Geestes-Sport en Hersen-Gymnastiek m m m 'm EVENTJES DENKEN VOOR ONZE SCHAKERS i Ui VOOR ONZE DAMMERS m m w m m w m m m m m Wi m 'm m 9 9 s DE KOEKOEK. Vraagstuk No. 757. Vraagstuk No. 758. Vraagstuk No. 759. Vraagstuk No. 760. ft e e HP m e S ?p ut s ff n m Planten in Kamer en Tuin. WETENSWAARDIGHEDEN. onder leiding van GEO VAN DAM. OPLOSSINGEN DER VRAAGSTUKKEN uit ons vorig nummer. No. 753. „EEN VREEMD TESTAMENT" De oudste zoon laten we dezen A. noemen kreeg 110 pond sterling plus één negende van wat er toen overbleef. Zijn totale erfdeel bedroeg dus 110 1/9 (erfenis 110) =s 110 1/9 erfenis 110/9 880/9 1/9 erfenis. De broer, die In leeftijd op hem volgde laten we dezen B. noemen kreeg 220 plus 1/9 van hetgeen er toen nog te verdoelen overbleef. Van de erfenis is dus nu afgegaan het erfdeel van den oudsten zoon en het bedrag van 220 pond, dat B. al reeds is toegewezen. 220 -f 1/9 erfenis aandeel A 220) of 220 1/9 (erfenis 880/9 1/9 erfenis 220) of 220 1/9 (8/9 erfenis 2860/81) of 8/81 erfenis 14960/81. Nu lezen we ln de opgave, dat alle zoons evenveel krijgen, dus ook do aandeelen van A en B *ijn gelijk. Wy mogen dus de beide vormen, die wij daarvoor hebben afgeleid aan elkaar gelijk stellen en krijgen dan: 880/9 1/9 erfenis 8/81 erfenis 14960/81. Beide vormen met 81 vermenigvuldigd, wordt dit 7920 -f 9 X erfenis 14060 of erfenis 14960 7920 of 7040. We zagen, dat het erfdeel van A. bedroeg 110 -f 1/9 «erfenis 110) of 110 1/9 (7040- 110) of 110 6930/9 of 110 770 of 880. Alle zoons ontvingen dit be drag; in het geheel waren er dus 7040 880 of 8 zoons. De „proef op de som" bevestigt de juistheid dei op lossing. Na aftrek van A.'s aandeel is er van de erfenis over 7040 880 6160. B.'s aandeel bedraagt derhalve 220 1/9 X (6160 - 220) of 220 1/9 X 5940 of 220 660 880. Zoo ontvang de derde zoon 330 500 880, enz. f No. 764. „EEN RANG8CHIKKINGSPUZZLE". Men plaatst negen der fiches ln drie rijen van drie, zóó dat ze een vierkant vormen (een der fiches ligt dus op het snijpunt der diagonalen van het vierkant) en plaatst van de overgebleven vier fiches er telkens één op de hoekflches. Hierdoor heeft men zes rijen van vijf fiches en kan men dus ln twaalf verschil lende richtingen vijf fiches (of geldstukken) tellen. We hebben immers nergens gesproken van rijen. NIEUWE OPGAVEN. „EEN PUZZLE VOOR GEZELSCHAPPEN. Een holle elastieken bal, vn 5 c.M. middellijn, laat men drijven in een bak met water; de deelnemers moeten probeeren om dezen bal er met den mond uit te halen. Er Is daartoe een zeer gemakkelijke methode. Wie vindt 'cm? „DE VASTGEKNOOPTE RING". De benoodigheden voor deze puzzle zijn een koordje of touwtje en een gladde, gouden ring. Een dame houdt 't koord vast en een heer den ring; samen mosten ze ln het koord 'n knoop leggen, die om den ring sluit. Belden mogen slechts ééne hand gebruiken, znoet dat? Hoe van G. F. And erson. Zw. 10 st ede Wit 14 st. Diagramstand: Wit Kgl. Dd7, Tc5, Lbl, Lh8, Pe6, plons d2, d5, a7. f4, g3. h3. Zwart Kf5. Td4, Th5, La6. Lb6, Pdl, Pc8 pions c6, f7. g6. Mat in twee zetten. OPLOSSING VRAAGSTUG No. 785, (A. E 11 er man). Ie prijs Good Comp. Jan. 1921). Wit geeft mat door Pd" In den diagramstand: Wit K*7, Dhl. Th5. Ta6, Pc5, Pe6. Lf7, Lf8. plons b3. f3. Zwart Kd5, Df5, TgS. Th4. Le5. pions c4. d6. e3. f6. h2. Een cross-check, ontpen- nings- en intcrfercntieprobleem, dus op een gemengd thema geconstrueerd. OPLOSSING VRAAGSTUK No. 756, van J. N o o m e M z n., Purmerend. De diagromstand in cijfers was: Zw. 12 sch. op 4. 7 10, 12, 16—18, 20, 22, 26. Wit 12 sch. op 27—81, 33, 37, 39, 41, 43, 46 50. Wit wint schitterend door 2923, 27:18!. 37:28!!. 41:82!!. 86-24, 39—33, 43:5. Een zeer fraaie constructie, welke tevens op verrassende wijze schijf 12 doet verdwijnen. van G. J. Barbier, Den Haag. Zw. 11 sch. i 5 6 10 II y/azbi 15 16 20 2! 25 26 30 31 35 36 40 4' 45 46 50 Wit 11 sch. De diagramstand in cijfers behoort te luiden: Zw. 11 sch. op 8—10, 15—20, 25, 26. Wit 11 sch. op 27—29, 37— 40, 4245. Wit speelt en wint. VII. Probleem van A. D. Querido, Amsterdam. Zw. 6 sch. 1 m Ma mk 5 6 w, n Wy 10 11 M 15 16 m ii 20 21 li 13 m 25 26 m m a P 30 31 2>'. SI m li m 35 36 SI 40 41 46 u m w 45 50 Wit 6 sch. De diagramstand ln cijfers is: Zw. 6 sch. op 7, 12, 14, 17, 19. 26. Wit 6 sch. op 28, 29. 31. 38. 39, 42. Wit speelt hier achtereenvolgens 28—23, zwart 26X 48; wit 2924!, zw. 48X18; en nu wit 24X2 en wint! Thans Is het aan onze lezeressen en lezers om ln onderstaand vraagstuk den winstgang te vlndea Probleem van Blijdensteln. Zw. 6 sch. op 10. 11, 13, 17, 19. 30. Wit 5 sch. op 22, 27, 37. 39. 43. Wit begint en wint Er rest ons verder nog één bespreking van een spel regel en wel van de reglementsbepaling: „Het spel Is verloren voor den speler, die, aan de beurt zijnde, geen stuk meer over heeft of vastgezet Is!" Dit laat zich schitterend verduidelijken door een vraagstukje van den beroemden Franschen sDeler Manoury (omstreeks 1770) hetwelk voorkomt ln zijn boek getiteld „Essai sur le Jeu de Dames", dat ln 1770 verscheen. Manoury was de sterkste speler van zijn tijd. Als eigenaar van een café op de Quai de 1'Ecole in Parijs was hij uitmuntend ln de gelegenheid, zich aan het damspel te wijden. Zijn inrichting werd weldra het centrum van de damwereld te Parijs. Door het damspel kwam hij in aanraking met ver schillende beroemde personen van zijn tijd. als Jean Jacquee Rosseau, Charles de la Condamlne M. de Calonne, beroemd Minister van Financiën onder Lode- wijk XVI, Maurits van Saksen, enz. Charles de »a Condamlne, geboren 28 Januari 1701 te Parijs, vergezelde een eskader naar de Levant, be- sooht Jeruzalem en de vlakte van Troye. bleef 5 maan den ln Constantlnopel en keerde met vele wetenschap pelijke aanteekenlngen ln zijn vaderland terug. Hij maakt# nog vele reizen, o.a. naar Amerika. Hij voer den Amazone-stroom af, waarvan hij de eerste op astro nomische berekeningen berustende kaarten leverde. In 1745 werkte hij te Parijs voor de Invoering van do In enting tegen de pokken. In 1757 maakte hij een reis naar Italië, werd ln 1763 verlamd en overleed in 1774. Hij schreef vele werken welke een beroemdheid ver kregen. (Ontleend aan de nieuwste uitgave van de Gelll. Encyclopeedie van Winkler Prins). Voltaire heeft Condamlne in zijn verzen bezongen, waarvan Manoury er een in zijn werk citeert (Wordt vervolgd). Thomas Edison zegt, dat hard werken het geheim der gezondheid is. Het is bedroevend, dat zulk een be roemd uitvinder niet iets heeft kunnen ontdekken, dat gemakkelijker was. Een barbier verklaarde: dat er slechts 38 streken van het scheermes noodlg zijn om den baard van het gezicht van een man weg te nemen. De andere streken zijn natuurlijk om de huid weg te nemen. ZATERDAGAVOXVSCTIET* Een episode uit het leven van een veelbeproefd man. Naverteld door SIROLF. (Nadruk verboden alle rechten voorbehouden.) AN" sprak mijn vrouw vanmorgen tot mij, juist toen ik de eerste lepel havermout via mijn mond naar mijn heftig knorrende maag wilde transporteeren. „Jan", ik heb een verschrikkelijk angstig voorgevoel. Er gaat iets akeligs gebeuren, ik weet het. Is de premie op je le vensverzekeringspolis betaald?" „Onzin", trachtte ik te sussen, „je moet je niet zoo zenuwachtig maken om niets!" Beatrice, zoo heet mijn vrouw, keek ernstig gepi keerd en sprak met die staalharde glans in haar oogen, die ik maar el te goed ken: „Het is geen on zin. Ik voel, dat ons een ramp boven het hoofd zweeft!" Plotseling viel mij iets ontzettends in en ik sta melde: „Jc wilt toch niet zeggen, Beatrice, dat je moeder komt logceren?" Beatrice keek mij vernietigefid aan, verbood mij om haar moeder te beleedigen, merkte terloops op dat mijn moeder nu ook niet bepaald een vredes conferentie was en plaatste ten slotte eenige minder vleiende opmerkingen omtrent mijn voorouders, waar van, naar zij beweerde, de meeste afstammelingen op het oogenblik in Artis te vinden waren. Ik at dus maar zwijgend mijn havermout en verzon inUisschen iets, om de verhitte gemoederen te doen bedaren en als het ware olie op de kokende zee van Beatrice's gekrenkte gevoelens te storten. Ik stond eindelijk op en zei minzaam: „Vandaag is er veiling in De Groene Weide, Beatrice. Ik zal eens zien, of ik daar niet spotgoedkoop en nieuw pluche ameublement op den kop kan tikken, zooals jij zoo graag wil hebben." Nu, het was druk in „De Groene Weide". Toen ik er aan kwam, zag ik alle meubelen naar buiten dra gen. Om de waarheid te zeggen, was de veiling bijna afgeloopen. Er moesten nog maar een paar kleine postjes geveild worden. Een daarvan kwam juist on der den hamer. Ik drong tot vlak voor den afslager door en zag het. Het was een groote, staande, ouder- wetsche koekoeksklok. Nu houd ik erg van dieren, van eekhoorntjes en padden en oorkruipers, en zoo. En natuurlijk ook van vogels. Dus ik had er wel idee in. De afslager zette het ding juist in en riep: „Hahahahaha, mijneheeren, dit is nu een koopje, zoo als u nog nooit beleefd heeft. Nu, mijne heeren, wie biedt? Wie biedt er iets op deze prachtige, oude an tieke koekoeksklok, met een uurwerk dat zes weken loopt, zoo sterk als een os? Nu, wat zegt u dan? Wie zet er eens in, heeren?" Niemand van de aanwezigen zei iets. En omdat die afslager mij zoo doordringend aankeek, voelde ik me feitelijk wel een beetje verplicht wat te zeggen en daarom riep ik luid: „Vijf stuivers!" „Wat zegt u daar?!", brulde de afslager mij toe en het leek of hij mij wilde verscheuren, zóó woedend zwaaide hij met zijn hamer, „Durft u vijf stuivers te bieden?! Waar haalt u de brutaliteit vandaan!" „Hm, hm, ik bedoelde vijftien stuivers", zei ik wat onzeker. De afslager had iets in zijn blik, toen hij mij aankeek, dat mij deed rillen en de oogen neer slaan. Hij begon op zeer luiden toon allerlei opmer kingen te maken over mijn persoonlijkheid, mijn ou derlijk huis, mijn familie en zoo, en beklaagde hart grondig de vrouw en kinderen, die met zoo n sujet als ik was, opgescheept zaten. Ik zou werkelijk moe ten liegen als ik zei, dat. ik me erg prettig voelde. Ik verwenschte inwendig mijn verregaande dieren liefde, die mij op dien klok had doen bieden, doch eensklaps fluisterde de veilingbediende mij minzaam toe: „U maakte zeker maar een grapje, nietwaar, meneer? U bedoelde natuurlijk vijftien gulden?!" Ik was dolgelukkig, dat ei- iemand was, die een goed woord voor me over had en lachte dan ook ver heugd van „ja". Dadelijk daarop hoorde ik den af slager roepen: „niemand meer dan vijftien gulden? Eenmaal, andermaal, verkocht voor vijfien gulden!" Een klap van den hamer, en ik was eigenaar van de koekoeksklok, nadat ik vijftien harde guldens had neergeteld. Er moest vast en zeker een buitengewone hoeveel heid veeren en raderen in deze klok zitteen, veel meer dan in die moderne, kale klokken van tegenwoordig, want het ding was ontzettend zwaar en het rammel de bij het minste geringste stootje. Zweetend bracht ik het tot onze voordeur. Beatrice deed open en zoo dra ze mijn klok zag riep ze verstoord uit: „Maar Jan, wat is dat nu weer voor een flauwe grap, we hebben toch al een vuilnisbak, waarom kom jij nu met dat ding aandragen?!" Ik was natuurlijk wel wat in mijn eer getast en sprak verontwaardigd: „Beatrice, geen goedkoops grapjes asjeblief. Dit is een antieke vogel, ik bedoel, een oude koekoek, een klok, snap je!" „Nee?", deed Beatrice ongeloovig. „Ja!!!", ant woordde ik waardig. En zette het ding in de kamer neer. Nadat ik mijn verrekte spieren wat gewreven had en wat gerust had, begon ik mijn nieuwe aan winst te bekijken. „Loopt die, hm, dat koekoekding?", vroeg Beatrice smalend. „Nee, hij zal niet loopen!", smaalde ik te- rug, „als ik een klok koop, dan loopt hij niet, hahaha! Natuurlijk loopt hij, en veel harder dan andore klok ken, haha, waarvoor is anders deze sleutel?!" Ik begon te winden. Er zat bepaald een kolossale veer in. Went na vijf minuten draaien was ik nog niets opgeschoten. „Weet je wel, dat die klok zes we ken loopt?", vertelde ik Beatrice, die er met een irriteerend lachje bij stond. Ik draaide nog een half uur door. Maar er kwam geen tik. De veer was zeker stuk. Dus besloot ik die te repareeren. Want ik ben geen kwaaie amateur-klokkenmaker. Ik haalde dus mijn zaag en mijn beitel en mijn schaaf, alsmede mijn zakmes met kurkentrekker en champagne+Ies- schen-opcncr en ging aan den slag. Een klok maken is feitelijk dood makkelijk, als je maar zorgt dat elke schroef weer op zijn plaats komt. Na een uur of vier werken, was het klaar. Ik had zelfs nog een stuk of vier raderen overgehouden. En de klok tikte wer kelijk, als ik den slinger een duw gaf! Ik zette de wijzers op een heel uur en wachtte, tot de klok koe koek zou roepen. Ik wachtte drie kwartier, maar het deurtje van den koekoek bleef dicht. Ik maakte met mijn mes het deurtje open en laat die dooie koekoek daar nu doodkalm zitten, alsof hij op een nest eieren zat te broeden, in plaats van koekoek te roepen! Van woe de gaf ik hem een prik met mijn zaag. Of het dier nu schrok of niet, weet ik niet, maar opeens vloog hij naar buiten. Zoo onverwachts, dat ik mijn lin keroog niet snel genoeg weg kon trekken. Hij vloog er pardoes in en begon toen als een bezetene koekoek te roepen. Maar mijn oog zat dicht! Toen ik mij in zooverre hersteld had. dat ik met één oog rond kon zien, had het ellendige dier voor de honderd-en-tiende keer koekoek guroepen! Maar toen was mijn geduld ten einde. Ik pakte het ge vaarte op en slingerde het uit het venster. Het kwam met een plof op straat terecht en begon dadelijk weer koekoek te roepen! Beatrice kwam doodelijk ge schrokken de kamer binnen stormen. „Wat gebeurt hier!?", vroeg ze, „Heb je van iemand een pak slaag gehad?" Ik antwoordde niet en ging mijn oog met zoete olie betten. Dien avond ging ik vroeg ter ruste. Misschien was het net twee uur in den nacht ge weest, toen er heftig aan de bel gerukt werd. „Brand!", riep Beatrice. „Ga gauw kijken, Jan! Er is vast en zeker brand!" Huiverend gleed ik in mijn kamerjapon en strompelde naar beneden, met mijn eene dichte oog. Toen ik de deur van het nachtslot deed, stond daar de nachtwaker met een groot voor werp in zijn armen, dat ik in het donker niet. zoo gauw kon thuis brengen. „Meester", zei de man ge wichtig", er is hier vast en zeker ingebroken, ik vond deze antieke klok hier voor de deur liggen. Die heb ben de dieven in hun haast zeker vergeten". Toen werd ik werkelijk boos. Ik nam dc klok zwijgend aan cn legde hem op den steonen vloer van de gang. En toen nam ik opeens een aanloopje en sprong boven op het vervloekte ding en begon er een wilde In- dianendans op uit te voeren. Toen er niet veel meer van over was, dan wat splinters, smeet ik de rommel op straat en sloeg de deur voor den neus van den stomverwonderden nachtwaker dicht. Sindsdiens ver spreidt die vent in de buurt het gerucht, dat de me neer van nr. 13 met molentjes loopt. te de ma I Pad< Iwooncl 'lijkste ilch 1 want twat m jtroott xia en Jullii letje 1 lem ri Da de akken D jasj rat vl noepe; tor stu El:: Cegen: waren Goed iddetj nat (j op frika is nie loope: Paddt en er i toni hij eind Wet e het c (Vragen en mededeelingen. deze rubriek betreffende, in te zenden aan den heer K. VAN KEULEN, Lootsstraat 24 Ile etage, Amsterdam (West). ZIEKE KAMERPLANTEN. (Vervolg). Dezelfde planten, die des winters in een warme kamer lijden, worden er zomers ziek. Dit zijn alle planten, afkomstig uit de omstreken der Middellandsche Zee, van de Kaap, van Nieuw-Holland, van China en Japan. Wy moeten dan ook wel verschil maken tusschen kamer- en vensterplanten. De eerstgenoemde hebben behoefte aan warmte en moeten het geheele jaar door ln de kamer gekwèekt worden, de laatste daarenten moet men des zomers ln den tuin of op de venster bank buiten het raam kweeken, terwijl zij des winters ln een koele kamer of in een kelder bewaard worden. De vensterbloemen hebben dus voor een goeden groei veel versche lucht noodlg. in de kamer worden zij slap, laten zij de bladeren en bloemen hangen en spoedig verschijnen Jonge scheuten, die echter dadelijk met bladluizen overdekt zijn. Deze laatste kunnen ons alle liefhebberij voor planten benemen. Het zijn vieze dier tjes. die de planten vaak geheel ten gronde richten. Het beste middel tegen ongedierte vindt men ln een goed beredeneerde cultuur, waarvan het twee keer daags besprooien der planten, eens des morgens en eens des avonds, een onderdeel uitmaakt. Zijn de ongenoode gasten echter eenmaal verschenen, dan moet men ze op de reeds aangegeven wijze weder trachten kwyt te raken en wel bij voorkeur zoo spoedig mogelijk. Vele lezers zullen zich moeilijk kunnen voorstellen, dat ook de zon, zonder welke geen plantenleven moge lijk is. de oorzaak van plantenziekten kan zijn en toch is dit inderdaad zoo. Er zijn toch zeer veel schaduw- minnende planten en verscheidene van deze zullen, wanneer men ze slechts korten tijd aan de zon bloot stelt, spoedig geheel en al bederven. Onder deze planten behooren al de Selagtneila's en fijnere varens, Alle tropische blad- en bloemplanten verlangen des zomers een meer of minder beschaduwde standplaats, zij krij gen. In de zon geplaatst brandvlekken. worden daar door leelijk. Ja. ster vei er dikwijls geheel door. Behalve de z.g vetplanten, waartoe b v dc Cactussen behooren. zijn er niet veel planten, die des zomers ongeschermd achter een op het zuiden gelegen venster kunnen gekweekt worden. Door do sterke zonnestralen ontstaan n.1. bruine vlekken op de bladeren, die niet meer ver dwijnen. Vooral is dit het geval, wanneer de planten. In de volle zon staande, bespoten worden. Vensters, die op het zuiden gelegen zijn. moeten dan ook voorzien zijn van een inrichting, vaarmede men de planten tegen de scherpe zon kan beschermen, maar niettegenstaande zulk een Inrichting zullen zij toch nog zeer lijden, wan neer aan de vensterbank geen gelegenheid is gemaakt, in den vorm van een bak. waarin ook de potten tegen de zon beschermd staan. Wanneer die toch met volle kracht op de potten schijnt, worden ze zoo warm, dat al de zich aan de zonzijde bevindende wortels verbran den. Niet alleen hierdoor, doch ook nog door het veel te sterk uitdrogen, hebben de planten in dit geval veel te lijden. Een der grootste gevaren voor onze kamerplanten Is zeker wel het gebrek aan voedingsstoffen. De lang zaam groeiende planten moeten eens per jaar, bij voor keur in het voorjaar verplant worden, met de snel groeiende moet dit ln den loop van den zomer meer malen geschieden. De meesten onzer plantenliefhebbers weten dit echter niet, zij laten hun planten jarenlang in denzelfden pot staan en zelfs bij de zorgvuldigste behandeling moet dan een plant ten laatste sterven. Door aanwending van mest kan het verplanten wel tijdelijk uitgesteld worden, in geen geval echter is dit dan, zooala velen denken, onnoodig geworden. Is de aarde slecht en zuur geworden, of is de plant zoo be- worteld, dat het vormen van nieuwe wortels onmogelijk is geworden, dan moet zij noodzakelijk verplant worden. Mest van welke hoedanigheid ook, zal ln zulke gevallen meer kwaad dan goed doen. Amsterdam. K. VAN KEULEN. >eite ,t wa< K)tje 1 Na erj erkani t zijn ggesp tar er. n mof Paddel oskietc Dat w lir wi iddetje im ni in vt wan i tem er va droo wat en heel Wac e zeekc reek is, Hjj hij Is het U bekend: dat men door middel van een spectroscoop kan na gaan, waaruit een ster bestaat? dat men tevens met dit instrument kan berekenen hoever een ster van ons verwijderd is en hoe snel hij zich voortbeweegt? dat een groot warenhuis in New York er zijn eigen schouwburg op na houdt? dat men in deze zaak den geheelen dag aangenaam bezig gehouden kan worden, zonder het huis te verlaten? dat het eenige monument voor Adam, den veron derstelden eersten mensch, te Baltimore (Ver. St.) ge vonden wordt? dat men eenige Jaren geleden in Nieuw Zeeland een boom vond, die in middellijn 7 M. dik was? d a t de omvang van dit gevaarte 22 M. bedroeg? Waar ga je zoo hard naar toe? Ze hebben zoo juist mijn auto gestolen, en de man is hier langs gereden. Maar je denkt toch zeker niet, dat je hem te voet kunt Inhalen? Maar natuurlijk! Hij heeft de gereedschapskist niet bij zich en ik ken toch zeker mijn wagen. Oud heertje: „Hoeveel visschen heb Je al gevangen, beste jongen?" Jeudige visscher: „Wanneer ik er nog één vang, dan heb ik er één!" Moeder: .Jantje, de pianoleeraar zit ln de kamer op je te wachten. Zijn je handen schoon?" „Ja, moeder!" „Heb je Je ooren gewasschen?" „Het oor aan zijn kant heb ik gewasschen."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1931 | | pagina 18