ASPÏKSM
Bont Allerlei.
'«'"Abdijsiroop
PUROL
Stopvkig
dien GRIEP-aamal
De positie der part ij en bij
de Staten rkiezing
op 22 April a.s.
ASPIRINE"
Uitstel van den dood?
III
Do V.D.
Men zegt het. wel eens zoo: de Vrijzinnig-Democra
tische Bond is de aangewezen organisatie voor alle
burgerlijke, d.w.z. niet-socialistisch gezinde demo-
'^n. Hij is geen kerkelijke partij, zooals blijkt uit
1 oord v r ij z i n n i g, doch gcloovigen van elke
.ling zijn hem welkom, mits zij democraten zijn
en anders-geloovigen of niet-geloovigen in den poli-
tieken strijd als makkers willen aanvaarden.
Hij is evenmin anti-godsdienstig als godsdienstig
Evenals de S.D.A.P. laat hij de kerk in het midden
en beweegt zich slechts op politiek gebied Den klas
senstrijd erkent hij, doch hij tracht hen te temperen
door binnen het raam der kapitalistische maatschap
pij zooveel mogelijk recht te doon aan allen, die
dooi- het kapitalisme onrecht lijden.
Dit is het, wat hem principieel onderscheidt van
de S.D.A.P.. Dat niettemin deze beide partijen in de
practische politiek meermalen naast elkaar opmar-
«•heeren, vindt zijn oorzaak hierin, dat beide demo-
«•ratisch zijn, zoodat hun wegen gedeeltelijk samen
kunnen vallen. Talrijke maatregelen, die het kapi
talisme niet aantasten in den wortel, vermnideren
wol de slechte gevolgen, die het met zich brengt.
Dit stemt dus overeen met het doel van den V.D
terwijl de S.D.A.P. zulke maatregelen kan aanvaar
den op afbetaling, omdat zij de positie der onderlig
gende klasse versterken.
Het terrein, waarop de V.D propaganda kan ma
ken, is feitelijk onbeperkt, doch dat, waarop zij kans
heeft winst te maken, beperkt zich in hoofdzaak tot
het vrijzinnige volksdeel.
Onder de burgerlijke, dat wil zeggen niet-socialis-
tische bevolking, is een breede laag, die nu eens voor
den V.D. stemt en dan weer voor den Vrijheidsbond
of zelfs verdwaalt onder de aanhangers van de
Christ.-Historische Unie, Men heeft hiervoor uitge
vonden den naam van kleurlooze middenstof moei-
lijk in eenig partij-verband te betrekken en nog
moeilijker daarin te houden.
Veel groei valt. er dan ook in den V.D. in Noord-
Holland niet te bi».- euren, een verschijnsel, dat zij
met de andere burgerlijke partijen gemeen heeft.
Wie het wel meent met de democratie, zal het na
tuurlijk toejuichen als de V.D. er 22 April in slaagt,
een flinke bies te schieten in het conservatisme, dat
rechts van hem nog al te welig tiert.
Men noemt, den V.D. wel de partij van generaals
zonder troepen. Er zit iets waars in: een massa partij
zal de V.D. nooit worden, ondanks het feit dat het
hem aan bekwame leiders niet ontbreekt. Voor de
democratie kan het niet anders dan goed zijn, indien
hij zorgt, voor sterke vertegenwoordigers. Het étiket,
naam, is niet altijd waarborg voor prima inhoud,
i komt ook op den man en de vrouw aan op
de bekwaamheid om goede beginselen in toepassing
te brengen.
Wat natuurlijk geldt voor elke partij.
Ruwe Huid
Ruwe Handen
Ruwe Lippen
Doos 30 cent.
ZOEK MEE,
(Per Gazelle door ons land.)
liet jaarlijksche propaganda boekje van de N.V. Ga-
zell&.Rijwielfabriek te Dieren, dat zich een nog steeds
aanzwellende vriendenschaar heeft verworven, zal dit
jau^,.,ongetwijfeld met nog grooter vreugde worden
ontvangen dan tot dusves.
Niét alleen houdt het ons door woord en beeld
eenige oogenblikken allerprettigst bezig, maar de le
zer heeft dezen keer, doordat aan het boekje een
prijsvraag is verhonden, ook kans op een Gazelle-
fiets, en wie zou die niet gaarne in zijn bezit wil
len hebben?
Het werkje behandelt een tocht door Nederland;
dokter Jansen doorkruist met vrouw en kroost op
vijf Gazelle's ons mooie land en de typische dialec
ten, waarmede zij in de diverse provinciën kennis
maken, worden ons in geestige rijmen verteld, ter
wijl door kostelijke teekeningen men geniet van het
natuur- en stedenschoon dat de familie krijgt te aan
schouwen.
In de illustraties der elf provinciën liggen één of
meer plaatsen verbórgen, die de lezer moet trachten
le vinden, wil hij kans hebben op één der 10 Gazelle-
fietsen, die worden uitgeloofd,
In totaal zijn 10 plaatsen in ons land in de plaat
jes verwerkt.
Van de wijze waarop, vindt men een voorbeeld op
de laatste bladzijde van het boekje, waar men tevens
alle verdere bijzonderheden aangaande deze leerza
me prijsvraag kan aantreffen.
Zeiden wij te veel, toen wij er van gewaagden, dat
dit jaar het Gazelle-boekje dubbel welkom zal zijn?
Wij voegen hieraan toe, dat als vertegenwoordiger
voor deze plaats optreedt N. Snaas, Molenstraat.
Zoekt dus mee.
Waarom
Dat behoeven kinderen niet te weten.
De juffrouw geeft dat ook altijd voor antwoord en
zegt, dat de goede God mij later wel zal influisteren, wat
ik mag weten. Maar God fluistert mij niets in.
Juist, zoo sprak je moeder ook, Zij wilde ook alles
weten. Als de dienstmeisjes kaarsen goten, luisterde zij
altijd naar hare gesprekken. Dan kreeg zij een kleur en
lachte en zong en speelde daarbij op de plano. En dan
lieten, op de timmerwerf, de werklieden hun werk in
den steek.
Anna trok haar knieën tot aan haar kin op.
Kon zij dan zingen?'
Mevrouw Füger knikte vol bewondering.
Dat was haar leven. Gelijk zij hier kwam, als een
lied, zoo ook is zij heengegaan. Het weerklonk in huis,
voor wij nog begrepen, dat het hier was, was het reeds
uit.
Het kleine meisje luisterde niet langer naar de woor
den van de oude vrouw. Zij ging de deur uit. Op eens
stond zij in de kamer van haar moeder. Zij knielde bo
ven op den kleinen divan. Daar hing aan den muur het
portret, dat zij altijd had gezien en dat zij nu pas voor
het eerst aandachtig beschouwde. Het was een zachte,
kleine aquarel en die het voorstelde leek nog een kind.
Haar gelaatsuitdrukking was lief en angstvallig. Haar
kastanjebruin haar glinsterde bij de schelding en alsof
het een zijden blad was. hield een groote kam het in
een vlecht op haar hoofd samen, terwijl kleine lokjes
langs dc slapen, aan belde kanten haar gelaat bescha
duwden. Haar schouders bogen zich, in een nog niet ont
wikkelde lijn, naar haar uitgesneden japon. Met vermoei
de. loomen. beweging hield zij een roos in haar hand.
Anna voelde, dat, als zij terugkwam, zij veel met haar
zou kunnen spreken over alles, waarvan de juffrouw
•niets wist en waarvan ook de anderen niets wisten. En
zij dacht aan de meisjes van apotheker Müller, de Jörgs,
de Langs, den kleinen, krommen Gaal, den jongen van
den linnenhandelaar Walter, de kinderen van Munster.
Allen hadden een moeder. Allen... Alleen zij had er geen.
En toen kwam als een roep om hulp een woord op
haar lippen, maar zoo zacht, dat zij het niet hoorde,
maar alleen maar den vorm tusschen haar lippen voelde
Toen boog zij zich tot vlak bij het beeld en nu hoorde
zij haar eigen, wazig stemmetje, dat woord uitspreken,
waarbij de mensch twee keer zijn lippen kust als hij
het uitspreekt: Mama...
In eens keerde zij zich om. Zij schaamde zich haast,
TA B L ETTEN
'n Paar Aspirientjes van
Bayer op zak,
Dat verhelpt heel wat
kwalen en ongemak.
B
A
(BAYERf
AS LET OP ORANJE BAND
Weiger namaak en let er op dat op elke
tablet het woord „BAYER" staat. Prijs 75 ets.
WETENSCHAP
Opzienbarende proeven van een Poolsch Bioloog.
Dooi
PROF. H. W. SCHAPER.
In het laboratorium van een Poolsch natuuronder
zoeker, die stil en teruggetrokken leeft te midden van
het gewoel eener groote stad, is het vraagstuk van de
daadwerkelijke verlenging van het leven in principe
opgelost. De Tekende professor M. Chejfec, een stille
man met een lang schraal hoofd, heeft hier een we
reld ontsloten, die ons bijna onwerkelijk lijkt. Na
proeven, die tientallen van jaren geduurd hebben, is
het hem gelukt, den levensduur van levende wezens
tot het honderdvoudige en meer te verlengen. Welis
waar heeft hij dit nog slechts bereikt bij een der een
voudigste diersoorten, nl. bij de pantoffeldiertjes, een
cellige wezentjes, die bij duizenden in één water
druppel rondzwermen, doch het is hem clan toch ge
lukt.
Professor Chejfec heeft zich het grootste gedeelte
van zijn leven bezig gehouden met het bestudeeren
van deze pantoffeldiertjes En de biologen, die de on
sterfelijkheid nastreefden, zoowel als hun meer le-
scheiden collega's, die ermee tevreden waren, wan
neer zij het leven aanmerkelijk zouden kunnen ver
lengen, hadden van het begin af begrepen, dat zij rnet
hun proeven in zekeren zin het eerst zouden kunnen
slagen bij de oerdiertjes. Reeds voor den oorlog had
de Duitsche bioloog Max Hartmann op deze eencel
lige diertjes, die microscopisch klein zijn, interes
sante proeven genomen. Zooals bekend, deelen deze
protozoën zich voortdurend; het ontstaan van twee
jonge diertjes beteelcent dus niet alleen den dood,
doch het algeheel verdwijnen van hef moederdier
Sommigen beschouwden dit voortdurend deolen als
een levensverschijnsel en verklaarden de eencellige
diertjes op grond daarvan voor „onsterfelijk". Deze
meening is echter wetenschappelijk gesproken on
houdbaar, want de twee jonge diertjes zijn andere'
individuën dan het moederclier.
Hartmann heeft nu met succes de deeling )m.a.w.
den dood) van het moederdier weten uit te stellen
door operaties. Als men nl. van een oerdiertje, dat
zich juist zal beginnen te deelen, een 6tuk amputeert,
blijft de deeling aanvankelijk uit en het diertje
groeit eerst weer aan tot de oorspronkelijke grootte.
Daarna gaat het zich pas weer opnieuw deelen. Door
telkens weer een stuk ervan af te snijden, wist Hart
mann het individueele leven van de oerdiertjes be
langrijk te verlengen; op het laatst verkommerden
zij echter en stierven. Het was dus een interessante
proef, maar geen oplossing voor het probleem. Toch
werd Professor Chejfec erdoor op een idéé gebracht.
Hij amputeerde geen stukken van de diertjes, doch
hij stelde ze op rantsoen, waardoor de deeling even
eens wordt uitgesteld.
In zijn laboratorium staat en klein vierkant glazen
bakje met water, Daarin spelen zich de opzienbarende
verschijnselen af. Er zitten millioenen pantoffel-
diertjes in, die door Professor Chejfec gevoerderd
worden. De vraatzuchtige diertjes eten, wanneer men
hen daartoe de kans geeft, gemiddeld 100.000 bacte
riën per uur op. Door buitengewoon ingewikkelde
processen heeft de Poolsche geleerde nu kans gcezien,
de pantoffeldiertjes slechts half zooveel te laten eten,
nl. 1 a VA millioen bacteriën inplaats van 2'A mil-
iioen. Die proeven waren natuurlijk niet zoo maar
uit te voeren, want het water moet op een zeer bij
zondere wijze behandeld worden om het aantal
proefdiertjes en het voor hen aanwezige voedsel in de
juiste verhouding tot elkaar te brengen.
dat zij luid gesproken had, terwijl niemand in de kamer
was, alleen de zonnestraal daar op de piano.
Anna liet zich van den divan glijden en maakte de
piano open. Zij was stoffig. Met haar kleine vingertjes
streek zij over een der toetsen. Een onverwaohte klank
kwam uit de piano. Een warme, heldere klank. Alsof
een ollelicht opvlamde. In eens doofde het uit. Zij raak
te een anderen toets aan; weer een lichtje. Veel toetsen
raakte haar hand aan, veel lichtjes. Een heele rij.
Zij liet haar hoofd achterover hangen en zag naar bo
ven, als zocht zij de opflikkerende en uitdoovende kleine
vlammetjes der klanken.
Iemand streek haar over het gelaat. Het was haar
vader.
Wil je graag pianospelen?-
Zij antwoordde niet. Zonder leeren zou zij graag piano
spelen en daarbij zoo mooi zingen, dat de werklieden op
de timmerwerf hun werk in den steek zouden laten.
Jan Hubert dacht na.
De Jörgs houden allen van muziek. Ook voor je
moeder was muziek het leven.
Anna's blauwe oogen werden groot en ernstig.
Ja, zeide zij vastberaden, ik wil leeren.
Den volgenden dag kwam een deftig gekleed heer naar
het huls: hij heette Casimir Sztaviarszky en was, toen
ter tijd, in de slad de meest geziene dans- cn muziek
meester. Hij droeg een koolzwarte pruik, liep op de pun
ten van zijn schoenen,bewoog zijn heupen en vroeg der
tig klinkende kreuters per les. Dikwijls bracht hij in her
innering, dat hij een afstammeling was van poolsche ko
ningen. Als hij boos was, sprak hij poolsch.
Na afloop van de les vernam Anna heel veel van hem.
Hij vertelde haar van Chopin en van de Pester burger-
zangvereeniging, van Mozart en van haar grootvader
Jörg, die mooi violoncel speelde en iederen Zondag in de
Franclscanerkerk orgel speelde.
Het kleine meisje begon in eens belang te stellen in
grootvaderl Jörg, om wien zij zich tot nu toe niet veel
had bekommerd. Hij was anders dan de Ulwings. De kin
deren vopden hem grappig en trokken dikwijls gezichten
achter zijn rug, als hij in zijn boekwinkel, handenwrij
vend, met kleine bewegingen stond te buigen voor zijn
klanten.
Anna werd bij zulk een gelegenheid rood. Zij had een
hekel aan dat voortdurend buigen en zag dadelijk naar
haar grootvader Ulwing. Die boog voor niemand.
De boekhandel van Ulrich Jörg was op den hoek van
de Slangstraat. Naast den ingang stond een bank tegen
Professor Chejfec heeft niet altijd met zulke gnoto
aantallc- proefdiertjes gewerkt. Eerst nam hij 7ijii
proevi apart gehouden pantoffeldiertjes, docii
uit de ijk bleek, dat de proeven op groote
schaal ..oudiger en betrouwbaarder waren. Na
zeer lang rige studie, slaagde hij erin, de voedsel
voorziening der proefdiertjes naar wensch te regelen
en toen bleek, dat onder bepaalde verhoudingen de
levensduur der afzonderlijke diertjes aanmerkelijk
kon worden verlengd. De gunstigste resultaten wer
den bereikt, wanneer men elk pantoffeldiertje
1.000.000 bacteriën te eten gaf. Terwijl een pantoffel-
diertje zich onder normale omstandigheden reeds na
'li uur deelt, kon men de gerantsoeneerde diertjes
meer dan 120 dagen ongedeeld in het leven houden
en enkele diertjes, waarbii de proef bijzonder goer!
slaagde, leven al meer dan een jaar en maken even
min aanstalten om zich te gaan deelen als'om te ster
ven. Die zullen dus nog wel ouder worden.
De waarde van deze' proeven moeten wij niet on
derschatten. Het betreft weliswaar slechts pantoffM-
diertjes, doch in principe is het leven van zoo'n dier
tje aan dezelfde wetten gebonden als het leven van
een mensch. En zoowel theoretisch als praktisch is
de methode van Professor Chejfec om het leven van
de pantoffeldiertjes te verlengen, juist gebleken. Aan
den anderen kant overschatte men de waarde v.vi
deze proeven niet te licht, want. hun praktische waar
de voor de verlenging van het menschelijk leven is al
zeer gering. Niet alleen is het menschelijk lichaam
ingewikkelder en moeilijker te behandelen dan een
pantoffeldiertje, doch men dient ook niet uit het oog
te verliezen, dat de verlenging van het leven dezer
diertjes hier is bereikt door middelen, die hun na
tuurlijke ontvAeling in den weg stonden. Bij de
pantoffeldiertjes ging dat nu nog, omdat hun dood
eigenlijk geen dood is, doch zelfs bij iets meer ont
wikkelde diertjes zal men al op groote bezwaren
stuiten, omdat hun afsterven een geheel ander ka
rakter draagt.
Een stroom van uitvindingen.
Er gaat bijna geen dag voorbij, waarop men niet een
bericht leest over de een of andere nieuwe uitvinding.
Dan spreekt men een paar dagen over de meer of min
der groote sensatie en alles is weer stil.
Als wij nagaan, wat zooal uitgevonden en waarop pa
tent genomen wordt, staan we versteld, waarmede de
veelzijdige geest zich al niet bezig houdt en vaak de
grenzen van het normaal, doelmatige ver overschrijdt.
Wat wordt zooal uitgevonden? In de laatste jaren
werd patent verleend voor storm-zekeringen in para-
pluies, ruitjes, druppelvangers en verlichtingsinrichtin
gen in parapluies, wandelstokken met rookgerij en an
tenne. Verder een patent voor de handschriftschrüfma-
chine, een patent voor het gebruik van haar als mest
en een camera met ingebouwd laboratorium, verder be
staan er twee uitvindingen, waar we al lang naar ver
langd hebben, een broekuittrelcker en een electrisch ver
warmde kleedingstoffer. Een horloge met schrede-teller,
waterdichte electrische schellen, een machine, om boter
op het brood te strijken, een automatische glas- en
schoenpoetsmachine, apparaten om lijken te conservee-
ren, electrische bedluchters, staan in bizarre volgorde
door elkaar.
Verdere uitvindingen stoelen, die eerst na inwerping
van een muntstuk te gebruiken zijn. Er bestaan 80 tot
90 patenten voor spuwbakjes en poederkwasten, elec
trisch verlichte poederdoozen voor het gebruik in de bios
coop, poederdoozen aan het stuurrad bevestigd, 300 pa
tenten voor boordeknoopjes, kinderwiegen, die mecha
nisch schommelen, waschmachines voor éénarmigen.
De rookers zyn -Wjzondertroed bedacht. Er bestaat een
patent voor een pijp, die van beneden naar boven brandt
sigaren en sigarettenpijpjes met* peukjesüifcwerpers, et
telijke aanstekers. Dan zijn er nog tuimelende barbier-
stoelen, monocles, die niet vallen, papierrollen, die zich
in een veelvuldig gebruik mogen verheugen en die bij
het afrukken van een blad een melodietje spelen. Vulpen
houders, die bellen, wanneer men er te hard op drukt,
eindelijk nog piano's zonder klankbord, met geluidsvoort-
brenging door electrische trillingen.
Voor aü deze dingen heeft men tegenwoordig nog tijd
en het moet zelfs worden gezegd, dat de meeste van de
duizenden patenten, die gedeponeerd worden alle van
een fantastische onbruikbaarheid zijn. Hoe zou het er
wel uitzien met de tienduizenden uitvindingen, waarop
men weigert patent te verleenen. En 't zou interessant
zijn te weten, hoe 't er in Amerika met zijn 46000 patent-
aanvragen per jaar uitziet, waarmee de menschheid ge
lukkig moet worden gemaakt.
Millionnairskinderen die werken.
De jonge generatie van New-Yorlcs hoogste kringen
heeft iets nieuws bedacht: het is hier niet de zaak
uit te maken of het snobisme, verveling of een hooger
ethisch gevoel van zelfverantwoordelijkheid is, dat
hiervoor aanleiding gegeven heeft.
In elk geval zijn er talijke millionnairskinderen, die
niet meer van liet geld vun hun rijken vader willen
leven.
Catherine Mac Comb. b.v., de dochter van den pre
sident van den Amerikaanschen staaltrust, was eeni-
den gevel. Iri het midden van de straat stond een oude
appelboom.
Anna stak haar hoofd door de deur. Bouwmeester Ul
wing nam zijn breedgeranden, grijzen cylinderhoed af.
De geheele winkel was vol appelbloesemgeur en groot
vader Jörg kwam met kleine bewegingen, lachende te
voorschijn van achter het, tot aan bet plafond reikende,
boekenrek, dat de winkel over de breedte in tweeën ver
deelde. Voor het rek koohten de klanten. Achter het rek,
niet zichtbaar van de straat af, zaten bij een vetkaars,
meerdere Hongaarsch gekleede heeren op den divan, op
fluisterende toon met elkaar te praten.
Dien dag waren er meer dan anders. In het midden
zat, op den rand van de schrijftafel, een magere, jonge
man met een dolman aan. Zijn naakte hals kwam uit
zijn zacht overhemd te voorschijna Zijn haren waren
ongekamd, zijn oogen wonderbaar groot en vurig.
Voor het eerst in haar leven viel het Anna op, hoe
schoon de oogen van een mensch kunnen zijn. Maar
toen zij bemerkte, dat de jonge man onder het spreken,
met zijn soheefgeloopen laarzen, tegen het koperen be
slag van grootvader Jörgs schrijftafel schopte en, met
onhandige bewegingen, alles om zich heen omverwierp,
vond zij hem onbeschaamd. Zij ging daarom terug tot
voor het rek en ging lezen in het boek, dat haar groot
vader voor haar had uitgezocht. Het verhaalde van een
schotschen jongen, die Robinson Crüsoe heette.
Anderen kwamen in den winkel. Niemand kocht boe
ken. En de oude mensohen zagen er uit, alsof zij jong
waren geworden.
Achter het rek sprak de opgewonden, onhandige jon
geman nog steeds door en telkens kon men hooren, dat
hij met zijn hakken tegen "het koperen beslag schopte.
Anna lette niet op zijn woorden. Het boek interesseerde
haar. Een woord echter bereikte van daarbinnen meer
malen haar oor. Maar het drong niet tot haar bewustzijn
door. Het bleef een zich herhalende klank.
Een heer bleef midden in den winkel staan. Zijn figuur
was hoekig en alleen onder zijn kin doer ghij een baard
Uit den zak van zijn nauwe pantalon hing de franje
van een tabakszakje.
Zijn buurman stootto hem aan.
Je kunt spreken. Wij zijn onder ons.
De hoekige figuur haalde een geschrift voor den dag.
Tevergeefs loop ik al van vanmorgen af. De men
sohen zijn bang voor hun huid. Geen enkele drukkerij
is er In Pest, die deze proklamatie durft zetten.
Toen Ulrich Jörg zich over het geschrift boog, scheen
V i
Griep is een ziektetoestand, die door
Abdijsiroop op een bijzondere wijze wordt
bestreden. Abdijsiroop houdt de ontwikke
ling en het verder razen van een
gricp-aanval tegen, door de taaie slijm -
bezwangerd met ziektekiemen - uit te
drijven. Abdijsiroop kalmeert het hoesten,
verzacht d plekken, die ruw en rauw
zijn in Uw el, en Uw gestel ondervindt
den gunsteen invloed. Onovertroffen bij
Hoest - Griep - Bronchitis - Asthma.
..Voor de Borst"
Alom verkrijgbaar. Prijs Fl. 1.50. Fi 2.75, Fl.4.50
Gebruik buitenshuis Abdijsiroop-Bonbons
(60 ct.Dan bespoedigt Ge Uw genezing.
ABDIJSIROOP-BONBONS (Gestolde Abdijsiroop)
gen tijd geleden werkzaam in de fatuM,. van een an
deren staalmagnaat. Zij wilde absoluut met het loon
van een gewoon arbeidster toekomen. In het begin
woonde zij met verschillende andere fabrieksmeisjes
op één kamer, maar na eenige weken werd zij reeds
in een hoogere loonklasse bevorderd. Door flink te
werken wist zij steeds goede vorderingen le maken
en na verloop van een half jaar was Miss Mac Cn nb
de best betaalde arbeidster van de fabriek. In t ae-
gin was ze daar blij om, maar op zekeren dag hoor
de zij dat zij haar snelle bevordering aan de tus-
schcnkomst van haar vader te danken had. Na een
stormachtige uiteenzetting verliet de jonge dame de
fabriek. Thans is zij onder een valschen naam in een
andere fabriek aangenomen.
De vraag is of zij ook daar zoo gauw vooruit zal
komen.
John Scott, de zoon van een der rijkste bankiers,
aam drie jaar geleden een betrekking aan als win
kelbediende in een delicatessezaak. Ilij woonde in
een goedkoop gedeelte van New-York en spaarde zoo
.;GOO dollar. Met deze som stichtte hij een eigen zaak
en hoopt nu, op deze manier rijk te worden.
Het is bekend, dat de zoon van Van der Bilt, jour
nalist en schrijver is. Zijn honoraria zijn echter zóó
hoog, dat van een „bescheiden" werkzaamheid geen
sprake kan zijn.
Patrick Buttler, een zoon van den invloedrijken
text.ielkoning, is politie-agent in NewY'ork en staat
urenlang in weer en wind op zijn post.
Buttler verklaarde aan een correspondent van een
der voornaamste bladen van New-York, dat hij het
heelemaal niet deed om aan een voorbijgaande gril
te voldoen. Hij is tot dit besluit gekomen, om door dit
werk zijn geestelijk evenwicht te behouden. In ieder
geval zocht hij na het. einde van zijn dienst geen be
scheiden kwartier op, maar begeeft zicf\vfta£r het
luxueus paleis van Buttler Sr. aan dg fifyi..Avenue.
Ook de jonge en aardige dochter van den petro-
leummagnaat Smith heeft een beroep gekozen. Miss
Bertha Smith heeft zich in het hoofd gezet, alleen
kleeren te dragen die zij kan koopen van het geld
dat zij met eigen handen verdiend heeft. Zij vervaar-
dige prachtige handwerken, die in de voornaamste
kringen van NewY'ork goeden aftrek vinden.
Waar begint het geluk,
waar houdt het op?
Een man, John Mackay genaamd voer naar Canada
naar familieleden. De zee stond hoog, het schip schom»
melde, Mackay stond aan de reeling, een kist sloeg over
het dek, dóór de reeling en nam Mackay met zich mee.
„Man over boord". De machine-telegraaf werkt! De
schroef slaat terug. Een boot wordt neergelaten. Dat al
les duurt echter een goede vijf minuten en er is weinig
hoop, den man bij zulk een zee te redden. Mackay wordt
toch gered. Want Mackay is in den oorlog geweest, heeft
een been verloren en draagt een prothex, een goede pro-
thex uit hout met kurk bekleed. De kurk heeft hem bo
ven water gehouden.
Dat is geluk, schrijft een enthousiast reporter, Dat is
geluk bij een ongeluk, zooals het in een sprookje staat.
De man zou niet gered zijn, als hij zijn been niet had
verloren, en geen ongelukkige invalide was geweest.
Doch een bescheiden vraag. Zou de man wel in het
water zijn gevallen, als hij geen kunstbeen had gehad?
het licht op zijn kalen schedel en de geelgrauwe, grijze
haarkrans bewoog zich lustig om zijn ooren.
Dit is geen proklamatie, fluisterde iemand dit is
revolutie.
Ulrich Jörg stak zijn hand uit.
Mfjn drukkerij neemt de uitvoering op zich hij
zei dit zoo bedaard, dat Anna niet begreep, waarom de
heeren op eens allen zich om hem heen verdrongen.
Maar toen zij hem aankeek vond zij hem niet meer be-
"achelijk. Zijn kleine oogen glinsterden onder de grijze
wenkbrauwen en zijn gezicht leek op dat van Sint Pe
ter, uit haar bijbeltje.
Twee jonge mannen liepen de deur voorbij.
Vrijheid!... schreeuwden zij luid.
Anna herinnerde zich, dat dat het woord was, dat zij
'.chter het boekenrek had gehoord. Dezen wilden dat
ook. Hoe eenvoudig, iedereen wil hetzelfde. Vrijheid! Dat
klonk juist, alsof zij schreeuwden: Blijheid. En het
'•.wam haar voor, dat het woord ook op iets anders leek.
Iets anders... Op eens dacht zij aan den onhandigen jon
gen man met de koortsige oogen.
Van den kant van het stadhuis kwamen mcnschen de
straat af: arbeiders, vrouwen, studenten, dienstboden.
De tooneelspelers van het Duitsche theater waren er
ook bij. Anna herkende den roofridder en de koningin.
De rok van de koningin was gescheurd.
Leve de vrijheid der pers! Weg met de censoren!
Bouwmeester Ulwing, die tot nu toe onverschillig da
zaak had 'aangezien, knikte goedkeurend. Hij dacht aan
den censor in Buda, daarna moest hij in zich zelf lachen
uit welk een klein hoekje bezien de menschen de wereld,
die toch zoo groot is.
Het plaveisel van de straat dreunde weer van de vele
stappen. Anderen kwamen. Ook die liepen hard, met uit
gestoken handen elkaar voortduwend. Op eens klonk
ergens buiten een geluid, dat ontzettend aanzwol in de
lucht, als het uitbarsten van de lente.
Iemand sprak...
In den boekwinkel werd het stil. De menschen ston
den op. De klank van de stem drong tot hen door. Aan
den overkant werden de vensters der huizen geopend.
De stem drong in de Duitsche burgerwoningen. Zij vulde
de bedompte kamers, de ouderwetsche zaken, de straten
en waar zij kwam, zette zij alles in vlam. Deze stem was
dc muziek der vlammen.
Wordt vervolgd.