SchagerCourant Het Oude Huis. Haagsche Brief. Tweede Blad. Arrondissements Rechtbank te Alkmaar. Uit onze Omgeving. zwaren tegen den eed, teekende de formule en deed de gebruikelijke belofte. Eisch f 25 boete of 25 dagen. Vonnis overeenkomstig esich en toewijzing der civiele vordering ad f 30. Woensdag 1 April 1931. 74ste Jaargang. No. 8842 Middagzitting van Maandag 30 Maart. NIET GENEGEN ZICH NAAR HET VERLANGEN VAN HET BEVOEGD GEZAG TE SCHIKKEN. De 18-jarige verdachte Jan K. te Texel, had op 9 Februari terecht gestaan als verdachte zich op 29 Maart te hebben bevonden in het jachtveld, dragende een zak, waarin zich wildklemmen bevonden. Hij had den onbe zoldigd rijksveldwachter A. Epe geweigerd deze klem men af te geven en zou hem voorts met een stok en een mes hebben bedreigd. De zaak werd destijds aange houden voor nader onderzoek en wel om eens ter dege uit te zoeken of bedoelde weg, waar Jan was aange houden, een openbaren, voor het verkeer bestemden, weg was. De onbezoldigd rijksveldwachter Helsloot dien de alsnu de rechtbank dienaangaande van voorlichting. De verdachte bleef echter hardnekkig vasthouden aan zijn meening, dat het wel een openbaren weg was. De heer Officier requireerde niet minder dan 1 maand gevangenisstraf. Echter wilde de politierechter het ge val nog eens bekijken en droeg den heer Wiggers op, een reclasseeringsrapport uit te brengen. Voortzetting der zaak over 4 weken, d. i. 27 April e.k. EEN ONBETROUWBARE LOTEND EBITANT. De 47-jarige huisschilder Pieter L. te Spanbroek had in den loop van 1930 loten verkocht ten behoeve van de Zuiderzeevisscherijtentoonstelling. Hij had 50 loten in depot, die hij wel aan den man bracht, doch verzuimde het geld na aftrek van provisie af te dragen aan den heer Beekman, inspecteur van politie te Enkhuizen en administrateur van de tentoonstelling, 'n Slecht adres dus om fraude te plegen! De heer L. erkende met een piepstemmetje, het geld verduisterd te hebben en voerde ter verontschuldiging aan de slechte tijden. Overigens stond hij niet ongun stig bekend. De heer Wiggers moest weer ter hulp komen en zal de stukken be9tudeeren en over vier weken over den schilder een rapport uitbrengen. GEEN VOORBEELD VAN BURGERLIJKE NETHEID. De niet verschenen Egmond aan Zeeër Glijn Gr. had goedgevonden op 19 Februari den rijksveldwachter Mine een grof beleedigend woord toe te voegen. Hij verkeer de onder den invloed van sterken drank. Eisch f 20 iboete of 20 dagen. Vonnis conform eisch. EEN ONVOLWAARDIGE TEGENSTANDER De 43-jarige landbouwer Theodorus K. uit Castricum, had op 14 Februari te Egmond-Binnen den getuige Cor- nelis Rozing mishandeld, door hem bij de keel te grij pen, hem tegen den grond te werpen en hem te schop pen. Dit viel hem niet al te moeilijk, daar gezegden Cornelis slechts 12 jaren telde. Cornelis zat een meisje na. dat een plaatje van hem had verscheurd en met dit intermezzo bemoeide de heer K. zich op bovenomschre ven wijze. De verdachte erkende den jongen op den grond te hebben geworpen en geschopt, doch hij voegde er bij, dat hij op kousen liep, hij had zijn klompen uit getrokken, toen hij Cornelis naliep. Gevorderd werd f 15 boete of 15 dagen. Uitspraak f 15 boete of 15 dagen. EEN VECHTLUSTIGE WIERINGER. De niet verschenen verdachte Wilh. Jac. v. H. had te Wieringen op 22 Febr. den 29-jarigen getuige Jacob Kuut zoodanig afgerammeld, dat deze verplicht was een geneesheer te consulteeren en thans de rekening van den dokter overlegde, met de bedoeling die schade op verdachte te verhalen. De heer Kuut had eenige discussie met een ander persoon over een kip, waarin de verdachte zich op bovenomschreven wijze mengde, hem op den grond wierp en vervolgens zoodanig schopte en trapte, dat de man de eerste week bijna niet in staat was te loopen. Hij kon gedurende een week niet werken. Hij recla meerde dan ook f 30 schadevergoeding, wat den politie rechter rijkelijk hoog voorkwam. De vrouw van Kuut, die het drama had bijgewoond, was uitgedoscht in nationaal Zeeuwsch costuum. Zij had godsdienstige be- FEUILLETON Naar het Hongaarsch van CECILE TORMAY door J. W. JORISSEN 28. Zij hebben het goed, mompelde Chrlstoffel, toen hij naar de zonnekamer terugging. Voordat Anna de deur achter zioh sloot, stak zij een opgevouwen stuk pa pier tusschen de beide vleugels van de glazen deur. Dat vergat zij nooit. De losgeraakte, oude deuren rammelden, als buiten op straat een wagen voorbijreed en de kleine Lodedijk schrok daarvan wakker. Dat moeten ze nog In orde maken... Christoffel ging stil in den hoek van den divan zitten en lette op niets. Zijn oogen dwaalden vermoeid door de kamer. Op eens viel het hem op, dat Anna ook niets zeide. Waarom sprak ze niet? Het zou hem zoo goed doen, als zij iets zeide, wat dan ook, woorden, heel ge wone, alledaagsche woorden, die klank zouden geven, zouden leven en zijn gedachten zouden grijpen, hem nog een oogenblik zouden tegenhouden op den rand van den afgrond, waarin hij met afgrijzen neerzag. Anna, vertel eens wat De vrouw keek op van de kleine laadjes, waarin zij haar rekeningen borg. Ik vertellen? Wat komt je in den zin? Ik vertellen, die tusschen vier muren leef, zeide zij lachende en legde haar handen op de schouders van haar broer. Nu dan, kleine Chrlsto, er was eens een oud huis. Daarin woonde een vrouw, die nooit uitsliep, omdat haar beide jongens haar iederen morgen vroeg wakker maak ten... Christoffel kreeg trekkingen in zijn gezicht, en stond op. Je hebt gelijk, laten wij gaan slapen... Hij boog zich voorover en kuste de hand van zijn zuster. Goeden nacht, Anna en... Hij wilde nog iets zeggen, maar draaide op eens zijn hoofd om en ging de deur uit In de gang bleef h'f »aan en probeerde of de vroe gere steen nog los zat Ook nu nog zat hij los. Het be- tikken van de albasten klok begeleidde hem nog eens op de trap. In zijn diepe, gewelfde kamer brandde de kaars, maar DE R.AAD VAN ARBEID BEDROGEN. De niet ter zitting verschenen heer Arle Kr. had op 13 Januari te Winkel den heer A. H. J. Knol. ambtenaar van den Raad van Arbeid, te Schagen, valschelijk en in strijd met de waarheid, zooals later bleek, opgegeven, dat hij wegens ziekte vanaf 28 December 1930 tot 3 Januari 1931 niet had gewerkt. Bij nader onderzoek kwam echter aan het licht, dat hij gedurende dit tijds verloop wel gewerkt had en wel bij den heer D. Brug man, thans als getuige aanwezig, die zulks nader be vestigde. Hij wist van K.'s ziekte niets af. De Officier memoreerde dat verdachte het spelletje had verloren, noemde het een ergerlijk feit en vorderde f 50 boete of 50 dagen. Verdachte werd daarop veroor deeld tot de door den Officier geëischte straf. B A R S I N G E R tl O II A' Zondagavond voerde de Tooneelvereeniging „Lief dadigheid" voor een goed bezette zaal bij den heer De Graaf op het spel in 3 bedrijven van J. Hartley Manners, „Peggy m'n Kind". Na de goede uitvoeringen, die wij hier van 't jaar reeds meemaakten, waren onze verwachtingen voor de opvoering van uit tooneeistuk niet hoog gespan nen, waar „Liefdadigheid dit seizoen erg te kampen heeft met tegenslagen door ziekten en andere hui selijke omstandigheden, die eenige der besten van de vaste medewerkende leden noopten lot niet mee spelen. Maar al de sombere voorspellingen ten spijt heeft „Liefdadigheid" van ait werkelijk moeilijk te spelen stuk iets weten te maken, en dat met meerdere me despelenden, die nog nooit te voren voor het voet licht verschenen waren. Hulde voor den durf van de beginnelingen en nog meer hulde voor den regisseur den heer P. Sluis, onder wiens energieke leiding zoo iets tot stand kwam. De hoofdrol was in goede handen bij Mej. Gu van der Oord, zij speelde voortreffelijk dat echte natuur kind, dat Peg is, wars van alle conventie en dik doenerij. Mevr. Sluis als Mrs. Chichester, Mevr. Loggers als Ellis en de heer Jn. Blaauboer als Alaric, waren goe de tegenhangers van haar, zij voelden alle drie goed de sfeer van dit stuk aan. Deze nieuwe krachten be loven veel voor de toekomst, evenals de heer Van der Kuyl, die uitstekend was als notaris Hawkes. De heer A. Wiedijk als Jerry, speelde zooals wij dat van hem gewend zijn, dus bijzonder goed, terwijl de heer J. Schenk als Chris Brent het echte type was van een ladykiller. Tenslotte noemen we nog mej. lef Eriks en de heer P. Sluis, die van hunne rolletjes maakten wat er van te maken viei en 't laatst, maar niet het minst Mike, de hond van Peg, die het beste van allen een natuurlijk spel speelde. Vermelden wij nog de onzichtbare medewerker van achter de coulissen, de heer D. v. d. Oord, die een natuurgetrouw onweer deed hooren en lichten deed zien, dan meenen wij voldoende het goede van dezen avond te hebben opgesomd Tot het volgend seizoen „Lieidadigheid*', dan hopen wij U weer te zien met Uw geheel herstelde oude krachten en versterkt met Uw nieuwe sterren, dan verwachten wij een model uitvoering. GEMEENTE BARSINGERHORN. Ingeschreven gedurende de maand Maart 1931. Geboren: Jan Klaas, ZGon van Klaas Baan en van Janke Eiisabeth Wagemaker; Stoffer, zoon van Geert Lammert Bos en van Adriana Johanna de Mooij. Ondertrouwd: Geene. Getrouwd: Geene. Overleden: Jan Klare, oud drie en vijftig jaren, echtgenoot van Dieuwertje Smit. Loop der bevolking over de maand Maart 1931. Ingekomen: R. de Roo van Almelo; J. Helder uit Frankrijk; W. Kamies en echtg. uit Assen; G. J. Speelman en gezin uit Winkel; A. Douma en gezin uit Kwadijk; A. Terpstra uit Kwadijk; B. Unij uit Emmen; Mej. K. Janssen uit Assen; P. Oostwoud en gezin uit Genemuiden; mej. C. Poel uit Wieringen; P. van der Kreeke en gezin uit Kapelle; W. van Krieken uit Wonseradeel; A. van Bunderen en ge zin uit Schagen; J. J. Polter en gezin uit Wieringer- waard; E. Unkel uit Medemblik; T. Hoekema en ge zin uit Zwaag; G. Reens en IJ. van der Wal uit Uit huizen; mej. A. Boerendans uit Zwolle; E van den Berghe uit Sint Jansteen; T. Wardenaar en echtge- noote uit Schagen; mej. T Bakker uit Finsterwolde; M. Nieuwland uit Texel; C. Balder en echtgenoote uit Broek op Langendijk; P. Bronder uit N. O.-Indië; G. L. Bos uit Winkel. het licht van de kleine vlam was niet sterk genoeg voor de kamer en liet de hoeken leeg en donker. Een groote, witte vlek viel Christoffel op. Terwijl hij bij Anna was, had de bediende zijn bed opgemaakt en de kleeren voor morgen over een stoel gehangen. Hij kon er niet naar zien. Morgen... Zijn keel snoerde dicht Op dat oogenblik hoorde hij een zacht geknetter. In den haard brandde het vuur en scheen tusschen de oude tegels door. Christoffel ging er heen, legde zijn handen op den haard en keek door de opening van het luchtgat Boven de houtblokken flikkerden kleine vlam men. Een oogenblik bleef hij, met onbegrijpelijke belang stelling, er naar kijken en ging dan zuchtend weer over eind staan. Het leven had hem van alles beroofd. Als hij van dicht bij iets bezag, waarin hij vertrouwen stelde, bleek het al tijd een leugen te zijn, juist als de kaohelfeeën. Ook bij zijn val liep hij leugens achterna. Heden avond was hij gebroken, tevergeefs trachtte hij op te staan, hij kon niet. Waarvoor ook? De menschen, met wie hij had om gegaan, hadden allen een stuk van zijn ziel afgebroken, meegenomen en weggeworpen. Waar moest hij de ver strooide stukken weer opzoeken? Waar moest hij zich zelf zoeken?... Wat er van hem was overgebleven, was te weinig om verder te leven. Een beetje medelijden met Anna... anders niets. Zijn handen gleden van den haard. Waarom zou hij ze verwarmen? Het was nu toch de moeite niet meer waard... Hij ging naar de schrijftafel. Met afschuw duwde hij het papier van zich af. Op den drempel keerde hij zich om. Hij wierp een pak brieven in het vuur. Zijn horloge en zijn leege beurs legde hij op de tafel. Neen, meer had hij niet bü zich. In den tuin ritselden zacht de verdorde bladen, als stond in het donker iemand te klappertanden. Gebukt sloopt Christoffel de poort uit... slechts de steenen beel den zagen hem na. Als een dief, juist zoo. Hij wist zelf niet hoe het kwam, dat hij, in dit oogenblik, aan de begrafenis van zijn grootvader werd herinnerd. De burgemeester, de leden van den raad, de vaandels der gilden. En de gees telijken zongen en de klokken, luidden. Hij zag om en begon toen met waggelende sohreden te loopen. De naoht was donker. In den nevel zag de stad er uit, alsof zij zich in een grauw, troebel water weerspie gelde. Het licht van de gaslantaarns leek verborgen, ook de muren der huizen leken verborgen, de gezichten der voorbijgaande menschen ook. Rillend sloeg Chris toffel den kraag van zijn jas omhoog. HU kwam bij den Donau. Op de kade struikelde hij over vaten en zakken. Toen ging hij op de onderste trede van de overtrap zitten, omvatte met beide handen zijn beenen en liet zijn hoofd op zijn opgetrokken knieën 's Gravenhage 30 Maart 1931. De mopperende Hagenaar. Tram-problemen. Een huwe lijk ou den motor. Een on vrijwillige zeetocht en esn on- verantv/o rdcVjke mcrdcr. Te politieagent als lantaarn opsteker. DE Hagenaar is een mensch als elk ander, niet beter, niet slechter. Hij moppert op alles wat van de overheid uitgaat, een eigen schap dewelke hij gemeen heeft met bewo ners uit andeie steden. Maar er is een verschil. I)e Hagenaar heeft vr or zulke dingen meer lijd, meer lust. ja. meer verstand, want is of was niet het groot ste deel der Haagsche bevolking in overheidsdienst? En zoo geschiedt het dan telkens wanneer een over heidsbedrijf veranderingen of verbeteringen invoert, dat in sociëteiten of stamcafé s de tongen los komen en de critiek niet gespaard wordt. En dan de inge zonden stukken. Is er in Ned'Mktml een stad te vin den, waar de couranten-redacties zoo niet ingezon den stukken worden overstroomd als hier. De afge- loopen week is getuige geweest van een verandering in onzen tramdienst. De langste lijn 3, die 's Gruvon- hage in zijn lengte-as doorliep, van liet einde van de Laan van Meerdervoort. waarschijnlijk Neder lands langste straat, die in de toekomst f) kilometer lang wordt, naar het andere uiteinde van de residen tie, het villapark Marlot, is een deel van zijn slan gen-route afgekapt en rijdt nu niet meer over het Be- zuidenhout. naar Marlot, doch eindigt bij het Staats- spoorvvegstation. Het deftige Bezuidenhout en villa park Marlot mist thans zijn deftige lijn 3. mist zijn rechtstreeksche theaterverbinding en heeft daarvoor in de plaats gekregen de uit de binnenlanden van Afrika, pardon uit de Transvaalsche buurt komen de, met voorhistorische wagens rijdende lijn 13. Toch tige balcons, hobbelende, schuddende wagens, met bijwagens, die eens als paardentram dienst deden. Niemand is over deze verandering te spreken, maar de tramdirectie deelt de bezwaren, die door booze critici worden te berde gebracht niet. Gelukkig zijn die stervelingen, die hun dubbeltje niet op 't tram- altaar behoeven te offeren, om zich op een snellere wijze door onze uitgestrekte stad, welke zooals be kend grooter is dan Parijs, te verplaatsen Die met automobiel of motorrijwiel door de werkelijk goed aangelegde en onderhouden straten kunnen rijden. Een niet alledaagsch schouwspel bood dezer dagen de binnenstad, waarvan de Groenmarkt bet centrum is. Daar klopt het hart van administratief Den Haag, daar is het bureau van het bevolkingsregister, waar geboorten, en sterfgevallen worden opgegeven, daar ligt ook het oude, historische stadhuis, waar dag-in, dag-uit, lange slierten rijtuigen en automobielen voor rijden, die de jonge paartjes vervoeren, die voor den ambtenaar van den burgerlijken stand plechtig belo ven elkaar trouw te zullen blijven. Daar worden de huwelijken gesloten. Het gaat er deftig en ingetogen toe. Ruischende bruidsjaponnen, keurige zwartge- jaste, witgehandschoende bruidegoms, een beetje onwennig is dit voor hen vaak ongewone costuum. Maar niet allen zijn zoo conventioneel en zoo ge beurde het, dat voor de stoep van het stadhuis, de stemmige stilte verstoord werd door het ratelen van motoren. Fel blonken de machines in het heldere lente-zonlicht. De motorrenner J. Rohorst ging met Vertrokken: Gj. de Jong en gezin naar Schagen; J. Borgman naar Ten Boet; II Fidder en gezin naar Den Helder; B. Vink en gezin naar Den Helder; mej. W. Schrieken naar Broek op Langendijk; G. Kui per en gezin naar Schagen; J. Peper naai* Ursem: W. Nijbóér naar Enschede; S. G. Bremer naar Wieringer- waard; mej. M. C. Kaan naar Wieringerwaard: G. Heres naar Appingedam; R. Schuiling naar Odoorn; P. D. Bogaart naar Sint Jansteen; H. Hoogeveen en gezin naar Wieringerwaard; J. de Ruijter en gezin naar Rotterdam; II. Knol en gezin naar Schagen; A. B. Schuitemaker naar Amsterdam; W. van Krieken naar Wieringen. HOOGWOUD Vrijdag j.1. vergaderde de Vrijz. Gem. Kiesvereeniging Hoogwoud bij J. Modder, alhier. Voorzitter, de heer Mr. H. de Boer. heet de opgeko- menen welkom, in het bijzonder de afgevaardigden van de nieuwe vereenlging „Aartswouder Belang", hoopt op kalme en zakelijke besprekingen en opent de vergade ring. Hierna leest de secretaris de goedgestelde en uit gebreide notulen der vorige vergadering, welke onver anderd met dank worden goedgekeurd en geteekend. Verkiezing bestuurslid en penningmeester, wegens vertrek van den heer S. Koorn Pz. Gekozen als lid de rusten. Een oogenblik slechts wilde hij rusten. Heel even maar. Hij opende de oogen. Waar wachtte hijop? Alles wat hij had kunnen verwachten, was voorbij. In de vochtige lucht leek het hem alsof de Donau begon te stijgen... Week en zwart kwam hij naar hem toe. Instinctmatig week hij achteruit en klemde zich vast aan de steenen. Maar ook dit ging voorbij. Het groote water werd mooi en kalm. Het licht der lantaarns langs den oevers maakte vurige strepen in de diepten. De rivier was Christoffel niet meer vijandig gezind. Zij fluisterde iets, en als had zij hem herkend, begon zij ook hem te roepen, evenals de oude Ulwings. En de vermoeide geest van Christoffel gaf gehoor aan den oproep en zijn lichaam volgde zijn geest Nooit keerde hij terug. XVTÏI. De pijnlijke opwinding, na het gebeurde met Chris toffel, was langzamerhand iets bedaard. De hoop was vervlogen en het oude huis wachtte niet meer op den terugkeer van den laatsten Ulwing. Anna vernam alles... Het reusachtig vermogen van bouwmeester Ulwing was ineengestort zelfs nog voordat Iemand het goud voor den dag had gehaald. Nooit had dat vermogen geschitterd en zij, die nog leefden, kregen pas een denkbeeld van zijn grootte, toen zij de pulnhoo- pen zagen. Thomas had een gevoel, alsof hem de keel toege snoerd werd, toen hij Anna de waarheid onthulde. Hij gruwde van de woorden, die hij moest spreken, en was bang, dat hij daarmee de ziel van zijn vrouw zou ver scheuren. Stom, met gebogen hoofd, hoorde Anna hem aan. Haar gelaat werd doodelijk bleek, haar oogen werden mat, als van een ernstige zieke. Ik vermoedde al lang, dat het zoo zou komen, zeide zfj heel zacht en richtte zich met al haar energie op, als wilde zij het ongeluk in de oogen zien. Op eens leek zij nog grooter dan anders. De uitdrukking van haar ge laat werd vastberaden en moedig en de fijne lijnen van haar kin teekenden zich scherp af. Ontzie mij niet, Thomas, Ik wil alles weten. Het eenigste, wat zij nog zeide, was, dat men de schulden van Christoffel moest betalen, want zij wilde geen smet op den naam Ulwing. In den tijd, die nu kwam. droeg Anna den treurigen ondergang, met diezelfde wilskracht, waarmee eens bouwmeester Ulwing zijn vermogen had opgebouwd. En Thomas IUcy bemerkte in Anna iets, wat hij tot nu toe niet gekend had. Een onbegrijpelijke kracht ging van haar uit, die taaie vrouwenkracht, die grooter is tus schen de puinhoopen, dan wanneer zij wil bouwen. zijn bruidje per motor den ambtenaar opzoeken, die hen vooi hei I- ven zou verbinden! Motor met zijspan, teeken (les tijds op drie wielen rijdt men het hu welijk tegemoet, op drie wielen rijdt men door het levenHet is te hopen, dat de zijspan stevig ge noeg zil, om het een leven uit le houdenFilm camera s draaiden, leeren motorjekkers kraakten, .•nctors ronkten, Tempo, tempo, de alarm kreet van den modernen tijd. Het romantisch huwelijksbootje heeft afgedaan. Maar hij de jeugd schijnt nog niet alle romantiek 'e zijn gestorven. De baren der zee zijn voor menig jongenshart onweerstaanbare lokkingen. In de ha ven van Scheveningen lag een vlet, die in de ver beelding van een jongensbrein een roofschip wordt. Twee jongens waren met dezen vlet aan het roeien in de Scheveningsche binnenhaven. Toen kwam Jan aan, die den geiieelen dag voor zijn baas gewerkt had en met zijn boodschappenfiets de straten onveilig had gemaakt. Wat is nu heerlijker dan na zoo'n dag gedwongen fietsen eens heerlijk te dobberen op de kalm kabbeldende golfjes van de haven, waar de frisschc zeegeur, vermengd met prikkelende teer lucht hangt. Jan sprong in de boot en mocht mee varen Ze zouden mosselen gaan zoeken op de haven hoofden en gedrieën roeiden zij de haven uit, de hoofden in. Bij den kop van de hoofden gekomen sprongen de twee jongens eruit en bleef Jan, da boodschappenjongen alleen achter in het ranke vaar tuigje, dat hij wel es alleen zou terugbrengen. Maar er stond eeri verraderlijke storm en daar kan Jan niet tegen op. Toen koos hij tegen zijn wil zee. De avond was reeds gevallen. De lichten van de haven tintelden met hun bonte schijnsels. Hij dreef af naar ze. Zijn roeien hielp niet» meer. En hij legde zich te slapen. Eeist den volgenden ochtend werd hij opgemerkt door een Duitsch schip, dat hem oppikte en mee naar Rotterdam nam. vanwaar hij weer naar zijn ouders werd teruggebracht. Jan vindt van nu af aan een vlet geen sympathiek schip, maar hij hoop in Juni als de vaart begint, op een kotter voor een werkelijke reis uit te varen. De politie vond dezer dagen in de drukke verkeers- zee hulpeloos een driejarig kind rondzwerven. Dat is natuurlijk niets bijzonders in een groote stad. Dat xomt meer voor. Maar dan zijn er na een uur of an derhalf uur reeds de angstig en wanhopig geworden ouders, die op het politiebureau de vermissing van hun lieveling komen aangeven. Doch anders was het in dit geval, bijna drie dagen heeft het geduurd voor de moeder zich aanmeldde. Men heeft haar een ge duchte reprimande gegeven. Voor een strafvervol ging wegens verwaarloozing bleek volgens de wet geen grond, wel heeft men hier met een geval van verregaande onachtzaamheid te doen. Gelukkig is het dat slechts weinige moeders zoo weinig om hun kinderen geven als deze wreede vrouw. De politienfan is vaak het manusje van alles, ont^ popte hij zich in bovenstaande geval als kinder meisje, thans wordt hij ook nog lantaarnopsteker. Het is niet de bedoeling, dat zij worden toegerust met den langen stok die we het onafscheidelijke at tribuut dachten van den man. die nadat de zon haar licht heeft gedoofd, de lantaarns afgaat en ze stuk voor stuk verlicht. De agenten zullen slechts do automatische verlichting voor hun rekening nemen, welke ontstoken wordt door het omdraaien van een contactknop in een der lantaarnvoeten. Met deze re geling wordt de mogelijkheid geschapen, dat in bij zondere gevallen, b.v. bij zwaren mist, of hij een ernstig ongeluk op een bepaalde plaats tijdig voor een behoorlijke verlichting kan worden zorggedragen. Politieagent-brandweerman - verkeersregelaar - lan taarnopsteker-kindermeisje. onze bobbies krijgen wel een uitgebreid arbeidsterrein! (Nadruk verboden.) heer L. Glas en als penningmeester de heer Jac. Kuiper Cz. Voor nu tot algemeen bespreken der a.s Gemeente raadsverkiezing wordt overgegaan, geeft Voorzlter ge legenheid aan de Commissie zich te uiten over hunne werkzaamheden. De heer L. Glas zegt, dat door de Commissie met eenige vooraanstaande personen te Aartswoud voeüng is gehouden en ook door hen de vergadering is bezocht van „Aartswouder Belang" en was men zeer voor samenwerking. Hierna krijgt de heer Joh. Veerman, afgevaardigde van „Aartswouder Belang" het woord en zegt, dat zij met de Kiesvereeniging willen samenwerken om het daarheen te sturen dat er een lijst van links komt, evenwel willen zij dat de Kiesvereeniging de twee aftredende Gemeenteraadsleden Vijn en Bossen, die zich weder beschikbaar stellen, zullen overnemen als no. 1 en 2, en dat zij hoopten dat als no. 3 kwam L. Glas en verder de definitieve lijst samen af te werken. Uit de nu volgende algemeene besprekingen blijkt, dat men zich vrijwel met het gesprokene door den heer Veerman kan vereenigen, vooral om dat allen voelen dat in het indienen van één lijst winst ligt. Na vele stemmingen en besprekingen krijgt men ten slotte een lijst van 12 personen, die als definitief wordt beschouwd. Eenige heeren waren niet op de vergadering Nooit hoorde men haar klagen over het verlies van haar vermogen, nooit zag men haar weenen. Alleen kwam langzamerhand boven haar slapen, in de donkere schaduw van haar haren, een zilveren glans. Thans was Thomas Uley wel genoodzaakt zich te be moeien met de zaken van de firma Ulwing. Hij vroeg verlof en verrichtte, in de vroegere kamer van bouw meester Ulwing, met zijn advocaat, pijnlijk, zwaar werk, tusschen vreemde menschen. Daarna sloot hij een ac- coord met de schuldeischers en de firma Ulwing, die drie generaties hadden gekend, had opgehouden te bestaan. Het bordje aan de kantoordeur werd weggenomen. Het personeel werd ontslagen. Er waren nog maar weinigen, van de ouden alleen nog de oude Gemming en mijnheer Feuerlein. De klerk had opvallend roode oogen, toen hij van Anna afscheid nam. In de gang zag hij herhaal delijk om en op de trap bleef hij staan, met knikkende knieën ging hij later den tuin door en nam een witten kiezelsteen als aandenken mee. Allen waren weggegaan, alleen Otto Füger bleef in mas bolde hem. Hij vroeg hem om opheldering, maar kreeg ontwijkende antwoorden. Daar heeft hij toch geen verstand van, dacht Otto Füger en wachtte met ongeduld op het uur, waarop zijn ontslag zou ingaan. Illey zelf was altijd rustig. Hij haastte zich niet en ging kalm zijn gang. Bedaard hoorde hij aan, wat men hem zeide en stak zijn handen in zijn zakken, als Füger 's avonds buigende afscheid nam. Daarna ging hij opvallend langzaam de trap op. Tel kens ais hij tusschen de ontredderde resten van het verspilde, groote kapitaal was gerweest, hinderde het hem, dat een klein deel van dat kapitaal voldoende zou zijn geweest om hem te bevrijden van dat onoverwinne lijke verlangen, dat hem gedurende zijn geheele, vervlo gen jeugd aan den grond van Ule had geboeid. Hij voelde inwendig een knagende, stille verbittering, toen hij te genover Anna stond. De vrouw zag hem aan: Ben je moe. Thomas? riley schudde het hoofd en drukte een oogenblik zijn vlakke hand tegen zijn borst, alsof in den linker boven- zak van zijn jas jets zat, dat hem hinderde. Anna streed in stilte met hare gedachten. Zij dacht er aan dat, als Thomas voor Jaren er toe had kunnen besluiten het werk te doen, dat hij nu deed, Christoffel nog in leven zou zijn en de firma ook nog zou bestaan en het kapitaal niet verloren zou zijn gegaan. Zonder spreken beschuldigden zij elkaar. Eerst na ge- ruimen tijd begrepen beiden, dat de stilte tusschen hen een verkoeling had gebracht, dat de stilte slecht was en dat het hun moeilijk zou vallen, daarin verandering ta brengen. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1931 | | pagina 5