Alicieci Nitiis-
Aimrttiiit- Liilinillil.
Kiesvereeniging
- „Schagen's Belang".
lijst 3.
DE RENTMEESTER.
WIE??
Uitgevers: N.V. ?Jl TRAPMAN Co., Schagen.
Eerste Blad.
Arrondissements Rechtbank
te Alkmaar.
STEMT OP ONZE LIJST!
Wie?
Doe een keuze.
Doe dat!
Schagen's belang is UW belang.
Stemt 17 Juni als één man op de
lijst van „Schagen's Beiang",
Woensdag 10 Juni 1931.
SEIACER
74ste Jaargang No. 8879
COURANT.
Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder
dag cn Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver-
tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst
POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No, 20.
Prijs per 3 maanden f 1.80. Losse nummers 6 cent ADVERTEN*
TIëN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno*
Inhegrepen). Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN.
VOOR DEN POLITIERECHTER
Middagzitting van Maandag 8 Juni.
WHAT SHAL WE DO WITH THE PAINTER?
In de zitting van 18 Mei maakt zijn opwachting voor
de edelachtbare heeren de 57-jarige huisschilder Klaas
R., gedomicilieerd te Alkmaar, oorspronkelijk een
bruikbaar vakman, doch die door drankmisbruik in
schromelijk verwaarloozing was afgezakt tot een dak-
loozen zwerver, die ten slotte door de politie wegens
landlooperij werd ingeiekend en ter beschikking der
justitie gesteld. In het huis van bewaring werd Klaas
R. gelegenheid gegeven zijn schilderskunst nog eens te
i vertoonen en dit experiment viel zoo goed uit, dat de
officier hem een compliment maakte over zijn verdien
stelijk werk en prijzenswaardigen ijver. Feitelijk vond
men het jammer om een man, die als hij goed op wou
passen, nog in staat was. in zijn onderhoud te voorzien,
naar de Rijkswerkinrichting, meer amicaal „Schans"
genoemd te zenden, en werd besloten den heer Wiggers
op te dragen, een reclasseeringsonderzoek in te stellen
en een rapport in te leveren. Een en ander was nu
punctueel verricht en werd de delinquent, die vermoe
delijk in dien tijd het geheele huis van bewaring in een
nieuw frisch modern kleurtje heeft gestoken, opnieuw
voorgeleid, om op de hoogte van 't resultaat van dit
onderzoek gesteld te worden.
Gehoord werd dan de heer Wiggers, ter toelichting
van zijn rapport Dit rapport luidde niet gunstig. Het
oordeel van diverse patroons en ook van Dr. Schröder
was gehoord en hun oordeel was zeer zwartgallig.
De opgaven van verdachte waren niet juist. Geen
zijner vroegere patroons was geneigd hem meer te ac
cepteeren. Dr. Schröder meende dat de man geheel
onbruikbaar en „stuk gedronken" was.
De Officier vorderde met dezen stand van zaken 3
dagen hechtenis en 3 jaar opzending.
De verdachte opperde tegen dezen eisch bedenkingen.
Als hij na 3 jaar weid ontslagen, was hij te oud om te
werken.
De verdediger, mr. Belonje, verzocht een korte vrij
heidsstraf en geen opzending naar een rijkswerk-
Inrichting.
De Officier achtte deze oplossing onpractisch en per
sisteerde bij zijn requisitoir.
De politierechter hakte ten slotte den gordiaanschen
knoop door en veroordeelde den schilder tot 3 dagen
hechtenis en 2 jaar opzending.
EEN ONBETROUWBAAR VRACHTRIJDERTJE.
De heer Simon J., vrachtrijder van Alkmaar op
Hoorn, had het als zoodanig ook niet bijzonder voor-
deelig afgestoken. Althans stond hij terecht ter zake
verduistering van onderscheidene kleine en grootere
bedragen, die hij In kwaliteit van vrachtrijder, door
FEUILLETON
Naar het Engelsch.
HOOFDSTUK X.
(Besluit.)
„O, mammie, kom toch eens mee kijken, als Ike de
koeien voert; dat is zoo alleraardigst! En ik ben in 't
geheel niet bang!"
Mrs. Hamilton trok den kleinen jongen naar zich toe
en zei:
„Een anderen keer vent! Kijk, Mammie moet een paar
brieven schrijven en nog alle kousen stoppen, eer het
donker is. Ik ben blij, dat je 't hier zoo prettig vindt,
Je hebt 't toch niet koud, Gordon?"
„O, neen, Mammie! In de stallen is het net zoo •warm,
als hier in de kamer; dat komt van den adem van de
koeien, zegt Ike. En ik mag hem helpen, Mams!"
Met de vermaning, om toch vooral voorzichtig te zijn,
stuurde Mrs. Hamilton den kleinen jongen weg, vol dank
baarheid dat haar Benjamin, die altijd een bijzonder
zwak en teer ventje was geweest, in dien korten tijd al
zooveel was bijgekomen.
Zijzelve zag er ook al veel beter uit; haar schoonzoon
bedierf haar zóó, dat zij nog „lui" zou worden, als ze
niet oppaste, zooals zijzelve verklaarde.
In ieder geval ging zij nu weer een onbezorgd leven
tegemoet; en, zooals dit meer gaat, als er ineens een
tijdperk van rust in treedt: nu voelde zij eerst, hoe moe
ze was van al wat achter haar lag.
Vandaar dat ze nu ook weer op het punt was, in te
sluimeren, toen het dienstmeisje binnenkwam met de
thee.
Toen zij opstond, om haar handwerkmand weg te zet
ten, zag ze Gordon bij de deur, die een vreemde beleefd
noodde om binnen te treden. Het was een eenvoudige,
in het zwart gekleede vrouw. Mrs. Hamilton kende haar
niet. maar haar zoontje kwam haar te hulp met zijn
eigenaardige voorstelling:
„Deze dame is heel moe. Mammie! 55e is heelemaal
van Stonycross hierheen komen loopen, om Joyce op
te zoeken. En toen ze hoorde, dat die hier niet woonde,
wilde ze weer zóó weggaan. Maar toen heb ik gevraagd,
of ze u dan niet even wilde spreken. Vindt u ook niet,
dat zij eerst met ons moet thee-drinken?"
Mrs. Hamel ton noodigde de bezoekster, om plaats te
nomen in een makkelijken stoel, waarna ze Gordon naar
de keuken stuurde, om Mary te zeggen, dat zjj wat haast
moest maken met de thee.
..Gaat u nu eerst eens rustig zitten en drink een kop
thee," drong het virendelijke vrouwtje. „En dan zullen
er naderhand we liets op weten te bedenken, dat u
remboursementen als anderszins, anders dan door mis
drijf onder zich had gekregen.
Een aantal winkeliers en grossiers, die hij op deze
manier benadeeld had. o.m. de heeren C. Mensonides,
H. W. Vet, scheepmaker, Esser, chef firma Wisbrun en
Liffman, Aardenburg, de Groot te Alkmaar en Wierts,
metaalslijper te Hoorn, werden als getuigen gehoord.
De verduisteringen waren respectievelijk gepleegd
einde '30 en begin '31. De verdachte erkende open
hartig. Aan den heer Vet had hij een rijksdaalder van
het bedrag van f 7.50 terug betaald.
De verdachte verklaarde door ziekte in zijn gezin tot
achteruitgang en de verduistering te zijn gekomen.
Daarom had hij de aangerichte schade ook niet kunnen
herstellen. Misschien gelukte het hem zijn zaakje,
waarbij een vrachtauto, te verkoopen en dan zou hij
van dit bedrag de benadeelden kunnen restitueeren.
De heer Wiggers was gunstig voor den vrachtrijder
gestemd, doch de officier had motieven om niet zooveel
vertrouwen in verdachte te stellen. Verdachte had ook
een niet onbelangrijk bedrag ten nadeele van het Alk-
maarsch Warenhuis verduisterd.
Besloten werd de verdere behandeling der zaak uit te
stellen tot de zitting van Maandag 22 Juni.
OM BRANDSTOF VERLEGEN.
De 37-jarige los werkman Jan D. te Alkmaar was op
29 Januari dringend om brandstof verlegen en daar hij
niet te dik in zijn duiten zat, was hij zoo vrijpostig een
zestal half mudden van dit begeerde kachelvoer zich
toe te eigenen van een voorraad, die op een in de
Oudegracht liggende vlet waren geladen en in eigen
dom toebehoorde aan den handelaar P. v. Lienen.
Jan D. stond voor dit feit terecht en beweerde dat hy
slechts één mud in de wacht had gesleept.
De heer Wiggers, de onmisbare vraagbaak, had een
onderzoek ingesteld en een rapport uitgebracht. De re-
classeeringskansen werden twijfelachtig genoemd. De
verdachte was tot dusver niet aangesloten bjj een ge-
heelonlhoudersvereeniging, wat voor hem wel noodlg en
nuttig werd geacht
De vrouw van verdachte, die betere opvattingen
huldigt, had hem trachten terug te houden van den
diefstal.
1.
BEL, W. J.
9.
VAN RIJSWIJK, L.
2.
BLAAUBOER, Joch.
10.
SCHENE, J. H.
3.
BOONTJES, J. K.
11.
SCHOOBL, J. Pz.
t.
BUISKOOL, Mr. J. A. E.
12.
STARREVELD, H.
5.
GORTER, W. F.
13.
TIMMERMAN, D. P.
LEGUIT, D.
li.
DE VEER, JOH.
7.
KOSSEN, A. M.
15.
DE VRIES, Jb.
8.
ROGGEVEEN, C.
16.
WISSEKERKE, M.
Wie van deze alphabetische Lijst zult U stemmen?
LET WEL: het gaat om het hoogste aantal!
Geeft Uw stem aan dengene dien U de meest geschikte acht.
niet meer heel dien weg naar Stonycross hoeft terug
te loopen."
„Nu, heel graag. Madam! Ik heet Eliza Wilkins. Mis
schien heeft u miss Joyce, of Mrs. Carleton moet ik
nu zeggen, wei eens van mij hooren spreken?"
9 „Ja, zeker. Legt u nu allereerst uw mantel en hoed
af; het is hier veel te warm. om die aan te houden.
En als u dan wat gegeten en gedronken heeft, zend ik
mqn kleinen jongen weg en moet u my eens het een en
ander vertellen."
Op dit oogenblik bracht Gordon den mantel van de
bezoekster uit de kamer en Eliza kon niet nalaten, te
zeggen:
„Wat een allerliefst kind, Madam! Hoe oud is hij?"
„Acht jaar. Hij is eerst na den dood van zijn vader
geboren. Hij is echt mijn Benjamin en ik heb hem al
tijd graag om mij heen, maar toch geloof ik niet, dat
hü verwend is te noemen.
„Neen, dat geloof ik ook niet Als u eens had gezien,
hoe vriendelijk hij naar my toe kwam en hoe beleefd
hij zijn petje afnam. Maar hoe maakt Mrs. Carleton het,
Madam?"
„O, uitstekend en innig-gelukkig. Ik had haar nog zoo
half en half vanmiddag hier verwacht: in den regel komt
ze my op dit uur eens opzoeken. Maar ze hebben het nu
erg druk met hun huls ze wonen in „Blytheby Hall"
klaar te krijgen voor Kerstmis. 25e zijn pas een maand
terug van hun huwelijksreis. Ze zijn naar Canada ge
weest, want mijn schoonzoon wilde, dat Joyce toch ook
eerst wat zou zien van de streek, waar hy zoo lang heeft
gewoond!"
„Mr. Carleton moet heel rijk zijn?"
„Zijn vader heeft hem een groot fortuin nagelaten;
die was een van de eerste kolonisten in Saskatchewan."
„Ik ben blij, dat Miss Joyce zoo gelukkig is," zei Eli
za eenvoudig. „Ze heeft het verdiend! Want ik heb nog
nooit iemand ontmoet, die altijd zoo vriendelijk en hulp
vaardig was. Ik ben lang niet altijd aardig voor haar
geweeet; maar in die dagen leek ik wel blind. Ik verze
ker u, dat mij nu de oogen geopend zyn," voegde zy er
eenigszins bitter bij.
„Dacht u waarlijk, dat zij hier woonde?" vroeg Mrs.
Hamilton.
„Ja, Missie dat wil zeggen: Mrs. Carmichacl.
heeft mij wel wat van haar verteld, namelijk, dat zij
getrouwd is met den neef van den ouden heer Robert
Stone. zooals wij dachten, dat hij heette, maar ik zou er
graag wat meer van hooren. ais u het mij vertellen wilt"
Mrs. Hamilton deelde toen in korten trekken de ge
schiedenis mee, en met groote dankbaarheid en gene
genheid sprak zij van haar sohoonzoon, Chris Carleton.
die zooveel voor haar gedaan had en die haar vrij wonen
Het op „het Dal".
Het was natuurlijk een onmogelijkheid, dat Joyoe's
moeder gunstig zou kunnen denken over Felicity Gray,
maar dat die zóó harteloos cn zelfzuchtig was, als haar
nu bleek, uit het geen Eliza vertelde, had zij toch niet
kunnen denken.
„Dus na al die jaren, dat je voor haar gesloofd en
gezwoegd hebt, heeft ze je nog maar zóó weggestuurd,
zonder iets voor je te doen?" vroeg zij innig-verontwaar-
digd.
„Ja, zy heeft my niet meer noodig. In haar mooi huis
kan zy mij niet gebruiken. De huishoudster van Mr. Car
michacl. die nu al twintig jaren by hem is geweest,
moest óók gaan; maar die heeft een aardig spaarpotje
gemaakt en heeft ook familie, waar zy heen kan."
„Heeft u dan niets gespaard?"
Eliza schudde het hoofd.
„Dat is my niet mogelijk geweest. Madam. Ik heb
nooit loon gekregen, moet u denken; enkel kost en in
woning en af en toe eens een nieuw stuk goed, ais ik
dit noodig had. En familie heb ik niet. Ik vrees, dat ik
te oud ben voor een andere betrekking en toch moet ik
zien wat te krijgen. Daarom kom ik Juist by miss Joyce
Ik wilde haar vragen, of zy my getuigen wilde geven.
Want aan Mrs. Carmichael zou ik het nooit van mijn
leven vergen!"
Mrs. Hamilton dacht even na. De uitdrukking op het
gelaat van de oude vrouw deed haar aan.
„Heeft u nu wel wat geld?" vroeg zij vriendelijk. „De
hoop niet, dat u zich beleedigd gevoelt, want ik weet,
De heer Officier requireerde tegen dezen persoon, die
zich niet voor de eerste maal aan oneoriykhedon had
schuldig gemaakt, omdat hy werk had, f 30 boete
of 30 dagen. Ware hij werkeloos geweest, had de Offfr
der beslist gevangenisstraf gevorderd.
Ten slotte sprak de politierechter het laatste woord en
veroordeelde verdachte tot f 15 boete of 15 dagen en bo
vendien nog tot 3 maanden gev. voorwaardeiyk met 3
proefjaren en oplegging van byzondere voorwaarden,
die tameiyk streng genoemd konden worden.
OOK DE DAMES LIETEN ZICH NIET ONBETUIGD
De niet verschenen mej. Neeltje B„ wed. K. had op 11
Februari een brief gezonden aan de bevallige dienstbode,
de 20-jarige mej. Neeltje Plakman, te Schagen, door
welk ongeteekend epistel deze jonge dame zich ten
zeerste beleedigd achtte. En zooals wy uit de fragmen
ten konden opmaken, niet ten onrechte. Eisch f 25 boete
of 25 dagen. Vonnis f 20 boete of 20 dagen.
NOG EEN LID VAN HET SCHOONE GESLACHT.
De 23-jarige mej. Aagje Helena K„ huisvrouw van den
heer Jan R. te Den Helder, stond terecht op grond van
het feit, dat zy op 14 Maart in het openbaar de eer en
goeden naam had aangerand van haar familielid mej,
Tryntje Rob, hulsvrouw van den heer H. Koenraads.
Door verdachte werd ontkend, de geïncrimineerde
woorden gelanceerd te hebben. De belcediging was
gepleegd in de Tlmmersteeg. Een en ander werd door
andere familieleden nader toegelicht. Gevorderd werd
f 20 boete of 20 dagen. Uitspraak f 15 boete of 15 dagen,
tot verbetering der educatie van mej. J. R.
DE HARDHANDIGE SCHEIDSRECHTER
De heer Willem.H., melksiyter te Alkmaar, her
nieuwde in deze zitting de aangename kennismaking
met den politierechter naar aanleiding van de omstan
digheid, dat hy op 15 April den 15-jarlgen J. Maze-
reeuw 'n stomp In 't gelaat zou hebben toegebracht.
De verdachte erkende het jonge mensch een duw In het
gelaat te hebben gegeven, omdat hy dezen Mezereeuw
wenschte te scheiden van een anderen knaap, met wien
hy aan 't vechten was. Het was absoluut zyn bedoeling
niet, den knaap te slaan. Het tooneel van den stryd,
dat mogen wy nog wel even releveeren, was de Com
pagniestraat. De Officier requireerde f 10 boete of 10
dagen. Vonnis f 1 boete of 1 dag.
EEN ONHANDELBAAR AUTOMOBILIST.
De ryksveldwaehter-brtgadier Van Twuyver. gestatlon-
neerd te Texel, trachtte op 11 April een auto tot stil
stand te brengen door het opsteken van de hand. De
bestuurder, zooals later bleek zekere Arie W„ was zoo
brutaal, aan dit bevel geen gehoor te geven en door te
ryden. De politieman wenschte de papieren van ver
dachte, die niet was verschenen, te controleeren. Eisch
en vonnis f 20 boete of 20 dagen.
ONGEWENSCHTE BEMOEIING MET
POLITIONEELE ZAKEN.
De niet verschenen verdachte Ger. Jac. v. V. te Alk
maar had zich op 26 April schuldig gemaakt aan po
ging tot ontzetting van een beschonken arrestant met
name van H„ welke laatstgenoemde persoon door den
agent van politie te Alkmaar, B. Ekkel, ter zake over
treding art. 453 naar het politiebureau werd overge
bracht. De verdachte gebruikte alstoen allerlei holle
woorden en riep manhaftig: Hy gaat niet mee. tenzij
wat het is, om arm te zijn!"
Eliza slikte pijnlyk. Bij wijze van antwoord keerde
zy haar beurs om: er zaten slechts een shilling en een
paar koperstukjes In.
„Ik had gedacht, dat miss Joyce mij misschien wat zou
willen leenen, tot... ik iets te doen kreeg."
En toen zij dien blik vol sympathie van Mrs. Hamilton
op zich gerioht zag. barstte zij in tranen uit.
„O, Madam!" snikte zij. „Het is niet, omdat ik geen
geld en geen tehuis heb. maar het is, omdat ik myn
klein meisje, myn Felicity. het eenigc dat ik op de we
reld had. verloren heb! Voor haar alleen heb ik geleefd.
En het was geen gemakkelijke taak, die ik had; ik heb
gesloofd, om haar alles te kunnen geven, wat zy verlang
de. En nu zy my niet meer noodig heeft... word ik
zoo op zy gezet, of ik nergens meer nut voor ben!"
Met tranen in de oogen sprak Mrs. Hamilton:
„Toch zijn er nog, die je dan wel zeer noodig hebben
en die je heel graag zouden willen hebben ook, Eliza...
Wil je by ons komen en my helpen met het werk? 't Is
zoo moeiiyk. om Iemand te krijgen op een boerderij!
Het woord alleen schrikt Iedere dienstbode af. 55e denken
altijd, dat ze daar veel te hard moeten werken en bo
vendien achten ze zoo'n plaats zoo afgelegen, jy en ik
we zijn nu wel niet zoo jong meer, als wy waren, maar
we zouden samen toch nog heel wat kunnen afwerken,
denk Je niet? Mijn schoonzoon is al zoo goed en royaal
voor mij, maar ik leg 't toch maar liefst zoo zuinig mo
gelijk aan, zooals Je begrijpen zult. En Joyce heeft my
dikwyis verteld, wat een knappe huishoudster je bent
Zou je by ons willen komen?"
Mrs. Hamilton had nog heel wat overredingskracht
noodig. om de goede oude over te halen, maar toen zjj
het ten slotte eens waren, wist Eliza haast niet hoe
ze maar haar dankbaarheid zou betuigen.
„O, ik zal werken als een paard, voor u, Madam, want
u ls my letterlijk een reddende engel! En ik hoef geen
loon te hebben! Ik ben veel te biy, dat lk een tehuis
krijg."
Over die loonskwestie dacht Mrs. Hamilton nu wel
eenigseins anders, maar voor het oogenblik, sprak zy
daar nog niet van.
En het duurde niet lang. of Eliza was weer geïnstal
leerd op „het Dal" en had zich misschien nog nooit zoo
gelukkig gevoeld. Want de jonge Hamiltons mochten dan
wel wat veel werk geven, talrijk als ze waren; maar ze
hadden allen zulk een zonnige natuur, dat hun opgewekt
heid aanstekeiyk werkte en Eliza's humeur er zeker op
vooruit ging, naar mate zy ouder werd evenals Ike's
doofheid, dio ook zoo langzamerhand verdween, zoodat
hy tenslotte hooren kon als de beste.
Kortom, Eliza maakte zich zóó verdiensteiyk voor de
heele familie, dat zy eindelyk niet meer buiten haar kon
den. Maar Gordon bleef haar lieveling en schertsende
noemde zij hem dikwijls „haar kleinen ridder", want,
toen zij zich zoo eenzaam en veriaten voelde, had hy toch
haar binnengeleid in dit huis,, waar liefde het leven tot
een zegen maakte.
EINDE.