SchagerCourant
Het Oude Huis.
Haagsche Brief.
Tweede Blad.
Arrondissements Rechtbank
te Alkmaar.
Uit onze Omgeving.
zwaren tegen den eed, teekende de formule en deed de
gebruikelijke belofte.
Eisch f 25 boete of 25 dagen. Vonnis overeenkomstig
esich en toewijzing der civiele vordering ad f 30.
Woensdag 1 April 1931.
74ste Jaargang. No. 8842
Middagzitting van Maandag 30 Maart.
NIET GENEGEN ZICH NAAR HET VERLANGEN
VAN HET BEVOEGD GEZAG TE SCHIKKEN.
De 18-jarige verdachte Jan K. te Texel, had op 9
Februari terecht gestaan als verdachte zich op 29 Maart
te hebben bevonden in het jachtveld, dragende een zak,
waarin zich wildklemmen bevonden. Hij had den onbe
zoldigd rijksveldwachter A. Epe geweigerd deze klem
men af te geven en zou hem voorts met een stok en een
mes hebben bedreigd. De zaak werd destijds aange
houden voor nader onderzoek en wel om eens ter dege
uit te zoeken of bedoelde weg, waar Jan was aange
houden, een openbaren, voor het verkeer bestemden,
weg was. De onbezoldigd rijksveldwachter Helsloot dien
de alsnu de rechtbank dienaangaande van voorlichting.
De verdachte bleef echter hardnekkig vasthouden aan
zijn meening, dat het wel een openbaren weg was.
De heer Officier requireerde niet minder dan 1 maand
gevangenisstraf. Echter wilde de politierechter het ge
val nog eens bekijken en droeg den heer Wiggers op,
een reclasseeringsrapport uit te brengen. Voortzetting
der zaak over 4 weken, d. i. 27 April e.k.
EEN ONBETROUWBARE LOTEND EBITANT.
De 47-jarige huisschilder Pieter L. te Spanbroek had
in den loop van 1930 loten verkocht ten behoeve van de
Zuiderzeevisscherijtentoonstelling. Hij had 50 loten in
depot, die hij wel aan den man bracht, doch verzuimde
het geld na aftrek van provisie af te dragen aan den
heer Beekman, inspecteur van politie te Enkhuizen en
administrateur van de tentoonstelling, 'n Slecht adres
dus om fraude te plegen!
De heer L. erkende met een piepstemmetje, het geld
verduisterd te hebben en voerde ter verontschuldiging
aan de slechte tijden. Overigens stond hij niet ongun
stig bekend.
De heer Wiggers moest weer ter hulp komen en zal
de stukken be9tudeeren en over vier weken over den
schilder een rapport uitbrengen.
GEEN VOORBEELD VAN BURGERLIJKE
NETHEID.
De niet verschenen Egmond aan Zeeër Glijn Gr. had
goedgevonden op 19 Februari den rijksveldwachter Mine
een grof beleedigend woord toe te voegen. Hij verkeer
de onder den invloed van sterken drank. Eisch f 20
iboete of 20 dagen. Vonnis conform eisch.
EEN ONVOLWAARDIGE TEGENSTANDER
De 43-jarige landbouwer Theodorus K. uit Castricum,
had op 14 Februari te Egmond-Binnen den getuige Cor-
nelis Rozing mishandeld, door hem bij de keel te grij
pen, hem tegen den grond te werpen en hem te schop
pen. Dit viel hem niet al te moeilijk, daar gezegden
Cornelis slechts 12 jaren telde. Cornelis zat een meisje
na. dat een plaatje van hem had verscheurd en met dit
intermezzo bemoeide de heer K. zich op bovenomschre
ven wijze. De verdachte erkende den jongen op den
grond te hebben geworpen en geschopt, doch hij voegde
er bij, dat hij op kousen liep, hij had zijn klompen uit
getrokken, toen hij Cornelis naliep. Gevorderd werd f 15
boete of 15 dagen. Uitspraak f 15 boete of 15 dagen.
EEN VECHTLUSTIGE WIERINGER.
De niet verschenen verdachte Wilh. Jac. v. H. had te
Wieringen op 22 Febr. den 29-jarigen getuige Jacob
Kuut zoodanig afgerammeld, dat deze verplicht was een
geneesheer te consulteeren en thans de rekening van
den dokter overlegde, met de bedoeling die schade op
verdachte te verhalen.
De heer Kuut had eenige discussie met een ander
persoon over een kip, waarin de verdachte zich op
bovenomschreven wijze mengde, hem op den grond
wierp en vervolgens zoodanig schopte en trapte, dat
de man de eerste week bijna niet in staat was te loopen.
Hij kon gedurende een week niet werken. Hij recla
meerde dan ook f 30 schadevergoeding, wat den politie
rechter rijkelijk hoog voorkwam. De vrouw van Kuut,
die het drama had bijgewoond, was uitgedoscht in
nationaal Zeeuwsch costuum. Zij had godsdienstige be-
FEUILLETON
Naar het Hongaarsch van
CECILE TORMAY
door
J. W. JORISSEN
28.
Zij hebben het goed, mompelde Chrlstoffel, toen
hij naar de zonnekamer terugging. Voordat Anna de
deur achter zioh sloot, stak zij een opgevouwen stuk pa
pier tusschen de beide vleugels van de glazen deur. Dat
vergat zij nooit. De losgeraakte, oude deuren rammelden,
als buiten op straat een wagen voorbijreed en de kleine
Lodedijk schrok daarvan wakker.
Dat moeten ze nog In orde maken...
Christoffel ging stil in den hoek van den divan zitten
en lette op niets. Zijn oogen dwaalden vermoeid door de
kamer. Op eens viel het hem op, dat Anna ook niets
zeide. Waarom sprak ze niet? Het zou hem zoo goed
doen, als zij iets zeide, wat dan ook, woorden, heel ge
wone, alledaagsche woorden, die klank zouden geven,
zouden leven en zijn gedachten zouden grijpen, hem nog
een oogenblik zouden tegenhouden op den rand van den
afgrond, waarin hij met afgrijzen neerzag.
Anna, vertel eens wat
De vrouw keek op van de kleine laadjes, waarin zij
haar rekeningen borg. Ik vertellen? Wat komt je in
den zin? Ik vertellen, die tusschen vier muren leef, zeide
zij lachende en legde haar handen op de schouders van
haar broer.
Nu dan, kleine Chrlsto, er was eens een oud huis.
Daarin woonde een vrouw, die nooit uitsliep, omdat haar
beide jongens haar iederen morgen vroeg wakker maak
ten...
Christoffel kreeg trekkingen in zijn gezicht, en stond
op.
Je hebt gelijk, laten wij gaan slapen... Hij boog
zich voorover en kuste de hand van zijn zuster.
Goeden nacht, Anna en... Hij wilde nog iets zeggen,
maar draaide op eens zijn hoofd om en ging de deur uit
In de gang bleef h'f »aan en probeerde of de vroe
gere steen nog los zat Ook nu nog zat hij los. Het be-
tikken van de albasten klok begeleidde hem nog eens
op de trap.
In zijn diepe, gewelfde kamer brandde de kaars, maar
DE R.AAD VAN ARBEID BEDROGEN.
De niet ter zitting verschenen heer Arle Kr. had op
13 Januari te Winkel den heer A. H. J. Knol. ambtenaar
van den Raad van Arbeid, te Schagen, valschelijk en in
strijd met de waarheid, zooals later bleek, opgegeven,
dat hij wegens ziekte vanaf 28 December 1930 tot 3
Januari 1931 niet had gewerkt. Bij nader onderzoek
kwam echter aan het licht, dat hij gedurende dit tijds
verloop wel gewerkt had en wel bij den heer D. Brug
man, thans als getuige aanwezig, die zulks nader be
vestigde. Hij wist van K.'s ziekte niets af.
De Officier memoreerde dat verdachte het spelletje
had verloren, noemde het een ergerlijk feit en vorderde
f 50 boete of 50 dagen. Verdachte werd daarop veroor
deeld tot de door den Officier geëischte straf.
B A R S I N G E R tl O II A'
Zondagavond voerde de Tooneelvereeniging „Lief
dadigheid" voor een goed bezette zaal bij den heer
De Graaf op het spel in 3 bedrijven van J. Hartley
Manners, „Peggy m'n Kind".
Na de goede uitvoeringen, die wij hier van 't jaar
reeds meemaakten, waren onze verwachtingen voor
de opvoering van uit tooneeistuk niet hoog gespan
nen, waar „Liefdadigheid dit seizoen erg te kampen
heeft met tegenslagen door ziekten en andere hui
selijke omstandigheden, die eenige der besten van de
vaste medewerkende leden noopten lot niet mee
spelen.
Maar al de sombere voorspellingen ten spijt heeft
„Liefdadigheid" van ait werkelijk moeilijk te spelen
stuk iets weten te maken, en dat met meerdere me
despelenden, die nog nooit te voren voor het voet
licht verschenen waren.
Hulde voor den durf van de beginnelingen en
nog meer hulde voor den regisseur den heer P. Sluis,
onder wiens energieke leiding zoo iets tot stand
kwam.
De hoofdrol was in goede handen bij Mej. Gu van
der Oord, zij speelde voortreffelijk dat echte natuur
kind, dat Peg is, wars van alle conventie en dik
doenerij.
Mevr. Sluis als Mrs. Chichester, Mevr. Loggers als
Ellis en de heer Jn. Blaauboer als Alaric, waren goe
de tegenhangers van haar, zij voelden alle drie goed
de sfeer van dit stuk aan. Deze nieuwe krachten be
loven veel voor de toekomst, evenals de heer Van
der Kuyl, die uitstekend was als notaris Hawkes.
De heer A. Wiedijk als Jerry, speelde zooals wij dat
van hem gewend zijn, dus bijzonder goed, terwijl de
heer J. Schenk als Chris Brent het echte type was
van een ladykiller.
Tenslotte noemen we nog mej. lef Eriks en de heer
P. Sluis, die van hunne rolletjes maakten wat er
van te maken viei en 't laatst, maar niet het minst
Mike, de hond van Peg, die het beste van allen een
natuurlijk spel speelde.
Vermelden wij nog de onzichtbare medewerker
van achter de coulissen, de heer D. v. d. Oord, die
een natuurgetrouw onweer deed hooren en lichten
deed zien, dan meenen wij voldoende het goede van
dezen avond te hebben opgesomd
Tot het volgend seizoen „Lieidadigheid*', dan hopen
wij U weer te zien met Uw geheel herstelde oude
krachten en versterkt met Uw nieuwe sterren, dan
verwachten wij een model uitvoering.
GEMEENTE BARSINGERHORN.
Ingeschreven gedurende de maand Maart 1931.
Geboren: Jan Klaas, ZGon van Klaas Baan en van
Janke Eiisabeth Wagemaker; Stoffer, zoon van Geert
Lammert Bos en van Adriana Johanna de Mooij.
Ondertrouwd: Geene.
Getrouwd: Geene.
Overleden: Jan Klare, oud drie en vijftig jaren,
echtgenoot van Dieuwertje Smit.
Loop der bevolking over de maand Maart 1931.
Ingekomen: R. de Roo van Almelo; J. Helder uit
Frankrijk; W. Kamies en echtg. uit Assen; G. J.
Speelman en gezin uit Winkel; A. Douma en gezin
uit Kwadijk; A. Terpstra uit Kwadijk; B. Unij uit
Emmen; Mej. K. Janssen uit Assen; P. Oostwoud en
gezin uit Genemuiden; mej. C. Poel uit Wieringen;
P. van der Kreeke en gezin uit Kapelle; W. van
Krieken uit Wonseradeel; A. van Bunderen en ge
zin uit Schagen; J. J. Polter en gezin uit Wieringer-
waard; E. Unkel uit Medemblik; T. Hoekema en ge
zin uit Zwaag; G. Reens en IJ. van der Wal uit Uit
huizen; mej. A. Boerendans uit Zwolle; E van den
Berghe uit Sint Jansteen; T. Wardenaar en echtge-
noote uit Schagen; mej. T Bakker uit Finsterwolde;
M. Nieuwland uit Texel; C. Balder en echtgenoote uit
Broek op Langendijk; P. Bronder uit N. O.-Indië; G.
L. Bos uit Winkel.
het licht van de kleine vlam was niet sterk genoeg voor
de kamer en liet de hoeken leeg en donker. Een groote,
witte vlek viel Christoffel op. Terwijl hij bij Anna was,
had de bediende zijn bed opgemaakt en de kleeren
voor morgen over een stoel gehangen. Hij kon er niet
naar zien. Morgen... Zijn keel snoerde dicht Op dat
oogenblik hoorde hij een zacht geknetter.
In den haard brandde het vuur en scheen tusschen
de oude tegels door. Christoffel ging er heen, legde zijn
handen op den haard en keek door de opening van het
luchtgat Boven de houtblokken flikkerden kleine vlam
men. Een oogenblik bleef hij, met onbegrijpelijke belang
stelling, er naar kijken en ging dan zuchtend weer over
eind staan.
Het leven had hem van alles beroofd. Als hij van dicht
bij iets bezag, waarin hij vertrouwen stelde, bleek het al
tijd een leugen te zijn, juist als de kaohelfeeën. Ook bij
zijn val liep hij leugens achterna. Heden avond was hij
gebroken, tevergeefs trachtte hij op te staan, hij kon
niet. Waarvoor ook? De menschen, met wie hij had om
gegaan, hadden allen een stuk van zijn ziel afgebroken,
meegenomen en weggeworpen. Waar moest hij de ver
strooide stukken weer opzoeken? Waar moest hij zich
zelf zoeken?... Wat er van hem was overgebleven, was
te weinig om verder te leven. Een beetje medelijden met
Anna... anders niets.
Zijn handen gleden van den haard. Waarom zou hij
ze verwarmen? Het was nu toch de moeite niet meer
waard...
Hij ging naar de schrijftafel. Met afschuw duwde hij
het papier van zich af. Op den drempel keerde hij zich
om. Hij wierp een pak brieven in het vuur. Zijn horloge
en zijn leege beurs legde hij op de tafel. Neen, meer had
hij niet bü zich.
In den tuin ritselden zacht de verdorde bladen, als
stond in het donker iemand te klappertanden. Gebukt
sloopt Christoffel de poort uit... slechts de steenen beel
den zagen hem na.
Als een dief, juist zoo. Hij wist zelf niet hoe het
kwam, dat hij, in dit oogenblik, aan de begrafenis van
zijn grootvader werd herinnerd. De burgemeester, de
leden van den raad, de vaandels der gilden. En de gees
telijken zongen en de klokken, luidden. Hij zag om en
begon toen met waggelende sohreden te loopen.
De naoht was donker. In den nevel zag de stad er
uit, alsof zij zich in een grauw, troebel water weerspie
gelde. Het licht van de gaslantaarns leek verborgen,
ook de muren der huizen leken verborgen, de gezichten
der voorbijgaande menschen ook. Rillend sloeg Chris
toffel den kraag van zijn jas omhoog.
HU kwam bij den Donau. Op de kade struikelde hij
over vaten en zakken. Toen ging hij op de onderste
trede van de overtrap zitten, omvatte met beide handen
zijn beenen en liet zijn hoofd op zijn opgetrokken knieën
's Gravenhage 30 Maart 1931.
De mopperende Hagenaar.
Tram-problemen. Een huwe
lijk ou den motor. Een on
vrijwillige zeetocht en esn on-
verantv/o rdcVjke mcrdcr.
Te politieagent als lantaarn
opsteker.
DE Hagenaar is een mensch als elk ander, niet
beter, niet slechter. Hij moppert op alles
wat van de overheid uitgaat, een eigen
schap dewelke hij gemeen heeft met bewo
ners uit andeie steden. Maar er is een verschil. I)e
Hagenaar heeft vr or zulke dingen meer lijd, meer
lust. ja. meer verstand, want is of was niet het groot
ste deel der Haagsche bevolking in overheidsdienst?
En zoo geschiedt het dan telkens wanneer een over
heidsbedrijf veranderingen of verbeteringen invoert,
dat in sociëteiten of stamcafé s de tongen los komen
en de critiek niet gespaard wordt. En dan de inge
zonden stukken. Is er in Ned'Mktml een stad te vin
den, waar de couranten-redacties zoo niet ingezon
den stukken worden overstroomd als hier. De afge-
loopen week is getuige geweest van een verandering
in onzen tramdienst. De langste lijn 3, die 's Gruvon-
hage in zijn lengte-as doorliep, van liet einde van
de Laan van Meerdervoort. waarschijnlijk Neder
lands langste straat, die in de toekomst f) kilometer
lang wordt, naar het andere uiteinde van de residen
tie, het villapark Marlot, is een deel van zijn slan
gen-route afgekapt en rijdt nu niet meer over het Be-
zuidenhout. naar Marlot, doch eindigt bij het Staats-
spoorvvegstation. Het deftige Bezuidenhout en villa
park Marlot mist thans zijn deftige lijn 3. mist zijn
rechtstreeksche theaterverbinding en heeft daarvoor
in de plaats gekregen de uit de binnenlanden van
Afrika, pardon uit de Transvaalsche buurt komen
de, met voorhistorische wagens rijdende lijn 13. Toch
tige balcons, hobbelende, schuddende wagens, met
bijwagens, die eens als paardentram dienst deden.
Niemand is over deze verandering te spreken, maar
de tramdirectie deelt de bezwaren, die door booze
critici worden te berde gebracht niet. Gelukkig zijn
die stervelingen, die hun dubbeltje niet op 't tram-
altaar behoeven te offeren, om zich op een snellere
wijze door onze uitgestrekte stad, welke zooals be
kend grooter is dan Parijs, te verplaatsen Die met
automobiel of motorrijwiel door de werkelijk goed
aangelegde en onderhouden straten kunnen rijden.
Een niet alledaagsch schouwspel bood dezer dagen
de binnenstad, waarvan de Groenmarkt bet centrum
is. Daar klopt het hart van administratief Den Haag,
daar is het bureau van het bevolkingsregister, waar
geboorten, en sterfgevallen worden opgegeven, daar
ligt ook het oude, historische stadhuis, waar dag-in,
dag-uit, lange slierten rijtuigen en automobielen voor
rijden, die de jonge paartjes vervoeren, die voor den
ambtenaar van den burgerlijken stand plechtig belo
ven elkaar trouw te zullen blijven. Daar worden de
huwelijken gesloten. Het gaat er deftig en ingetogen
toe. Ruischende bruidsjaponnen, keurige zwartge-
jaste, witgehandschoende bruidegoms, een beetje
onwennig is dit voor hen vaak ongewone costuum.
Maar niet allen zijn zoo conventioneel en zoo ge
beurde het, dat voor de stoep van het stadhuis, de
stemmige stilte verstoord werd door het ratelen van
motoren. Fel blonken de machines in het heldere
lente-zonlicht. De motorrenner J. Rohorst ging met
Vertrokken: Gj. de Jong en gezin naar Schagen;
J. Borgman naar Ten Boet; II Fidder en gezin naar
Den Helder; B. Vink en gezin naar Den Helder; mej.
W. Schrieken naar Broek op Langendijk; G. Kui
per en gezin naar Schagen; J. Peper naai* Ursem: W.
Nijbóér naar Enschede; S. G. Bremer naar Wieringer-
waard; mej. M. C. Kaan naar Wieringerwaard: G.
Heres naar Appingedam; R. Schuiling naar Odoorn;
P. D. Bogaart naar Sint Jansteen; H. Hoogeveen en
gezin naar Wieringerwaard; J. de Ruijter en gezin
naar Rotterdam; II. Knol en gezin naar Schagen; A.
B. Schuitemaker naar Amsterdam; W. van Krieken
naar Wieringen.
HOOGWOUD
Vrijdag j.1. vergaderde de Vrijz. Gem. Kiesvereeniging
Hoogwoud bij J. Modder, alhier.
Voorzitter, de heer Mr. H. de Boer. heet de opgeko-
menen welkom, in het bijzonder de afgevaardigden van
de nieuwe vereenlging „Aartswouder Belang", hoopt op
kalme en zakelijke besprekingen en opent de vergade
ring. Hierna leest de secretaris de goedgestelde en uit
gebreide notulen der vorige vergadering, welke onver
anderd met dank worden goedgekeurd en geteekend.
Verkiezing bestuurslid en penningmeester, wegens
vertrek van den heer S. Koorn Pz. Gekozen als lid de
rusten. Een oogenblik slechts wilde hij rusten. Heel even
maar.
Hij opende de oogen. Waar wachtte hijop? Alles wat
hij had kunnen verwachten, was voorbij.
In de vochtige lucht leek het hem alsof de Donau
begon te stijgen... Week en zwart kwam hij naar hem
toe. Instinctmatig week hij achteruit en klemde zich
vast aan de steenen.
Maar ook dit ging voorbij. Het groote water werd
mooi en kalm. Het licht der lantaarns langs den oevers
maakte vurige strepen in de diepten. De rivier was
Christoffel niet meer vijandig gezind. Zij fluisterde iets,
en als had zij hem herkend, begon zij ook hem te roepen,
evenals de oude Ulwings.
En de vermoeide geest van Christoffel gaf gehoor aan
den oproep en zijn lichaam volgde zijn geest
Nooit keerde hij terug.
XVTÏI.
De pijnlijke opwinding, na het gebeurde met Chris
toffel, was langzamerhand iets bedaard. De hoop was
vervlogen en het oude huis wachtte niet meer op den
terugkeer van den laatsten Ulwing.
Anna vernam alles... Het reusachtig vermogen van
bouwmeester Ulwing was ineengestort zelfs nog voordat
Iemand het goud voor den dag had gehaald. Nooit had
dat vermogen geschitterd en zij, die nog leefden, kregen
pas een denkbeeld van zijn grootte, toen zij de pulnhoo-
pen zagen.
Thomas had een gevoel, alsof hem de keel toege
snoerd werd, toen hij Anna de waarheid onthulde. Hij
gruwde van de woorden, die hij moest spreken, en was
bang, dat hij daarmee de ziel van zijn vrouw zou ver
scheuren.
Stom, met gebogen hoofd, hoorde Anna hem aan. Haar
gelaat werd doodelijk bleek, haar oogen werden mat, als
van een ernstige zieke.
Ik vermoedde al lang, dat het zoo zou komen, zeide
zfj heel zacht en richtte zich met al haar energie op,
als wilde zij het ongeluk in de oogen zien. Op eens leek
zij nog grooter dan anders. De uitdrukking van haar ge
laat werd vastberaden en moedig en de fijne lijnen van
haar kin teekenden zich scherp af.
Ontzie mij niet, Thomas, Ik wil alles weten. Het
eenigste, wat zij nog zeide, was, dat men de schulden
van Christoffel moest betalen, want zij wilde geen smet
op den naam Ulwing.
In den tijd, die nu kwam. droeg Anna den treurigen
ondergang, met diezelfde wilskracht, waarmee eens
bouwmeester Ulwing zijn vermogen had opgebouwd. En
Thomas IUcy bemerkte in Anna iets, wat hij tot nu toe
niet gekend had. Een onbegrijpelijke kracht ging van
haar uit, die taaie vrouwenkracht, die grooter is tus
schen de puinhoopen, dan wanneer zij wil bouwen.
zijn bruidje per motor den ambtenaar opzoeken, die
hen vooi hei I- ven zou verbinden! Motor met zijspan,
teeken (les tijds op drie wielen rijdt men het hu
welijk tegemoet, op drie wielen rijdt men door het
levenHet is te hopen, dat de zijspan stevig ge
noeg zil, om het een leven uit le houdenFilm
camera s draaiden, leeren motorjekkers kraakten,
.•nctors ronkten, Tempo, tempo, de alarm kreet van
den modernen tijd. Het romantisch huwelijksbootje
heeft afgedaan.
Maar hij de jeugd schijnt nog niet alle romantiek
'e zijn gestorven. De baren der zee zijn voor menig
jongenshart onweerstaanbare lokkingen. In de ha
ven van Scheveningen lag een vlet, die in de ver
beelding van een jongensbrein een roofschip wordt.
Twee jongens waren met dezen vlet aan het roeien
in de Scheveningsche binnenhaven. Toen kwam Jan
aan, die den geiieelen dag voor zijn baas gewerkt
had en met zijn boodschappenfiets de straten onveilig
had gemaakt. Wat is nu heerlijker dan na zoo'n dag
gedwongen fietsen eens heerlijk te dobberen op de
kalm kabbeldende golfjes van de haven, waar de
frisschc zeegeur, vermengd met prikkelende teer
lucht hangt. Jan sprong in de boot en mocht mee
varen Ze zouden mosselen gaan zoeken op de haven
hoofden en gedrieën roeiden zij de haven uit, de
hoofden in. Bij den kop van de hoofden gekomen
sprongen de twee jongens eruit en bleef Jan, da
boodschappenjongen alleen achter in het ranke vaar
tuigje, dat hij wel es alleen zou terugbrengen. Maar
er stond eeri verraderlijke storm en daar kan Jan
niet tegen op. Toen koos hij tegen zijn wil zee. De
avond was reeds gevallen. De lichten van de haven
tintelden met hun bonte schijnsels. Hij dreef af
naar ze. Zijn roeien hielp niet» meer. En hij legde
zich te slapen. Eeist den volgenden ochtend werd hij
opgemerkt door een Duitsch schip, dat hem oppikte
en mee naar Rotterdam nam. vanwaar hij weer naar
zijn ouders werd teruggebracht. Jan vindt van nu
af aan een vlet geen sympathiek schip, maar hij
hoop in Juni als de vaart begint, op een kotter voor
een werkelijke reis uit te varen.
De politie vond dezer dagen in de drukke verkeers-
zee hulpeloos een driejarig kind rondzwerven. Dat is
natuurlijk niets bijzonders in een groote stad. Dat
xomt meer voor. Maar dan zijn er na een uur of an
derhalf uur reeds de angstig en wanhopig geworden
ouders, die op het politiebureau de vermissing van
hun lieveling komen aangeven. Doch anders was het
in dit geval, bijna drie dagen heeft het geduurd voor
de moeder zich aanmeldde. Men heeft haar een ge
duchte reprimande gegeven. Voor een strafvervol
ging wegens verwaarloozing bleek volgens de wet
geen grond, wel heeft men hier met een geval van
verregaande onachtzaamheid te doen. Gelukkig is
het dat slechts weinige moeders zoo weinig om hun
kinderen geven als deze wreede vrouw.
De politienfan is vaak het manusje van alles, ont^
popte hij zich in bovenstaande geval als kinder
meisje, thans wordt hij ook nog lantaarnopsteker.
Het is niet de bedoeling, dat zij worden toegerust
met den langen stok die we het onafscheidelijke at
tribuut dachten van den man. die nadat de zon haar
licht heeft gedoofd, de lantaarns afgaat en ze stuk
voor stuk verlicht. De agenten zullen slechts do
automatische verlichting voor hun rekening nemen,
welke ontstoken wordt door het omdraaien van een
contactknop in een der lantaarnvoeten. Met deze re
geling wordt de mogelijkheid geschapen, dat in bij
zondere gevallen, b.v. bij zwaren mist, of hij een
ernstig ongeluk op een bepaalde plaats tijdig voor
een behoorlijke verlichting kan worden zorggedragen.
Politieagent-brandweerman - verkeersregelaar - lan
taarnopsteker-kindermeisje. onze bobbies krijgen wel
een uitgebreid arbeidsterrein!
(Nadruk verboden.)
heer L. Glas en als penningmeester de heer Jac. Kuiper
Cz. Voor nu tot algemeen bespreken der a.s Gemeente
raadsverkiezing wordt overgegaan, geeft Voorzlter ge
legenheid aan de Commissie zich te uiten over hunne
werkzaamheden.
De heer L. Glas zegt, dat door de Commissie met
eenige vooraanstaande personen te Aartswoud voeüng
is gehouden en ook door hen de vergadering is bezocht
van „Aartswouder Belang" en was men zeer voor
samenwerking.
Hierna krijgt de heer Joh. Veerman, afgevaardigde
van „Aartswouder Belang" het woord en zegt, dat zij
met de Kiesvereeniging willen samenwerken om het
daarheen te sturen dat er een lijst van links komt,
evenwel willen zij dat de Kiesvereeniging de twee
aftredende Gemeenteraadsleden Vijn en Bossen, die zich
weder beschikbaar stellen, zullen overnemen als no. 1 en
2, en dat zij hoopten dat als no. 3 kwam L. Glas en
verder de definitieve lijst samen af te werken.
Uit de nu volgende algemeene besprekingen blijkt,
dat men zich vrijwel met het gesprokene door den heer
Veerman kan vereenigen, vooral om dat allen voelen
dat in het indienen van één lijst winst ligt.
Na vele stemmingen en besprekingen krijgt men ten
slotte een lijst van 12 personen, die als definitief wordt
beschouwd. Eenige heeren waren niet op de vergadering
Nooit hoorde men haar klagen over het verlies van
haar vermogen, nooit zag men haar weenen. Alleen
kwam langzamerhand boven haar slapen, in de donkere
schaduw van haar haren, een zilveren glans.
Thans was Thomas Uley wel genoodzaakt zich te be
moeien met de zaken van de firma Ulwing. Hij vroeg
verlof en verrichtte, in de vroegere kamer van bouw
meester Ulwing, met zijn advocaat, pijnlijk, zwaar werk,
tusschen vreemde menschen. Daarna sloot hij een ac-
coord met de schuldeischers en de firma Ulwing, die drie
generaties hadden gekend, had opgehouden te bestaan.
Het bordje aan de kantoordeur werd weggenomen. Het
personeel werd ontslagen. Er waren nog maar weinigen,
van de ouden alleen nog de oude Gemming en mijnheer
Feuerlein. De klerk had opvallend roode oogen, toen
hij van Anna afscheid nam. In de gang zag hij herhaal
delijk om en op de trap bleef hij staan, met knikkende
knieën ging hij later den tuin door en nam een witten
kiezelsteen als aandenken mee.
Allen waren weggegaan, alleen Otto Füger bleef in
mas bolde hem. Hij vroeg hem om opheldering, maar
kreeg ontwijkende antwoorden.
Daar heeft hij toch geen verstand van, dacht Otto
Füger en wachtte met ongeduld op het uur, waarop zijn
ontslag zou ingaan.
Illey zelf was altijd rustig. Hij haastte zich niet en
ging kalm zijn gang. Bedaard hoorde hij aan, wat men
hem zeide en stak zijn handen in zijn zakken, als Füger
's avonds buigende afscheid nam.
Daarna ging hij opvallend langzaam de trap op. Tel
kens ais hij tusschen de ontredderde resten van het
verspilde, groote kapitaal was gerweest, hinderde het
hem, dat een klein deel van dat kapitaal voldoende zou
zijn geweest om hem te bevrijden van dat onoverwinne
lijke verlangen, dat hem gedurende zijn geheele, vervlo
gen jeugd aan den grond van Ule had geboeid. Hij voelde
inwendig een knagende, stille verbittering, toen hij te
genover Anna stond.
De vrouw zag hem aan:
Ben je moe. Thomas?
riley schudde het hoofd en drukte een oogenblik zijn
vlakke hand tegen zijn borst, alsof in den linker boven-
zak van zijn jas jets zat, dat hem hinderde.
Anna streed in stilte met hare gedachten. Zij dacht
er aan dat, als Thomas voor Jaren er toe had kunnen
besluiten het werk te doen, dat hij nu deed, Christoffel
nog in leven zou zijn en de firma ook nog zou bestaan
en het kapitaal niet verloren zou zijn gegaan.
Zonder spreken beschuldigden zij elkaar. Eerst na ge-
ruimen tijd begrepen beiden, dat de stilte tusschen hen
een verkoeling had gebracht, dat de stilte slecht was en
dat het hun moeilijk zou vallen, daarin verandering ta
brengen.
Wordt vervolgd.