u M v 9Ê H n m m m A$ m m m m m h Bont Allerlei. De tragedie van de „Scharnhorst." EVENTJES DENKEN VOOR ONZE SCHAKERS V, ®j| w mn iiii HH MBM i VOOR ONZE DAMMERS Vraagstuk No. 709. Vraagstuk No. 710. Vraagstuk No. 711. Vraagstuk No. 712. Een sinds 40 maanden verdwenen schip. OPLOSSING VAN DE VRAAGSTUKKEN uit ons vorig nummer. No. 705. „DE TROEP GANZEN EN HUN SCHATTERS. Er waren 36 ganzen, want neemt men het kleinste getal (4), dat deelbaar is door 2 en door 4 (wat volgens de opgave van het vraagstuk het gevraagde getal zijn moet) en gaan wij daarvan uit, dan krijgen wij het volgende: 4 plus 4 (eens zooveel) plus 2 (half zooveel) plus 1 (een vierde maal zooveel) is 11. 100 1 99, en deelt men 99 door het boven ver kregen getal, dan krijgt men 9 tot quotiënt. Men moet 4 dus met 9 vermenigvuldigen (9X4 36) om het ge vraagde aantal te weten. Nemen wij de proef op de eom, dan zien wij, dat 36, 36, 18 en 9 opgeteld, 99 tot ■uitkomst geven. No. 706. „EEN RARE AFTREKKING". Feitelijk moet men hier naar de oplossing raden, want het is een trucje. Het getal 45 is n.1. de som der cijfers van 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9. Plaatst men de cijfers In omgekeerde volgorde, en trekt men daarvan de eerste serie af, dan behelst de rest dezelfde cijfers (curieus, nietwaar?) maar in andere volgorde gerang schikt, die, bij elkaar opgeteld, dus natuurlijk weer het getal 45 tot uitkomst geven. Aldus: 987654321 45 123456789 45 864097532 45 Er zijn ook nog eenlge andere goede oplossingen mogelijk. NIEUWE OPGAVEN. „DRIE IS SCHEEPSRECHT". Men deelt een getal door 3, van de uitkomst trekt men 3 af, nu vermenigvuldigt men de rest met 3 en telt ten laatste bij het dan verkregen product 3 op. Wanneer men echter het getal vermenigvuldigt met 3, dan er 3 bijvoegt, de som deelt door 3 en van het quotiënt 3 aftrekt, dan verkrijgt met 5/3 van de eerste uit komst. Welk Is het bedoelde getal? „EEN RAADSEL". Wanneer zij open is, dan is zij dicht, maar wanneer zij goed dicht is, dan is zij open. Wat of wie kan dat eijn? van S. Loyd. Zw. 8 stukken. a b c d e f g h Wit 8 stukken. De diagramstand in cijfers moet zijn: Zw. 8 stukken als volgt: Ta4, Ta5, Pb7, pe3, Ktf4, pg6, ph4, Fh6. Wit 8 stukken als volgt: Pd7, Le7, pf7, Tf6, Lf5, Dg2, Phl, Kh7. Wit speelt en geeft in twee zetten mat. (N. Y. State Chcss Ass. 1892). OPLOSSING VRAAGSTUK No. 707, van G. F. A n d e r s o n. De dJagramstand van dit probleem was: Zw. pions op a6. f3; Pg2, Lhl, Kh3. Wit pions op d6, a5, b5, c5. b4; Ta3, Td4, Kd5, De5, Lfl. Dit vraagstuk, gepubliceerd in de Natal Mercury 1916, is een zelfmat in 4 zetten. Wit speelt heirtoe steeds met den koning, en wel Kc4 (zw. ab5); 2. Kd3 (f2); 3. Ke4 (Kg4); 4. Kd5 (Pf4). Zoo men ziet, dwingt wit zwart, hem mat te zetten. OPLOSSING VRAAGSTUK No. 708, van Berthenod, Frankrijk. De dlagrarastand in cijfers was: fcw. 10 sch. op 2, 3, 8. 14, 19, 2224; 30; wit 11 sch. op 11, 17, 28, 31, 32, 36, 37, 39—41, 48. Wit speelt en wint door 40—35, 43— 39, 11—7, 31—27, 32—28, 41—37, 36:9. 35:2. Een gewoon offer- en slagprobleem, waarvan men, gezien den aan- vangsstand, veel meer zou vc. wachten, wat betreft b.v. meerelag. NIEUWE OPGAVEN. van G. D e f o y, Frankrijk. Zw. 20 sch. Wit 17 sch. De diagramstand in cijfers behoort te luiden: Zw. 20 sch. op 7—10, 12, 13, 16—24, 27—30, 34; en wit 17 sch. op 26, 32, 33, 35—41, 43—47, 49, 50. Wit speelt en wint! EEN ZELDZAAM FRAAIE SLAGZET. De onderstaande stelling kwam voor in een partij, gespeeld tussclhen de heeren S. E. v. d. Meer en G. L. Gortmans, twee wereldberoemde problemisten. Zwart S. E. v. d. M e e r. 15 stukken. 9"'1 i n wm m Wit G. L. Gortmans, 15 stukken. Wit speelde en won op schitterende wijze door 2722 (28:17 gedw.) 32—28 (zw. 23:43) 34:23 (18:29) 31—27 (43:34) 27—21 (16:27) 37—31 (26:37) 42:4. Een staaltje van diep doorzicht in de partij! ZIJDE ZOO ZWAAR ALS WOL EN WOL ZOO LICHT ALS ZIJDE. Parijs schijnt groote veranderingen op het oog te heb ben in de stoffen, die wij de komende jaren zullen dra gen. De couturiers hebben samengewerkt met de fabri-. kanten van zijde en wollen stoffen en het resultaat is een overweldigend aantal nieuwe weefsels. Ze zijde lijkt merkwaardig veel op wol: dikke, onregelmatig gewe ven shantung en tussor, flamenga en nog steviger stof fen var. dat genre en verscheidene combinaties van zij de met linnen, kunstzijde of wol samengeweven. Iets nieuws is ook peau d'ange, dat wij reeds in het afgeloo- pen seizoen hebben gezien voor garnoeringen van hoe den en accessoires en dat nu ook op volle breedte wordt gemaakt voor japonnen. Het is een soort dof satijn, zoo dicht geweven, dat het een fijne kwaliteit peau do suede lijkt. Vrijwel elke Parijsche couturier heeft het besteld en men verwacht dan ook, dat het in verschillende pas telkleuren zal worden gebruikt voor namiddag- en avondjaponnen, De wol vertoont ook heel nieuwe vormen. Zoo ziet men een ruw soort tweed met witte nopjes, die schijnbaar van zijde zijn; In werkelijkheid is er een nieuwe kunst matige stof voor gebruikt, die nog geen naam heeft ge kregen. Een ander soort tweed zijn de scotmayas van Paul Brion; tegen het licht gehouden, zijn zij zoo door schijnend, a!s de dunste tricot sweater, maar bij opval lend licht lijken ze op al de populaire wollen stoffen, die dik en los van weefsel zijn en en in dit seizoen voor allerlei eportensembles en straattoiletten gedragen wor den. Nu moet u niet denken, dat scotmaya hetzelfde is als ruig tweed, want er zijn ingeweven of bedrukte pa tronen in, waardoor zij er ultra-modern uitzien. Soms zijn die patronen zeer groot met helgekleurde toetsjes. Ver der zijn er filiana, triana en bakeria, fijne wollen stof fen met dunne lijntjes of ruitjes of kleine bolletjes in wit, grijs of beige, die de bedrukte stoffen van het vo rige seizoen komen afwisselen. Men heeft ook combinaties van wol met struisveeren, zeer soepel en donzig en zoo dun, dat men er echt zo- mersche japonnen en blouses van kan maken. Het wordt ons getoond in alle modekleuren, maar vooral in de blauwe en groene tinten; naar men zegt verdwijnt het dons niet bij het dragen. Daarnaast zien wij het ster kere tortaz van wol met hazenhaartjes geweven, dat door vele couturiers gebruikt zal worden voor ensembles Het ziet er het mooiste uit in warme, donkere kleuren, zooals chocoladebruin en diep donkerblauw. Verder de stoffen van Montescourt, die men aan den uitgang van hun naam kan herkennen, zooals fantescourt, serge met ingeweven patronen, en voilescourt, een ruw gewe ven soort wollen volle met strepen van dezelfde kleur, doch van een andere soort draden. BILLIOENENSCHATTEN IN DE DOODE ZEE. Een Amerikaanstihe chemicus maakt de wereld op merkzaam op de geweldige schatten, die de Doode Zee herbergt. Door in grooten stijl deze zcutrijkdom te ex- ploiteeren, zou men uit de Doode Zee een waarde van 30 billioen gulden kunnen halen. Als we Ghandi met zijn volgelingen er een heen zonden? Het veigll der ringen. De naalden, die do oden. Toen de scheikunde nog niet zoo ver gevorderd was, dat men een zeer kleine hoeveelheid eener schadelijke stof kon opsporen, behoorde een vergiftiging niet tot de zeldzaamheden. Men sla slechts de geschiedboeken op en spoedig heeft men meer dan één geval, waarin een hooggeplaatst man zijn tegenstander met behulp van een gifmenger een doodelijken drank bereidde. Uit oude processtukken blijkt, dat men zich meestal bediende van minerale stoffen, zooals arsenicum en sublimaat; toch wordt er soms gesproken van vergif ten, wier werking zóó raadselachtig is, dat men langen tijd geloofde, dat ze enkel bestonden in de verbeelding der kroniekschrijvers. Hiertoe behoort het vergif der ringen welke met kleine saherpe punten voorzien wa ren: deze puntjes kon de drager van den ring te voorschijn laten komen; zij boorden zich in de huid van dengene, dien hij de hand reikte en verspreidden het doodelijk gif, dat met alle geneesmiddelen spotte en onherroepelijk den gewonde den dood bracht. Zulke ringen hield men lang voor een verzinsel, daar .Ie geleerden geen vergif kenden, dat in zóó kleine mate doodelijk werkte, behalve het curre, en dit is eerst in het einde van de vorige eeuw uit Amerika naar Europa over gekomen en dus vanzelf niet als ringgif te be- sdhouwen. En toch is er een vergif, waarop die oude berichten passen. De Indiërs bedienen er zich sedert eeuwen van om in 't geheim te moorden en waarschijnlijk is dit vergif tegelijk met de schatten van den handel uit Indië naar Italië gekomen, waar het gifmengen in hoog aan zien stond: De plant, die het gif levert, heet Abrus praetorlus. De Indische gifmenger neemt het zaad van deze plant, laat het een nacht in water en een halven dag in madarmelk liggen, waarna hij er deeg van maakt, dat hij met de vingers draait tot fijne naalden, die in de' zon moeten drogen. Deze naalden steekt hij in de huid van zijin-vijand of hij bevestigt ze aan de punt van een stok en treft er diens vee mede, wanneer hij het meer geraden acht hem in zijn eigendom te treffen dan hem het leven te benemen. De gewonde heeft een gevoel alsof hij zich aan een doorn prikt; na twaalf uren wordt hij koortsig, heeft grooten dorst en is zeer afgemat, hij weigert alle voed sel en na eenigc dagen bezwijkt hij aan hevige koortsen. In Brazilië verbouwt men de abrusstruik om zijn zoeten wortel, en de zaden worden gebruikt als ge neesmiddel bij oogontstekingen. 'A Een onderzoek naar de verdwenen be manning. Worden ze gevangen gehou den op de Solowetski-eilanden, het Rus sische verbanningsoord? OP het oogenblik onderzoekt een commissie uit den Duitschen Rijksdag de kwestie van de visschersstoomboot „Scharnhorst", waar van de bemanning gevangen moet zitten op de Russische Solowetski-eilanden. Pe „Scharnhorst" verliet op 7 November 1927 togen 12 uur 's middags de haven. Nadien hoorde men niets meer van het schip. De weken gingen voorbij. De reederij, waar voor kapitein Schie, de commandant van het schip naar de Witte Zee op vischvangst was uitgevaren, begon ongerust te worden. Het schip had al lang ^crug moeten zijn. Het Duitsche consulaat in Tromsö wordt gewaarschuwd en vraagt radiografisch bericht van alle schepen in de Witte Zee, of zij de „Scharn horst" ook ergens gezien hebben. Geen bericht De laatste reis. Eind Mei 1929 komt de Noor Rekdahl op het Duit sche consulaat in Tromsö om te vertellen, dat hij de „Scharnhorst" niet alleen had gezien, doch dat hij ook op het schip was geweest. Het zat in het ijs vast ergens in het Noorden ter hoogte van Kaap Kanien. Het schip en de machines waren in orde, doch van kapitein en bemanning was geen spoor te bekennen. Er wordt een proces-verbaal opgemaakt van Rekdahl's verklaringen. Zij worden door twee leden van zijn bemanning onder eede bevestigd. Hij ver klaart nadrukkelijk, dat het schip niet lek was, dat de machine geen averij had. Alles was in orde en zin delijk; de verblijfplaats der bemanning, het stuur huis, de lcolenruimen, de keuken, de provisiekamer. Het 'scheepsjournaal was nergens te vinden, daaren tegen lagen op het ijs in de richting van het land een paar notitieboekjes, een muts, een bouffante.... „Heeft u er eenig vermoeden van, waarom de be manning het schip verlaten heeft en waar zij nu kan zijn?" „Neen. De gehcele zaak was ons onverklaarbaar. En griezelig!" Er gaan weer maanden voorbij. De „Scharnhorst" zal wel door het pakijs in elkaar gedrukt zijn. De boot wordt officieel voor verloren verklaard. De ver zekeringspremies worden uitbetaald. Van de beman ning nog altijd geen spoor. Toen in het midden van 1929 de eerste geruchten hekend werden over de verschrikkingen op de Solo wetski-eilanden, dacht niemand aan eenig verband tusschen dit deportatieoord en de bemanning der „Scharnhorst". Reeds vroeger had men welccns wat Als gevangenen op het Russische Duivelseiland. gehoord over de Solowetski-eilanden, het Russische Cayenne, het verbanningsoord voor menschen waar voor zelfs Siberië niet genoeg is! Op een minimale ruime moeten zich daar 40 a 45 duizend menschen bevinden in een koude, die krankzinnig maakt, ter wijl in de lange nachten over deze vervloekte eilan den het vale, spookachtige Noorderlicht flikkert. Het Russische Duivelseiland. Op de een of andere wijze zijn er bannelingen van de Solowc'rki-rilandcn ontvlucht. Ook uit Cayenne zijn er immers enkelen ontsnapt Zij vertellen vreé- sclijke dingen van hone r en nood, van barbaarsche wreedheden. En in de vervallen planken hutten van het concentratiekamp zitten ook een paar Duitschers. „Duitschers, zegt u?" „Ja. Een paar samenzwee.ders. En een paar man nen van een gestrande stoomboot." „Weet u ook, hoe die boot I.jet?" „Dat zou ik u niet kunnen zeggen." En met een moede beweging van de schouders: „Ik ken de men- ;chen ook nie t persoonlijk. Maar ik heb over hen hco- ren spreken in het kamp." Schipper Jeske, de schoonvader van Martin Schmidt, stoker der „Scharnhorst", hoort iets van de verhalen de vluchtelingen. Hij heeft geen bewijzen, geen hoop, maar er bestaat toch een kans. Hij stuurt een aangeteekenden brief aan: „Matroos Schmidt, s.s. „Scharnhorst", tijdelijk in het kamp op de Solowetski- eilanden." Na een paar dagen kreeg hij een be richt van ontvangst in het Russisch: „Brief aan Schmidt doorgegeven. Kontscha, Popow-Ostrow, Solo- vvetski". Een kennis van Schmidt in Finlad, die op de hoog te was van de toestanden in het naburige Rusland, schreef nu ook een aangeteekenden brief aan Schmidt met hetzelfde adres. Zijn brief kwam terug met een aanteekening in het Russisch: „Brief terugge zonden. Geadresseerde vrijgelaten. Popow-Ostrow, Solowetski. Dagen en weken lang worden telegrammen gewis-' seld tusschen Berlijn en Moskou, tusschen Berlijn en Leningrad, tusschen Berlijn cn Tromsö, lusschen Tromsö en Leningrad. Eerst weten de Russen van niets. De Solowetski- eilanden? Waar liggen die ook weer? Daar aan het andere eind van de wereld? Hooren zij eigenlijk wel bij do Sovjet-unie? Berlijn houdt vol. Het heeft de bewijzen in het ar chief van het ministerie van buitenlandsche zaken. Eindelijk belooft Moskou zij het ook aarzelend de zaak te zullen onderzoeken, wanneer de oorspron kelijke documenten zullen /orden overgelegd. Ber lijn stuurt er foto's van naar Moskou. Moskou stuurt een schrijven terug van den commandant van het kamp op de Solowetski-eilanden (het schijnt dus toch te bestaan!?), waarin staat, dat er daar nooit een matroos Schmidt is geweest cn ook geen andere le den van de bemanning der „Scharnhorst". Berlijn blijft toch nog aandringen. Op de eene of andere wijze lekt er van de zaak wat uit, het buiten land is geïnteresseerd en in Leningrad en Tromsö wordt men onrustig. Moskou geeft geen antwoord meer.... In het hooge Noorden liggen de Solowetski- eilanden, het Russische Cayenne. Wat nu? Het ministerie van buitenlandsche zaken blijft schrijven cn telegrafeeren, Moskou doet vage beloften en neemt een ontwijkende houding aan. In- tusschen is de bemanning der „Scharnhorst" mis schien al lang verhongerd. Of doodgevroren In het paleis van den Russischen gezant te Ber lijn, een groot steenen blok Unter den Linden, weet men niets." O zeker, gaat u maar naar den heer XY", klinkt het in vloeiend Fransch. Het is merkwaardig zooveel Russen er nu nog de voorkeur geven aan Fransch als omgangstaal. Maar mijnheer X Y is al weken geledcri naar Moskou teruggeroepen. „O, dan weet misschien de heer U V wat van d« zaak af." Mijnheer U V is niet bepaald vriendelijk. Hij doet, alsof hij voor het eerst van zijn leven hoort van de Solowetski-eiianden. Gevangenen op Solowetski? Geen sprake van! En buitenlanders al zeker niet! Er bevindt zich daar alleen een kleine kolonie van ont slagen gevangenen. En van Schmidt en de „Scharn horst" heeft hij in het geheel niet gehoord. En ook in het ministerie van buitenlandsche za ken weet men niet goed, waar men aan toe is. Wat kan men doen, wanneer Moskou weigert, zich om de zaak te bekommeren? Moskou is ver weg en Rusland is groot hoe moet men daar 13 mannen vin den, die al 40 maanden geleden verdwenen zijn? En Rusland heeft blijkbaar wel andere dingen om zich bezorgd over te maken, dingen, die meer waard zijn dan 13 menschenlevens. Het is waar: 13 menschenlevens is in zekeren zin beschouwd niet veel. Maar deze 13 mannen beteeke- nen voor 13 gezinnen een geheele wereld. Misschien dat kunnen wij niet 1 ?oordeelen hebben zij in derdaad iets verkeerd gedaan. Zij hebben misschien gevangenen van de Solowetski-eilanden willen hel pen. Dat zeggen de geruchten hardnekkig tenminste. Het kan alles waar zijn. En de Sovjets schijnen zich daarvoor te willen wreken. Doch dan blijft het nog een eerste eisch der menschelijkheid, om althans 13 gezinnen in Wesermünde, Bremerhaven en Bre- men op de hoogte te brengen van het lot hunner kost winners, die sinds 40 maanden uit hun leven zijn verdwenen, alsof zij nooit hadden bestaan. De sovjet unie kan toch tenminste wel zeggen, of de manschap pen op de Solowetski-eilanden zijn of geweest zijn en waar zij in dat geval gebleven zijn. Zou men nog iets te weten komen? Wij vreezen van niet, wanneer Rusland ook verder weigert te antwoorden. Dan zal men er eenvoudig in moeten be rusten, dat het drama van de „Scharnhorst" nooit wordt opgehelderd. (Nadruk verboden).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1931 | | pagina 22