WEE ZICH MET INGANG VAN
1 APRIL 1931
OPGEEFT ALS LEZER VAN DE
Denemarken wil ontwapenen.
New-Yorksche sckndaalzaken.
De Dusseldorfsche moordzaak.
Barbaarsche manier van vetmesten.
MUNHARDT's
I§g|
Brabamlsche brieven.
Eén der sterkste
DE CENTRALE
Scheepsramp op t! e
J a n g-t s e.
GRATIS.
Gevaarlijk hoog water in
het vooruitzicht?
Een der vele toppun'en
van Amerikaansche zotheid.
TACOMA (Washington),
20 Februari 1931.
HRT is ongetwijfeld een goedkoope manier van
eigenroem en ik vind het van slechten
smaak getuigen, om in een vreemd land de
dingen te gaan afkammen: 's lands wijs, 's lands
eer! Maar toch moet het mij van 't hart, hoe ik in
Amerika, dat zich het land van de „verlichte vrij
heid" noemt, een van de vele toppunten van men-
schelijke zotheid heb bekeken: de Walkerthon.
Dat bij ons soms de sport tot in het belachelijke
wordt overdreven, zal wel bijna niemand ontkennen,
Maar een Walking Marathon, een wandelwedstrijd,
zooals ik dien hier terwille van den ten top gevoerden
waanzin bpzocht heb, zou in Holland hoop ik nog
niet mogelijk zijn De wedstrijd gaat in paren, soms
twee mannen, soms een jongen en een meisje. Het
gaat erom, welk paar het langste kan wandelen. Dat
wil zeggen, steeds drie kwartier loopen en dan één
kwartier rust. Hoe snel ze loopen doet er niet toe.
Wat ze in het vrije kwartier willen doen, moeten ze
zelf weten. Maar van elk uur moeten ze de eerste drie
kwartier rondloopen, hollen, sjokken, wandelen, ren
nen of slenteren in de groote zaal, waar de wedstrijd
gehouden wordt. Ze mogen loopende eten en praten,
ze mogen gearmd gaan of op elkaar steunen, als de
beenen maar gaan; steeds door, dag en nacht, dag in
dag uit, nu al 29 dagen lang.
En denk nu niet, dat het maar een heidensch ver
maak is voor een paar dwazen, die hun slaven wil
len zien ploeteren voor de 1000 dollar, die ze als prijs
hebben uitgeloofd. Neen, de heelc stad, de heele om
geving leeft mee' Eiken avond is de zaal, die 2500 toe
schouwers kan bevatten vol, den heelen dag zitten er
menschen te kijken De kranten geven er lange arti
kelen over. Deze mededinger heeft dit gezegd die
heeft de nieuwste schlager uit een nieuwe film loo-
per fluiten en mejuffrouw Jansen heeft slechts
brood van de „Hygiena"-bakkerij loopen eten. Por
tretten van de wandelhelden pronken op de fotopa
gina, meestal onherkenbare schimmen. Of soms een
stralend gezicht met een energieken glimlach. Maar
dat zal dan wel vóór 't begin van den wedstrijd ge
nomen zijn. 's Avonds buldert de radio het wedstrijd
verslag in alle huiskamers. Iedereen moet bepaald
weten, hoe licht veerend mejuffrouw Pietersen nog
loopt, nu, na bijna 30 dagen. Onder luid gejuich
wordt afgekondigd, dat een of andere koekebakker
geheel belangloos 100 roomhorens voor de deelne
mers heeft afgestaan of dat hPt orkest van het restau
rant uit de 41ste straat geheel belangeloos een paar
uur zal komen spelen om de zaak wat op te vroolij-
ken. Iets wat lang nief overbodig is.
Alle winkels doen mee en maken er een reclame
zaakje van. Schoenwinkels geven den wandelaars
hun speciale wandelschoenen cadeau. De favoriet
wandelaar Johnson wil bepaald nooit anders dan
sokken van het „Broadway-magazijn" dragen en me
juffrouw Williamson zal het beslist winnen, omdat
ze nu al 29 dagen in 'n „Dageraad-corset" loopt. Ook
hiervan wordt weer verteld, welke winkel haar dit
zonder eenige bijbedoelingen ten* geschenke heeft
gegeven.
En zoo loopen er nu nog 33 arme dwazen rond van
de 100 die begonnen zijn. Nog 16 paren en een een
zame jongeling slenteren en sjokken nog door die
groot zaal, terwijl wij eten, terwijl wij lezen, werken,
uitgaan, maar ook terwijl wij slapen. Steeds loopen
ze onder de groote electrische lampen de zaal op en
neer. Sport? Een droeve carricatuur ervan. Een op
windend schouwspel? Integendeel! 25 doodvermoei
de verlepte jonge menschen sjokken over een soort
van balvloer, terwijl ze worden aangegaapt door een
aantal luie leegloopers en door een stel nieuwsgie
rige dwarskijkers, zooals ik De paren loopen meestal
gearmd, ze hangen op elkaar en kijken telkens naar
de groote klok, waarvan de wijzers vermoeiend lang
zaam naar hun korten rusttijd draaien. Soms staat er
een groepje met elkaar te praten, maar ze zorgen wel,
dot hun beenen niet stil staan. Ze trappelen als een
schoolkind in hoogen nood. Enkelen loopen formeel
te slapen, voortgetrokken door hun partner. Want
loopen moeten ze, almaar loopen.
De sportslui zien er goor en geradbraakt uit. Van
het frissche en het gezonde van de sport geen spoor
meer. Geen van de dames lijkt meer op het bekende
Amerikaansche sportmeisje. Ja, ze lijken nauwelijks
meer meisjes; geen wonder, na een maand loopen,
zonder eens één keer uit te slapen En dat in een land
dat zijn vrijen burger 't kleinste glaasje bier verbiedt,
omdat het niet goed voor hem is!
Na 10 minuten heb ik al het moois er afgekeken.
Zelfs het opwekkend muziekje, dat zijn uiterste
best doet om de fut erin te houden, kan mij niet ver
leiden nog langer t« blijven. Ik heb meer dan ge
noeg gezien voor mijn halven dollar Het is om er
van te droomen, al die eeuwig wandelende men
schen. 't Is als een geraffineerde Chineesche marte
ling in deze verlichte Nieuwe Wereld. Ik voel mij
echt opgelucht, als ik die saaie nachtmerrie achter
mij heb liggen en opgewekt wandel ik onder den
blauwen hemel naar het schip terug.
Hoe enthousiast een Amerikaan dan mag zijn bij
het zien van zulke record wandelaars, een gewone
wandelaar buiten de stad is hem blijkbaar een
doorn in het oog en na vijf minuten maak ik voor
de zooveelste maal kennis met een prettige eigen
schap van den Yankee: de gulle gastvrijheid in zijn
auto, zoowel in den Packard van den groothandelaar
als in 't Fordje van den bootwerker. Al heel gauw
remt er een auto naast mij en vraagt iemand of ik
soms mee wil rijden. Hij kan zich niet anders voor
stellen, of iemand, die zoomaar buiten de stad op zijn
beenen rondloopt moet zich wel heel ongelukkig voe
len. Ofhij raadt, dat ik een vreemdeling ben, op
weg naar een Europeesch schip, waar ze altijd wel
wat onder de kurk hebben. En voor een glas Hol-
landsche ouwe klare doet een Amerikaan geloof ik
alles. De goeden dan niet te na gesproken.
Dr. A. M.
Het leger wordt vervangen door een
wachtkorps.
V.D. verneemt uit Kopenhagen:
Na uitvoerige debatten heeft het Deensche Folke-
ting de z.g. ontwapeningsvoorstellen der sociaal
democraten aangenomen.
Het voorstel om het Deensche leger te vervangen
door een wachtcorps, werd met 77 tegen 64 stemmen
aangenomen.
Ilct andere voorstel om de Deensche marine te ver
vangen door een aantal politie-vaartuigen, werd met
78 tegen 62 stemmen aangenomen.
Voor de voorstellen stemden behalve de sociaal
democraten, de burgerlijk-radicalen.
Tegen stemden o.a. de conservatieven. Zeven leden
waren afwezig, terwij] één lid zich de laatste maal
van stemming onthield.
Beide voorstellen gaan thans naar het Landsting,
den Dcenschen senaat, waar de regeering in de min
derheid is, zoodat wordt verwacht, dat een scherpe
botsing zal ontstaan tusschen regecring en senaat,
terwijl de kans zeer groot is, dat de voorstellen in
den senaat worden verworpen.
Een onderzoek geëischt.
V.D. verneemt uit New York:
Terwijl de eerste burgemeester van New York, Wal
ker, zich op een ontspanningsreis in Californië be
vindt, is in hreede kringen der burgerij oppositie ont
staan tegen het stadsbestuur, dat. beschuldigd wordt
van een weinig serieuze houding bij het onderzoek
van de schaandaalaffaires van den laatslen tijd.
De noodige sensatie werd teweeggebracht door den
onvoorwaardelijken eisch van de New Yorksche Ka
mer van Koophandel, dat van staatswege een om
vangrijk onderzoek dient te worden ingesteld.
De burger-unie, een invloedrijke corporatie, zal ver
moedelijk het verlangen van de kamer ondersteunen.
Aangezien de actie tegen het stadsbestuur dermate
om zich heen grijpt, zullen de staatsautoriteiten waar
schijnlijk wel gedwongen zijn, een onderzoek in te
stellen.
Het proces zal 8 a 10 dagen duren.
Tweehonderd-vijftig getuigen en vijftien
deskundigen gedagvaard.
V.D. verneemt uit Dusseldorf: Men verwacht, dat de
behandeling van het proces tegen den beruchten
Dusseldorfschen moordenaar Peter Kurten 8 a 10 da
gen zal duren.
Er zijn n.1. niet minder dan 250 getuigen en 15 des
kundigen gedragvaard.
De rechtbank zal een beroep op de pers doen om
sensationeel e berichtgeving van het proces te vermij
den.
Fotografeeren en teekenen in de rechtzaal zal streng
worden verboden.
Hongaarsche verordening tegen dieren
mishandeling.
Den minister van landbouw in Hongarije is ter ken
nis gekomen, dat in enkele streken des lands de
ganzen bovenmatig worden vetgemest en opdat de
gekwelde dieren de hoeveelheid der in hen gestopte
maiskorrels, die veel meer is dan zij met mogelijk
heid kunnen verteeren, niet kunnen uitspuwen, wordt
hun dan nog de hals toegebonden, met het resultaat,
dat zij niet slikken kunnen en dus geen water kunnen
drinken en dorst moeten lijden. Deze barbaarsche
methoden van vetmesting heeft de minister thans ver
boden.
werken zonder kramp of pijn. «-***
Doos O cent
*7*3"
FEUILLETON-
VERTELLINGEN. M f
ig. fjar*
Menier,
Ulvenhout, 10 Mèèrt 1931.
Ti-ui en Mèèrt ruuren d'ren
stèèrt. En nouw mag Mèèrt
mee z'nen stèèrt te keer
gaan en 'm ruuren dat er
de spaanders van om oew
oogen vliegen; 't mag dan
vrizen da-d-et krokt, sneeu
wen, sturmen, dat de note-
lèèr te piepen staat, Trui
ruurt 'm kollesaler!
Waant... Trui wil van 't
jaar vroeg „schoon zijn".
Nouw wit 't wel! Zo hee-d-
'n bui of er 'n nuuw kindc-
ke in huis mot komen en
ne... affijn, d'n jongste is
vijfentwintig.
Maar genogt, laat ik
't is al erg zat!
gin aarigheidjes bij maken;
Waant ik weet nie of da bij jouw thuis ok zoow is,
maar hier is 't dan zoow: of 'r 'n dol verken in oew
huis is losgelaten, of da Trui aan d'n schoonmaak is,
't is allebei persies krek gelijk net iender!
Op de onmeugelijlcste plakken brikte de nek over 'nen
stiekumen emmer of 'n gluiperigen zeemelap, of over
'nen grunnen-zeep-kwal.
Oew potje tabak sta-d-op d'n keldertrap, oew pepke
lee-d-op de rengelton vastbevrozen. En as ge toevallig
oew inktfleschke mot emmen en d'n penhouwer, - zooas
daarstrak, veur ik deus briefke schrijven gong, kelct
dan maar nie op d'n schouw, daar lee nikske aanders
as kalk op, maar zuukt dan maar gerust onder de bed
stee en dan val 't nog haard mee, as 't nie in d'n pot
staat.
Ge wit wel: 'n gek motte nooit teugen spreken. As dus
oew vrouw aan d'n schoonmaak is, zegt dan maar niks,
zelfs nie as ze in oewen hoogen hoed-van-trouwen zoo-
laank de bruine boone'n hee weggezet die ge mergen
krijgt. En as ge Zondagmergen oewen besten jas uit do
kast pakt om naar de kerk te gaan, en hij zit vol mee
kalkspatjes, zegt dan maar: „toch wel aarig, zo'n wit
tikkeltje in 'nen overjas."
't Begon zóó. Heelegaar onverwachts!
'k Zat vleejen week 's avonds de kraant te lezen aan
de gloeiende plattebuis' 't vroor da-d-et krokte, d'n
erft lag onder 'n vachtje sneeuw, gruun beschenen van
de maan, te pinkelen van de straffe kouw, en 'k had
'n gevuul as 'nen prins, bij m'n brommend plattebuske en
mee m'n slurpend pepke toen Trui ineens zee: „Dré, kom
mergenmiddag 'n bietje kwiek terug uit de stad, mee
oewen wagel, blijf nergens plakken onderweuge" (ge mot
da vuulen!) „dan kunde mergenmiddag deus vertrek
witten, 'k Zal zurgen asdat 'r 'n emmerke kalk klaar
staat, dan kunde medeen aan d'n slag as ge thuis
komt"
't Gebeur me nie gauw, maar nouw zat ik toch beduusd
te kijken of 'k 'n opsallemaander op m'nen kop gekre
gen had.
„Da's dus afgesproken?" zee ze as 'nen ginneraal
die 't teugen z'nen oppasser had.
Toen ha'k weg kunnen gaan, of vragen of ze heele
gaar gewitwel was, maar daar zat iets in dr oogen,
affijn, zooas ge da zien kunt bij 'nen mensch die 'nen
klap van d'n meulen hee g'ad. 'k Perbeerde-n-er dus
maar mee 'n smoes af te komen, maar 'k wiest wel, da
'k evengoed had kunnen perbeeren gouwen tientjes on
der de koeienstèèrten op te vangen. Maar ja, ge mot
wa doen om oew eigen nie heelegaar in 'n hoekske te
laten douwen en dus keek ik maar 's kwanshuis laanks
de muren, nam ze sjecuur op of ik ze nog nooit gezien
had en zee: „heeigaar nie noodig.'
Maar toen hee ze 'n verhaal g'ouwen over de vuilig
heid in ons huis, da'k op 't lest juuk gong krijgen en
docht da-d-alles plakte van yettigheid en smurrie.
„Dus ge begrèpt," zee ze toen mee 'n haartstocht as
van 'nen Ghandi, die heel Engeland er van overtuigde,
dat ie 't zout veur z'n ei-ke zeivers mot winnen en aan
ders liever doodgaat: „ge begrept, da me zoow nie lan
ger kunnen blijven zitten."
„Da begrijp ik", pestte-n-ik: „wa gij in oewen kop het,
da-d-edde nie in oew gewitwel."
„Sjuust!" zee ze en op daa mement zou 'k ze gère
'nen emmer water over d'r kaanten muts gekeerd emmen
Maar d'n aanderen dag was 't witten geblazen. M'n
kot en d'n erft zagen d'r uit, toen 'k thuiskwam, of 'r
'n verkooping weugens schuld aan d'n gaang was.
De tafel stlng in de sneeuw. De stèèrtklok lag 'r bo
venop en daar weer bovenop laggen m'n kleeren en
daar bovenop zat Dubbeléén, ons poes, z'n eigen te was-
schen of ie heelegaar gewend was aan deus manier van
wonen.
'n Kaauw in d'n notelèèr liet wa-d-onder d'ren stèèrt
uitvallen op m'n goeie zijen pet die 'r lag en Dubbeléén
rook 'r 's aan en sprong toen mee 'n bedenkelijk gezicht
van de tafel af.
„Motte daar nouw om lachen," viel Trui uit en ze pak
te m'n zijen klak, gong er mee naar de pomp en mok-
te-n-'r 'n weeksch petje van.
„Da's weer schoon," zee ze toen.
„En óf!" ikke weer: ,,'k zal jouw beste kaanten
muts dalek ok zoo 's schoonmaken", 's Kijken of ge
dan ok zegt: „da's weer schoon".
„Ga now asteblieft 's beginnen!" viel ze uit: „alles
wacht op jouw, ik kan glnnen stap meer veuruit veur
da ge gewit hèt!"
„Dan eerst 'n borreltje," troggelde-n-ik: „waant 't is
ier zóów gatvergimmes kouw, da'k staai te klapper-
taanden."
„Eerst taanden emmen," zee da merakel, maar ze
haalde de kruik van 't beddegoed da buiten lag en 'n
gloske waar zee eerst d'ren vinger deurhaalde en schonk
in. 'k Zweeg dus maar. 'Nen mensch mot altijd maar
weten te geven en nemen, wa gij?
'k Nam dus d'n borrel en d'ren vuilen zet, toen de
trap en d'n kalkemmer en begon mee 'n zucht, dat de
sneeuw van d'n notelèèr afviel.
Trui bromde zooiets van „lammeling" maar toen
zuchtte-n-ik 'r nog 's zeuven keer zoo haard overhenen
en gaf d'n tweeden streek.
Toen keerde-n-ik m'n eigen om, zette de kwast in d'n
emmer en riep naar de laagte: „wanneer gaan me eten?'
Toen zee Trui iets wa ge toch nie afdrukt en na aan-
derhaalf uur was de zaak gewit
Nouw, amico, eerlijk is eerlijk: 't is ervan opge
knapt! 't Ziet 'r allegaar uit, uit, ge kun-d-uit d'n pot-
onder-de-bedstee wel rijstepap eten.
Van èremoei hè'k mee aangepakt. As ge zeivers mee
doet, dan hedde 'r nie zo'n last van, as da ge ieveraans
mee oew haanden in oew zakken in d'n weg lopt.
't Koper, de rood blinkende stèèrtklok, de pertretjes,
da glaanst allegaar teugen de hagelwitte muren om in
haanden te vrijven van plazier. Veul meer kleur en
glaans is er in huis gekomen en... as er per ongeluk
's 'n zonneke in d'n huls staat te schijnen, allee, dan
ketst 't licht van die muren af dat er alles in te daansen
staat. Dan trillen de zonnekes op de geboende magonle-
kast, op d'n zuiveren lieveneer van 't krusifiks, op 't
nikkelen kaantwerk van de plattebuis, dat er water
in oew oogen komt te staan.
Dan aaide oew oude vertrouwde meubeltjes, mee oew
oogen en dan gade in 'n hoekske van 't vertrek, lachen
de van geluk, oew stralende eigendommekes aan staan
kijken.
De groote, ronde, witgeschuurde tafel doe-d-oew 'n
broltske in de keel schieten. Daar emmen ze allegaar
dagelijks gezeten, de kienders die nouw weg zijn en
d'r eigen ronde tafel aan 't „volmaken" zijn. Daar zat
d'n Dré, daar onzen Jaan, daar ons Annemieke en daar
weer Trui mee d'n jongste op d'ren schoot en dan gaan
oew oogen naar 't krusifiks en is 't net, of da zuiver
lieveneerlte weemoedig lacht, nouw de lichtjes over z'n
gezicht speulen, waant Hij hee-g-et ier al die jaren ok
meegemokt...
Hee ze, daar boven de schouw, geboren zien worren.
Ons Pietje ln 't kinderkistje onder mijnen èrm de deur
uit zien dragen...!
Hij* hee ze hier gezien mee d'r meskes, mee d'r vrijers.
Hij hee ze zien trouwen en hij hee ons olleen over zien
blijven
Daar dieën knop van d'r stoel, da-d-hee onzen Dré
gedaan, toen ie mee stoel en al teugen de plavuizen
aantuimelde en 'n gat in z'n kopke viel, da 'k 't bloed-
vlekske nog steeds nie onder d'n kalk eb kunnen krij
gen, omda-d-et altij weer trug komt. En zoo hee ieder
dingske, ieder schrammeke, ieder butske, leder meu
beltje z'n herinderinkskes.
'k Zou ze dan ok nie gère missen, amlco, veur de
meubels van ons Koninginnelce nog nie, wilde da ge-
leuven?
En Trui? Ze poetst en ze vrijft erover, 't heele jaar
deur, da-d-alles zooht geworren is as de ronde èrmkes
van 'n borelinske. Gin hoekig kaantje, gin splunterke,
gin oneffenheidje-n-is er meer over. Alles is rond en
glaanzend van ouwerdom en onderhoud. De glimmende
lichtjes die pieken d'r ievers af 'n Laag van d'n tijd
zit er over as pollitoer.
As ik op d'n erft staai, dan kan ik h e u r e n, welken
stoel Trui nouw opzij zet D'n eene knoerst zus, d'n aan-
dere zóów, over de plavuizen.
Wemmen de taal van die dooie dingskes leeren
verstaan.
Ze spreken van onzen bruidstijd, toen me samen uit
stingen te zoeken veur de ramen.
Van onze kienders, die er stukskes af brakken en
d'r medeen in opgroeiden. Van onze fiestelijke en ok
wel zürgelijke dagen.
En nouw vandaag, nouw ze weer veur d'n zooveulsten
keer d'n schoonmaak emmen meegemokt, nouw springt
er lach van al die eenvoudige bullekes, die gelijk mee
ons zijn oud geworren...!
Amico, 'k schei d'r af. M'n oogen gaan pieken, d'n
avond valt, jonk.
Dus veul groeten van Trui en as altij gin horke
minder van oewen
toet a voe,
jJ KJ
DRé.
Nederlandsche Levensver
zekeringsinstellingen is „De
Centrale" Méér nog. Zij' is
tevens een der steunpilaren
van de moderne arbeiders
beweging, waaraan zij elk
jaar groote bedragen
schenkt. Tot heden meer
dan 365.000.Daarom,
modern georganiseerde, is
het Uw levensverzekering.
RIJNSTRAAT - DEN HAAa
Een stoomschip na ontplofling gezonken.
Vermoedelijk 200 dooden.
Reuter seint uit Sjanghai:
Ongeveer 100 K.M. ten Zuiden van Sjanghai, is ten
gevolge van een ontploffing het stoomschip Pachi op
de Jang-tse gezonken. Men neemt aan, dat 200 men
schen verdronken zijn.
De ontploffing moet, volgens een later bericht, ont
staan zijn doordat soldaten eindjes cigaretten op een
lading katoen wierpen. Ongeveer honderd overleven
den zijn reeds te Sjanghai aangekomen. De ovérigen
zijn omgekomen.
HET GEHEIMZINNIGE TESTAMENT.
Wij hebben onlangs verteld van de vondst van een
testament in een nis van het Berlijnsche slot door een
straatveger. De geheimzinnige geschiedenis is thans
opgelost. Men heeft ook hier weer te doen met een
streek van den Weeher koopman Winklcr, die reeds,
meermalen zich aan dergelijke mystificaties heeft
schuldig gemaakt.
HET EILAND REUNION DOOR STORM
GETEISTERD.
Tien personen gedood.
V.D. verneemt uit Londen:
De storm, die e-enige dagen geleden het Britsche
eiland Mauritius heeft geteisterd, heeft ook op het
Fransche eiland Réunion groote schade aangericht.
Tien personen werden door stormongelukken gedood.
Vel§ huizen werden vernield en verscheidene schepen
gingen verloren.
ONTVANGT DE NOG VERSCHIJ
NENDE NUMMERS VAN MAART
Enorme sneeuwmassa's in Zwitserland en
de Duitsche middengebergten. Nederland aan
een gevaar ontkomen door plotseling opko
mende vorst. By plotselingen dooi dreigt ten
tweeden male gevaarlijk hoog water op den
Rijn.
Men schrijft uit Zuid-Duitschland dd. Maart aan da
N.R.Ct.:
De maand Februari heeft zoowel in Zwitserland alsook
in de Duitsche middengebergten abnormaal veel sneeuw
gebracht. In het Zwarte Woud vermeit zich de ski-loo-
per in meer dan twee meter drooge sneeuw. In de Vo
gezen is het echter niet anders. Nog merkwaardiger is
het echter, dat ook de noordelijker gelegen gebergten
als Taunus, Rhön, Hunsrück, Eifel, ja zelfs het Sauer-
land nog door een sneeuwlaag van meer dan een halven
meter bedekt zijn;' Een klein gedeelte vdn de in Febru
ari gevallen sneeuw is door de eind Februari plotseling
opgekomen dooi gesmolten. Het heeft toen in het geheel
twee dagen sterk gedooid met het gevolg, dat ongekende
watermassa's naar beneden zijn gekomen. Wij hebben
hier gebeefd voor de gevolgen in Nederland, totdat even
zoo plotseling als de dooi was gekomen er ook weer een
einde aan kwafti. Het vriezende weer, dat toen de wa
terstroom uit de bergen deed ophouden, heeft zeer waar
schijnlijk Nederland voor een groot gevaar behoed. Maar
het gevaar is nog geenszins van de baan. Want in deze
eerste dagen van Maart heeft het weer duchtig ge
sneeuwd en toen sterk gevroren. Deze strenge vorst heeft
den grond doen bevriezen en als nu de meteorologen,
die nieuwen sneeuwval voorspellen, gelijk krijgen, waar
toe blijkbaar alle kans bestaat, dan kan het heel goed
gebeuren, dat deze nieuwe sneeuwval gevolgd door
„Föhn", d.w.z. een sterken dooi met warme winden en
slagregens. Het voorjaar staat voor de deur! Krijgen
wij dan aanhoudenden dooi, dan staat er een hoog wa
ter op den Rijn voor de deur, waarvan men zich alleen
een voorstelling kan maken, als men nu met ski's door
de bergen is gegleden. Het gevaarlijke van den dooi in
het voorjaar is altijd, dat de bevroren grond geen water
kan opnemen, waardoor het geheele sneeuwwater als
over een goot naar beneden stroomt. Hoog water in den
herfst is in de meeste gevallen niet te vreezen, omdat
dan de gevallen bladeren in de bosschen veel water vast
houden, wat In het voorjaar niet meer het geval is.
Voorloopig vriest het hier in Zuid Duitschland nog
hard. Is clit aan den éénen kant een gevaar, aan den
anderen kant heeft dit op het oogenblik ook weer een
goeden kant, doordat de vorst oorzaak is. dat de water
stand van den Rijn vooral in den bovenloop sterk daalt.
Wel heeft Caub nog een stand van ca. 4.50 meter, maar
Kehl, Karlsruhe, enz. melden een val van 30 tot 50 c.m;
gedurende het laatste etmaal. Komt er dus dooi, dan zal
het nieuwe smeltwater niet meer in een reeds met hoog
water voorzienen Rijn stroomen. Hoe langer het hier nu
mooi droog vriezend weer blijft, hoe beter voor de ver
dere ontwikkeling en dus voor Nederland. De scherpe
doordringende Maartsche winden helpen op het oogen
blik ook mede het gevaar zooveel mogelijk te verminde
ren. Zij hebben er tenminste krachtig toe bijgedragen de
sneeuw in de vlakte te doen verdwijnen. Maar het groote
gevaar dreigt daarom niet minder, Vooral nu het in
Duitschland sedert eergisteren dermate heeft gesneeuwd
dat daar ook het lager gelegen land op het oogenblik
weer onder de sneeuw bedolven ligt.