staten uit den weg. Maar toch zal spr. zijn standpunt vorig maal ingenomen, wijzigen, want spr. vraagt zich af of het nu wel zoo gewcnscht is deze zaak na het be sluit van Ged. Staten nog verder door te drijven, en is deze zaak van zoo groot b. ,ang om tot het uiterste aan te dringen. In de vergadering, waarin tot ophef fing is besloten, heeft spr. er op gewezen te kun nen begrijpen de bezwaren van de ouders- en te be grijpen dat ze de verbetering van onderwijs graag ten offer willen brengen aan het gemak te Schoorldam een school te hebben. En waar na te.Krabbendam een school is, hier 3 scholen, laat dan nu Schoorldam ook zijn school behouden. Iets anders zou het zijn als te Schoorldam geen school was en er een nieuwe ge sticht moest worden. Spr. kan zich nu nu niet met de tegenkanting en bezwaren van B. en W. vercenigen. De heer De Groot zegt dat er wel eens wordt gezegd, dat de menschen tegen zich zelf moeten worden be schouwd en spr. wijst dan op de verklaring van dén hoofd-inspecteur, dat in een drie-mansschool beter onderwijs wordt gegeven dan in een eenmansschool. Zelfs de verdediger van Schoorldam was het daar in beginsel mee eens, maar in de conferentie werd ge zegd, dat de landbouwende bevolking dat niet zoo voelt. Ma-ar of dat nu een landbouwende bevolking is of een bevolking van meer intellectueelen, wij moe ten ons best doen, het onderwijs zoo goed mogelijk te doen zijn. Dus de heeren vinden dan alleen iets goed, als het middelmatig is U zegt het zeer juist, heer bouwmeester. Uit het oogpunt van de inrichting van den staat beschouwd, is slechts het middelmatige nuttig. Wat daarboven of daar onder is, veroorzaakt slechts hinderlijke wanorde. Christoffel Ulwing wist niet hoe het kwam, maar hij dacht in eens aan den boekhandel van Ulrich Jörg, ginds in Pest. Hij herinnerde zich de jonge schrijvers, die daar kwamen; hun plannen, hun handschriften, die alle in de filters van den censor bleven hangen. Veel hoopvolle verwachtingen en nieuwe droomen en opko mende ideeën die jonger waren dan hij, die hij niet ge heel en al begreep, maar aanvan hij toch evenzoo veel hield, als van zijn kleinkinderen. Boos keerde hij den censor den rug toe en ging ver der de kamer in, omdat hij voelde, dat hij grof zou worden als hij sprak. De slotkapelaan zei verontwaardigd: Die Pesters zijn allen zulke rebellen... Sebastiaan Ulwing lachte goedmoedig, maar Anna gaf hem een wenk, dat hij al die vervelende menschen zou wegsturen. Op eens riep de vrouw uit; Daar komt de vrouw van den stadhouderlijken raad aan. Zij heeft den hoed van haar zilveren bruiloft op. Alles schoof naar de deur. De winkel werd een oogen blik geheel donker, toen de dikke dame voorbijging. Da kapelaan en meer anderen grepen hunne hoeden en gin gen haar achterna, om de menschen, die achter da vensters zaten, te doen gelooven, dat zij met haar wan delden. Het werd een oploop in Buda: Minstens zes menschen gingen de Taanokstraat af. De vrouw met den grootcn hoed kreeg ook haast. Haastig sloot zij d.en koop over den beker, boog en ging schielijk de anderen achterna. Christoffel Ulwing kwam op het gebeurde terug. Wat een amtenaarslucht is er hier in Buda. Ik houd meer van die vrienden van jou, die na winkeltijd komen; den. kreupelen houtsnijder en den ouden brille- slijper. Al brengen zij de wereld ook niet vooruit, zij wil len haar tenminste niet achteruit duwen. Sebastiaan Ulwing lachte. Dit zijn ook wel goede menschen, ma^r anders al3 jelui daarginds. Wij hebben den tijd, jelui hebt haast. Jelui moeten altijd de nieuwste mode hebben. Iemand, die een krant leest, vertelde aan den kapelaan, dat ja zoon op het stadhuis gesproken heeft. Jelui wilt al al- léeën, lantarens, steenen huizen. Waar moet dat heen... De bouwmeester zag zij¥i jongeren broeder scherp en rustig in de oogen. Broer Sebastiaan. er moet verandering komen, an ders zorgt daar de tijd wel voor. Wordt vervolgd,.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1931 | | pagina 1