Geestes-Sport en Hersen-Gymnastiek
m
m
m 'm
EVENTJES DENKEN
VOOR ONZE SCHAKERS
i Ui
VOOR ONZE DAMMERS
m m
w
m
m
w
m
m
m
m
m
Wi
m
'm
m
9
9
s
DE KOEKOEK.
Vraagstuk No. 757.
Vraagstuk No. 758.
Vraagstuk No. 759.
Vraagstuk No. 760.
ft
e
e
HP
m
e
S
?p
ut
s
ff
n
m
Planten in
Kamer en Tuin.
WETENSWAARDIGHEDEN.
onder leiding van GEO VAN DAM.
OPLOSSINGEN DER VRAAGSTUKKEN
uit ons vorig nummer.
No. 753. „EEN VREEMD TESTAMENT"
De oudste zoon laten we dezen A. noemen
kreeg 110 pond sterling plus één negende van wat er
toen overbleef. Zijn totale erfdeel bedroeg dus 110
1/9 (erfenis 110) =s 110 1/9 erfenis 110/9
880/9 1/9 erfenis. De broer, die In leeftijd op hem
volgde laten we dezen B. noemen kreeg 220 plus
1/9 van hetgeen er toen nog te verdoelen overbleef.
Van de erfenis is dus nu afgegaan het erfdeel van den
oudsten zoon en het bedrag van 220 pond, dat B. al
reeds is toegewezen. 220 -f 1/9 erfenis aandeel A
220) of 220 1/9 (erfenis 880/9 1/9 erfenis 220)
of 220 1/9 (8/9 erfenis 2860/81) of 8/81 erfenis
14960/81. Nu lezen we ln de opgave, dat alle zoons
evenveel krijgen, dus ook do aandeelen van A en B
*ijn gelijk. Wy mogen dus de beide vormen, die wij
daarvoor hebben afgeleid aan elkaar gelijk stellen en
krijgen dan: 880/9 1/9 erfenis 8/81 erfenis
14960/81. Beide vormen met 81 vermenigvuldigd, wordt
dit 7920 -f 9 X erfenis 14060 of erfenis 14960
7920 of 7040.
We zagen, dat het erfdeel van A. bedroeg 110 -f 1/9
«erfenis 110) of 110 1/9 (7040- 110) of 110
6930/9 of 110 770 of 880. Alle zoons ontvingen dit be
drag; in het geheel waren er dus 7040 880 of 8 zoons.
De „proef op de som" bevestigt de juistheid dei op
lossing. Na aftrek van A.'s aandeel is er van de erfenis
over 7040 880 6160. B.'s aandeel bedraagt derhalve
220 1/9 X (6160 - 220) of 220 1/9 X 5940 of 220
660 880. Zoo ontvang de derde zoon 330 500
880, enz.
f No. 764. „EEN RANG8CHIKKINGSPUZZLE".
Men plaatst negen der fiches ln drie rijen van drie,
zóó dat ze een vierkant vormen (een der fiches ligt
dus op het snijpunt der diagonalen van het vierkant)
en plaatst van de overgebleven vier fiches er telkens
één op de hoekflches. Hierdoor heeft men zes rijen
van vijf fiches en kan men dus ln twaalf verschil
lende richtingen vijf fiches (of geldstukken)
tellen. We hebben immers nergens gesproken van rijen.
NIEUWE OPGAVEN.
„EEN PUZZLE VOOR GEZELSCHAPPEN.
Een holle elastieken bal, vn 5 c.M. middellijn, laat
men drijven in een bak met water; de deelnemers
moeten probeeren om dezen bal er met den mond uit te
halen. Er Is daartoe een zeer gemakkelijke methode.
Wie vindt 'cm?
„DE VASTGEKNOOPTE RING".
De benoodigheden voor deze puzzle zijn een koordje
of touwtje en een gladde, gouden ring. Een dame houdt
't koord vast en een heer den ring; samen mosten
ze ln het koord 'n knoop leggen, die om den ring sluit.
Belden mogen slechts ééne hand gebruiken,
znoet dat?
Hoe
van G. F. And erson.
Zw. 10 st
ede
Wit 14 st.
Diagramstand: Wit Kgl. Dd7, Tc5, Lbl, Lh8, Pe6,
plons d2, d5, a7. f4, g3. h3. Zwart Kf5. Td4, Th5, La6.
Lb6, Pdl, Pc8 pions c6, f7. g6. Mat in twee zetten.
OPLOSSING VRAAGSTUG No. 785,
(A. E 11 er man).
Ie prijs Good Comp. Jan. 1921). Wit geeft mat door
Pd" In den diagramstand: Wit K*7, Dhl. Th5. Ta6, Pc5,
Pe6. Lf7, Lf8. plons b3. f3. Zwart Kd5, Df5, TgS. Th4.
Le5. pions c4. d6. e3. f6. h2. Een cross-check, ontpen-
nings- en intcrfercntieprobleem, dus op een gemengd
thema geconstrueerd.
OPLOSSING VRAAGSTUK No. 756,
van J. N o o m e M z n., Purmerend.
De diagromstand in cijfers was: Zw. 12 sch. op 4. 7
10, 12, 16—18, 20, 22, 26. Wit 12 sch. op 27—81, 33, 37,
39, 41, 43, 46 50. Wit wint schitterend door 2923, 27:18!.
37:28!!. 41:82!!. 86-24, 39—33, 43:5. Een zeer fraaie
constructie, welke tevens op verrassende wijze schijf 12
doet verdwijnen.
van G. J. Barbier, Den Haag.
Zw. 11 sch.
i
5
6
10
II
y/azbi
15
16
20
2!
25
26
30
31
35
36
40
4'
45
46
50
Wit 11 sch.
De diagramstand in cijfers behoort te luiden: Zw. 11
sch. op 8—10, 15—20, 25, 26. Wit 11 sch. op 27—29, 37—
40, 4245. Wit speelt en wint.
VII.
Probleem van A. D. Querido,
Amsterdam.
Zw. 6 sch.
1
m
Ma
mk
5
6
w,
n
Wy
10
11
M
15
16
m
ii
20
21
li
13
m
25
26
m
m
a
P
30
31
2>'.
SI
m
li
m
35
36
SI
40
41
46
u
m
w
45
50
Wit 6 sch.
De diagramstand ln cijfers is: Zw. 6 sch. op 7, 12, 14,
17, 19. 26. Wit 6 sch. op 28, 29. 31. 38. 39, 42.
Wit speelt hier achtereenvolgens 28—23, zwart 26X 48;
wit 2924!, zw. 48X18; en nu wit 24X2 en wint!
Thans Is het aan onze lezeressen en lezers om ln
onderstaand vraagstuk den winstgang te vlndea
Probleem van Blijdensteln. Zw. 6 sch. op 10. 11,
13, 17, 19. 30. Wit 5 sch. op 22, 27, 37. 39. 43. Wit begint
en wint
Er rest ons verder nog één bespreking van een spel
regel en wel van de reglementsbepaling: „Het spel Is
verloren voor den speler, die, aan de beurt zijnde, geen
stuk meer over heeft of vastgezet Is!"
Dit laat zich schitterend verduidelijken door een
vraagstukje van den beroemden Franschen sDeler
Manoury (omstreeks 1770) hetwelk voorkomt ln zijn
boek getiteld „Essai sur le Jeu de Dames", dat ln 1770
verscheen.
Manoury was de sterkste speler van zijn tijd. Als
eigenaar van een café op de Quai de 1'Ecole in Parijs
was hij uitmuntend ln de gelegenheid, zich aan het
damspel te wijden. Zijn inrichting werd weldra het
centrum van de damwereld te Parijs.
Door het damspel kwam hij in aanraking met ver
schillende beroemde personen van zijn tijd. als Jean
Jacquee Rosseau, Charles de la Condamlne M. de
Calonne, beroemd Minister van Financiën onder Lode-
wijk XVI, Maurits van Saksen, enz.
Charles de »a Condamlne, geboren 28 Januari 1701
te Parijs, vergezelde een eskader naar de Levant, be-
sooht Jeruzalem en de vlakte van Troye. bleef 5 maan
den ln Constantlnopel en keerde met vele wetenschap
pelijke aanteekenlngen ln zijn vaderland terug. Hij
maakt# nog vele reizen, o.a. naar Amerika. Hij voer den
Amazone-stroom af, waarvan hij de eerste op astro
nomische berekeningen berustende kaarten leverde. In
1745 werkte hij te Parijs voor de Invoering van do In
enting tegen de pokken. In 1757 maakte hij een reis
naar Italië, werd ln 1763 verlamd en overleed in 1774.
Hij schreef vele werken welke een beroemdheid ver
kregen. (Ontleend aan de nieuwste uitgave van de
Gelll. Encyclopeedie van Winkler Prins). Voltaire heeft
Condamlne in zijn verzen bezongen, waarvan Manoury
er een in zijn werk citeert
(Wordt vervolgd).
Thomas Edison zegt, dat hard werken het geheim
der gezondheid is. Het is bedroevend, dat zulk een be
roemd uitvinder niet iets heeft kunnen ontdekken, dat
gemakkelijker was.
Een barbier verklaarde: dat er slechts 38 streken van
het scheermes noodlg zijn om den baard van het gezicht
van een man weg te nemen. De andere streken zijn
natuurlijk om de huid weg te nemen.
ZATERDAGAVOXVSCTIET*
Een episode uit het leven van een veelbeproefd man.
Naverteld door SIROLF.
(Nadruk verboden alle rechten voorbehouden.)
AN" sprak mijn vrouw vanmorgen tot mij,
juist toen ik de eerste lepel havermout via
mijn mond naar mijn heftig knorrende
maag wilde transporteeren. „Jan", ik heb
een verschrikkelijk angstig voorgevoel. Er gaat iets
akeligs gebeuren, ik weet het. Is de premie op je le
vensverzekeringspolis betaald?"
„Onzin", trachtte ik te sussen, „je moet je niet zoo
zenuwachtig maken om niets!"
Beatrice, zoo heet mijn vrouw, keek ernstig gepi
keerd en sprak met die staalharde glans in haar
oogen, die ik maar el te goed ken: „Het is geen on
zin. Ik voel, dat ons een ramp boven het hoofd
zweeft!"
Plotseling viel mij iets ontzettends in en ik sta
melde: „Jc wilt toch niet zeggen, Beatrice, dat je
moeder komt logceren?"
Beatrice keek mij vernietigefid aan, verbood mij
om haar moeder te beleedigen, merkte terloops op
dat mijn moeder nu ook niet bepaald een vredes
conferentie was en plaatste ten slotte eenige minder
vleiende opmerkingen omtrent mijn voorouders, waar
van, naar zij beweerde, de meeste afstammelingen op
het oogenblik in Artis te vinden waren. Ik at dus
maar zwijgend mijn havermout en verzon inUisschen
iets, om de verhitte gemoederen te doen bedaren en
als het ware olie op de kokende zee van Beatrice's
gekrenkte gevoelens te storten. Ik stond eindelijk op
en zei minzaam: „Vandaag is er veiling in De Groene
Weide, Beatrice. Ik zal eens zien, of ik daar niet
spotgoedkoop en nieuw pluche ameublement op den
kop kan tikken, zooals jij zoo graag wil hebben."
Nu, het was druk in „De Groene Weide". Toen ik
er aan kwam, zag ik alle meubelen naar buiten dra
gen. Om de waarheid te zeggen, was de veiling bijna
afgeloopen. Er moesten nog maar een paar kleine
postjes geveild worden. Een daarvan kwam juist on
der den hamer. Ik drong tot vlak voor den afslager
door en zag het. Het was een groote, staande, ouder-
wetsche koekoeksklok. Nu houd ik erg van dieren,
van eekhoorntjes en padden en oorkruipers, en zoo.
En natuurlijk ook van vogels. Dus ik had er wel
idee in. De afslager zette het ding juist in en riep:
„Hahahahaha, mijneheeren, dit is nu een koopje, zoo
als u nog nooit beleefd heeft. Nu, mijne heeren, wie
biedt? Wie biedt er iets op deze prachtige, oude an
tieke koekoeksklok, met een uurwerk dat zes weken
loopt, zoo sterk als een os? Nu, wat zegt u dan? Wie
zet er eens in, heeren?"
Niemand van de aanwezigen zei iets. En omdat die
afslager mij zoo doordringend aankeek, voelde ik me
feitelijk wel een beetje verplicht wat te zeggen en
daarom riep ik luid: „Vijf stuivers!"
„Wat zegt u daar?!", brulde de afslager mij toe en
het leek of hij mij wilde verscheuren, zóó woedend
zwaaide hij met zijn hamer, „Durft u vijf stuivers te
bieden?! Waar haalt u de brutaliteit vandaan!"
„Hm, hm, ik bedoelde vijftien stuivers", zei ik wat
onzeker. De afslager had iets in zijn blik, toen hij
mij aankeek, dat mij deed rillen en de oogen neer
slaan. Hij begon op zeer luiden toon allerlei opmer
kingen te maken over mijn persoonlijkheid, mijn ou
derlijk huis, mijn familie en zoo, en beklaagde hart
grondig de vrouw en kinderen, die met zoo n sujet
als ik was, opgescheept zaten. Ik zou werkelijk moe
ten liegen als ik zei, dat. ik me erg prettig voelde.
Ik verwenschte inwendig mijn verregaande dieren
liefde, die mij op dien klok had doen bieden, doch
eensklaps fluisterde de veilingbediende mij minzaam
toe: „U maakte zeker maar een grapje, nietwaar,
meneer? U bedoelde natuurlijk vijftien gulden?!"
Ik was dolgelukkig, dat ei- iemand was, die een
goed woord voor me over had en lachte dan ook ver
heugd van „ja". Dadelijk daarop hoorde ik den af
slager roepen: „niemand meer dan vijftien gulden?
Eenmaal, andermaal, verkocht voor vijfien gulden!"
Een klap van den hamer, en ik was eigenaar van
de koekoeksklok, nadat ik vijftien harde guldens had
neergeteld.
Er moest vast en zeker een buitengewone hoeveel
heid veeren en raderen in deze klok zitteen, veel meer
dan in die moderne, kale klokken van tegenwoordig,
want het ding was ontzettend zwaar en het rammel
de bij het minste geringste stootje. Zweetend bracht
ik het tot onze voordeur. Beatrice deed open en zoo
dra ze mijn klok zag riep ze verstoord uit: „Maar
Jan, wat is dat nu weer voor een flauwe grap, we
hebben toch al een vuilnisbak, waarom kom jij nu
met dat ding aandragen?!"
Ik was natuurlijk wel wat in mijn eer getast en
sprak verontwaardigd: „Beatrice, geen goedkoops
grapjes asjeblief. Dit is een antieke vogel, ik bedoel,
een oude koekoek, een klok, snap je!"
„Nee?", deed Beatrice ongeloovig. „Ja!!!", ant
woordde ik waardig. En zette het ding in de kamer
neer. Nadat ik mijn verrekte spieren wat gewreven
had en wat gerust had, begon ik mijn nieuwe aan
winst te bekijken.
„Loopt die, hm, dat koekoekding?", vroeg Beatrice
smalend. „Nee, hij zal niet loopen!", smaalde ik te-
rug, „als ik een klok koop, dan loopt hij niet, hahaha!
Natuurlijk loopt hij, en veel harder dan andore klok
ken, haha, waarvoor is anders deze sleutel?!"
Ik begon te winden. Er zat bepaald een kolossale
veer in. Went na vijf minuten draaien was ik nog
niets opgeschoten. „Weet je wel, dat die klok zes we
ken loopt?", vertelde ik Beatrice, die er met een
irriteerend lachje bij stond. Ik draaide nog een half
uur door. Maar er kwam geen tik. De veer was zeker
stuk. Dus besloot ik die te repareeren. Want ik ben
geen kwaaie amateur-klokkenmaker. Ik haalde dus
mijn zaag en mijn beitel en mijn schaaf, alsmede
mijn zakmes met kurkentrekker en champagne+Ies-
schen-opcncr en ging aan den slag. Een klok maken
is feitelijk dood makkelijk, als je maar zorgt dat
elke schroef weer op zijn plaats komt. Na een uur of
vier werken, was het klaar. Ik had zelfs nog een stuk
of vier raderen overgehouden. En de klok tikte wer
kelijk, als ik den slinger een duw gaf! Ik zette de
wijzers op een heel uur en wachtte, tot de klok koe
koek zou roepen.
Ik wachtte drie kwartier, maar het deurtje van den
koekoek bleef dicht. Ik maakte met mijn mes het
deurtje open en laat die dooie koekoek daar nu
doodkalm zitten, alsof hij op een nest eieren zat te
broeden, in plaats van koekoek te roepen! Van woe
de gaf ik hem een prik met mijn zaag. Of het dier
nu schrok of niet, weet ik niet, maar opeens vloog
hij naar buiten. Zoo onverwachts, dat ik mijn lin
keroog niet snel genoeg weg kon trekken. Hij vloog
er pardoes in en begon toen als een bezetene koekoek
te roepen. Maar mijn oog zat dicht!
Toen ik mij in zooverre hersteld had. dat ik met
één oog rond kon zien, had het ellendige dier voor
de honderd-en-tiende keer koekoek guroepen! Maar
toen was mijn geduld ten einde. Ik pakte het ge
vaarte op en slingerde het uit het venster. Het kwam
met een plof op straat terecht en begon dadelijk weer
koekoek te roepen! Beatrice kwam doodelijk ge
schrokken de kamer binnen stormen. „Wat gebeurt
hier!?", vroeg ze, „Heb je van iemand een pak slaag
gehad?" Ik antwoordde niet en ging mijn oog met
zoete olie betten. Dien avond ging ik vroeg ter ruste.
Misschien was het net twee uur in den nacht ge
weest, toen er heftig aan de bel gerukt werd.
„Brand!", riep Beatrice. „Ga gauw kijken, Jan! Er is
vast en zeker brand!" Huiverend gleed ik in mijn
kamerjapon en strompelde naar beneden, met mijn
eene dichte oog. Toen ik de deur van het nachtslot
deed, stond daar de nachtwaker met een groot voor
werp in zijn armen, dat ik in het donker niet. zoo
gauw kon thuis brengen. „Meester", zei de man ge
wichtig", er is hier vast en zeker ingebroken, ik vond
deze antieke klok hier voor de deur liggen. Die heb
ben de dieven in hun haast zeker vergeten". Toen
werd ik werkelijk boos. Ik nam dc klok zwijgend aan
cn legde hem op den steonen vloer van de gang. En
toen nam ik opeens een aanloopje en sprong boven
op het vervloekte ding en begon er een wilde In-
dianendans op uit te voeren. Toen er niet veel meer
van over was, dan wat splinters, smeet ik de rommel
op straat en sloeg de deur voor den neus van den
stomverwonderden nachtwaker dicht. Sindsdiens ver
spreidt die vent in de buurt het gerucht, dat de me
neer van nr. 13 met molentjes loopt.
te
de ma
I Pad<
Iwooncl
'lijkste
ilch 1
want
twat m
jtroott
xia en
Jullii
letje 1
lem ri
Da de
akken
D jasj
rat vl
noepe;
tor stu
El::
Cegen:
waren
Goed
iddetj
nat
(j op
frika
is nie
loope:
Paddt
en er
i toni
hij
eind
Wet e
het
c
(Vragen en mededeelingen. deze rubriek betreffende,
in te zenden aan den heer K. VAN KEULEN,
Lootsstraat 24 Ile etage, Amsterdam (West).
ZIEKE KAMERPLANTEN.
(Vervolg).
Dezelfde planten, die des winters in een warme kamer
lijden, worden er zomers ziek. Dit zijn alle planten,
afkomstig uit de omstreken der Middellandsche Zee,
van de Kaap, van Nieuw-Holland, van China en Japan.
Wy moeten dan ook wel verschil maken tusschen
kamer- en vensterplanten. De eerstgenoemde hebben
behoefte aan warmte en moeten het geheele jaar door
ln de kamer gekwèekt worden, de laatste daarenten
moet men des zomers ln den tuin of op de venster
bank buiten het raam kweeken, terwijl zij des winters
ln een koele kamer of in een kelder bewaard worden.
De vensterbloemen hebben dus voor een goeden groei
veel versche lucht noodlg. in de kamer worden zij slap,
laten zij de bladeren en bloemen hangen en spoedig
verschijnen Jonge scheuten, die echter dadelijk met
bladluizen overdekt zijn. Deze laatste kunnen ons alle
liefhebberij voor planten benemen. Het zijn vieze dier
tjes. die de planten vaak geheel ten gronde richten.
Het beste middel tegen ongedierte vindt men ln een
goed beredeneerde cultuur, waarvan het twee keer
daags besprooien der planten, eens des morgens en eens
des avonds, een onderdeel uitmaakt. Zijn de ongenoode
gasten echter eenmaal verschenen, dan moet men ze op
de reeds aangegeven wijze weder trachten kwyt te
raken en wel bij voorkeur zoo spoedig mogelijk.
Vele lezers zullen zich moeilijk kunnen voorstellen,
dat ook de zon, zonder welke geen plantenleven moge
lijk is. de oorzaak van plantenziekten kan zijn en toch
is dit inderdaad zoo. Er zijn toch zeer veel schaduw-
minnende planten en verscheidene van deze zullen,
wanneer men ze slechts korten tijd aan de zon bloot
stelt, spoedig geheel en al bederven. Onder deze planten
behooren al de Selagtneila's en fijnere varens, Alle
tropische blad- en bloemplanten verlangen des zomers
een meer of minder beschaduwde standplaats, zij krij
gen. In de zon geplaatst brandvlekken. worden daar
door leelijk. Ja. ster vei er dikwijls geheel door. Behalve
de z.g vetplanten, waartoe b v dc Cactussen behooren.
zijn er niet veel planten, die des zomers ongeschermd
achter een op het zuiden gelegen venster kunnen
gekweekt worden. Door do sterke zonnestralen ontstaan
n.1. bruine vlekken op de bladeren, die niet meer ver
dwijnen. Vooral is dit het geval, wanneer de planten.
In de volle zon staande, bespoten worden. Vensters, die
op het zuiden gelegen zijn. moeten dan ook voorzien
zijn van een inrichting, vaarmede men de planten tegen
de scherpe zon kan beschermen, maar niettegenstaande
zulk een Inrichting zullen zij toch nog zeer lijden, wan
neer aan de vensterbank geen gelegenheid is gemaakt,
in den vorm van een bak. waarin ook de potten tegen
de zon beschermd staan. Wanneer die toch met volle
kracht op de potten schijnt, worden ze zoo warm, dat
al de zich aan de zonzijde bevindende wortels verbran
den. Niet alleen hierdoor, doch ook nog door het veel te
sterk uitdrogen, hebben de planten in dit geval veel
te lijden.
Een der grootste gevaren voor onze kamerplanten
Is zeker wel het gebrek aan voedingsstoffen. De lang
zaam groeiende planten moeten eens per jaar, bij voor
keur in het voorjaar verplant worden, met de snel
groeiende moet dit ln den loop van den zomer meer
malen geschieden. De meesten onzer plantenliefhebbers
weten dit echter niet, zij laten hun planten jarenlang
in denzelfden pot staan en zelfs bij de zorgvuldigste
behandeling moet dan een plant ten laatste sterven.
Door aanwending van mest kan het verplanten wel
tijdelijk uitgesteld worden, in geen geval echter is dit
dan, zooala velen denken, onnoodig geworden. Is de
aarde slecht en zuur geworden, of is de plant zoo be-
worteld, dat het vormen van nieuwe wortels onmogelijk
is geworden, dan moet zij noodzakelijk verplant worden.
Mest van welke hoedanigheid ook, zal ln zulke gevallen
meer kwaad dan goed doen.
Amsterdam. K. VAN KEULEN.
>eite
,t wa<
K)tje 1
Na erj
erkani
t zijn
ggesp
tar er.
n mof
Paddel
oskietc
Dat w
lir wi
iddetje
im ni
in vt
wan
i tem
er va
droo
wat
en heel
Wac
e zeekc
reek is,
Hjj hij
Is het U bekend:
dat men door middel van een spectroscoop kan na
gaan, waaruit een ster bestaat?
dat men tevens met dit instrument kan berekenen
hoever een ster van ons verwijderd is en hoe snel hij
zich voortbeweegt?
dat een groot warenhuis in New York er zijn eigen
schouwburg op na houdt?
dat men in deze zaak den geheelen dag aangenaam
bezig gehouden kan worden, zonder het huis te verlaten?
dat het eenige monument voor Adam, den veron
derstelden eersten mensch, te Baltimore (Ver. St.) ge
vonden wordt?
dat men eenige Jaren geleden in Nieuw Zeeland een
boom vond, die in middellijn 7 M. dik was?
d a t de omvang van dit gevaarte 22 M. bedroeg?
Waar ga je zoo hard naar toe?
Ze hebben zoo juist mijn auto gestolen, en de man
is hier langs gereden.
Maar je denkt toch zeker niet, dat je hem te voet
kunt Inhalen?
Maar natuurlijk! Hij heeft de gereedschapskist niet
bij zich en ik ken toch zeker mijn wagen.
Oud heertje: „Hoeveel visschen heb Je al gevangen,
beste jongen?"
Jeudige visscher: „Wanneer ik er nog één vang, dan
heb ik er één!"
Moeder: .Jantje, de pianoleeraar zit ln de kamer op je
te wachten. Zijn je handen schoon?"
„Ja, moeder!"
„Heb je Je ooren gewasschen?"
„Het oor aan zijn kant heb ik gewasschen."