SchagerCourant School en samenleving. Nabootsing van Westersche beschaving HEERENBAAI Vierde Blad. De schoolstrijd in Nederland. Uit onze Omgeving. rooktabak f Zaterdag 2 Mei 1931. 74ste Jaargang. No 8859 WAAROM EEN CHRISTELIJKE SCHOOL? De openbare school is dè school in dienst van de maatschappij, van de samenleving en hierin ligt wel het groote verschil met de bijzondere kerkelijke scholen, waar het kind wordt gevormd tot trouwe volgeling van de kerk." Zeer velen zullen zich herinneren hoe tijdens de we reldbrand 1914-1918 aan de zuidelijke grenzen van ons kleine land de verre donder der kanonnen doordrong als Ln onheilspellend gegrom van een vernietigenden de mon hoe schijnsels der zoeklichten flitsten door de donkere nacht, op zoek naar een mensch, dat daar bo ven de vruchtbare velden cirkelde, in 't bezit van dood en verderf brengend oorlogstuig, dat hij ging uitstrooien om zrine medemenschen een afschuwelijke dood te doen eterven erger nog, hem te verminken voor zijn leven. Hoe duizenden, ja tien duizenden den dag begonnen ■waarvan zi.i het einde niet meer zouden beleven, omdat (hun medemensch hen had leeren beschouwen als le vensgevaarlijke tegenstanders, die liever nog vandaag onschadelijk gemaakt moesten worden, dan morgen; te genstanders, die zijn leven bedreigden elk uur, neen, elk oogenblik van den dag en den nacht En de wapens ■waarmede die geweldige moordpartijen bedreven wer den? Ze werden gezegend aan beide zijden van de ge vechtslinie door de dienaren van de kerk, die haar pre dikanten en geestelijken gaf, om de legers te dienen en de menschen tot elkander te brengen en te zeggen: „Laat af van die broedermoord!... zoudt ge wellicht mee- ïien, lezer! Gij weet wel beter! Gij weet, dat op den loop der oorlogsgebeurtenissen de kerk niet de minste invloed uitoefenen kon en dat er aan alle strijd slechts een ein de kwam, doordat een groot deel van het Duitsche volk uitsprak het:. Tot hier en niet verder! Het volk, dat eerst door zijn leiders bruikbaar was gemaakt tot de gruweldaad van den oorlog; dat had leeren gelooven, dat zijn medemensch tot daden van vijandschap en bruut geweld jegens hem in staat waren en dat plechtig ge sloten verdragen als vodjes papier leerde beschouwen, dat op de scholen werd vertrouwd gemaakt met de idee van zijn eigen superioriteit. En het „Deutschland über alles", spreekt dat geen boekdeelen? Wie Zondag 1.1. de per radio uitgezonden voetbalmatch NederlandDuitsoh- land gevolgd heeft, zal nog de zeer onaangename gewaar wording niet van zich kunnen zetten, die hij kreeg toen de Duitsche supporters hun Deutschland-lied meebrul- den, terwijl de muziek dit ten gehoore bracht ter verwel koming van de Duitsche gasten. Het kon dan ook geen verwondering wekken, toen de Hollanders hierop ant woordden met het zingen van het Wilhelmus, een ver tooning, die bij de internationale wedstrijden over het algemeen achterwege wordt gelaten, en die tot een vriendschappelijke vérhouding bitter weinig zal bijdra gen. We kunnen' hieruit de conclusie trekken, dat er heel weinig noodi'g is, om een vuurtje aan te wakkeren, dat eenmaal tot een geweldige brand geworden, niet meer te beteugelen zal zijn en zyn vernietigend werk •kan voltooien, waar daarvoor maar voedsel te vinden is. Kunnen we ons aa n ftet voorgaande niet spiegelen, al3 we den schoolstrijd bezien, die in ons land gestreden wordt en waarvan wij in de naaste toekomst ook de wrange vruchten zullen plukken in onze gemeente en haar naaste omgeving? Wij bedoelen de bouw van een z.g. christelijke school, die sommige ouders noodlg ach ten, omdat de openbare school hen niet kan voldoen. We kennen allen, die openbare school, maar weten we ook iets van haar karakter. Weten we wel, waartoe zij op leidt? Weten we wel, dat zij de draagster is van gemeen schapszin; dat alle gezindten voor haar gelijk z(jn? Dat zij tot verbroedering voert en niet tot scheiding, die de menschen van elkaar vervreemdt en leidt tot achterdocht en vijandschap? Het is in de eerste plaats noodig, dat dit doordringt tot de velen, die in de openbare school alleen maar zien een onderwijsinrichting en haar op voedende beteekenis, uit het oog verliezen en die straks wellicht zullen gaan kiezen, welke de school voor hun kinderen zal zijn, de openbare of de bijzondere. Kort uitgedrukt kunnen we zeggen: de taak van de openbare school bestaat uit: bevordering van de samen werking, de eensgezindheid, de saamhoorigheid, het gemeenschapsgevoel, de verdraagzaamheid, de naasten liefde. De O. S. Is d school in dienst van de maatschappij, Van de samenleving en hierin ligt wel het groote ver schil met de bijzondere kerkelijke scholen, waar het kind wordt gevormd tot trouwe volgeling van de kerk. Het is niet te loochenen, dat de confessioneele scholen geheel een propaganda-instituut zijn voor de kerk. Ver reweg het grootste deel dier scholen staat direct of indirect onder kerkelijke macht en invloed en wordt be- iheerscht door den geest, die daar heerschende is. Zij dient vooral om de kerkelijke en kerkelijk-politieke beginselen aan de kinderen in te prenten, met het al of niet gewilde gevolg, dat bij de leerlingen een geest van vervreemding gekweekt wordt ten opzichte van andersdenkenden, die zij als min of meer minderwaar dig aan henzelf leeren beschouwen. Men moet eens le- zen, hoe de hervorming wordt behandeld in roomsch- katholieke geschiedenisboekjes en in leerboekjes van protestantsche scholen. Om beurten treedt daar de zelfde Christelijke God op als bestrijder der Hervormden en der Roomsch-Katholieken, al naar het tooneel wordt verplaatst naar de katholieke school of naar de chris telijke. Op een zoodanige wijze zal de openbare school de kinderziel nooit bearbeiden. De openbare onderwijzer heeft zich volgens wettelijk voorschrift, te onthouden van iets te leeren, te doen of toe te laten, wat strijdig is met de eerbied, verschuldigd aan de godsdienstige begrippen van andersdenkenden. Hebt gij wel eens ge hoord, lezer, van een openbaar onder-wijzer die werd geschorst, omdat hij in zijn school die voorgeschreven eerbied niet toonde? Uit den kring der tegenstanders van de O. S. hoort men bij hun aanvallen op het openbaar onderwijs vaak de bewering, dat de oprichting van een christelijke school noodlg is. om ervoor te waken, dat de kinderen op lateren leeftijd niet vervallen tot ongeloof, socialis me en communieme. Nog liever drukt men het zoo uit: Öe openbare school kweekt ongeloovigen, socialisten en communisten. Wie nu ook maar eenigszins op de hoogte is van het karakter van het onderwijs op de openbare school, Vfeet dat een dergelijke bewering groote dwaasheid, juister gezegd, grove misleiding is. Het openbaar on derwijs heeft geen voorkeur voor een bepaalde leer of partij en vervult haar taak tenopzichte van de reli gieuze en zedelijke opvoeding ten volle. Ze legt, zoo als Thorbecke het eens uitdrukte, de grondslag voor alle belijdenissen. Honderdduizenden, die als kind het onderwijs op de O. S. genoten hebben, behooren op latere leeftyd tot het een of ander kerkgenootschap. Dc J. H. Gunning Wz., schoolopziener in het district Amster dam, een man, die de praktijk van bijzonder en open baar onderwijs uitnemend kende, verklaarde indertijd: „Wil ik U eens wat zeggen? Ik heb nog nimmer en ge weet, ik spreek veel menschen nog nimmer zeg ik U, iemand ontmoet, die verklaarde, dat hij door de openbare school een ongeloovige of een sociaal-demo craat was geworden, maar daarentegen meer dan één, die positief verklaarde, dat hij door de christelijke school en de wijze, waarop daar het geloof wordt inge stampt, geheel van het geloof en godsdienst zijner va deren was vervreemd." En hierbij een frappant voor beeld: Toen eenigen tijd geleden een onderzoek werd ingesteld, welk onderwijs was genoten door de leden van het 'hoofdbestuur der Vrijdenkers-vereeniging „De Dageraad", bleken alle zeven leden oud-leerlingen der bijzondere school te zijn! Door tal van predikanten en door verscheidene pro pagandisten voor het bijzonder onderwijs, wordt de doop belofte vaak gebezigd als een dwangmiddel om de ou ders te bewegen hun kinderen naar de bijzondere school te zenden. Bij de doop leggen de ouders de belofte af hun kinderen in de christelijke leer naar hun vermogen te onderwijzen of te doen of helpen bnderwijzen. „Voor op wordt dus gesteld, dat de ouders hun kinderen zelf onderwijzen. Hierop valt de nadruk", aldus dr. W. D. van Wijngaarden, orthodox predikant der Ned. Herv. Ge meente te Reeuwijk in de Goudsche Crt., van 23 Janu ari 1922, en daarop wordt veel te weinig acht gegeven Eerst in de tweede plaats behooren de ouders hun kin deren ook in de christelijke leer te doen of te helpen on derwijzen. Nu zie ik niet in, waarom dit laatste nu juist op een z.g. „Christelijke school" zou moeten gebeuren en waarom ouders, die hun kinderen ter openbare school zenden, hun doopbelofte zouden breken. Want voor kin deren, die de openbare school bezoeken is toch ruim schoots gelegenheid ter Zondagschool en catechisatie te gaan. En indien de ouders hun kinderen daarheen zen den, en daarnevens hun kinderen thuis naar hun vermo gen onderwijzen in de dingen van Gods Koninkrijk en door woord en voorbeeld een christelijke opvoeding ge ven, dan hebben zij daarmede al schitterend hun doop belofte gestand gedaan, mijns inziens. Maar ik ben er ook diep van overtuigd, dat we met de christelijke scho len van thans het ideaal geen stap nader komen, ja, dat we daarmee den verkeerden weg zijn opgegaan en dat het zaak is in 't belang van ons volk terug te keeren, eer het te laat is als het tenminste niet te laat is' Want hoe jammerlijk verscheurd en verdeeld is nu, door die onzalige schoolkwestie ons vroeger zoo eendrachti ge Nederlandsche volk". In „Staat en Kerk" van 12 Sept. 1924 schrijft ds. Ling- beek, leider der Herv. Ger. Staatspartij, lid van de Tweede Kamer, een stukje getiteld: Wees waar in uw propaganda. Daarin becritiseert deze predikant een pro- pagandablaadje, uitgegeven vanwege de „Unie, Een school met den Bijbel". Dit gesohrlftje heeft zijn erger nis opgewekt door de meer dan oppervlakkige wijze, waarop de vraag wordt beantwoordnaar welke school moeten de kinderen, naar de openbare of naar de school met den bijbel? Daarin komt o.a. deze zinsnede voor: „Bij de Doop van Uw kind hebt ge beloofd, dat gij het zoudt onderwijzen en opvoeden in overeenstemming met de Heilige Doop. Als ge woord wilt houden, moet ge Uw kind naar de School m. d. B. sturen. Alleen in die school wordt gerekend met de Doop." Daartegen schrijft ds Lingbeek: „Allereerst protesteeren wij tegen de uitdrukking: „Alleen in die school wordt gerekend met de doop. Immers art. 26 van de Lager Onderwijswet biedt de gelegenheid tot het ontvangen van godsdienst onderwijs tijdens de schooluren, wat door zeer velen op hoogen prijs wordt gesteld. De tweede onwaarheid is, dat de ouders op grond van de belofte bij de Doop gedaan verplicht zijn hun kinderen naar de School m. d. Bijbel te zenden, want le. toen deze vragen werden opgesteld bestond nog niet de strijd om openbare of christelijke school en 2e. wordt eY in de derde doopvraag niet van schoolonderwijs, maar van onderwijs in de christelijke leer gesproken. Deze vraag geeft dus niet het beginsel aan voor een deel der opvoeding van het kind." Het doopformulier van de Ned. Herv. kerk is een stuk van de oude kerkelijke üturgie, dat dateert uir. de eeuwen, toen er nog geen -conlnkrijk der Nederlanden bestond en er ook geen sprake vas van bijzondere, christelijke scholen. Alleen hieruit volgt al, dat In dit formulier onmogelijk iets kan voorkomen, dat naar de christelijke school verwijst. De vragen, die door de ou ders worden beantwoord, spreken wel van onderwijs in de „kerkleer" dit slaat op het godsdienstonderwijs. Te recht spreekt het formulier er van dat de kinderen „tot hun verstand moeten gekomen zjjn" om onderwijs in de leerstukken der kerk te kunnen ontvangen, want het geldt niet de bijbelsche geschiedenis, de verhalen van het Oude en Nieuwe Testament, maar de geloofa- cn zedeleer, die op iedere catechisatie eerst in de hoogste leerjaren, tegen de aanneming op 17- of 18-jarigen leef tijd wordt behandeld (Prof. Eerdmans in Volksonder wijs van 29 Maart 1927), Bovenstaande meeningen van hoogstaande menschen, die meerendeels het bijz. kerkelijk onderwijs een goed hart toedragen, zijn met meerdere aan te vullen, doch wij willen hiermede volstaan. Wij hebben een zaak DE RUISCHENDE ZEE EN DE RUMOERIGE STAD. GEVANGEN SOLDATEN. BOOGE PRIJ ZEN EN LAGE LOONEN. HOE EUROPA WORDT NAGEBOOTST. (Van onzen reizenden correspondent.) MERSIN, 24 April. Voor mijn venster lokt de zee, groen en zilver, on der een strak-blauwen hemel. Enkele vrachtbooten liggen op eenige honderden meter van de kust voor anker, want Mersin heeft geen haven, doch de anker plaats is, daar de oever hier een kleine golf vormt, beschut. Bootjes met roodbruine zèilen drijven licht over het even bewogen water in feilen zonneschijn. Nog enkele dagen, dan zal een schip mij wegdragen van hier over de Middellandsche Zee, naar een nieuwe kust, naar een voor mij nieuw land, wegdragen over de groen-blauwe diepte, waaruit mysterieuse stem men klinken, door de stralende pracht van een korte lente, die hier o zoo spoedig tot drukkenden zomer wordt. De zee zingt, ruischt, murmelt, vertelt het geheim -van de eeuwigheid, dat wij slechts vaag kunnen ver staan, maar uit de stad komen andere geruchten: een orkestje trekt rond met zeer felle, maar niet zeer schoone klanken. Vlaggen hangen uit de huizen. Het is gecommandeerd. Het gouvernementsgebouw is met groen versierd, want heden hebben de verkiezingen van den tweeden graad plaats, waarvoor vrijwel nie mand zich interesseert. Op het laatste oogenblik is van hooger hand besloten voor een kleine dertig par lementszetels geen candidaten te stellen, om zoodoen de menschen, die geen lid zijn van de regeerings- partij, gelegenheid te geven gekozen te worden, maar onder de mannen van beteekenis, die tegenstanders zijn van Kemal pasja, is er geen liefheebberij voor. Kemal pasja controleert immers toch welke zooge naamde „onafhankelijken" gekozen zullen worden (de kiesmannen, de kiezers van den tweeden graad, zijn immers zijn gehoorzame dienaren) en de „on afhankelijkheid" dezer onafhankelijken is dus wel uiterst beperkt. Aan de grens van de politieke mee ningen waarop zij zich mogen bewegen, staat een rij galgen, hoog en sterk. De galg wordt hier namelijk beschouwd als een waarschuwingsteeken, als een op voedingsmiddel en als een politiek argument. Nie mand in het buitenland bekommert zich daarom en in het algemeen weet men het ook niet. Hoe zou men het weten? De meeste journalisten en ook de be kende schrijvers, die hier komen, worden vriende lijk rondgeleid en laten zich rond leiden, wat ge makkelijker is en in overeenstemming met de afkeer van bijna alle menschen van wat moeilijk en onaan genaam is. Maar bovendien, Europa zou zich met de aanwending in het groot vafi galgen toch niet kun nen bemoeien. Ja, als een koloniale staat zóó in zijn koloniën optrad! Dat zou iets anders zijn. De Turken zijn evenwel onder elkander en het zelfbestemmings- recht der volken moet men respecteeren. Dat is het groote beginsel. Wat zij, die drie minuten vóór hun dood opkijken naar de hooge, sterke gaJg, ervan den kon is me niet bekend en doet tenslotte voor de po litieke theoretici niet zoo heel veel ter zake. Vreemd land van zonderlinge vrijheid en merk waardige democratie! Dezer dagen zag ik te Mersin binnen marcheeren een troep ongewapende soldaten, nog slechter in de kleeren dan gewoonlijk in Tur k-je. Regelrecht gingen ze naar eon moskee en daar zitten ze nog, terwijl vóór de poort gewapende solda ten, Turken, de wacht houden. De soldaten in de moskee, feitelijk gevangenen, zijn ook Turksche on derdanen, doch van ras Kuurden. Ze lagen in garni zoen te Diarbelin, niet aoo heel ver van de Perzische grens, waar de Kuurdische bevolking weder in gis ting is. Het garnizoen, dat er voornamelijk uit Kuur den bestaat, heeft men nu ver van de door hun nasgenooten bewoonde streek gezonden en men houdt deze Kuurdische soldaten goed in het oog, feitelijk ge vangen. Maar hoe is dat nu weder in overeenstem ming te brengen met de democratische beginselen, waarover in deze verkiezingsdagen de bladen kolom men schrijven? Zoo zou men geneigd zijn te vragen. Inderdaad vreemd land! Men heeft terekend, dat (in Turksche ponden) het leven er thans ruim veer tien maal zoo duur is als in 1913. Voor een deel is dit toe te schrijven aan de waardevermindering van het Turksche geld, doch dit is niet de eenige factor. Het Turksche pond is tenslotte nog geen negen- tig procent gevallen, dus daarmede is de geweldige duurte slechts voor een deel verklaard. Het merk waardigste is, dat niet de uit het buitenland inge voerde artikelen, doch de binnenlandsche producten het meest in prijs zijn gestegen, ook waren, die voor uitvoer niet in aanmerking komen, zooals b.v. versche visch. Overal ziet men goud-oranje sinaasappelen aan de hoornen hangen, zóó voor het plukken. Te Mersin zijn deze vruchten echter duurder dan in Nederland. In de winkels ziet men de goedkoopste sinaasappelen geprijsd voor vijf piaster (bijna zes cent). Voor een goeden grooten sinaasappel betaalt men in deze provinciestad vijftien piaster (bijna achttien cent) en dat niet in een restaurant, maar in een gewone „bakal" (winkel). xVlen zou hieruit kun nen concludeeren, dat dus alle menschen, die hier boomgaarden bezitten, rijk zijn. Maar ook dat is niet waar. Armoede ontmoet men overal, onoogelijke hui zen, die eerder krotten moeten worden genoemd, ge scheurde en gelapte kleederen en de menschen eten ook niet zeer weelderig. Boeren die hun dure vruch ten ter markt brengen, vergenoegen zich met een stuk brood en schapenkaas of wel brood met uien. De hooge belastingen en de slechte verkeersmidde len verklaren veel, doch niet alles. De loonen zijn laag, evenais de salarissen der staatsambtenaren en onder deze omstandigheden is een veel voorkomend gebrek aan oneerlijkheid zoo niet te verontschuldigen, dan toch niet te begrijpen. Een dezer dagen had ik aan de post een brief met aangegeven waarde in ont vangst te nemen (een gewone brief zonder aangege ven waarde was me hier vóór dien tijd naar alle re gelen der kunst aan de post uitgeplunderd) en daar voor moest ik me melden in een apart bureau, waar bij een groote brandkast een ambtenaar zat, die dan toch zeker niet tot de laagste kon worden gerekend, daar men hem anders toch niet dezen post van ver trouwen zou hebben gegeven. De man maakte een armzaligen, uitgehongerden indruk. Zijn kleeren wa ren afgedragen, aan alle zijden versteld. Hij praatte met mij over de verantwoordelijkheid, verbonden aan zijn arbeid en liet me zien hoeveel stukken van waarde, enkele van tienduizenden Nederlandsche guldens, hij onder zich had Ik vroeg hem het een en ander en hoorde, dat deze ambtenaar getrouwd was en vier kinderen had. Zijn maandsalaris bedraagt 57 Turksche pond (f66). waarvan dan nog tien percent aan belasting moet worden betaald, en moet daar mede rondkomen, wat natuurlijk niet gemakkelijk valt. Men zou kunnen meenen, dat in Turkije het le ven goedkooper is dan bij ong en dat daarvoor de menschen minder noodig hebben, maar ook dat is niet geheei waar. De menschen leven goedkooper dan bij ons, omdat zij minder eischen stellen. Men zie slechts wat ze eten, hoe ze wonen en gekleed gaan. Toch heeft dit land een parlement (dat men, gezien de wijze, waarop de verkiezingen plaats heb ben, zeker geen „volksvertegenwoordiging" kan noe men) met meer dan driehonderd leden, die elk 4200 Turksche pond (bijna f5000) per jaar verdienen. Vreerad land, waar een handjevol zoogenaamd „Europeesch" opgevoede mannen met Aziatische meedogenloosheid trachten een nabootsing van Wes tersche beschaving door te voeren. De schilderachtige Turken van vroeger heeft men. met een wet aan de hand, reeds het uiterlijk van Europeesche bedelaars gegeven en dan zelfs een parlement geschapen, waarin de leden mogen „parler" (spreken), Indien zo dat doen in den geest der machthebbers, die de galgen tot hun beschikking hebben. Maarvoor mijn venster ruischt de zee, zingt, lokt. En achter den horizont, vervveg, is een andere kust, een nieuw land en over enkele dagen zullen de blauwe golven me er heen dragen en dan behoort Turkije voor mij tot het verleden. J. K. BREDERODE. willen aanroeren, die dikwijls naar voren wordt ge bracht, wanneer aan menschen, die hun kinderen naar een bijzondere school sturen, de vraag wordt gesteld: Waarom die afscheiding, dat sectarlsme? Mogen ook Uw kinderen niet gaan op de openbare school en leeren met de kinderen van andersdenkenden, waarmee zij buiten de school toch Immers spelen en waartusschcn zij opgroeien? Zijn die kinderen niet goed genoeg en zullen de Uwe zooveel beter worden? Bestaat er voor U geen samenleving of verloochent gij deze alleen onder het dak van Uw bijzondere school? W ij wenschen onze kinderen groot te brengen voor hun taak als mensch. En dat is een moeilijk ding. Het is ons niet gegeven, in de toekomst te zien. wij weten niet wat de toekomst zal vragen. Maar wij zijn ook niet ziende blind. We zien dagelijks, dat deze wereld is een wereld van strijd. Pas hebben we de grootste en gru welijkste oorlog achter ons, die ooit gevoerd werd en nog steeds Is de lucht zwanger van oorlogsgevaar. Nog steeds staan de mogendheden bewapend tegenover elkaar, gereed elkander te vernietigen. En wat de heele wereld te aanschouwen geeft, toont ons landje in het klein. Partijen en partijtjes, groot en klein bevechten en bekampen elkaar en in dezen strijd ontziet men niets; alle middelen sohijnen geoorloofd. Moet dit zoo doorgaan? Moeten onze kinderen deze rampzalige wor steling voortzetten, totdat zij gezamenlijk ten onder gaan? Het eerst noodige voor het opgroeiend geslacht Is, elkaar te leeren verdragen. Gezocht moet worden naar wat vereenigt, niet naar wat scheidt. Onze kin deren dienen samen op te groeien, ze moeten weten, dat kinderen, wier ouders naar een andere kerk gaan, of wellicht naar geen kerk, ook kinderen zijn als zij zelf. En mensch geworden, zullen zij elkaar kunnen respecteeren. Dat leert alleen al het samenleven op de openbare school aan haar leerlingen. Dat kan geen secte-school! Daar mag men eens praten over verdraagzaamheid, maar het zal bij praten blijven, want groot geworden, zal de jeugd handelen niet naar de woorden, maar naar de daden van de ouders en de opvoeders, zij zullen de naastenliefde nooit in praktijk kunnen brengen, omdat zfj in het tegengestelde zijn opgevoed. In de openbare school wordt het onderwys gedragen door do heeriyke gedachte, dat straks alle kinderen die naren zullen zijn in de groote gemeenschap, dia menschheid heet; daar wordt niet verketterd en ver doemd door domme eigenwaan. Wie haar zijn kinderen geeft weet, dat zij opgroeien tot bruikbare menschen in de samenleving. Meer ge meenschapszin, dat zü ons parool! J. S C n O 0 E L J.I. Dinsdagavond omstreeks 10 uur, zijn de kip penhokken van" den pluimveehouder C. Roos iri de buurtschap Aagtdorp in vlammen opgegaan, waar bij een belangrijk aantal kuikens en broedeieren te loor ging. Dank zij de kunstige windrichting"en de hulp van omstanders, die met emmers water uit de aangren zende sloot bluschten, bleef het woonhuis behouden. Brandweer en politie waren aanwezig. In de op j.1. Dinsdagavond gehouden bestuurs vergadering der N.-H. Vereen. „Het Witte Kruis" al hier, werd besloten om op Hemelvaartsdag, wanneer hier veel publiek verwacht wordt wegens den muzick- wedstrijd, de jaarlijksche „Emmabloem"-collecte te houden. Voorts besloot men in beginsel om eenen zuurstof koffer aan te schaffen, welke 4 maanden te Camper duin en 8 maanden in het magazijn te Schoorl ge plaatst zal worden, in het vertrouwen, dat zoowel do gemeente, als de beide vereenigingen tot bevordering van hot vreemdelingenverkeer alhier, krachtigen, gel- delijken steun voor bekostiging van dit nuttig appa raat zullen verleenen. De heer S. Boon, sedert 1904 hoofd der openbare lagere school te Groet, daarna te Schoorl, heeft tegen 16 Augustus a.s., na een weivolbrachten diensttijd van 47 jaren als onderwijzer, eervol ontslag aan gevraagd. Nu de bestrating enz. van den Voorweg tot 3.75 Meter naar genoegen van het Gemeentebes'uur is op geleverd, is de vernieuwing van de hoofdwegen in deze gemeente voltooid, waardoor eene uitstekende verbetering tot stand is gekomen, hetgeen aan inge zetenen en gasten voordeel zal brengen. Zeker kan de Gemeenteraad, die ongeveer f 140.000 voor deze verbreeding, vernieuwing enz. beschikbaar -telde, daarop met even groote voldoening terugzien als de aannemers Gebr. K. en P. Min te Bergen N.-H., terwijl de vlotte samenwerking met heeren adviseurs en (hoofd)opzichters het werk ten goede kwam. Men vertrouwt, dat de uitstekende bcrijdhaarheid der thans 4Vk Meter breede straatwegen het bezoek ean Schoorl, Groet, Camperduin en omgeving bevorderen zal, maar men hoopt tevens, dat met voorzichtigheid gereden zal worden, ter voorkoming van ongelukken wegens de vele zijwegen en de lintbebouwing in deze gemeente. Sommige volwassenen en kinderen schijnen nog steeds niet te begrijpen, hoe verkeerd het is, om de met moeite en toewijding in de Staatsduinen ge kweekte bloemen te plukken, zooals dezer dagen we der moest worden vastgesteld. Indien hierin geene verbetering komt, zal het hier wel gaan als in an dere plaatsen, n.1. dat alles met prikkeldraad, ter be scherming van den plantengroei, moet worden afge sloten, terwijl verbaliseering ook, en terecht, niet uit kan blij v en 1 HOOGWOUD School Lange reis. Naar we vernemen, zullen Burgemeester en Wet houders den Raad voorstellen om aan den Raad der gemeente Nieuwe Nledorp te vragen een gemeenschap pclijke vergadering te houden en daarin te behandelen de opheffing van dg openbare lagere school aan de Lan- gereis. De motieven die Burgemeester en Wethouders daartoe geleid hebben zijn de hooge kosten in verband met het geringe aantal leerlingen dat uit de gemeente Hoogwoud die school bezoekt. Thans gaan er nog eea 14-tal leerlingen op de school en het laat zich aanzien volgens den tegen woord igen toestand dat er over en kele jaren nog maar een zestal leerlingen op die school uit Hoogwoud zal zijn. De gemeente Hoogwoud moet de helft van de kosten, die voor rekening der gemeente blijven, betalen. Binnenkort zal bij Instandhouding der sohool het schoollokaal geheel verbouwd moeten worden wat een groote uitgave voor de gemeente beteekent tegenover het kleine aantal leerlingen. De afstand die de kinde ren by opheffing moeten afleggen om de school te Hoogwoud te bezoeken »s geen overwegend bezwaar, daar de gemeente reeds nu een autobus laat loopen van ECHTE FR1ESCHE 20 -50ct. per ons SEDERT 1753 A06

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1931 | | pagina 13