Schagsr Courant Het Oude Huis. Tweede Blad. Goede Vrijdag. Arrondissements Rechtbank te Alkmaar. Een uitvinding om auto ongelukken te registreeren. Donderdag 2 April 1931. 74ste Jaargang. No. 8843 Het tegenstrijdige in den Goeden Vrijdag. De inkrimping van de stilte. Goede Vrijdagsviering en richting. De vrijzin nigen als speciale Goede Vrijdag-propa gandisten. Hedendaagsohe Goede Vrij dag-liturgie. Goede Vrijdag heet in het Duitsch Karfreitag en men leidt dit woord wel af van het oud-Duitsche „chara", dat droefheid of rouw moet beteekenen. Vol gens andere geleerden zou deze naam samenhangen met het Grieksche „Charis", en dan duiden op gunst en genade. De merkwaardige tegenstelling, welke de zen dag kenmerkt, openbaart zich ook in het Hol- landsch epitheton. Immers deze „goede" Vrijdag is juist de somberste datum uit den kerkdijken kalen der en aan de eenerzijds als „goed" gekenschetste ge beurtenis, waaraan deze dag de herinnering onder houdt, ontleent de Vrijdag anderszins het karakter van een ongeluksdag. Wie nog niet volmaakt vrij is van het traditioneeïe volksgeloof, in de wandeling „bijgeloof" genaamd, zal op Vrijdag geen onderne ming beginnen. Vrijdag, de dag gewijd aan Freya, de godin van geluk en schoonheid, liefde en vruchtbaarheid, is te vens de dag, waarop Judas Iskarioth zijn lugubere daad verrichtte, welke de aarde deed beven en de zon deed verduisteren. Vrijdag, de feestdag voor den Jood en den Mohammedaan, is de rouwdag der Christelijke kerk. Goede Vrijdag, voor een gedeelte van het Christendom een plechtige vierdag met gods dienstoefening en Avondmaalsbediening, voor het andere gedeelte een dag zonder eenig sabbatsvertoon; half kerkdag, half werkdag, is wel een van de tegen- strijdigste dagen van het jaar. Men pleegt ook wel van den stillen Vrijdag te spre ken. Deze dag is het culminatie-punt van de stilte in de zoogenaamde stille of groote week. De stille week heeft, bij vroeger vergeleken, aanmerkelijk veel van haar stilte verloren. Het thans levend geslacht kan geen week aaneen meer stil wezen. Het heeft er het geduld niet voor. Het heeft er de gelegenheid niet voor. De zaken staan het niet toe, maar de geest is er ook niet-langer op ingericht. Er is een tijd geweest, waarin de stille week werke lijk stil was. Men hield de concertzalen en schouw burgen gesloten; men gaf geen bals of partijen; alles wat een vroolijk en feestelijk karakter had, werd ge temperd. De vlaggen van het leven hingen halfstok. Slechts de madelieven en primula's, het gras van de wei met de daarin, dartelende kalveren, het ontlui kende loover met de daarin kwinkeleercnde merels, slechts de dagelijksche triomfantelijker stralende zon en de feller zich kleurende bollenvelden stoorden zich niet aan den rouw en bloeiden en stoeiden ongestoord verder. Maar dit was dan ook de afdeeling: natuur, de afdeeling van de afgodische Freya, die de heiden- sche voorvaderen verheerlijkten, toen Bonifacius hem nog niet met Christus bekend had gemaakt. De mcnsch, heerscher over de schepping maar dienaar van Christus, leerde de verlangens, welke het voor jaar wekte, tegen te streven terwille van de stilte, welke het plechtige kruisigingsdrama en het plech tige Paaschwonder voorafging. Wat is er van deze Stille week thans rfog overgeble ven? De algemecne verwaarloozing van dezen rouw- tijcl bewijst wel het sprekendst, hoezeer de kerk haar vat op het maatschappelijk leven verloren heeft. De stilte, welke zich op den dag van vandaag heeft ge concentreerd, is geen volstrekte stilte moer. Zelfs niet de stilte van drie minuten, welke deze tijd gunt aan een plechtig oogenblik van herdenking, ontbreekt. De arbeid gaat voor een deel zijn gang en als on wezenlijke gestalten waren de dominees, kerkeraads- leden en Avondmaalsgangers in Zondaggewaad door de menigte, die een moment stilstaat, om zich af te vragen, wat dit vreemde verschijnsel beduidt. Merkwaardig is, dat de Goede-Vrijdagsviering vrij wel het monopolie is geworden van de vrijzinnig- Protestantsche groepen. In den richtingsstrijd is de Goede Vrijdag een sjibboleth geworden. Het zijn de vrijzinnige Protestanten, die het initiatief nemen om dezen dag te heiligen en er een rustdag van te maken. Zij zijn het, die adressen opstellen om de markten op dezen dag af te schaffen en zij houden hun strijd om FEUILLETON Naar het Hongaarsch van CECILE TORM AY door J. W. JORISSEN 29. Eenige dagen later was de advocaat klaar met zijn werk. Thomas sloot de kasboeken af en deed de gren dels op de luiken voor de vensters van de vroegere werkkamer van bouwmeester Ulwing. Ook nu zag hij er heel kalm uit, alleen was zijn gezicht meer ingevallen dan anders. In het kantoor bleef hij voor Otto Füger •taan en zag hem strak aan. De voormalige chef-boekhouder werd verlegen. Het was een treurig werk, stotterde hij, terwijl hij zijn bril afnam en, hem dicht bij zijn oogen houdend, afveegde. Schurk, zei Thomas Illey op den meest kalmen toon, je hebt handig gestolen. Verbluft staarde Otto Füger hem aan. Daarop wa3 hy niet voorbereid. Hij wilde zijn mond openen om te protesteeren. Illey zag hem minachtend aan en snauwde hem toe: Ruk uit! daarna, omdat Füger geen aanstalten maakte om te gaan, pakte hij hem bij den schouder en •meet hem, zonder eenige zichtbare krachtinspanning, de deur uit. Den bril, die op den grond gevallen was, schoof hij met zijn punt van zijn schoen, als een stuk vuil, dat hij met zijn handen niet wilde aanraken, over den drempel. Opgewonden, haast stikkende van woede, schreeuwde Otto Füger van uit de poort. Dat is een beleediging. Ik zal je wel vinden. Wij zien elkaar nog wel eens! Ik breng de zaak voor het gerecht... Hij deed het nooit. Het was niet in zijn belang, om drukte te maken. Hij was al een rijk man. In het oude huis leefde men nu stil en zuinig. De kantoorlokalen in de benedenverdieping werden aan vreemden v^rtiuurd. Van de vroegere woning van me vrouw Henriëtte en van de stallen maakte een wijnhan delaar pakhuizen. Hij liet de deuren en vensters, aan den Goeden Vrijdag inderdaad tot een stillen Vrijdag te maken, met de hen kenmerkende hardnekkigheid vol. De vrijzinnigen zijn het ook, die pogingen doen om een speciale Goede Vrijdag-liturgie in het leven te roepen. Zij trachten symbolen te vinden om den sterf dag van Jezus op waardige en schilderachtige wijze gestalte te geven. Zij ondernemen plannen, om de oude Goede Vrijdagsspelcn opnieuw ingang te doen vinden. Zij stellen het Avondmaal met de nieuw aan genomen lidmaten der kerk opzettelijk op dezen in- drukwe.kkenden dag. Zal eens de tijd komen, waarin Goede Vrijdag een vaste plaats in den Christelijken eeredienst heef, her overd? Waarop men zirh bij dezen pleehtigen week dag aan dezelfde gewoonten en regels houdt, welke voor den Zondag gelden? Hierop is althans grooter kans, dan dat men terugkeert tot wederinvoering van een geheele week rouw. De Stille Vrijdag leeft nog, de Stille Week is onherroepelijk dood. MEERVOUDIGE STRAFKAMER. Zitting van Dinsdag 31 Maart. IN VERZET GEKOMEN. De van kippendiofstal te Schagen verdachte en bij verstek veTOord-oelde tuinder uit Nederhorst den Berg. De eenige door de wet geoorloofde wederspannigheid is het komen in verzet tegen een bij verstek gewezen vonnis en de tuinder Pieter O. uit Ncderhorst den Berg die in de zitting van 10 Maart bij verstek was veroor deeld ter zake kippendiefstal, gepleegd in den nacht van 7 op 8 October te Schagen, tot 8 maanden gevangenis straf, had van deze gelegenheid gebruik gemaakt om heden dit strafproces in zijn tegenwoordigheid nogmaals te doen behandelen, natuurlijk tot nadeel van 's rijks schatkist, doch deze schade was van minder belang. Ge rechtigheid boven alles! Quisque sibi proximus! Deze kippendiefstal was alreeds als onbewijsbaar ter zijde gelegd, doch op een eigenaardige wijze opnieuw opgerakeld, toen na een gepleegden kjppendiefstaJ te Oterleek gezegden heer Pieter O. als verdacht van dit feit was aangehouden en een nader onderzoek leverde zooveel bezwaren tegen dezen verdachte, dat de offi cier niet aarzelde ook deze zaak aan te brengen. Op de zitting van 6 Maart werd dezen diefstal van pluimvee contra Pieter O. in extenso behandeld. De ver dachte was niet verschenen en kon zijn verdediger, Mr, A. Prins Jr., de bij voorkeur gekozen jurist der fam. O., die nog al eens rechtskundigen bijstand noodig heeft, niet als zoodanig zijn wettelijk vernuft en oratorische capaciteiten ontplooien. Uitstel kon niet worden verleend en werd de zaak dan ook buiten tegenwoordigheid van verdachte behandeld. Het feit kwam in 't kort dan hierop neer, dat de heer J. Ph. Blaauboer, pluimveehouder te Schagen, in den morgen van 8 October tot de minder aangename ontdek king kwam, dat van zijn voorraad kippen niet minder dan 42 witte leghorns spoorloos verdwenen waren. Al deze kippen waren gekortwiekt en na. Ingesteld onder zoek kwam vast te staan, dat de koopman P. Goede n- dorp op een Woensdag in October 1930 (8 October viel op een Woensdag) 42 witte leghorns had gekocht op de markt te Hilversum van niemand anders dan van ver dachte Pieter O. Deze kippen waren op de boven om schreven wijze gehandicapt en werden door Goedendorp in kleine partijtjes verhandeld aan zijn moeder Mej. Corn. Mol, den landbouwer v. d. Lee, den arbeider Corn. van Assen, en zekeren heer L. J. E. Donck, destijds we gens ongesteldheid niet verschenen als getuige. Al deze gekortwiekte - kippen werden door den heer Blaauboer beslist als zijn eigendom herkend en de benadeelde nam dan ook de vrijheid tegen verdachte een civiele actie in te stellen in verband met de geleden materieele en be drijfsschade ten bedrage van f 106. Een der getuigen, de koopman B. F., Bos uit Utrecht die op Woensdag 8 October de kippenmarkt te Hilver sum had gezocht, had aldaar aangetroffen een vracht auto, waarin zich bevond een mand, gevuld met witte leghorns, Na het omstandige getuigenverhoor nam de officier requisitoir, om na uitvoerige beschouwing met betrek king tot de afgelegde getuigenverklaringen en omstandig heden het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewe zen te verklaren en tegen verdachte bij verstek te vor deren een gevangenisstraf voor den tijd van 1 jaar. De rechtbank kon zich met de door den officier aan gevoerde gronden en middelen blijkbaar vereenigen en veroordeelde op 10 Maart verdachte P. O. tot een ge vangenisstraf voor den tijd van 8 maanden. Achteraf bleek echter dat de veroordeelde niet opzet telijk de bijwoning van zijn zaak had verzuimd, doch op reis naar Alkmaar met zijn oude ford pech had beko men, zoodat hij pas in het rechtsgebouw arriveerde, toen zijn proces reeds was behandeld. Het aanteekenen van verzet bleef natuurlijk niet uit en kwam heden deze verzetzaak opnieuw aan de orde. den kant van den tuin, dichtmetselen en aan de straat een ingang in den muur breken. De rijtuigen en de paarden kwamen in vreemde handen. Van het personeel bleven alleen Florian en Netti en juffrouw Tlni, die in stilte de tranen van haar lang, strak gezicht veegde. In de laatste jaren was ook de omgeving van het huis geheel veranderd. Op de oude timmerwerf waren groote, vreemde huurhuizen gebouwd en hunne berook- te brandmuren zagen hatelijk en indringerig in den tuin. Tusschen het huis der Ulwings en den Donau was een smalle straat gekomen, met gebouwen van vier ver diepingen. Anna kon van uit haar venster de mooie, groote rivier niet meer zien, ook niet meer den Slotberg, de torens en de Jesuitentrap, waar overheen eertijds de weg leidde naar oom Sebastiaan. In de kamers was het later dag dan voorheen. De huizen aan den overkant wierpen hunne schaduwen door de vensters. Nooit scheen de zon er meer in en de avond kwam vroeger dan eertijds. Anna dacht er dikwijls aan dat, als haar grootvader eens terug kon keeren, hij zijn stad niet meer zou her kennen, zijn dierbaar huis niet meer zou vinden. De stad groeide en ontwikkelde zich snel en snel gingen de jaren voorbij. Alles ging sneller dan vroeger. Anna herinnerde zich, dat in haar kinderjaren de tijd rustig, kalm voorbijging, nu holde hij, alsof hij op een helling was terechtgekomen. Thomas had nu een invloedrijke positie op het mi nisterie. De beide jongens gingen reeds een geruimen tijd naar school en als Anna hunne lessen overhoorde, leerde zij veel, wat zij tot nu toe niet geweten had. In den tuin stonden de bloemen in bloei, de vacantie kwam. En daarna was het in eens weer winter... Het was kerstavond. Niet de vroegere Kerstmis der kinderen, toen alles nog een heerlijk wonder was en een engel den schitte renden kerstboom, met de brandende lichtjes, uit de bos- schen van een andere wereld, over de besneeuwde da ken, braoht. Dit was het nuchtere kerstfeest der volwas senen. De jongens lachten om het sprookje. In den voor avond hadden zij zelf den boom helpen versleren. Na het avondmaal waren zij allerhel slaperig en hadden stille tjes hunne geschenken in de zonnekamer opgeborgen. George had van zijn vader een horloge gekregen en boeken en een echt geweer. Voor den kleinen Lodewijk had zijn moeder een bouwdoos gekocht. Gauw wat! Het Is Iaat, zei Thomas. Op eens was de slaap uit de oogen der jongens verdwenen. Volgende Kerstmis vraag ik een bruggespel, be- Door Mr. Prins waren 2 getuigen a decharge voor het front gebracht en wel de heer C. v. d. Hust en N. Jol. pluimveedeskundigen te Alkmaar. De verdachte opposant tegen het vonnis was thans tij dig present. De getuige J. G. Donck was afwezig wegens onge steldheid. Verdachte was in verzet gekomen omdat hij „niks" gedaan had. De heer Blaauboer, pluimveehouder te Schagen, ver klaarde neg 67 leghorns in zijn kippenioods te hebben gehouden en miste er 42. waaronder een met een af in angende staart. Overigens kunnen wij verwijzen naar de verklaring bij de eeiatc behandeling afgelegd. Getuige vond de kip met afhangende staart in het bezit van den thans afwezigen getuige Donck. Verdachte ontkende dat gekortwiekte kippen na ver loop van 4 maanden nog herkenbaar waren. De heer J. P. Goedendorp te Hilversum had de kippen gekocht en weder verkocht. Verdachte erkende dezen verkoop. Zooals reeds gereleveerd had de heer B. F. Bos uit Utrecht op Woensdag 8 October op de Kilversumsche kippenmarkt een wagen gezien, waarin een mand met witte kippen. Er was niemand bij dien wagen aanwezig. Op de vraag van verdediger aan dezen en vorige ge tuige. werd geantwoord dat het verkoopen van gekort wiekte kippen zeer dikwerf voorkomt. Hierop werden gehoord de getuigen a décharge. In de eerste plaats Nic. Jol, pluimveehouder te Alkmaar, die echter niet werd erkend als deskundige. Op de vraag van verdediger verklaarde de heer Jol, dat kippen in dien zij geruid hebben, niet aan het kortwieken herkend konden worden. De heer Blaauboer gaf daarop eenige technische bij zonderheden over de kippenfokkerij ten beste en ont stonden daarna verschillende discussiOn tusschen ver dachte, verdedigereener en Blaauboer anderzijds. Ten slotte werd gehoord de heer C. v. d. Hulst te Alk rnaar, aan wien door veidediger gelijkluidende vragen werden gesteld. De getuige noemde de herkenning du bieus. De meeste houders van losloopende kippen doen zulks. sloot de kleinste, met echt kinderlijke onverzadelijkheid. George haalde de schouders op. Ik zou in jouw plaats van die paarden vragen, zooals wij In de Korenstraat, in dien winkel, gezien hebben. Toen ik klein was, maakten ze nog niet zulk mooi speelgoed. Jij denkt altijd maar aan paarden, gaf de kleinste ten antwoord, maar ik wil een brug bouwen. Als ik groot ben, bouw ik een brug over den Donau en dan laat ik iedereen veel tol betalen. Je praat onzin, zei de oudste, men kan met paarden ook wel rijk worden. Thomas zag glimlachende zijn vrouw aan. Daar zit nog het degelijke bloed van je grootvader in. Anna zag naar de jongens. De kleinste was blond en had blauwe oogen, evenals de Ulwings. Zijn kleine, stevige vuist leek op de krachtige hand van zijn groot vader en als hij boos werd, trok hij zijn kin scheef en werden zijn oogen geheel koud. Maar hun figuur, hun manier van doen, den vorm van hun hoofd, hebben zij van jouw, zeide de vrouw en, wat zij ln langen tijd niet gedaan had, zij streek Tho mas over het hoofd, juist daar, waar het, in een fijne, adellijke lijn, naar zijn hals boog. Zij deed het uit dank baarheid, omdat hij haar bloed ln zijne zonen beminde. Daarna gleed haar hand op den schouder van haar man en op eens kreeg zij een onweerstaanbaar verlan gen om haar hoofd op dien schouder te leggen. Maar wat zou Thomas wel denken? Na zooveel tijd? Misschien zou hij verwonderd zijn, misschien zou hij het verkeerd uitleggen... Zij kreeg een kleur en richtte zich op. Zij herinnerde zich dat, zoo dikwijls zij om hartelijkheid gevraagd had, Thomas haar steeds iets anders gegeven had. Een man begrijpt het nooit, als een vrouw hem iets vraagt voor haar ziel. Anna stond nog een oogenblik in gedachten naast haar man, toen kon zij den drang niet langer weer staan, om uiting te geven aan dat, waarvan zij Inwen dig vervuld was, wat zij niet met woorden kon zeggen en ging naar de plano. Ga je zingen? vroeg Thomas en werd op eens ontstemd. Ik dacht, dat Adam Walter beloofd had te komen. Dan kunnen jelui toch nog genoeg muslceeren. Anna bleef staan en zag hem over haar schouder aan. Een droeve trek kwam om haar mond. Kom liever hier bij mij, 2ei Thomas, laten wij wat praten... Laten wij wat praten... Als een levenlooze echo herhaalden zich, op Anna's lippen, die woorden, die geen woorden waren, maar een naam, de naam van iemand, Verdachte had in de instructie verklaard bedoelde kip pen op de Purmerender markt van zekeren Simons had gekocht. Men had vergeefsch naar Simons gezocht. La ter beweerde verdachte weer dat hij de kippen ven iemand met name Joost Vinken had gekocht De ver dachte lichtte een en ander nader toe. De heer Officier deelde in zijn requisitoir mede, geen nieuwe gezichtspunten te hebben gevonden. Ging daar op de finesses der zaak nog eens meer in 't bijzonder na en vorderde bevestiging van het gewezen vonnis bij verstok. Hierop verkreeg Mr. A. Prins Jr. het woord tot het houden van zijn verdedigingsrede, Uitvoerig trachtte pleiter aan te toonen dat noch uit de toedracht der feiten, noch uitd e verklaring der ge hoorde getuigen wettig en overtuigend was komen vast te saan, dat de verdachte zich aan het hem ten laste gelegde had schuldig gemaakt Ieder positief bewijs ont brak. Niemand had den verdachte in den nacht van den diefstal in de buurt van den bestolene gezien. In verband met het door hem aangevoerde was plei ter dan ook overtuigd dat geen veroordeeling kon vol gen en concludeerde verdediger dus tot vrijspraak. Waar na re- en dupliek. Uitspraak op Dinsdag 14 April. AFSCHEID VAN MR. VAN REGTEREN ALTENA. Na afloop der strafzitting nam de president der meer voudige strafkamer. Mr. Ledcboer de gelegenheid waar om met een welsprekend woord van waardeering af scheid te nemen van den vertrekkenden subsistuut-grif- fier, die benoemd werd tot rechter te Utrecht. Ook de heer subs. officier bleef niet achter in appreciatie voor den subs.-griffier, terwijl hij ten slotte ook nog werd toegesproken door Mr. A. M. de Groot, namens het ge nootschap tot zed. verbetering, waarvan mr. Van Reg- teren Altena de verdienstelijke secretaris was. De verschillende sprekers werden door gehuldigde vervolgens op passende wijze beantwoord. die nooit kwam als men hem riep. Een oogenblik zagen zij elkander vragend aan. Toen berustten zij in het zwijgen... Zooveel kleine woordjes en zulk een groot zwijgen lagen reeds tusschen hen, waarin zij niet naar elkaar toe waren gegaan, maar zich van elkaar hadden verwijderd, steeds verder, ieder terug in zijn eigen ziel, dat zij nu van voren af aan alles weer zouden moeten beginnen, wanneer zij zouden willen spreken. Pijnlijk van voren af aan en... het was heden kerstavond. Eensklaps hief Illey het hoofd op. Hoorde je dat? Anna schrok en zag huiverend naar de donkere ka mers. Het zachte geruisch herhaalde zich hardnekkig als het geluid van een microscopisch klein boorwerktuig, dat in de diepte van de voorwerpen aan het werk waa. Telkens weer opnieuw begon het. Het eene oogen!:1 V klonk het van onder de kalk van het plafond, dan kwam het uit den vloer, dan uit de -ramen, dan uit liet deurkozijn, overal kwam het vandaan. Hoorde je dat? vroeg Thomas opnieuw. Ik heb het al lang gehoord. Anna's mond beefde, toen zij probeerde te lachen. Wederom zwegen belden en de houtworm zette zijn werk voort in het oude huis Het was voor Thomas een verademing, toen de voet stappen van Adam Walter in de gang weerklonken. Hij ging hem tegemoet en nam hem de vioolkist uit de han den. Welkom, beste troubadour, maar als had hij zelf zijn onbedoelde ironie bemerkt, voegde hij er aan toe, neem plaats mijnheer de professor, en bood zijn gast een sigaar aan. Het is waar ook, jelui wilt musiceeren. Mijn vrouw is al een paar uur geleden begonnen de piano te luch ten, zei hij lachende en ondertusschen keek hij een beetje spottend naar de punten van Walters das, die versoho ven was en scheef op zijn witten boord zat. Wat voor nieuws in de stad? Ik kom slechts met musici in aanraking, zei Wal ter met de welwillendheid van den echten kunstenaar, op 't oogenblik gaat de strijd om Richard Wagners Parsifal partituur. De musici staan als het ware met de vuisten tegenover elkaar. niey wierp zijn hoofd een beetje achterover. Zeg eens, mijnheer de professor, nemen jelui die dingen werkelijk zoo ernstig op? Nemen jelui ln het al gemeen de kunst wel ernstig op? Wordt vervolgd. EEN ONPARTIJDIGE GETUIGE DIE NOOIT LIEGT. Ondanks verkeerspolitie, één-richtingverkeer, stop seinen en andere maatregelen, neemt het aantal ver keersongevallen van jaar tot jaar toe. Het is een bekend feit, dat bij auto-ongelukken de schuldigen zich helaas dikwijls uit de voeten maken om zich aan de verantwoordelijkheid voor hun daden te ont trekken. Dikwijls gelukt hun dit ook. Het is ook zon der dat meestal moeilijk om uit te maken, wie er de schuld heeft aan het ongeluk; het moeilijkste is ech ter, om doeltreffende maatregelen te nemen, waar door het verkeer veiliger wordt. Een auto vormt op zichzelf geen gevaar, doch zoodra zij niet goed be stuurd wordt, ontstaan er na korter of langer tijd ongelukken. De cijfers bewijzen dan ook, dat de over- groote meerderheid der ongelukken zijn te wijten aan fouten der bestuurders. Het publiek is er zich wel van bewust, dat er iets gebeuren moet om het aantal ongelukken te verminderen. Maar wat? Hoe kan de overheid de autobestuurders dwingen tot voorzichtig heid? Door die gedachte geleid, heeft een zekere ingenieur R. Hoffmann een uitvinding gedaan. Het moest een automaat zijn, waardoor ten eerste de politie dade lijk zou kunnen zien, of een auto een ongeluk of bot sing had veroorzaakt en ten tweede de automobilist .gevrijwaard wordt voor onjuiste verdenkingen. Het auf omaatje moet dus elk ongeluk registreeren en :heeft daarbij de volgende taak te vervullen". Op het oogenblik van de botsing wordt de snelheid automatisch geregistreerd. Tevens begint er een K.M.-teller te loopen, zoodat men bij een latere aan houding kan nagaan, hoe ver de automobilist zich intusschen van de plaats van het ongeluk heeft ver wijderd. Het toestelletje mag door geen enkele hand greep en door geen enkele wijze van rijden in zijn werking worden beinvloed. De automobilist moet deze werking niet kunnen verhinderen en evenmin moet hij de aanteekeningen van de automaat kunnen ver aderen. Dat bereikt men door het volgende; Het toestel is verbonden met een langwerpigen blikken kast, die vóór op de auto staat, b.v. tusschen de lampen. Het deksel van die doos zou desgewenscht dienst kunnen doen als nummerplaatje. Wanneer de auto nu er gens tegenaan botst, klapt dat deksel naar beneden. Men ziet nu aan den binnenkant hetzelfde nummer, doch in witte letters op een rooden ondergrond, ter wijl tevens een rood lampje aan en uitgaat. De roode nummerplaat, die dubbel zoo groot is als de normale door het neergeklapte deksel cn de flikkerende roode lamp zijn zoo opvallend, dat men de auto dadelijk onderkent, voordat de automobilist zich uit te voeten kan maken. Er is ook op gerekend, dat de auto hij het uit de garage rijden ergens tegenaan kan botsen, want de automaat werkt pas, wanneer de auto een snelheid van minstens 15 K.M. heeft. De bestuurder kan de automaat niet uitschakelen, want daarvoor zou hij een plombe moeten verbreken. Daartoe heeft alleen de politie het recht. Met een specialen sleutel kan zij in een oogenblik de plombe verwijderen, het toe stel afzetten en het kastje sluiten. Door het sluiten van het kastje springen de snelheidsmeter en de K.M.-teller van de automaat weer op 0. Zoolang het toestel niet afgezet is, is het echter onmogelijk, het kastje te sluiten. Daarna wordt er weer een nieuwe plombe gelegd eveneens met één handgreep door middel van een gecompliceerde tang, die spe ciaal daarvoor is geconstrueerd. Deze tang mag na tuurlijk nooit in handen van onbevoegden komen. Het is de bedoeling van den uitvinder, dat deze auto maten wettelijk ingevoerd zullen worden, waardoor ongetwijfeld het moderne verkeer een radicale veran dering zou ondergaan. Niemand kan dan na een hot sing nog doorrijden, zonder aangehouden te worden en hij is dus in zijn eigen belang gedwongen, zich naar de naastbij-zijnde politiepost '^e begeven en eventueele slachtoffers hulp te verleenen» Men zou ook de verkeersagenten van tangen kunnen voorzien om in onbeteekenendc gevallen minder tijd te verlie zen. Het is vooral de bedoeling de veiligheid van het ver keer te bevorderen. Wanneer b.v. een voetganger wordt overreden en de automobilist houdt vol, dat hij met een snelheid van 30 K.M. heeft gereden, dan kan men hem slechts zelden veroordeelen, ook al zijn er getuigen. Doch de automaat is een stomme ge tuige, die volkomen betrouwbaar is. Wanneer zij aan geeft, dat hij een snelheid van 60 K.M. had, baat geen tegenspraak. Aan den anderen kant zal men kunnen opmerken, dat bij auto-ongelukken, waarbij een kind wordt gedood, altijd volgens de publieke opinie „te hard gereden" is, terwijl juist daarbij de kans op on voorzichtigheid van het slachtoffer zelf veel grooter is. In zoo n geval kan de chauffeur zijn vrijspraak aan het toestel te danken hebben. Deskundigen, die van deze uitvinding hebben ken nis genomen zijn van de waarde overtuigd. Zoo schrijft de heer L. Jouasz, beëedigd expert van de Duitsche automobielclub woordelijk het volgende: „Ongetwijfeld zal deze uitvinding op eiken automo bilist opvoedend werken, want tot nu toe leidde het gevoel, dat men tóch niet altijd veroordeeld kon worden, meermalen tot misdadige onvoorzichtigheid. Bovendien geeft dit toestel de maatschappij een mid del in handen om ongelukken zelfs al kon men hun aantal niet beperken toch eerder te signalee-, ren dan nu mogelijk is." De uitvinder heeft de laat ste twee jaar zijn vinding aan een groot aantal regee ring- en politieambtenaren, automobielclubs en des kundigen gedemonstreerd en overal zag men ten volle in, welk een nuttig gebruik er van deze automaat zou kunnen worden gemaakt. Het is den uitvinder door deze ongunstige tijden helaas nog niet gelukt, het noodige bedrijfskapitaal in zijn eigen land op te nemen, zoodat hij een bod uit Zwitserland heeft moe ten aannemen. (Nadruk verboden.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1931 | | pagina 5