sOSTER'C Oriëntaalsche manieren. ,,L' Rood® Handen Cultuur en bereiding van cacao en chocolade. RugpijnNieren Pillen PU&QL worden gesteld. De volwassen Noord-Hollandsche koelen zouden dan erfelijk vatieereft: voor melkgift van on- veer 4500 K.G. tot 6700 KG. en voor vetgehalte van 2.80 tot 4 Hieruit blijkt, dat we in ons eigen mate riaal beschikken over de mogelijkheid tot succesvolle selectie zoowel voor melkgift ars vetgehalte. Om de mogelijkheden voor den productiefokker te kunnen beoordeelen, is het van belang, inzicht te heb ben in getalverhoudingen op dit gebied. Onderzoekingen daarnaar leeren dat de uitersten ten opzichte van de productie zeldzaam zijn. De meeste dieren zijn gemid delde productiedieren. Wanneer 100 volwassen koeien gemiddeld 5620 K.G. melk geven, zijn:er 15 boven 7300 K.G., 8 boven 7900 K.G., 18 beneden 3900 K.G. en 9 beneden 3400 K.G. Evenzoo mei het vetgehalte. Dit 13 bij de Noord-Hollandsche fokvereeniglngen gemiddeld 3.40 c/o. Hier vindt men op 100 koelen er boven 3.90 en 4 beneden 2.80 In de praktijk komt gewoonlijk 20 van de melkkoeien voor vroegtijdige uitschifting In aanmerking, met het oog op te gering productie vermogen. Ten opzichte van melkgift en vetgehalte zijn 4 pro ductiecombinaties mogelijk. Uit de verwerking van een massa materiaal ls gebleken, dat alle productie-combi naties ongeveer gelijke kansen hebben. Veel melk en hoog vetgehalte sluiten elkaar dus niet uit. Beide eigen schappen blijken onafhankelijk van elkaar te vererven. Er is echter een physiologische grens voor de totale vetproductie, die we niet kunnen overschrijden. De fokker kan dus zijn doel stellen óf op groote plas en matig vetgehalte óf op matige plas en hoog vetgehalte. Uiterste productiecombinaties komen ook weer zeldzaam Voor. Als 1000 volwassen Noord-Hollandsche fokvereeni- gingkoeien gemiddeld 5620 K.G. melk met 3.40 vet geven, treft men daaronder aan: dieren Vet boven K.G. melk 90 3.35 6450 34 3.35 ?o 7000 13 3 35 7600 25 3.80 5900 10 3.80 6450 4 3.80 7000 Naarmate de fokker zijn gecombineerde eischen hoo- ger stelt, nemen het aantal dieren dat daaraan vol doet af. Fokken is een werk van geven en nemen. Door ervaring en onderzoek is met zekerheid vastge steld dat de productieaanleg, zoowel door de koe als door een stier, vererft. Wetenschappelijk weten we van do?e vererving nog weinig. Ervaring en studie hebben echter geleerd, dat men het meeste succes heeft, wan neer men met uitblinkende productiedieren werkt, voor al als men fokt met dieren uit productieve families. Het zekerst gaat men wanneer men fokt met oudere dieren, die in hun kinderen bewezen goed te vererven. In Friesland fokt men al jaren met stieren die afstam men van moeders en grootmoeders die een vetgehalte hadden van ongeveer U boven het gemiddelde van al het Stamboekvee. Van 1S00 tot 1930 heeft men daar het vetgehalte ongevoerd van 3.15 tot 3 60 Zeer belangrijke vraagstukken, onze nationale veever- bctering betreffende, houden verband met de beschou wingen omtrent productieverschillcn en de oorzaken daarvan. Allereerst dient men zich af te vragen of bij het gebruiken der gegevens van de productiecontrole niet te veel oppervlakkigheid heerscht, te veel gegenerali seerd wordt en onjuiste methoden worden gebruikt. Als men bedenke hoe in ons land en zelfs in een Pro vincie de bodemgesteldheid en de levensomstandigheden voor de koelen wisselen, verbaast men zloh over de dik wijls oppervlakkige beschouwing van de gegevens der mclkcontrole. Veel meer moet men het materiaal der melkcontrole streeksgewijze verwerken, gemiddelden bepalen en omgevlngs-invloeden vaststellen. Ook is het zeer gewenscht op de melklijsten de gegevens omtrent het aantal K.G. krachtvoer te vermelden. Men moet niet generaliseeren en eischen stellen in vorband met de streek. Het stellen van minimum- eicohen door stam/boeken acht spr. uit den booze. De fokker moet de volle verantwoordelijkheid voor de productlebeoordeleing dragen. Tenslotte moet men de gegevens juist gebruiken. Men handele daarbij naar de volgende beginselen. Voor de bcoordeeling altijd volledige en alle melklijsten eischen, niet omrekenen. Melkgift cn vetgehalte apart bereke nen. Geen automatisch beoordeelingsstelsel naar classi ficatie op grond van het vrije deskundige oordeel van streek-deskundigen. Bij het mee in aanmerking nemen van productie op keuringen hieraan geen schijninvloed toekennen. In catalogussen en programma's neme men volledige uittreksels uit alle melklijsten op. Moer aandacht schenken aan de melk gift. In de tweede plaats vraagt spr. zich af of onze vee- verbetcringsmaatregclcn niet te weinig stimulans geven in de productierichting. Hij meent van niet. Zijn ideaal ls: niet de koe die op tentoonstellingen vooraan komt, maar de koe die door haar prestaties in het bedrijf de voordeeligste ls. Hij wil geen sport, geen luxe, geen formalisme, geen te sterk drijven in de richting van het vlceschtype. Het streven van de veefokkers Is de laatste jaren In het bijzonder gekenmerkt door een streven naar vét- gehaiteverhooging. Enkele fokkers bereikten reeds een stalgemiddelde van 3.75 Het Friesche stamboekvee werd van 1900 tot 1930 opgevoerd van ongeveer 3.10 tot ongeveer 3.60 c/o vet. Spr. meent dat dit streven in veel gevallen gaat ten koste van de natuurlijke melkrijkhcid. We kunnen twee richtingen uit: n.1. matige melkgift en hoog vetgehalte (volwassen koe 5000 K.G., 4 vet) of hoogs melkgift en matig vetgehalte (volwassen koe 6000 K.G., 3.30 vet). Spr. meent dat voor de kaas- mn'.rende weidegebieden de mclkrijke koelen de voor deeligste zijn We moeten op de keuringen het hooge vetgehalte minder voortrekken en meer aandacht schenken aan de melkgift. Ook beveelt hij voor Noord- Rolland het voortreffelijke „uitbetallngsstelsel Brander" In dit verband (vet 2/3 vetvrije droge stof) aan boven uitbetaling naar vetgehalte. In de tegenwoordige veeverbeteringsbeweging speelt de officieele veebcoordeeling een groote rol. De fokker kan niet meer geheel naar eógen inzicht werken. Ons geheeïe kéurings- cn tcntoonstelllngsstelsel dwingt, mis schien niet geheel bewust, in de richting dat de fokkers leveren: het type en het correcte exterieur dat In de mode is benevens een behoorlijk of vrij hoog vetge halte. Daarnaast voor de plas melk dikwijls schijn voor werkelijkheid Spr. voert heel wat argumenten aan voor deze stelling. Op vcekcurïngen ziet men te dikwijls platte, vleez'ge melkkoeien met matige melkteekens, baste maar wat mclkvormiger gebouwde productiedieren verslaan. Onze puntenstelsels gaan ook in de richting dat dieren van het vleesch-melktype heel gemakkelijk hoogcr gewaardeerd worden dan die van het melk- vleeschtype. On de stierenkeuringen gebruikt men gewoonlijk toe sla ^stelsels voor de productie, waarbij de melkgift haast geen of een ondergeschikte rol speelt Over or.ze veeteelt wordt oneindig veel geschreven, maar diepere studies over de productie van ons vee zijn uiterst zeldzaam. Dat is In andere melkveehoudende landen heel anders. Spr. meent, dat we bij ons vee moeten vasthouden aan een behoorlijk weerstandsvermogen, een diepe ribben- kast. een ruim achterstel en vooral aan een groot vier kant kwaliteitsuier en goede melkteekens. De eischen die verband houden met mode. formalisme en neigingen naar de meer platte en gevulde vormen van het vleesch- typc moeten niet overheerschen. Spr. meent dat men in Noord-Holland en op de Zuld- Hollandsche Eilanden nog het minst aan deze neigingen heeft toegegeven. Hij hoopt dat hiertegen ln de toe komst nog meer verzet zal komen. Tenslotte wijst spr. er nog op dat men ln onzen mo dernen tijd niet mger tevreden is met enkele hoogstaan de veefokkersbedrijvcn. Men wil systematisch het peil van den gchcclcn veestapel verbeteren. Noord-Holland telt ongeveer ,14000 veehouders met on geveer 125.000 melkkoeien. De omstandigheden voor ra- tioneele veefokkerij zijn er moeilijker dan in Friesland Dit komt omdat in Noord-Holland ongeveer 25 pet. van den veestapel- in handen van consumptiemelkers is, die in dc rationeele veefokkerij geen of bijna geen rol spe len. Bovendien zijn de veestapels In de Friesche fokge- bieden in doorsnee belangrijk grooter dan in de Noord- Hollandsche. Wat bodem en bedrijfsomstandigheden aangaat, acht spr. de Noord-Hollandsche mogelijkheden minstens even goed. Dc drie grondslagen veeverbetering. voor georganiseerde De georganiseerde veeverbetering heeft drie grond slagen noodig. De eerste en voornaamste is de algemeene melkcon trole. Een niet te duur stelsel voor de massa, zoo noo dig met drie of vierweeksche controle. Echter wel con trole van den gcheelen veestapel en gedurende het ge- hcele leven van de koe. Een strenger stelsel voor de handelsfokkers om de 14 dagen of drie weken. Hier con stateert spr. een zeer zwak punt in de Noord-Holland sche veeverbetering. Friesland controleert 80 pet. van de melkkoeien, Noord-Holland denkelijk geen 20 pet Hij beveelt zeer algemeene melkcontrolo via de zuivelfabrie ken aan. De tweede grondslag is de stamboekhouding door fok- vereeniging of stamboek. Spr. betreurt het dat de fok vereeniglngen niet beter hun oorspronkelijken opzet ge trouw zijn gebleven om voor een groot percentage fok kers een zelf geleide, goedkoope burgelijke stand van het vee te geven. Als stamboek en fokvereeniging ver smelten blijkt de fokvereeniging zichzelf overbodig te maken en te verdwijnen. De derde grondslag vinden we in de stierenfokkerij, de stierenhouderij en de keuringen. De tijd liet echter niet toe hierop verder in te gaan. Ruime stierenopfok moet worden aangemoedigd. Het keuringsstelsel moet soepel zijn en voorzichtig in zijn uitspraken. Een verheugend verschijnsel is het dat de stieren van onbekende her komst en afstamming steds minder in trek komen. Spr. eindigt met te verklaren dat hij wel, in de rich ting onzer veefokkerij veranderingen wenscht, maar dat organisatie en samenwerking noodzakelijk blijven om ons doel te bereiken. Hij brengt hulde aan het tot nog toe door veel fokkers ook in Noord-Holland gepresteerde. Hartelijk hoopt hij dat Noord-Holland zijn oude roem, het melkrijkste vee ter wereld te fokken, zal handhaven. Woensdagavond was door dc afd. Anna Paulowna der Ned. Vercening tot Afsch. van Alcoholh. Dranken een bijeenkomst belegd in de zaal van den heer W Waiboer te Van Ewijcksluis waar door een vertegen woordiger der fa. Van Houten eene lezing over cul tuur cn bereiding van cacao eii chocolade zou worden gehouden. De voorzitter de heer J. Kreijger, heet de aanwezi gen welkom, in het bijzonder de vertegenwoordigers der fa. Van Houten. Het doet spreker genoegen zoo'n gezellig groepje bijeen te zien en spreker uit dan ook de hoop, dat deze avond zal slagen. Dat dc Ned. Ver een iging hier een vertegenwoordiger der fa Van Hou den laat optreden, is een gevolg hiervan, dat dc fa. van Houten via het. Provinciaal Bestuur het aanbod heeft gedaan, deze lezing te houden, waarvan de i\f: deeling heeft gemeend, dankbaar gebruik te moeten maken. Waar de Nc«d. Vereen, zich niet alleen tot de directe propaganda bepaalt, is het dus in dit geval niet vreemd, wanneer hier thans een vcrvangmiddcl wordt gepropageerd. Spreker somt daarna de verschillende redenen op, waarom men voorgeeft te drinken. De een doet het om aan zijn dorst, dc ander om aan den smaak te voldoen. Verder wordt er gedronken tor opwekking, ter vcrtlooving, uit onverschilligheid, uit opschepperij, uit lust tot navolgen cn uit vrees voor bespotting (uit slaafschheid dus). Tegenover al deze voorgewende re denen, door spr. ruimer belicht, plaatst de drankbe strijder het standpunt der geheelonthouding, welke do ellende en verkwisting, welke de gevolgen van het drankgebruik zijn, door hare propaganda tracht tegen tc gaan. Spr. wekt dc aanwezigen op, dc overwegin gen, Welke de drankbestrijders bij hun propaganda leiden, eens ernstig to overdenken, waarna hij het woord verleent aan den vertegenwoordiger der fa. Van houten. Deze wenscht, voor hij de zeer lange bereidingswijze dor cacao behandelt, eerst even de historie ervan na te gaan. Kort na de ontdekking van Amerika, landde Fordinand Cortcz daar, waarbij hij opmerkte, da', de Indianen, waarmee hij kennis maakte, een bij zondere drank gebruikten, welke zij chocolatto noem den cn als geschenk der Goden beschouwden. De co- oaobooncn, waaruit deze drank op zeer primitieve wijze werd bereid, vervulden daarbij tevens nog een andere functie, n.1. die van rüilmiddcl. Voor grootcrc waarden werd dit ruilmiddel tot klonten aaneenge- knred. Deze chocolatto, welke door de zeevaarders zeer smakelijk werd bevonden, vond daardoor zijn weg naar Europa, waar zij eene ruime verbreiding vond. Deze chocolade was langen lijd in den handel in den vorm van tabletten, de z.g.n. Zeeinvsche koek jes, bij de ouderen nog wel bekend. De tabletten wa ren echter nog niet ontvet en hadden dus een zeer hoog vetgehalte (C>6 veel te veel om voor een ruim gebruik goed te zijn. Sommigen wérden er on passelijk van, als zij er iets tc veel van gebruikten, anderen kregen er hoofdpijn van. Aan dit euvel werd tegemoetgekomen door cenc uitvinding, welke Coenraad Johannes van I-Iouten in 1S28 deed, waardoor niet alleen het overtollige vet aan cacaio werd onttrokken, doch die er bovendien het heerlijke aroma aan verschafte. Daarnaast is cacao een voedingsmiddel van bijzonder hooge waar de, wijl thans nog 26 a 30 vet in het cacaopoeder aanwezig is en ook eiwit cn zetmeel er in de juiste verhouding in voorkomen. Het aantal caloriën warm te bedraagt dan ook voor cacao 4167, voor chocolade 17G3 per kilo, wat veel hooger is, dan voor verschil lende andere goede voedingsstoffen. De cacaoboom wordt in den schaduw (onder loof- boomen) geplant, heeft vochtigen grond en met water damp verzadigde lucht noodig en bereikt een hoog te van 4 a 5 meter. De vrucht lijkt wel iets op een komkommer en kan overal op de takken, zelfs tot on der aan den stam voorkomen. Waar de boom in tro pisch gebied groeit (het land van oorsprong is tro pisch Amerika) bloeit zij vrijwel voortdurend. Toch bepaalt men zich tot twee hoofdoogsten per jaar, ter wijl men de overige vruchten laat afvallen. Na den oogst worden de vruchten opengebroken of gesneden, waarvan de binnenruimte met de, dan nog witte ca- caoboonen, is gevuld. Deze boonen kleuren al spoe dig bruin en worden op hoopen gelegd, waarbij zij een soort gistingsproces ondergaan. Dit gistingsproces (het z.g.n. fermenteeren) is zéér belangrijk, wijl daarbij de smaak der cacaoboon ont staat en hier dus bijzonder op dient te worden gelet. Na de gisting worden de boonen opnieuw gedroogd, hetgeen vroeger op matten geschiedde, doch thans plaats heeft in groote platte bakken, die op langsrails voortbewogen wagentjes zijn geplaatst, teneinde bij regen de boonen in een oogwenk binnen te kunnen brengen Gedroogd en opgehaald worden de boonen tenslotte (bij gebrek aan havens) met ranke prau wen naar de op zee op lading wachtende oceaan- stoomers vervoerd, hetgeen bij eenigszins ruw weer groote zeemanskunst van de inboorlingen vereischt, die hierin echter bijzonder bedreven blijken te zijn. In Europa aangekomen en aan de fabrieken ver kocht, worden ze, na daarheen vervoegd en opgetast te zijn. in de reinigingsmachines van alle stof en on- gewenschte voorwerpen, als kiezel, steenen, palin- pitten, takjes en twijgjes, enz. ontdaan, vanwaar zij naar de branderij worden gebracht. De firma Van Houten bezit de grootste branderij, waarin 64 speden staan. Nadat de boonen hier in de betreffende reservoirs zijn gedaan, verlaat bijna het gehcele personeel de branderij en blijven daarin slechts vier branders achter Slechts deze vier ar beiders kennen het fabrieksgeheim, dat zelfs de aan de fabriek verbonden ingenieurs niet kennen. Nadat de deuren verzegeld zijn, vindt het brandingsproces plaats, waarover spr. echter niets kan vertellen. Na het branden gaan de boonen naar de brekerij en schifterij. De hier uitgesorteerde cacaodoppen worden aan veevoederfabrieken verkocht, waar ze in de veekoeken worden verwerkt. De cacaoschilfers gaan naar de maalinrichting, waar bij een maalpro- ces van drie dagen de cacao tot een vloeibare pap wordt vermalen, die in groote reservoirs wordt be waard. Door persing, welke geschiedt met een kracht van 300 atmosferen, wordt deze pap tot koek ge perst, waarbij tevens het overtollige vet hier uil wordt verwijderd. Deze koeken, opnieuw gebroken, worden daarna tot poeder vermalen, waarmee de ca cao voor het publiek gereed is. Nadat de bussen ma chinaal zijn gevuld, volgt het gewone proces van sluiten, etikotteeren, vullen der kisten, enz., hetgeen alles langs de transportband geschiedt. Het uitgeperste vet (de cacaoboter) wordt weer in de chocoladefabriek gebruikt, om de daar verwerkte reepen, tabletten, enz. bindend te maken. Ook wordt het gebezigd bij het maken van lippenstiften, par- fumerien, enz. Per maand fabriceert de fa. Van Hou ten 2 h 300.000 kilo cacaoboter, waarvan de wereld handel zich in Amsterdam bevindt. Haar product wist daar tot heden steeds den lioogsten prijs te be halen. In de hierop volgende pauze wordt aan alle aan wezigen een chocoladereep uitgereikt. Op een ge-, stelde vraag, wordt medegedeeld, dat zoowel Van Houtens bruin étiket als goud étiket op dezelfde wij ze worden bereid. Het verschil zit alleen in de kwa liteit der boonen Er zijn nl. verschillende soorten boonen, waarvan eene zekere soort edelboonen van een groote plantage, van wie de fa. Van Houten meestal bijna den geheelên oogst opkoopt, het hoogst in prijs staan. Van Houtcn's goudétiket nu is ver vaardigd van deze edelboonen, die in bruin étiket in mindere mate voorkomen. Na de pauzo wordt nog uiteen gezet, hoe met toe voeging van cacaoboter uit dezelfde cacao de clioco- laderetpen en bonbons worden vervaardigd. De ge heeïe lezing werd verduidelijkt door lichtbeelden, die bij de zeer bevattelijke uiteenzetting een zeer be grijpelijk beeld vormden. Aan het slot der lezing werden nog beelden ver toond van de kantine, laboratorium, de machineka mers voor koude lucht, de electrische machines, de enorm groote eigen reparatiewerkplaats, de eigen brandweer, eigen gasfabriek, eigen tramlocomotief, fabrieksterreinen, kantoorgebouw, verschillende oud- Hollandsche gebouwtjes, waarmee de fa. Van Houten Zorgen dragen het hunne bij tot ontwikkeling van nierkwalen. De nieren hebben toch reeds genoeg te doen met hun taak om het bloed te filtreeren van de erin voorkomende onzuiverheden. Als deze organen overbelast worden, is het derhalve geen wonder, als zij hun werk niet meer behoorlijk doen, waardoor een overmaat van urinezuur zich in het lichaam kan op- hoopen. Dit urinezuur kan zich in den vorm van scherp ge kante kristallen afzetten en rheumatiek, spit of is chias veroorzaken. Soms vormt zich niergruis en vaak doen zich urine- of blaasstoornissen voor. Maak bijtijds gebruik van Foster's Rugpijn Nieren Pillen. Deze kunnen trage nieren weder opwekken en versterken, het overtollig urinezuur afvoeren en een einde maken aan uw kwalen. Bij alle drogisten enz. f 1.75 p. flacon. op tentoonstellingen is uitgekomen, de inrichting dier gebouwtjes, jubileumopnamen, enz. enz., waarna nog eene korte propaganda-rede voor Van Houten's cacao werd gehouden. De voorzitter wenschte in zijn slotwoord nog even te doen uitkomen, dat de afd. der Ned. Vereen, tot Afsch. van Alcoholh. Dranken met dien avond niet bedoeld heeft propaganda voor een bepaalde firma, te maken, doch slechts de cacao als drank wenscht te propageeren. Van iedere andere firma, die een zelfde aanbod zou hebben gedaan, zou dit in dank zijn geaccepteerd. De reclame, hier voor de fa. Van Houten gevoerd, blijft dus geheel voor rekening van die firma, aan wiens vertegenwoordiger spr. overi gens dank zegt voor zijn duidelijke uiteenzetting. Na ook aan de aanwezigen dank te hebben gebracht voor de betoonde belangstelling, sluit spr. de bijeen komst. Aan den uitgang'werd aan ieder bezoeker nog een pakje uitgereikt, waarin verschillende proefmon sters waren bijeen gebracht. Het mocht werkelijk een zeer interessante avond heeten. en ruwe, schrijnende handen door schoonmaak of door nat of ruw werk in het algemeen, worden weer spoedig gaaf, zacht en blank door Vooral cok !s avonds inwrijven. Doos 30 en 60 ct. Bij Apoth. en Drogisten. LEUGENS EN WANTROUWEN ALS VERDEDI- GIN GS5HDD ELEN. GEDEGENEREERDE EUROPEANEN. RASVERSCHILLEN EN KARAKTERVERSCHILLEN. WREED HEID EN WRAAKZUCHT. NOG IETS OVER DE VERKIEZINGEN. (Van onzen reizenden correspondent). MERSINA, 19 Maart 1931. IEGEN moet je, overdrijven, natuurlijk niet tegen mij. ihaar tegen alle anderen, ook tegen de Europeanen, die hier lang wonen, maar vooral tegen de Levantijnen, de hier goboren afstammelingen van Europeanen. Je moet je gewennen aan de Oriëntaaisdhe manieren", zeide mijn kameraad, die deze streken en haar bewoners door een iang verblijf goed kent. „Je kunt niemand vertrouwen daarmede moet je rekenen en van alles wat men je vertelt, moet je hoogstens een tiende deel geloovem In iemand vertrouwen stellen is hier 'een fout, op dank baarheid rekenen, als je iemand een dienst bewijst, een ezelachtigheid. Iedereen, dien je ontmoet, moet je be schouwen als een waarschijnlijken vijand, die zal trach ten, je te bedriegen of te bestelen." De man, die deze pessimistische opvatting voor me uiteen zette, heeft zijn pessimisme door de ervaring opgedaan en inderdaad is het opvallend hoevele vreemde typen (de goeden niet te na gesproken), men hier ook onder de Europeanen vindt. Zeker, er zijn ondernemende, eerlijke kerels onder, maar ze vormen de meerderheid niet. De meesten nemen het niet zoo heel nauw met de waarheid en verdienen niet al te veel vertrouwen. Dat dezen de aangewezen menschcn zijn om de Turken eerbied en bewondering voor de Europeesche beschaving te wekken, kan men moeilijk beweren. Voor een niet gering deel hunner is b.v. drank misbruik een gewoonte en bij de Turken, Arabieren, en Kuurden, die over het algemeen zeer matig zijn of in het geheel geen alcohol nuttigen, maakt dat een bijzonder slechten indruk. De zeer weinige landgenoo- ten, die ik hier aantrof, maakten een gunstige uitzon dering. Eigenaardig is, dat vooral bij deze verwilderde Europeanen een zeer sterk ontwikkelde superioriteits waan is te vinden. Ze denken zich hcoger, beter ver verheven boven al de niet-Europeanen, wat me bij hen telkens weder verbaast. Iemand, die veel heeft gereisd en met verschillende rassen intiem in aanraking kwam, zal wel niet meer gelooven aan „de mensohheid" als een groote, onver brekelijke eenheid. Er zijn nu eenmaal sterk sprekende rasverschillen. Bij alle levende wezens vindt men die rasverschillen, bij honden en kippen, bij paarden en koelen, bij schapen en katten, en het zou zonderling zijn als rasverschill bij de menschen niet zouden bestaan. Deze verschillen in ras uiten zich (zoowel* bij menschen al3 bij dieren) niet slechts uiterlijk, in kleuren van haren, oog en huid, in lichaamsbouw, doch ook in ka raktereigenschappen en gewoonten. De menschen van verschillende rassen reageeren anders op dezelfde in drukken. Wreedheid, schijnt een groot deel van de volken In het nabije Oosten te zijn aangeboren en de eerbied voor een menschleven is er daardoor geringer dan bij ons. Het is mogelijk, dat men door opvoeding hierin een verandering kan brengen, maar dan moet het toch een opvoeding zijn die zich uitstrekt over eeni- ge generaties. Dit alles neemt niet weg, dat men als waar kan aannemen, de woorden van een Fransch mi nister van koloniën: „In leder menscihelijk wezen, wat ook zijn kleur moge zijn, leeft een heilig element: de menschelijkheid. Deze vonk te beschermen en verdedi gen, deze menschen te lelden met wijsheid en volhar ding, is plicht der meer beschaafden". Maar deze op voeding vereischt veel tijd en toewijding en ook gedul dige,, doch niet al te zachtmoedige menschen. Zacht moedigheid wordt door Oosterlingen al heel gauw als zwakheid of als lafheid beschouwd. De Turksche macht hebbers weten dat en handelen ernaar. Om te beginnen staat men ais Europeaan in het Oos ten telkens voor psychologische raadsels. Dat b.v. naar aanleiding van een op zich zelf ongevaarlijke oproerige beweging, die feitelijk niet meer dan een opstootje van. verdwaasden was, ruim dertig menschen werden opge hangen, waaronder personen, die er alleen van beschul digd waren, door handgeklap hun sym-pdUüo met Jv*- handjevöï oproerlingen te hebben geuit, iS'Vööi* ons bijna onbegrijpelijk en nog vreemder is het voor ons, dat nie mand er zich over opwindt. De menschen hier vinden dat ailes niet zoo bijzonder erg. Een ander voorbeeld: de Turken houden (voor de vrouwen) aan strenge ze delijkheid en men kan zeggen, dat er in Turkije zoo goed als geen bui ten-echtelijke kinderen bestaan, ook nu niet, nu de vrouwen meer bewegingsvrijheid genieten. Hoevele meisjes na een misstap verdwijnen, weet men evenwel niet. De vader, die de schande, een gevallen dochter te bezitten, niet kan verdragen, gaat heel gemak kelijk tot moord over. Natuurlyk is dat verboden, maar daar de algemeene opinie in zulk een optreden van den vader iets begrijpelijks ziet, kan de politie bij haar na sporingen niet rekenen op eenige mededeeüngen of hulp van het publiek, van buren, van bekenden. Men moet daarbij in het oog houden, dat niettegenstaande alle nieuwe wetten, de vrouw naar de overtuiging van de groote massa, nog steeds is een wezen tweede soort. Vroe ger werden in vele streken bij de Mohamedanen van het nabije oosten de pasgeboren dochters vaak omgebracht Haatdragend zijn de menschen hier en snel in hun eer aangetast. Een beleediging moet gestrafd worden, maar voor deze bestraffing doet men geen beroep op de rech terlijke macht daar dit gelijk zou staan met lafheid. Be- leedigt men de vrouw van een Oosterling, dan moet dat met bloed worden uitgewischt. In den korten tijd, dat ik Turkije bereis, heb ik daarvan reeds nabij voorbeelden gezien. Een ingenieur, werkzaam bij een spoorwegaan leg, had zich eenige vrijheden tegenover een Turksche vrouw veroorloofd. De echtgenoot viel den ingenieur met een mes aan, doch de ingenieur, die een revolver hij zich had, schoot den man néder. De gewonde sleepte zich naar huis (hij is thans weder genezen) maar zijn vrien den liepen te hoop en de ingenieur had nog juist den tijd met een automobiel weg te vluchten. Natuurlijk kan hij in dezelfde streek niet meer terugkeeren, daar dit gelijk zou staan met een zekeren dood. Minder goed lcwam er een andere Europeaan, een timmerman, vanaf, die zich tegenover een Turk minder gepast over diens vrouw had uitgelaten. Met een bijl werd den timmerman het hoofd Ingeslagen en alle Oosterlingen vonden dat volkomen normaal. Nog herhaaldelijk zal ik gelegenheid hebben op de eigenaardige mentaliteit der Oosterlingen (in wie ech ter meer logiek schuilt, dan wij dikwijls aannemen) te rug te komen. Voor het oogenblik moet ik iets rectifl- ceeren van wat ik de vorige week over de politieke ge beurtenissen in Turkije schreef. Ik deelde mede, dat het oude parlement, hetwelk tot na den afloop der nieuwe verkiezing in functie blijft, nog even dc grondwet zou veranderen en den minimum-leeftijd der kiezers van achttien op een- of twee en twintig jaar zou berngen. Op het laatste moment is men hiervan teruggekomen en wel om heel begrijpelijke redenen. Vooral onder de jongeren, onder de leerlingen der middelbare scholen (van welke deerlingen velen een vereischten leeftijd om het kiesrecht uit te oefenen, reed3 hebben bereikt) en onder de studenten vindt men de geestdriftigste aanhan gers van Kemal pasja én het nieuwe regime. De opvo* ding op de openbare inrichtingen van onderwijs is mers uiterst nationalistisch en men brengt er den leer lingen een groote bewondering en sympathie voor den huidigen staatspresident en de zijnen bij. Op de jeugdige half-intellectueelen kan de regeeringspartij bij de ver kiezingen dus met groote zekerheid rekenen. Weliswaar is men minder zeker van de jeugd op het platteland en onder de handarbeiders, maar een tegenwicht kunnen dezen niet vermen, daar het hun ontbreekt aan een ge vestigde meening en bovendien... er zijn geen protestcan- didaten, waarop tegenstanders der regeeringspartij hun stem zouden kunnen uitbrengen. Vele kiezers zullen dus wel thuis blijven, doch zeer zeker zullen de jeugdige aanhangers der regeeringspartij hun plicht vervullen en daardoor het totaal uitgebrachte stemmen verhoogen. Dit is vermoedelijk de reden, dat men tenslotte toch nog heeft afgezien van een verhooging van den leeftijd, waarop men het kiesrecht verwerpt. J. K. BREDERODE.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1931 | | pagina 2