Schager Courant
RAAD VAN
SCHAGEN.
Vierde Blad.
Vergadering van den Raad op Vrijdag 17 April 1931,'
des avonds 7% uur-
Voorzitter de heer J. Cornelissen, burgemeester;
secretaris de heer A C. Roggeveen.
Afwezig de heer Overtoom.
Op verzoek van den heer Van Nuland wordt aan de
orde gesteld een brief van Gedeputeerde Staten,
•waarin zij mededeeling doen van het besluit tot
erkenning van de door deze gemeente toegezegde bij
drage van f7850 per jaar voor den aanleg van de
kanalen Stolpen—Schagen en Schagen—Kolhorn.
De bijdrage zal verschuldigd zijn tot en met het
jaar 1969. Van het jaar waarover in verband met
de uitvoering der werken, de bijdrage voor de eer
ste maai geheel of gedeeltelijk verschuldigd zal zijn,
zal mettertijd mededeeling worden gedaan.
De heer Van Nuland wijst op wat de Commissie-
Van Aalst indertijd heeft aangegeven in een 7-tal re
pelen en waaruit sprak dat de gemeenten en polders
die dadelijk hun bijdragen voor de kanalen toezeg
den, niet de volle 10 jaar hun bijdragen zouden heb
ben te betalen. Deze mededeeling had wel niet de
goedkeuring van Gcd. Staten, maar toch mocht wor
den verwacht, dat zij hiermee accoord zouden gaan.
Spreker wijst er op, dat Schagen reeds in 1927 haar
eerste bijdrage toezegde en dus vanaf dien datum
xnoet worden gerekend. *Er wordt gesproken van de
erkenning der bijdrage door Prov. Staten en spr.
beeft geinformeerd in hoeverre dit was bedoeld en
Tiit de gewisselde stukken als uit een aan spr. in de
Statenvergadering gegeven antwoord, bleek dat de
Oicloften door de Commissie-VanAalst gegeven, door
Geel. Staten zouden worden nagekomen en dat de pol
derbesturen en gemeentebesturen die goedwillend wa
ren geweest, niet de volle -40 jaar hun bijdragen zou
den behoeven te geven. Spr. meent dat waar Ged.
Staten nu in hun brief spreken van de bijdrage te
moeten betalen tot 1969, dit te lang is en niet langer
bad mogen duren dan tot 1966.
De heer De Vries wijst er op dat thans de bijdrage
duurt 39 jaar, omdat deze telt vanaf 1931. (Als de
eerste bijdrage dit jaar nog niet wordt gevraagd,
•waar veel kans op is, maar 38 jaar. De Verslaggever.)
De heer Van Nuland wijst op nog een ander punt
n.1. dat Ged. Staten nu voor minder dan 5 hun
leeningen voor de kanalen zullen sluiten en dus een
mindere bijdrage van gemeenten en polders billijk is.
Ge<d. Staten moesten hiervan eerst niets hebben, maar
beloofden later overweging.
Spreker wil zoowel het eerste, als het tweede punt
onder de aandacht van Ged. Staten brengen en ver
mindering van bijdrage bepleitten.
Aldus wordt besloten.
De heer Van Nuland verlaat de vergadering.
Mededeelingen.
Door den Voorzitter wordt medegedeeld:
1. De gemeente is voor 4 tuinbouwers borg. Het
totaal door hen aangevraagde bedrag is f4500. Om
trent de aanvragen van 3 akkerbouwers is nog geen
beslissing genomen.
2. Bekendmaking is geschied omtrent het vasthou
den van honden.
3. Wat de electrificafie van de huizen van het
Hooe betreft, hieromtrent is nog nooit een verzoek
der bewoners zelf bij B. en W. ingekomen. Zoolang de
wensch niet van de bewoners zelf komt. vinden B. en
W. geen termen, een onderzoek voor genoemde aan
gelegenheid in te stellen.
Een intermezzo.
De heer Van Erp geeft over de balie een briefje
aan den verslaggever der Schager Courant, wat de
burgemeester als volgt doet uitvallen: Ik verzoek u
geen correspondentie te houden met menschen van
de publieke tribune. Het Reglement van Orde geeft
mij niet 't recht dat te verbieden, maar als 't weer ge
beurd, sluit ik de vergadering, ik wil dat niet, dat zijn
geen manieren.
Burgemeester maakte zich nogal boos en zag bieek
van drift. Van dezen uitval werd heel verstandig door
niemand eenige notitie genomen.
Ingekomen stukken.
Ged. Staten berichten dat hun college heeft ver
daagd de beslissing omtrent het raadsbesluit tot ver
koop van bouwterrein aan de woningbouwvereniging
„Goed Wonen", omdat het onderzoek nog niet is af-
geloopen; idem idem ten aanzien van het raadsbe
sluit tot het aangaan van éene geldleening van
f160.000 en een van f14.400.
Ged Staten hebben goedgekeurd het raadsbesluit
tot verkoop van bouwterrein aan den heer J. P. Hui-
berts.
Ged. Staten berichten het besluit tot vaststelling der
Jaarwedde van elk der wethouders op f 500, ingaande
1 Januari 1931.
Ingekomen is een verslag van de vergadering op 26
Febr. 1.1. van de Commissie van Uitvoering van den
Vleeschkeuringsdienst ii. den kring Barsingerhorn,
zoomede het jaarverslag van dezen dienst.
Uit het proces-verhaal van de opneming van kas
en boeken van den gemeente-ontvanger op 19 Maart
J.I.. bleek, dat overeenkomstig boeken en bescheiden
in kas was f13943.1734, waarvan in loopende reke
ning bij de Hoornsche Crediet- en Effectenbank
f12000.
Het bestuur van de afdeeling Schagen van het In
stituut voor Arbeidersontwikkeling zond dankbetui
ging voor de toegezegde subsidie.
Van het Verificatiebureau der Vereen, van Ned.
Gemeenten waren ingekomen de rapporten over do
kasopnamen van het gas- en electriciteitsbureau,
eierveilingbedrijf en omtrent de controle op de admi
nistratie van het eierveilingsbedrijf 1930. Kas en boe
ken waren in orde bevonden.
Wat de jaarrekening van het eierveilingsbedrijf be
treft, werd opgemerkt dat het sluiten zonder saldo,
evenals vorige jaren een gevolg is van het feit, dat
de afschrijvingen tot een zoodanig bedrag worden op
gevoerd, dat de rekening geen saldo aanwijst. De af
schrijvingen bedragen dit jaar f 1081.02, tegen f 1972.30
over het vorige boekjaar.
Niettegenstaande den grooten aanvoer van eieren
tegenover vórige jaren was de opbrengst veilloonen
lager dan het vorige exploitatiejaar, tengevolge van
de aanmerkelijk lagere prijzen der eieren in het af-
geloopen jaar.
De rekening sluit op een bedrag van f7661.71, de ka
pitaalsinkomsten en -uitgaven bedragen f2346.87.
De heer De Vries brengt hier den directeur der
Eicrveiling alle hulde voor zijn werk, en dat het hem
in betrekkelijk korte jaren is gelukt dit bedrijf tot
200 grooten bloei te brengen.
De heer Gorter sluit zich in warme bewoordingen
daarbij volkomen aan.
De heer Leguit is het met deze uiting niet eens,
wan; njc,( alleen de heer Raat, maar ook de aan
voerders hebben voor een groot deel deze markt tot
zoo grooten bloei gebracht.
Voorzitter: Wij kunnen ons hierbij aansluiten.
Rare manleren.
Van de Vereeniging „Algemeen Belang" is een
adres ingekomen, waarin wordt verzocht wel ernstig
Zaterdag 18 April 1931.
74ste Jaargang. No. 8851
te willen overwegen of, gezien de huidige economi
sche omstandigheden en de hooge finantieele offers,
welke de gemeente in de naaste toekomst zal moeten
brengen, het bouwen van een nieuwe openbare la
gere school momentcel wel zóó urgent is, dat voorloo-
pig van dezen bouw alsnog niet kan worden afgezien
voor onbepaalden tijd. En zoo de Raad van meening
mocht zijn, dat deze bouw niet zal mogen worden uit
gesteld, alsdan de bouwplannen alsnog aldus te wil
len inrichten dat deze bouw zal geschieden op de
voor de gemeente finantieel minst bezwaarlijke en
meest economische wijze.
B. en W. stellen voor het adres voor kennisgeving
aan te nemen.
De heer De Vries noemt het al te gek dat dit adres
nu nog wordt behandeld, terwijl het adres reeds voor
de vorige vergadering was ingekomen. Spr. wijst op
art. 67 der Gemeentewet, dat omschrijft dat voorzitter
verplicht is de aan den Raad gerichte stukken direct
ter tafel te brongen. Zooals het nu gebeurd ridiculi
seert men de behandeling der zaken. Dat had men
kunnen voorkomen. Thans is met dat adres niet an
ders te doen dan voor kennisgeving aan te nemen.
Maar B. en W. hadden zulk een adres van zoo'n
groot aantal burgers niet op een dergelijke wijze be
hooren te behandfelen als een quantité négligeable.
Voorzitter accepteert deze reprimande aan B. en
W. niet als juist. Het stuk, is ingekomen na het uit
schrijven der vergadering en dan wordt het niet meer
behandeld. Trouwens, men had wel eerder met zoo'n
adres kunnen komen, lang genoeg als in raad en ge
meente over de<n schoolbouw is gesproken. Boven
dien, heeft het nogal lang geduurd voor het adres bij
B. en W. inkwam.
De heer De Vries oordeelt dat het lang genoeg
voor de raadsvergadering inkwam om het nog in
behandeling te nemen. Nu heeft de aanbesteding der
school en de gunning reeds plaats gehad. Het is ge
woonweg belachelijk er nu nog mee te komen. En
dat was niet noodig geweest. Spr. had evengoed
voor den schoolbouw gestemd, maar men had adres
santen zóó niet moeten behandelen.
Voorzitter denkt er niet aan om alle stukken die
inkomen, maar direct in den raad te brongen. Vrbe-
ger hield spr. zich in deze aan de wet, maar dan
werden de stukken soms maar zonder praeadvies
behandeld.
De heer De Vries meent, dat met dit adres en ook
met dat der woningbouwvereeniging „Schagen" een
uitzondering gemaakt had behooren te worden. Want
ook dat laatste stuk was vroeg genoeg- ingekomen en
hadden B. en W. dit aan den Raad ter kennis be
hooren te brengen. De wet schrijft dat voor.
Voorzitter zegt, dat 26 Febr. de vergadering van
Algemeen Belang is gehouden, 5 Maart is het adres
pas geadresseerd en 6 Maart ingekomen.
De heer De Vries oordeelt, dat er evengoed nog
tijd genoeg was om het te behandelen.
De heer Gorter onderschrijft volkomen de meening
van den heer De Vries en gispt de houding van B.
en W., die maar verschuiven al die ingekomen stuk
ken die hen onwelgevallig zijn. Dat is het geval met
dit adres, met de aanvraag van de woningbouwver
eeniging „Schagen". Men behoorde bij B. en W. wat
meer rekening te houden met de strekking der adres
sen. Nu is alles achter den rug en heeft het geen
raison meer. Daarvoor behooren B. en W. de adres
santen te bewaren.
Door Schagen's Harmonie wordt verzocht om dit
jaar in plaats van 4 volksconcerten, 3 concerten te
mogen geven, zonder reduceering van de toegestane
subsidie.
Het deelnemen aan een concours vraagt ernstige
studie van de leden.
B. en W. stellen voor het verzoek van adressant in
te willigen.
Allen voor.
Ontslag onderwijzer.
Door den heer W. Bant, onderwijzer aan de O. L.
School, wordt in verband met zijn benoeming als
hoofd der school te "Beets eervol ontslag verleend.
B. en W. stellen voor, gehoord de mededeeling van
het Hoofd der School, het gevraagde ontslag met in
gang van 1 Mei a.s. eervol te verleenen.
Allen voor.
De luifel van het waaggebouw.
De heer C. Berkhouwer zond een verzoek in om de
luifel van het waaggebouwtje te doen verwijderen of
althans deugdelijk ie versterken. Adressant's perceel
lijdt door den luifel ernstige schade, de muren gaan
scheuren, terwijl blijkens deskundig onderzoek de
constructie onvoldoende is om een luifel met een dus
danig overstek te kunnen dragen. Bij stormweer
wordt de winddruk op de daarboven gelegen balk
laag overgebracht, door het gewicht van de luifel
komt de voorgevel van adressant's perceel naar
buiten over, wat in de toekomst nog wel erger zal
worden, zoodat naar het oordeel van den deskundige
de luifel verwijderd of deugdelijk versterkt dient te
worden.
Reeds eerder had adressant zich tot het college van
B. en W. gewend met het verzoek in deze afdoende
verbetering aan te brengen, doch blijkbaar werden
geen termen aanwezig geacht in te grijpen, althans
niets ter verwijdering of verbetering is gedaan.
Alvorens tot een procedure tegen de gemeente over
te gaan, verzoekt adressant alsnog aan den Raad zijn
grieven te willen wegnemen en verdere nadeelen en
gevaren te voorkomen door maatregelen van afdoen-
den aard. Adressant stelt reeds nu de gemeente aan
sprakelijk voor alle kosten, schaden en interessen
uit nalatigheid der gemeente voor adressant voort
vloeiende.
Naar aanleiding van dit verzoek stellen B. en W.
voor, gehoord de mededeeling van den gemeente-op
zichter, aan het verzoek van adressant te voldoen.
Het doet den heer Van Erp genoegen dat B. en W.
aan het verzoek van adressant willen voldoen, maar
spr. vraagt of B. en W. willen overwegen wat ge
daan moet worden wanneer de luifel is verwijderd.
Het aanzien van het front toch zal er niet beter op
worden.
De Voorzitter zegt dat B. en W. de wijziging dan
op eenvoudige manier willen laten doen en het niet
de bedoeling is een nieuw politiebureau daar te stel
len. H.i. is de tijd daarvoor niet geschikt, de gemeen
te heeft nog genoeg te doen. Maar me<t afbreken van
de luifel alleen kan niet worden volstaan.
De heer Gorter kan zich vereenigen met het voor
stel om aan het verzoek te voldoen, zij het dan niet
opgrond van de aangevoerde motieven. Spr. wijst op
den toestand die wel unique in den lande is, n.1. dat
de ondergrond van de gemeente is, de bovenbouw
van oen ander. Maar als de gemeente op haar stuk
zou blijven staan, zou het z.i. nog te bezien staan of
de aanvrager in 't gelijk gesteld zou worden. Als het
een bouwwerk betrof dat moest blijven bestaan, zou
spr. er zich dan ook tegen verklaren, maar omdat
spr. de luifel niet mooi vindt, kan hij zich met het
voot*stel van B. en W. vereenigen.
Conform het voorstel van B. en W. wordt zonder
hoofdelijke stemming besloten.
Verzoeken om bouwterrein.
Door den heer T. Wonder is ingediend een aan
vrage om bouwterrein aan de Oude Slotstraat, groot
ongeveer 30S M2., voor den prijs van f7.per M2.,
onder beding dat de naast hem te bouwen pcrceelen
niet met den vollen muur aan de rooilijn komen en
deze verplicht zullen zijn een erker te bouwen.
B. en W. steRen voor het door adressant gevraagde,
bouwterrein aan hem te verkoopen voor den prijs
van f7.— per M2. op de gewone voor het grondbe
drijf vastgestelde voorwaarden en overigens met in
achtneming van de door adressant gestelde bijzondere
voorwaarde; behoudens goedkeuring door Gedepu
teerde staten dezer provincie.
De heer Lookman zegt dat de heer Wonder bij hem
is geweest en gevraagd heeft of hij mocht bouwen. Is
bü door B en W. gestuurd?
De Voorzitter zegt van niet gestuurd, maar hij heeft
het op eigen verantwoording gedaan.
De heer Van Erp verwacht dat de raad de aanvrage
wel zal goedkeuren, maar spr. wijst er op dat de heer
De Vries straks al heeft opgemerkt dat hier stukken op
tafel leggen, die alle kracht missen. Dat is ook met deze
aanvrage zoo. want het huis is ongeveer al bewoond.
De Voorziter: Dat kan ik niet helpen, dat is voor re
kening van den heer Wonder.
De heer Van Erp spreekt van geen schuld, misschien
is aanvrager wel de dupe van de strubbeling t.a.v.
de arbeiderswoningen.
De Voorzitter merkt op dat de heer Wonder ook zeer
aarzelend is geweest al kan spr. dat begrijpen, want mèn
bouwt voor zijn leven. Maar de aanvrage is te laat in
gestuurd.
De heer Gorter zegt dat de heer Wonder ook bij hem
is geweest, maar hij heeft toen niet gesproken van die
voorwaarde. Het is een soort servituut, dat op die wijze
op de naastliggende gronden wordt gelegd en daar heeft
spr. bezwaar tegen. Een ander kan straks wel andere
eischen hebben.
De heer Leguit had verwacht dat de heer Wonder
over die voorwaarde gesproken zou hebben
De heer De Vries zegt dat ook hem niet over de
voorwaarde is gesproken en in principe heeft ook spr
bezwaar tegen het aanvaarden van die voorwaarde.
De Voorzitter oordeelt dat de voorwaarde in de prak
tijk geen bezwaar zal opleveren, want er wordt hier bij
na geen huis zonder erker gebouwd.
De heer Schoorl zegt dat de gemeenteopzichter dezelf
de opmerking had gemaakt
De heer Van Rijswijk had heelemaal geen bezwaar om
te verklaren dat hij met de aanvrage accoord ging en
op die wijze te helpen de zaak te bespoedigen. Spr. wijst
er op dat ondanks de gestelde voorwaarde het opgaand
werk rooilijn blijft en het algemeen aanzien, ook bij het
bouwen van andere types, zooals de heer Gorter nog
opmerkte, zal er eer door verbeteren.
Het voorstel van B. en W. wordt aangenomen, tegen
stemden de heeren De Vries, Gorter en Van Erp, en wel
speciaal wat de gestelde voorwaarde betreft.
Hst bouwen van arbeiderswoningen.
Door de Woningbouwvereeniging „Schagen" wordt
verzocht te mogen koopen een perceel bouwterrein
aan de Da uri est raat, ter grootte van ongeveer 2040
M2.„ voor den prijs van f 2.50 per M2. en wel 27 meter
ten oosten en 71.70 meter ten westen van het te bou
wen perceel Blokker.
Het bouwterrein zal worden gebezigd voor het bou
wen van een aantal arbeiderswoningen.
Hot, prae-advies van B. en W. luidt als volgt:
Aangezien deze verzoeken van adressante betreffen
de bovenvermeld onderwerp voor het grootste ge
deelte slaan op de gronden welke hij raadsbesluit van
11 Maart jl. aan de Woningbouwvereeniging „Goed
Wonen" zijn toegewezen, hebben B. en W. de eer den
Raad voor te stellen, daarop afwijzend te beschikken
B. en W. wenschen er echter de aandacht op te ves
tigen, dat in een dezer verzoekschriften den indruk
wordt gevestigd, als zou hij de mondelinge aanvrage
dqor. den Voorzitter der vereeniging, den, heer
Schmalz, een prijs van f2.50 per M2. zijn genoemd,
hetgeen een onjuiste voorstelling van zaken geeft,
aangezien de heer Schmalz voornoemd den grond
vroeg om niet of voor een heel klein beetje, b.v. fl
per M2. en in zooverre dus het bedoelde adres als
een geheel nieuw verzoek is te beschouwen.
Den heer De Vries spijt het te moeten zeggen, maar
het advies van B. en W. is hem niet sympathiek. En
wordt een draai gegeven om de zaak niet in 't licht te
stellen, waarin ze behoort. Spr. herinnert nog eens aan
het onderhoud dat de Voorzitter met den heer Schmaiz
heeft gehad, en de Voorzitter verklaarde zeer sympathiek
tegenover het plan te staan. En toen heeft de Voorzit
ter naar den prijs gevraagd en toen heeft de heer
FSchmalz gezegd dat voor den voorgen. bouw de grond
voor niets of voor 'n beetje, f 1 gewenscht was. Maar 't
slot van het onderhoud was dat het college van B. en
W. zou berichten op welke voorwaarden grond kon wor
den afgestaan. En dat bericht is altijd achterwege ge
bleven, en de Woningbouwvereeniging „Schagen" bleek
in afwachting.
Toen is „Goed Wonen" gekomen ,en toen heeft „Scha
gen' gezegd, nu verandert de situatie: Spr. wijst er met
nadruk op. dat de band tusschen B. en W. en „Scha
gen" niet was verbroken en in den handel is het usance
dat de eerste een voorsprong heeft. De wending die nu
aan de zaak wordt gegeven iss pr. niet sympathiek. En
spr. herhaalt wat hij vorig maal gezegd heeft, dat deze
aanvrage in de vorige vergadering behandeld had be
hooren te worden. Het js nu mosterd na den maaltijd,
afgezien van het feit, dat het nu gaat om grond, die
voor een gedeelte reeds verkocht en waartegen van
zekere zijde tegen is geprotesteerd, is deze behandeling
van de zaak absoluut niet goed.
De heer Van Erp vindt het 't ergst dat B. en W. de
onderhandelingen met „Schagen" hebben afgebroken
en toen zijn ingegaan op de aanvrage van „Goed Wo
nen" en toen de meerderheid van den raad op die aan
vrage is ingegaan. Ook spr. wijst op het beroep dat is
ingesteld. Maar wat is van alles nu het gevolg, dat de
arbeiders geen woningen krijgen. Met onderling overleg
had de zaak geregeld moeten worden.
De heer Lookman: Aan wien is dat te wijten.
De heer Van Erp: Daar blijf ik buiten.
De heer Gorter is het eens met de eindconclusie van
B. en W., om de gronden niet te verkoopen. Doch spr.
is dat, omdat hij vindt dat voor de arbeiderswoningen
de plaats niet in het Heerenbosch is. Maar spr. komt
op tegen de laatste alinea van het prae-advies, waarin
wordt gezegd, als zou thans den indruk worden geves
tigd, dat bij de mondelinge aanvrage een prijs van
f 2.50 was genoemd. Dat is allerminst waar en de heer
Schmalz heeft nooit ontkend in het onderhoud met den
Voorzitter gesproken te hebben van niet of f 1. Door
de algemeene vergadering van de woningbouwvereeni
ging is later gezegd, dat een behoorlijk bod moest wor
den gedaan en werd f 2.50 een redelijken prijs genoemd.
De Voorzitter wijst op het adres, waarin toch staat,
dat gehandhaafd blijft de mondelinge grond-aanvragen.
Spr. kan dan zeker geen Hollandsch lezen.
De heer Gorter wijst er op dat dit niet den prijs be
treft, doch de grondaanvrage zelf.
De heer Schoorl zegt dat B. en W. het met den heer
Van Erp eens zijn, dat de zaak door onderling overleg
geregeld had moeten worden. En die poging is van
B. en W. uitgegaan, beide besturen zijn bijeengeroepen
en we hadden dan 2 types woningen kunnen krijgen. Als
daarop was ingegaan, wasmen nu al bijna bezig geweest
met bouwen. Maar spr. wijst erop, en dat is ook door de
heeren De Vries en Gorter gezegd, dat de heer
Schmalz oordeelde dat de grond voorniets of een heel
klein beetje, wa tdan later aaigeduid Is als f 1, ver
langd werd. Toen is daarna de aanvrage van „Goed
Wonen" voor f 2.50 gekomen en B. en W. zijn daar op
ingegaan. Door den heer Schmalz was pertinent...
De heer De Vries: U vergeet iets.
De heer Schoorl vervolgt: gezegd dat voor den grond
niets of f 1 besteed kon worden en er was dus voor B.
en W. geen reden om verder met „Schagen" te onder
handelen, vooral niet toen de aanvrage van „Goed Wo
nen" kwam. En spr. wijst erop dat de heer De Vries
zegt dat de Woningbouwvereeniging „Schagen" nooit
bericht is gezonden, maar spr. deelt mede dat onmid
dellijk na het besluit om aan „Goed Wonen" grond voor
f 2.50 te verkoopen, mededeeling is g edaan. althans aan
den heer Schmalz.
Do heer De Vries zegt dat de heer Schoorl iets
vergeet: do afspraak tusschen den Burgemeester en
den heer Schmalz was, dat Burgemeester zou la'en
weten, welken prijs B. en W. hadden gedacht. Dc on
derhandelingen waren niet af.
De Ivoor Schoorl zegt, dat het zoo niet gegaan is
en verwijst naar Burgemeesters annteekening: ver
zoeke dienovereenkomstige beslissing.
Ook de Voorzitter zegt, dat het anders gegaan is. Er
is fl door den heer Schmalz geboden en nimmer
over f2.50 gesproken.
11e lieer Gorter zegt, dat dc afspraak tusschen den
heer Schmalz en Voorzitter was dat er nader bericht
om. rent den prijs zou komen, in dien geest is er
heslist iets afgesproken. Heftig vervolgt de heer Gor
ter dat als B. en \V. het houwen van woningen zoo
noodzakelijk achtten, het dan toch onverklaarbaar is,
dat zij op de aanvrage van „Schagen" niet hebben
.antwoord, want er was toen op dat moment van
„Goed Wonen" immers nog niets bekend?
Voorzit er vermaant den heer Gorter zich kalm te
houden. Hij herinnert er aan dat den opzichter werd
opgedragen met den architect Dekker over de wonin
gen te gaan praten. Intusachen kwam „Goed Wonen".
De schijn wordt gewekt als zou „Schagen" in een
hoek zijn gedrukt, dat is geenszins liet geval.
De heer Schoorl zegt, dat juist omdat hij zoo'n
groot voorstander van het bouwen van woningen is,
hij voorgesteld heeft, met dc beide vereenigingen in
overleg te treden.
Dc heer Gorter: Ja, van twee wallen eten.
De heer Van Rijswijk zegt tegenstander te zijn van
het verkoopen van bouwgrond heneden den kostprijs,
omdat dat onzuiver is. Daarom betreurt hij het dat de
woningen komen aan de Lauri est raat, ofschoon hij.
een groot voorstander is voor het bouwen van arbei
derswoningen. Hij meent ook, dat wat je de pene
~eeft, je aan een ander niet inoogt weig ren, gelijke
monniken, gelijke kappen. Hij wil dan ook beide ver
eenigingen gelegenheid geven, en vraagt of het land
dat van Raven gekocht is, niet benut kan worden
voor het bouwen van arbeiderswoningen. Hij zoekt
naar een middel om beide vereenigingen te helpen.
De Voorzitter vraagt of de heer Van Rijswijk be
doelt langs den primairen weg.
De heer Van Rijswijk bedoelt den bestaanden weg
door te trekken. Als er een fout gemaakt is, dan
kan die hersteld worden.
Voorzitter begrijpt niet, waarom er geen arbeiders
woningen aan dc Lauriestra&t mogen komen. Wat
maakt dat voor verschil?
De heer Van Rijswijk zegt dat Voorzitter hei niet
begrijpt. Spr. is geen tegenstander van arbeiderswo
ningen omdat ze aan de Lauricstraat komen.
De heer Bakker zegt dat er gebrek is aan wonin
gen, dat is door den Raad erkend. Er is aan „Scha
gen" verzocht tc bouwen. „Schagen" vond 't niet noo
dig, er was geen woninggebrek. Toen hebben wij ge
zegd: er moeten woningen komen. Nu spreekt Van
Erp van verschrikkelijkheid, spr. wijst echter op de
gehouden besprekingen om tot overeenstemming te
komen. Maar „Schagen" wilde geen overeenstemming
(spr. zegt opzettelijk niet van den voorzitter Schmalz),
die wilde geen water in den wijn doen: alles of niets.
Het heette dat een tweede vereeniging het duur
maakt., dat is gezwam in de ruimte. De twee ver
eenigingen in de Magnusstraat hebben ook geen last
van elkaar.
Toen er geen samenwerking werd gewenscht, was
het logisch gevolg, dat „Goed Wonen" de toestem
ming kreeg. En daar waren we blij mee. We waren
•n tevreden stemming dat we konden gaan bouwen.
En waarom moet dat nu worden tegengewerkt? Al
leen uit partijzucht. De woningnood duurt er noode-
:oos langer door, de grond ligt renteloos. Maar wij
hebben getracht tot samenwerking te komen en moe
ten nu maar afwachten tot schade en schande van
het algemeen.
De heer Van Rijswijk komt er tegenop, dat de
lieer Bakker den schijn wekt als zou hij zijn togen
het bouwen van arbeiderswoningen. U moet geen ver
keerde uitlegging aan mijn gedachten geven.
De hoor Bakker verklaart als hij dat gedaan heeft,
dat dan terug te nemen.
Voorzitter ziet niet in, waarom er geen arbeiders
woningen aan de Lauricstraat zouden mogen komen.
De teekening, die spreker vanmorgen is aangeboden,
bewijst dat men van plan is er keurige huizen te bou
wen. Hoe eerder dat die verrijzen, hoe beter, dage
lijks krijgt spr. aanvragen. De zaak is nu voldoende
besproken.
De heer De Vries verklaart nog dat er bij hem niet
voorzit agitatie tegen „Goed Wonen" of tegenstand
tegen hei bouwen van arbeiderswoningen, integen
deel, maar hij komt op tegen de onrechtvaardige be
handeling die de bouwverceniging „Schagen" heeft
ondergaan.
Vervolgens wordt het voorstel van B: en W. zonder
stemming aangenomen.
De heer N J. C. v. Geelen wenscht aan te koopen
een perceel bouwterrein op het Heerenbosch, ter
grootte van pl.m. 72 M2. voor den prijs van f7 per
M2., naast het door hem reeds aangekochte terrein.
Op de gewone voor het grondbedrijf vastgestelde
voorwaarden, behoudens goedkeuring door Ged. Sta
ten dezer provincie, willen B. en W. op het verzoek
ingaan.
Allen voor.
Wijzigingen begrooting 1931.
Van Ged. Staten was ingekomen een nota van op
merkingen ten aanzien van de begrooting voor den
dienst 1931. De verlangde wijzigingen zijn van admini
stratieven aard. Uit het antwoord van B. en W. blijkt
o.m. dat de belastingopbrengst was geraamd op
f78000, doch blijkens door den Inspecteur der Regi
stratie te Alkmaar verstrekte gegevens zal de op
brengst vermoedelijk f81000 bedragen. Met diverse
door Ged. Staten gegeven wenken zal rekening wor
den gehouden, terwijl alsnog verlangde opgaven
worden overgelegd.
Voorzitter deelde mede, dat dit lang had geduurd,
omdat gewacht moest worden op de opgaven van den
inspecteur der inspectie.
Allen voor.
Geldleeningen.
Aan de orde is het voorstel tot wijziging der raads
besluiten tot het aangaan van geldleeningen.
In verband met de aanbieding van de Maatschappij
voor Gemecntecrediet te Amsterdam inzake de geld
leeningen groot f14400.— en f160000.—, stellen B. en
W. voor dc raadsbesluiten vastgesteld in de verga
dering van 11 Maart jl. te wijzigen en in overeen
stemming te brengen met bovengenoemd aanbod.
Aangezien Ged. Staten bezwaar hebben tegen een
looptijd van 50 jaar vooi laatstgenoemde leening,
wordt voorgesteld, den looptijd daarvoor te bepalen
op 40 jaar.
Hierover was de heer Mol, gemeente-ontvanger
naar Haarlem geweest en had men daar tegen een
termijn van 50 jaar bezwaar.
Werd in de vorige vergadering t.a.v. de geldleening
ad f 14400 besloten de leening aan te gaan tegen een
rente van ten hoogste 4% en met bepaling dat de
gemeente met uitzondering van de eerste 5 jaren
ten allen tijde het recht zal hebben tot vervroegde
algeheele of gedeeltelijke aflossing, in het thans voor
gestelde besluit is bepaald dat de rente 434 per
jaar zal bedragen en de gemeente het recht zal heb
ben op 31 Dcc. van eenig jaar tot vervroegde alge
heele of gedeeltelijke aflossing der leening. mits aan
de geldgeefster 1 vergoeding over het meerdere af
geloste wordt betaald.
Ook de voorwaarden van de geldleening van
f 160.000 luiden aldus.