SchagerCourant
DE ACHTERVOLGING.
Radioprogramma
Tweede Blad.
De aardbeving.
Planten in
Kamer en Tuin.
Uit onze omgeving.
Woensdag 10 Juni 1931.
74ste Jaargang. No. 8879
I>a weerkundige medewerker van het Vad. schrijft:
De aardbeving is wel een heel zeldzaam verschijnsel
In ons land. Met tusschen poozen van soms een groot
aantal jaren worden wij plotseling opgeschrikt door ver
schijnselen van eer. lichte beving van den bodem, die
zich mededeelt aan onze huizen en tengevolge heeft, dat
kleine voorwerpen worde nomgeworpen - of van den
muur vallen. Maar zoo erg en zoo wijd verbreid als de
verschijnselen in den nacht van Zaterdag op Zondag zijn
geweest, zoowel in Den Haag stede als op andere plaat
sen, kan ik mij niet herinneren ooit beleefd te hebben.
Het was natuurlijk zoo op het eerste oogenblik en voor
al op Maandagmorgen, als de meeste kranten nog niet
verschenen zijn, moeilijk uit de voorloopige berichten
conclusies te trekken en uit den aard der zaak nog on
volledige tijdingen te overzien. Eerst wanneer alle be
richten verzameld en vergeleken zijn, zal men zich een
eindoordeel kunnen vormen, maar reeds nu geven de
eerste berichten den in druk, dat wij te doen hebben met
een beving van bijzondere sterkte en uitgebreidheid In
verhouding tot de bevingen die in n.w. Europa wel eena
voorkomen.
Gaan wjj de tot nu toe bekend geworden berichten na,
dan blijkt dat zich meer of minder sterke bevingsver-
schijnselen hebben voorgedaan van het zuiden van En
geland tot het noorden van Schotland (met uitzondering
van Wales en Ierland) dat is dus ten westen en n.w. in
Z.-Noorwegen en in Denemarken, dus ten noorden en
n.o. en in België en in ons land, dat is ten zuiden van
den vermoedelijken haard. Terecht wordt dan ook door
het Engelsche seismografisohe station van West-Worm-
1 wioh ondersteld, dat het epi-centrum van de beving ge
legen moet zijn midden in do Noordzee, maar natuurlijk
i zal deze onderstelling moeten worden bevestigd door
vergelijking van de waarnemingen, die in de bovenge
noemde landen zijn gedaan. En dan zal men er wel in
slagen de juiste plaats van het epi-centrum te bepalen,
;daar in al deze landen seismografische observatoria be
staan.
Van welken aard de oorzaak der beving is, kan nog
niet met groote zekerheid worden gezegd, al schijnt het
wel vrij zeker, in verband met de uitgebreidheid van het
terrein, waarop zij is waargenomen, dat wij te maken
hebben met een aardbeving, die het gevolg is van be
langrijke en waarschijnlijk diep gelegen bodemverplaat
singen, die een gevolg zijn van vereffening van span
ningen, zooals het geval is bij de groote aardbevingen
in andere streken der aarde, welke in den laatsten tijd
nog al dikwijls zijn voorgekomen.
Minder waarschijnlijk is, dat de beving moet worden
toegeschreven aan het instorten van groote onderaard-
sche holen, zooals bijv. wel het geval Is bij de kleine en
lang niet zoo wijd verbreide bodemtrillingen, die nu en
dan worden waargenomen, bijv. in den Eifel. bodembe
wegingen, die zich in een kleinere omgeving uitbreiden
en aan de oppervlakte kunnen worden gevoeld of door
verplaatsing van kleine voorwerpen kunnen worden
waargenomen.
Hiertoe behooren o.a. de bevingen, die nu en dan ln
Z.-Limburg worden opgemerkt. Weliswaar komen de nu
waargenomen verschijnselen daarmede geheel overeen,
maar het gebied waarover zij gevoeld zijn, is veel grooter
Bij de groote catastrophale aardbevingen zooals bijv.
in Japan Nicaragua, Mexico, Nieuw Zeeland en andere
landen, gaat het om geweldige en meestal zeer diep lig
gende verschuivingen en verticale verplaatsingen van
aardlagen, welke een zoodanigen schok veroorzaken, dat
over de geheele aarde de grond in trilling* geraakt Der
gelijke groote aardbevingen worden dan ook door alle
seismografische observatoria der geheele aarde waarge
nomen, zij het dat op grooten afstand de trilling niet
Kort verhaal
Nadat de kapitein mij de hand had gedrukt, met
de beste wenschen voor de verdere reis, klom ik de
commando-brug naar beneden naar hot dek, waar het
van Chineezen, Maleiers en Dajakkers wemelde, zoo-
,dat ik me een weg moest banen door de dichte me
nigte. Toen ik even over de reeling keek, ontdekte ik
onmiddellijk mijn bagage in een sloep. Het was een
groot, zwart vaartuig met een vierkantig, bamboe-zeil,
opgepropt met kabaai-makende inboorlingen. Zij
„schoven dichter naar elkaar om mij doortocht te ver-
leenen. De kust lag ongeveer op drie mijlen afstands.
Van het land waaide een krachtige wind. Weldra ze -
ik slanke kok s-palmen en de bruine daken van e.
■dorp. Een Engelsch-sprekende Chineesch, toonde mij
'de witte bungalow van den resident, bij wien ik zou
logoeren. Ik had een recommandatie-brif aan hem in
tmijn zak.
Toen men mij met mijn bagage aan land zette, op
inet blikkerende zand van het strand, kwam ik me-
.zelf vrij wonderlijk voor, hier, in dit kleine plaatsje
i^an de kust van Noord-Borneo. Ik voel< c mij eenigs-
:<zins beklemd bij de gedachte, de gastvr" ieid te moe
ten aannemen van een wildvreemde! man, zijn hu s
te zul Ier. bewonen tot de annkomst van de eerstvol
gende stoomboot, aan zijn tafel te eten en zijn whisky
te drinken. Maar zooals nu alles eenmaal was, viel er
.niets aan te veranderen.
Toen ik een bediende van d#?n resident mijn re
commandatie-brief bad overhandigd, werd ik door
zijn chef een betrekkelijk nog jonge man van on
geveer veertig jaren op hartelijke wijze welkom
geheeten. Hij hield mijn hand in de zijne, terwijl hij
order gaf aan een bediende, whisky te brengen en
aan een ander, voor mijn bagage te zorgen.
Mijn excuses weerde hij lachend af.
„U hebt geen flauv idee, hoezeer mij uw komst
plezier doet! Praat me niet van dankbaarheid. Ik
ben u zeer erkentelijk. Blijf zoolang als het u aan
genaam is. Als u wilt een jaar of nog langer!"
Ik lachte, terwijl bij zijn gemak zocht in een schom
melstoel en mij uitnoodigdc hetzelfde te doen. Men
zag hem de vreugde aan van .veer eens een nieuw
gezicht te zien. H schonk me telkens weer in en
toen de grootste hitte voorbij was, sloeg hij mij voor,
een wandeling in de nabijgelegen dzjungel te onder
nemen. In zweet badend, keerden we korten tijd later
l*aar huis terug, waar een verfrisschend bad ons
Wachtte. Daarop meldde de kok, dat het eten klaar
was. Het was uitnemend en mijn gastheer was in de
beste stemming, zoodat ik het gevoel had, dat hij het
liefst den ganschen nacht met mij had willen door
praten, doch ik was doodvermoeid en daarom ver
zocht ik hem, mij ter ruste te mogen begeven.
„Maar zeer zeker", antwoordde hij. „Ik zal u naar
uw kamer geleiden om na te zien of alles in orde
is."
In de grootste ruimte die van twee kanten door
veranda's omgeven wase ontdekte ik alleen maar een
meer gevoeld, doch slechts door de uiterst gevoelige In
strumenten, seismografen, kunnen worden geregistreerd
Hoe verder men dan van den haard der beving, het epi
centrum is verwijderd, hoe zwakker de trillingen zijn.
Op verren afstand is de trilling altijd in heen en weer-
gaande beweging van de aardkorst in een richting, die
bepaald wordt door de ligging van het waarnemingspunt
ten opzichte van het epicentrum. Men kan uit do door
de seismografen geregistreerde bodembeweging de rich
ting, waarin, en den afstand, waarop het epicentrum ligt,
bepalen, vandaar dat men reeds dadelijk na het optreden
der beving ongeveer de plaats weet.
Wanneer dus nu reeds de vermoedelijke plaats van
het epicentrum van de Zondagnacht waargenomen be
ving kon worden aangegeven, steunt deze bepaling groo-
tendeels op de seismogrofische registreeringen, behalve
op het feit, dat op tal van plaatsen om dit vermoedelijke
epicentrum de beving ongeveer even sterk is waarge
nomen.
In Europa hebben over het algemeen hoogst zelden
catastrophale aardbevingen plaats. De aardbeving van
Messina, die reeds een groot aantal jaren geleden is,
behoort tot de grootste uit onzen tijd. Enkele streken der
aarde, meest die waar hooge bergketens en diepe zeeën
aan elkaar grenzen, zijn ware aardbevingshaarden.
Maar in ons werelddeel blijven de aardbevingen be
perkt tot vrij onschuldige bodemtrillingen, die op zijn
hoogst leiden tot heel geringe beschadigingen aan ge
bouwen. Zelfs dan duiden zij op een onstabiliteit van den
bodem en op een zekere onrust, die aantoont, dat onze
aarde geen doode bol, maar een nog levend en stuip
trekkend lichaam is. De aardbeving van Zondagnacht
brengt ons dit feit weer in herinnering en dit is altijd
min of meer alarmeerend, omdat onder het weinige,
waarvan wij in het leven vrij zeker zijn, de vastheid van
den bodem een voorname plaats inneemt.
Donderdag 11 Juni.
HILVERSUM (298 M.)
A.V.R.O.
8.00 Tijdsein; 8.019.50 Gramofoonmuziek; 10.00 Tijd
sein; 10.0110.15 Morgenwijding; 10.30—11.00 Gramo
foonmuziek; 11.00—11.45 Solistenconcert; 11.4^-12.00
Gramofoonmuziek; 12.00 Tijdsein; 12.01—2.00 AVRO-
Kwartet o.l.v. Dick Groeneveld; 2.00—2.30 Causerie
door Jkvr. Henriëtte van Lennep: „Iets over de ver
edeling der lichaamscultuur"; 2.303.00 Rustpoos voor
het verzorgen van den zender; 3.0O—4.00 Naaicursus;
4.004.30 Gramofonmuziek; 4.30—5 30 Zlekenuur door
Mevr. Ant van Dfjk; 5.30—0.30 Het Omroep-Orkest o.l.v.
Willem Knikker; 6.30—7.00 Sportpraatje dbor H. Hol
lander; 7.0O—7.30 Vervolg concert; 7.308.00 Radio-
Volksuniversiteit. Cursus: „Hedendaagsche stroomingen
in de Wijsbegeerte"; 8.00 Tijdsein; 8.01—8.15 Gramo
foonmuziek; 8.15—10.30 Aansluiting van het Concert
gebouw te Amsterdam Eerste concert te geven onder
auspiciën van de AVRO, door het Concertgebouw-
Orkest o.l.v Nico Treep. Soliste: Hélène Cals (sopraan);
In de pauze vertelt Mevr. Roosje Kohier van haar reis
ervaringen per K.L.M.-vliegtuig van Nederlandsch-
Indië naar Nederland; 10.30—10.40 Nieuwsberichten van
Vaz Dias; 10.4012.00 Kovacs Lajos en zijn Orkest.
HUIZEN (1875 M.)
8.009.15 Morgenconcert
N.C.R.V.
10.00—10.30 Zang door het NCRV-Dameskoor; 10.30—
11.00 Korte Ziekendienst.
K-R.O.
11.00—11.30 Gramofoonmuziek; 11.30—12.00 Godsdienstig
halfuurtje; 12.00 Tijdsein; 12.01—12.15 Politieberichten;
12*15—1.45 Het KR.O-Trio; 1.45—2.00 Gramofoonplaten.
2.002.15 Gramofoonmuziek; 2.153.15 Cursus fraaie
handwerken; 3.153.45 Vrouwenhalfuurtje; 3.454.00
Verzorging van den zender; 4.00—5.00 Zlekenuurtje;
5.005.45 Cursus Handenarbeid voor de jeugd; 5.456.45
Viool-recital; 6.4^—7.00 Cursus knippen en stofversieren;
7 00 7.30 Vragenhalfuurtje; 7.30—7.45 Politieberichten;
7.458.00 Gramofoonmuziek; 8.008.30 Lezing; 8.30—
10.45 Concert door het Chr. Radio-orkest; 9.55—10.05
Persberichten; 10.45—11.30 Gramofoonplaten.
enorm door muskietengaas beschut bed.
„Het bed is mogelijk wat hard voor u", merkte de
resident op. „U bent waarschijnlijk wat beters ge
wend."
„Heelemaal niet. Ik ben doodmoe, zoodat ik als een
bal in slaap zal rollen."
De resident bezag met een bcdenkelijken blik het
bed en merkte op:
„De laatste gast, die het benut heeft was een Hol
lander. Zal ik nog gauw iets merkwaardigs over
hem vertellen?"
Mijn bed trok me onweerstaanbaar aan, maar ik
wilde en mocht tegenover mijn gastheer niet onbe
leefd zijn en ik wist uit ervaring, hoe pijnlijk het
voor een verteller is, als hij een geschiedenis, die de
moeite waard is, niet aan den man kan brengen.
„Welnu, de man kwam met dezelfde stoomboot, die
ook u benut hebt. Hij kwam zici. bij mij presenteeren
en informeerde naai een hotel. Ik zei hem, dat er zoo
iets bij ons hier niet aanwezig was en bood hem gast
vrijheid aan. Hij liet het zich niet tweemaal zeggen
en aanvaardde die dankbaar. Toen ik een bediende
gelastte, hem te begeleiden en voor zijn bagage te
zorgen, wees hij op een handtasch, en verklaarde, dat
deze zijn eenige bagage was. Deze medcdeeling ver
raste me een weinig, doch per slot van rekening ging
mij dit verder niet aan. Ik liet hem naar de bun
galow brengen en beloofde hem, spoedig terug te ko
men. Terwijl ik nog met hem sprak, kwam mijn
secretaris eenigszins gehaast het vertrek binnen en
stiet daarbij wat ruw tegen mijn gast aan. De Hol
lander uitte een kreet en deed een sprong naar achte
ren, waarop hij zijn revolver trok en op den secre
taris aanlegde.
„Wat gaat u nu beginnen?" riep ik uit.
Toen hij zich van den eersten schrik wat hersteld
had, moest hij zich aan de schrijftafel vasthouden,
want hij trilde als een riet in den wind en beefde als
een espenblad.
„Die verd zenuwen", steunde hij. „Ik ben aan
't einde mijner krachten!"
„Dat zie ik", merkte ik wat droog op.
Inwendig had ik spijt over mijn invitatie. De man
maakte weliswaar niet den indruk van oen beschon-
kene, maar van iemand, die door de politie op dc hie
len wordt gezeten. Doch tegelijk vroeg ik me af of hii
inderdaad zoo dom kon zijn zich aldus in den muil
van den leeuw te werpen.
„Neem eerst een beetje rust", ried ik hem aan.
Hij deed dit en toen ik in mijn huis terugkeerde,
vond ik een rustigen man vóór mij, die behagelijk in
zijn stoel zat en op mij wachtte. Hij had een bad ge
nomen, zich geschoren en een frisch pak aangetrok
ken. Ja, hij zag er heusch bijna als een gentleman uit.
„Neem toch plaats in een schommelstoel, dan zit u
veel prettiger, of neem een ligstoel", zei ik.
„Ik zit lfever in een g.-wonen stoel", gaf hij ten
antwoord.
„Vreemdsoortig mensch", dacht ik. Maar ten slotte
liet het mij koud, als hij liever zitten dan liggen wil
de. Zijn groote kop toonde geenerlei bijzondere ken-
teekenen. Hij droeg het haar kort-geknipt. Hij was
groot, breed in de schouders, wat grof en omstreeks
veertig jaren oud. Wat mij in hem frappeerde, was de
uitdrukking van zijn gezicht. Men kreeg den indruk,
dat deze kolos elk oogenblik in tranen zou kunnen
(Vragen en mededeelingen. deze rubriek betreffende,
in te zenden aan don heer K. van Keulen, Lootsstroat
24 He etage, Amsterdam (West).
DELPHINIUMS.
In „Gardening Illustrated" geeft de redactie een zeer
lezenswaardig artikel over delphiniums. Deze prachtige
bloemplanten worden hier te lande wel zeer veel ge
kweekt, maar in particuliere tuinen treft men ze lang
niet zoo veel aan aJa zij wel verdienen. Hierom kan het
geen kwaad nog eens de aandacht op ze te vestigen.
De schrijver wijst er in de eerste plaats op. wat een
prachtige bloemplanten het. zijn. wier bloemen alle denk
bare tinten van blauw vertoonen, terwijl men ook ver
scheidenheden aantreft met zuiver witte, helder paarse,
lavendel en zelfs bijna roode bloemen. De bloemtrossen
kunnen van 30 cü. tot bijna 1.50 M. lang worden en
zijn dicht bezet met nu eens enkele, dan weer gevulde
blemen.
Vervolgens gaat do schrijver over tot de cultuur en
wijst hij er op, hoe do delphiniums in bijna lederen tuin
grond goed groeien. Zij worden voorgekweekt van stek
ken, die men neemt van jonge scheuten, wanneer die
ongeveer 15 c.M. lang zijn, ook kan men ze als alle vaste
planten, opnemen en de pollen scheuren. De grond, waar
in men ze daarna plant, moet goed voedzaam en water-
doorlatend ziin.
Het is geraden, wil men er mooie planten van hebben,
ze om de twee of drie jaar op te nemen, den grond dan
goed bewerken en met bladaarde en ouden koemest te
vermengen en ze dan weder te planten, Het best doet
men dit, wanneer zij beginnen uit te loopen, dus om
streeks Maart.
Wanneer zij beginnen uit to bloeien, moet men de oude
bloemstengels bij den grond afsnijden, waarna men de
planten een keer of wat flink begiet en wat vloeimest
geeft, spoedig zullen zij dan nieuwe bloemstengels vor
men, deze worden minder hoog. doch zijn sterker ver
takt en juist daardoor voor snijbloemen uitnemend ge
schikt Do tweede bloei valt dan in het begin van den
herfst
Het verplanten en voortkweeken van de Delphiniums,
zegt de schrijver, doet men het best in het voorjaar,
wanneer zij beginnen uit te loopen, dus einde Maart,
begin April. De mooiste exemplaren verkrijgt men door
de pollen te scheuren, stukken met drie scheuten en
flink wat wortels zijn sterk genoeg. Al heeft men er
een overvloed van. dan 1? het toch niet geraden, zware
pollen te planten. De jonge exemplaren moeten ongeveer
vijf c.M. dieper geplant worden dan zij oorspronkelijk
stonden, daar zij aan den voet van de jonge scheuten
gemakkelijk wortels vormen.
De slechtste exemplaren om op te potten zijn verarm
de potplanten, die men vaak van kweekers ontvangt,
wanneer men nieuwe verscheidenheden bestelt. In zoo'n
geval doet men het best ze uit den kluit te schudden
en de wortels flink af te spoelen, zoodat al de oude
aarde er tusschen uit gaat. Worden zij hierna voor
zichtig geplant, dan zullen zij zich vrij spoedig her
stellen, wat niet het geval zal zijn, wanneer zij met
de opgebroken potkluit worden opgeplant. Ontvangt men
zeer kleine plantjes, wat van nieuwigheden ook wel
eens het geval wil zijn, dan doet men het best, die
eerst in voedzamen grond op te potten en behoorlijk
aan den groei te laten kiomen. Na een week of vijf
kunnen zij dan in den regel ultgeplant worden.
De Delphiniums. die in Maart werden uitgeplant,
zullen hetzelfde jaar in den regel slechts matig bloeien,
doch zij zullen flinke pollen vormen tegen het volgende
jaar. Mooie groepen kan men verkrijgèn. wanneer men
een stuk of zes jonge planten op een onderlingcn af
stand van een kleine halve meter bij elkaar zet Min
der ruimte moet men ze echter niet geven. Geeft men
ze ieder voorjaar een flinke bemesting, dan kunnen
zij zoo een jaar of drie blijven staan, voor dat verplan
ten noodig ls. Beginnen de bloemstengels zich te ont
wikkelen. dan kan men ze nog wat vloeimest geven
en is het weer droog en heet, dan mag het geregeld
gieten niet vergeten worden.
Wij zijn het met den schrijver eens. dat men op
deze wijze zeer veel pleizier van zijn Delphiniums zal
kunnen hebben.
uitbarsten. Zijn blik was onrustig, gluurde achter
dochtig naar alle kanten. Ook luisterde hij gespan
nen naar ieder geluid, naar elk geritsel. De man was
stellig ziek vart zenuwen. Na enkele glazen whisky
werd hij echter wat vrijer en spraakzamer. Hij
sprak vloeiend Engelsch en men zou hem nauwelijks
voor iemand van andere nationaliteit gehouden heb
ben als niet 'n enkel accent hem had verraden. En
hoe kostelijk kon hij vertellen! Overal was hij ge
weest, kende tanden en volken en was zeer belezen.
Het was een genot naar hem te luisteren.
Nadat we vele whisky's verorberd hadden, werden
we zelfs vroolijk en het avondeten verhoogde nog de
goede stemming. Hij kwam er toe zijn geschiedenis
te vertellen. Een werkelijk niet alledaagsche ge
schiedenis
Hij was van Sumatra gekomen, waar hij een Atje-
her op de een of andere manier er tusschen had ge
nomen en deze had hem met den dood bedreigd. In
den beginne nam hij die bedreiging niet al te zwaar
op, maar toen de kerel hem eenige keeren had be
spion neerd, werd hij onrustig. Hij verliet daarom
na kort bsluit, Sumatra en begaf zich naar Batavia,
waar hij hoopte spoedig bevrijd te geraken van som
bere gedachten. Een week tater voelde hij den ver
volger in de buurt en zag hem ook inderdaad rond
sluipen. De zaak werd netelig. IliJ scheepte zich naar
Soerabaya in. U weet uit ervaring, hoe de menigte
zich daar in de straten ophoopt. Toen hij op zeke
ren dag in de straat zich omkeerde, zag hij den man
vlak achter zich. Hij verschrok uitermate, wat zeer
begrijpelijk was.
De Hollander spoedde zich naar zijn hotel terug,
pakte haastig zijn koffers en voer met de eerste boot
over naar Singapore. Zooals elk Hollander, die zich
respecteert, stapte hij bij „van Wijk" af. Toen hij op
n avond op het terras van 't hotel zat en zijn
whisky genoot, dook plotseling de Atjeher voor hem
op. staarde hem een minuut tang aan en verdween
onder de menigte. De Hollander was als door den
donder getroffen, want hij wist, hoe de ander hem
met zijn Maleische dolk had kunnen doorsteken,
voordat hij zelf ook maar een vinger had kunnen
verroeren. De ellendige inboorling speelde met hem
als de kat met de muis, voordat hij hem op een ge
geven moment den genadeslag zou toebrengen. De
man raakte heelemaal in de war
„Waarom zocht hij zijn toevlucht niet bij de poli
tie?" vroeg ik.
„Dat weet ik niet .Hij zal daar wel zijn redenen
voor gehad hebben".
„Wat had hij den ander eigenlijk gedaan?"
„Dat weet ik ook niet. Hij wilde daarover niet spre
ken. Ik vermoed weinig goeds: het leek me toe. dat
hij een misdaad op zijn kerfstok had, die de ergste
wraak met zich sleepte".
De resident stak oen frissche sigaar op en ver
volgde:
„Toevallig logeerde in van Wijk's-hotel de kapi
tein die den dienst SingaporeKoetjing onderhoudt
Deze stak den volgenden dag in zee en de vervolg
de Hollander begaf zich mede aan boord van dit
stoomschip met achterlating van zijn bagage, om
opnieuw den kleurling te ontkomen.
In Koetjing lemde hij op: hij betrok een kamer
in de club en voorzag zich verder van de noodige
HEERHUOOWAARH
Vergadering vereeniging Getrouw Schoolbezoek ia
café Rus. op Maandag 8 Juni.
Als 't drie uur is, is 't vier uur en nis 't vier uur ls,
is 't drie uur. Consequentie van de Invoering van den.
zomertijd, of om het andera te zeggen, wandel van do
richting Alkmaar af den Middelweg langs, kijk op do
klok van de Ned. Herv. kerk cn constateer dat 't vier
uur ls. Ga dan verder en blijf hier en daar staan pra
ten en kom na een half uur bij de Katholieke kerk tot
de conclusie dat 't nog maar half vier is. Of om bij een
geval uit de praktijk te blijven: Om twee minuut voor
zes zit de voorzitter van 't stembureau zich te verkneu
teren dat 't bijna afgeloopen Is, omdat alles klopt cn geen
controletelllngen noodig zijn en dus alles verzegeld kan
worden. „Goed gegaan deze keer, als wij nu de eersten
niet zijn, weet ik *t niet". Dan wordt plots de deur open
geworpen... Hijgend, bezweet, rood, aernechtig komt nog
een kiezer binnen, reikt den voorzitter zijn biljet...
„Man 't ls ai bijna een uur gesloten. Om vijf uur was
't afge'.oopen. Je bent te laat"
,,'k Docht dat jullie hier ook wei ouwe ttfd hadde."
Ook bij de vergadering van Getrouw Schoolbezoek,
bleek dat dat probleem nog steeds niet ongelost was,
want begon de voorzitter, burgemeester Van Slooten, bij
de opening om 8 uur al te constateeren, dat de opkomst
verheugend was,telkens kwamen nog nieuwe leden bin
nen, zoodat 't kleine zaaltje van Rus tenslotte geheel
gevuld was.
Na opening voorlezing der notulen, welke onveren-,
derd worden goedgekeurd.
Hierna brengt de penningmeester, de heer Molenaar,
verslag uit over 1930. Totaal werd opgehaald f 350.85,
met de contrlbutiegelden en het saldo bedroegen de to
tale ontvangsten pl.m. f 530, daartegen een totaal vaa
uitgaven van f 407, zoodat het nieuwe jaar wordt begon
nen met batig saldo van pl.m. f 123.
De heeren P. Waker en Jc. Kostelijk, aangezocht ora'
de bescheiden na te zien, bevinden •pzo In orde, waarop
met algemeene stemmen goedkeuring volgt
Waar blijkt dat in de bestuursfuncties en in de com
missies geen plaatsen zijn opengevallen, en de leden, die
allen aanwezig zijn, geen bezwaar maken tegen verdere
waarneming, vindt geen nadere verkiezing plaats.
Hierna komt het hoofdpunt in bespreking, n.1. 't be
palen van het schoolfeest, daar het gewoonte is dat om
de drie Jaar de kinderen der oudste klassen een reisja
naar Amsterdam maken, en dit voor het laatste in 192&
is geweest
De heer IJselstein het woord vragende, wijst er op
dat zijn ervaring Is dat dit reisje voor schoolkinderen
eigenlijk meer een inspanning dan een ontspanning ia,
Nadat de reis naar Amsterdam gemaakt ls en de die
rentuin bezichtigd, blijkt dat in het aquarium veel kin-^
deren al niet meer tot genieten komen, daar zij dan al
te moe zijn en de tocht door Amsterdam, die dan nog
in den regel op het program staat, vordert te veel vaa
het doorsnee-kind, wat men als onderwijzer het best den
volgenden dag op school kan merken. Hij wijt dit aan
het velo zien en is de overtuiging toegedaan, dat oen
reisje naar tuin of zee meer genot schenkt. Voor de
klassen heeft hij de vraag gesteld: Amsterdam of duin
en zee en eenstemmig waren de kinderen voor het
laatste.
Mevrouw Bommezij brengt ln het midden dat ook haat
kind veel liever naar de duinen gaa.t
De heer Post zegt dat ook hij die vraAg gesteld heeft
en zelfs tot de ouders heeft uitgestrekt cn algemeen was
het gevoelen: Liever niet naar Amsterdam.
De heer Hartog zegt dat er op zijn school den volgen
den dag altijd weinig te bespeuren viel van moeheid.
De kinderen wilden graag naar Amsterdam.
De heer Smit zegt dat een tochtje naar Amsterdam
in de jeugd nog altijd bij de menschen van zijn leeftijd
als een aangename herinnering voortleeft, een herinne
ring die men niet graag zou missen.
De heer IJselstein wijst er op. dat het kind van een
dertig jaar terug niet is to vergelijken met het kind van
thans, dat van de veel goedkoopere communicatiemidde
len profiteert.
De Voorzitter zegt dat in deze de financiën ook een
woord mee spreken en bij het bestuur is met het oog
hierop de vraag gerezen of deze tocht dit jaar mogelijk
was.
De heer Post dringt aan op een definitieve uitspraak:1
voor of tegen Amsterdam. In het Noorden is men alge
meen van opinie dat een reis naar Amsterdam te veel
toilet-artikelen. Maar hij kon den slaap niet meer
vinden; in zijn verbeelding doemde aldoor de Atje
her voor hem op en voelde hij den steek van een
kris in zijn borst.
Dit alles vertelde hij mij in nog zeer nerveusen
toestand.
Toen hij op zekeren dag uit het raam keek, viel
zijn blik op den duivelachtigen vervolger, die loe
rend gehurkt te aarde zat. Hun blikken ontmoetten
elkaar; de Hollander viel in onmacht.
Tot zichzelf gekomen, had hij maar ééne gedach-.
te: vluchten. Dit echter was bij de in Koetjinig voor-;
handen zijnde reisgelegenheden niet zoo gemakke-.
lijk. Om zoo snel mogelijk weg te komen, was hij
gedwongen het oude schip te gebruiken, dat u hier-!
heen bracht. Hij doorzocht het heele schip; er was
geen spoor van den man te vinden.
„Waarom steeg hij hier uit?" vroeg ik.
„Het bootje houdt minstens tienmaal aan
deze kust, de ander kon dus niet weten wèèr zijn
vijand was afgestapt. Onder de passagiers, die hier
aaji tand gezet werden, was de Atjeher niet
„Ik kan eindelijk hier wat op adem komen, mijn
evenwicht eenigermate hervinden", geloofde hij.
„Blijf zoolang het u hier behaagt; u hebt minstens
een maand den tijd. voordat de eerstvolgende boot
hier aanlegt en ik zal, voor uwe geruststelling, de
aangekomen reizigers attent na laten gaan zelde
ik.
De man kreeg vertrouwen in mij. De rust, die nu
over hem kwam, veranderde hem totaal. Het was on-
dertusschen zeer laat geworden, zoodat ik hem voor
stelde zijn kamer op te zoeken Ik geleidde hem
hierheen; hij sloot alle deuren af, zelfs de blinden
van de vensters.
Den volgenden morgen vroeg ik den jongen, die
mij de thee bracht, of hij reeds bij den gast was ge
weest. Hij ontkende en hij zou hem direct bedienen.
Ik hoorde hem luid en herhaaldelijk op de deur
kloppen. Alles bleef stil. Wij beukten met onze vuis
ten als wilde duivels. Niets bewoog. Eindelijk maakte
ik met een looper de deur open; ik trok het muskie
ten-gaas terzijde; op den rug lag de man. koud en
stijf, met wijd-opengesperde oogen; een kris stak tot
over de helft in zijn borst. Enu moogt het geloo-
ven of niet, niet het geringste bloedspoor was er te
ontdekken. De kamer was leeggekke geschie
denis. niet?"
,,'t Hangt heelemaal van Je smaak ar, antwoordde
ik.
En terwijl de resident mij even zijdelings opnam,
vroeg hij:
„Het zal u toch. hoop ik, niet kunnen schelen, om
in dit bed te slapen?"
„O, heelemaal niet. maar ik had er toch de voor
keur aan gegeven, als u mij het verhaal aan 't ont
bijt verteld had
Hij scheen er niets ongenoegelijks in te zien. Hij
lachte maar een beetje, wenschte mij eindelijk goe
den nacht en ging heen.
„Praatgrage resident, dacht ik. Je laat me ie gast
vrijheid duur betalen! Je verdient nog wat lessen in
tact, maarsoedah. ik slaap alje zonde zijn
je vergevenik slaap! ikslaap!"