toager liourant 7<,ie De bakermat der drie wereldgodsdiensten. LEVEND BEGRAVEN. Filmvoorstelling 't Meeste plezier van oud-Minister Aalberse. ifiaHHEEREN-BAAI Angstige oogenblikken. De Koninklijke familie naar TiroL A J A Zaterdag 13 Juni 1931. CHRISTENEN, MOHAMEDANEN EN DUIVELAAN BIDDERS. VERBORGEN TEMPELS. EEN MODERNE LEGENDE VAN DEN LIBANON. (Van onzen reizenden correspondent). BEYROUTH, 3 Juni 1931. DIT gebied. Syrië en omgeving, Arabië en Pales tina, zijn het terrein geweest van geweldige gebeurtenissen, die op de geschiedenis der menschheid een beslissenden invloed hebben geoefend. Geen gebied der wereld heeft dezelfde groote beteekenis. Hier ligt de bakermat van drie wereld godsdiensten, het Jodendom, het Christendom en den Islam, die, bezield door verschillenden geest, toch niet geheel onafhankelijk van elkander staan. Het Christen dom nam het Oude Testament over, de Koran bevat zeer duidelijke invloeden zoowel van het Oude als van het Nieuwe Testament, doch vooral van het eerste. De eene beschaving heeft hier de andere opgevolgd, de Assyrische, de Grieksche, de Romeinsche, de Arabische, de moderne Christelijke, om er slechts enkele te noemen. Een kruispunt van wegen van West naar Oost, van Zuid naar Noord was en is dit land en verre, bijna vergeten Indische godsdiensten hebben eveneens hun invloed doen gelden en sporen gelaten. Syrië en Pales tina waren eenmaal de grensprovinciën van het Ro meinsche wereldrijk en vormden daarvan de koren schuur. De „Nazareners" (zooals de Arabieren de Christenen noemen) brachten een nieuwe zedenleer, nieuwe gedachten, die ook in de geesten van een deel der bevolking hier bevruchtend werkten. De Arabieren waren in dien tijd nog heidenen, aanbidders van hemel lichamen of van afgodsbeelden of van natuurkrachten. Een eenheid bestond onder hen niet Toen kwam Mohamed (geboren in het jaar 570 n. Chr.) aan wien, zooals de Muzelmannen gelooven, de Koran werd ge openbaard. Hij bracht, niet zonder beroeringen en bloedigen strijd, eenheid onder de Arabieren, een een heid, die ging boven de stameenheid en berustte op den godsdienst. De Koran, die geschreven was In het Arabische dialect, dat te Mekka, geboorteplaats van Mohamed, gesproken werd. vormt den basis van het geschreven, klassieke Arabisch, dat de massa evenwel niet verstaat De Islam droeg weldra niet slechts een godsdienstig, doch ook een politiek karakter. Als ver overaars trokken de Arabieren naar andere gebieden om er behalve hun godsdienst ook hun macht te ver breiden. Bloed vloeide bij stroomen. Dan kwam de tijd der kruisridders, van wier versterkte kasteeien men nu nog hier en daar de ruïnes vindt, Niet slechts Christe nen en Mohamedanen, maar ook orthodoxe Christenen en Roomsch-Katholieken bestreden elkander. De Egyp- •tcnaren .verschenen, de Turken. Kruisvaarders brachten in deze landen niet slechts hun wapens mede, maar ook hun ideeën, hun beschaving, voor zoover daarvan sprake kon zijn, en teruggekeerd in hun landen, voerden ze er producten van het oosten in. Gewoonten en zelfs kleeding namen Christenen en Mohamedanen gedeelte lijk van elkander over. Wat zijn de derwisjen (derwisj •beteekent „bedelaar") en fakirs (fakir beteekent „arm") anders dan een navolging der Christelijke monniken gemeenschappen? Zelfs hun kleeding, de grof-wollen, heel vaak bruine, lange bovenkleeding herinnert er aan. Ook de Christenen ondergingen den invloed in hun kleeding. Dezer dagen woonde ik een feest bij van Ar meniërs, Christenen dus, en vele ouderen droegen er den fez, die toch een zuiver Mohamedaansch hoofd deksel is. Ook Joden met fez zijn geen groote uitzon dering. Toch houdt elke religieuze groep zich apart van de anderen. Talloos zijn hier de verschillende vari aties der verschillende godsdiensten. Een groep, die geheel apart staat, is die der „duivelaanbidders", zooals ze genoemd worden. Deze duivelaanbidders, gehaat zoowel door de Christenen als door de Mohamedanen, wonen het meest verspreid nabij de Turksche grens. Gedurende mijn verblijf in Turkije, in de bergen nabij Fevzipasja, schreef ik reeds met enkele woorden over Üe „Kiezelbasjes", zooals ze daar worden genoemd, menschen, die zich geheel teruggetrokken houden van alle anderen. Zij zelf ontkennen, dat ze duivelaanbidders zijn. Zij gelooven aan God, maar deze is zóó ver, zoo verheven, dat hij niets weet van deze wereld en onver schillig is voor het lot der menschen, zoo meenen zij. FEUILLETON Door ARNOLD BEXNETT. i Iedereen verwachtte natuurlijk, dat de geheimzinnige Priam Farll het volgende jaar, om volgens den alge- tneenen regel in de Britsche kunst vooruit te komen, weer een portret zou inzenden van een anderen politie agent en zoo voort zou gaan gedurende een twintig tal jaren, aan het eind van welke periode Engeland zou geleerd hebben hem te erkennen als haar geliefkoosden schilder van politieagenten. Maar Priam Farll zond het volgend jaar niets in bij het Nieuwe Museum. Hij had *t Nieuwe Museum blijkbaar vergeten, wat men onvrien delijk. zoo niet ondankbaar vond, zijnerzijds. Daartegen prijkte toen in de Parijsche Salon een groot zeegezicht, met pinguïns op den voorgrond. Deze pinguins werden op het Continent druk besproken, zij maakten, dat pin guins in de mode kwamen in Parijs en ook (twaalf maanden later) in Londen. De Fransche regeering bood aan om de schilderij voor den Staat aan te koopen voor den gewonen prijs van vijfhonderd francs, maar Priam Farll verkocht haar aan den Amerikaanschen kenner Whitney C. Whitt voor vijfduiend dollar. Kort daarna verkocht hij den politieagent, dien hij zelf gehouden had, voor tienduizend dollar, aan denzelf den kenner. Whitney C. Whitt was de expert, die twee honderd duizend dollar betaald had voor een Madonna met den heiligen Jozef van Raphael. Het ondernemende blad, dat wjj reeds noemden, rekende uit, dat, als men de ruimte berekende, die de politieagent op het doek in nam. de roekelooze liefhebber twee guineas per vierkan ten duim had besteed voor den politieagent Toen ontwaakte het krantenlezende publiek plotseling «n vroeg met één stem: ..Wie is Priam Farll?" Ofschoon de vraag onbeantwoord bleef, was Priam Farll's naam van toen af gevestigd, en dat nog wel on danks het feit dat hij nagelaten had zich te houden aan de regels, die voorgeschreven zijn door de Engel- ache groote wereld ten behoeve van schilders, die voor Er bestaan evenwel ook zeven groote geesten en aan één van deze geesten heeft God voor een tijdperk van tienduizend jaar het bestuur der wereld opgedragen. Deze geest wordt aangebeden door hen, die men ge woonlijk „duivelaanbidders" noemt Drieduizend Jaar zijn van zijn heerschappij voorbij. Nog zevenduizend jaar, dan legt hij zijn macht neder. Hij keert dan in het paradijs en neemt allen, die hem vereerden, mede ln de eeuwige gelukzaligheid. Hier en daar hebben deze .duivelaanbidders" in het gebergte verborgen, een tempel. Zij bezitten een eigen heilige schrift, afkomstig van hun profeet, sjeik Adi, „het Zwarte Boek", geschreven in het oud-Kuurdisch. Geen oningewijde mag het lezen. Geheim zijn ook hun godsdienst-oefeningen, waarbij, volgens de Mohameda nen en de hier wonende Christenen, vreemde, bloedige ceremoniën worden verricht. Wat hiervan waar is, weet niemand met zekerheid. Vroeger, toen de Turken hier nog heerschten, werden desze „duivelaanbidders" op de wreedste wijze vervolgd. Nu hier het gebied onder Europeesche controle staat, behooren deze vervolgingen tot het verleden en daarom zijn de „duivelaanbidders" zeer vriendelijk gestemd tegenover de Europeesche overheid, zonder evenwel hun terughouding op te geven. Deze „duivelaanbidders" zijn „gehuisvest", beoefenen landbouw en veeteelt en zijn dus tenslotte voor den beschavingsarbeid der mandaats- mogendheid een minder ernstige belemmering dan de nomadenstammen der Bedoeïnen, die veelal nog bijna uitsluitend van roof leven. De mystiek behoort thuis in het oosten. Op verschil lende plaatsen bevinden zich nog kloosters van hui lende of van dansende derwisjen, die door Kemal pasja in Turkije verboden zijn. Binnenkort, als ik verder het land in trek. hoop ik daarover meer te kunnen schrij ven. evenals over de Druzen, een volk. dat gelooft ln den Koran, maar bovendien nog aan een profeet Ha- kim, die bijna duizend jaar geleden spoorloos verdween en wiens wederkomst de Druzen verwachton. Mystiek en legenden bloeien ook nu nog weelderig in dit land van feilen zonneschijn, van koele nachten met diepen sterrenhemel, van bloemen en geurige vruchten, van vreemde menschen met voor ons onbegrijpelijke zielen, wenschen, droomen en verlangens. Een wonder lijke geschiedenis, die als een legende aandoet en me verhaald werd door een ouden Armeniër, ontkomen aan de massa-moorden in Turkije, wil ik hier weder vertellen. Ik zat met den ouden man onder de veranda van zijn houten huisje, even buiten Beyrouth. We dron ken uit kleine kopjes zwarte koffie, rookten en bab belden, met het uitzicht op den Libanon, waarvan enkele toppen nog een sneeuwkleed droegen. We spra ken over de Druzen, die ook op Libanon, nog hier en daar wonen, en de oude verhaalde: „Het ls nu twee, drie jaar geleden, dat een van onze priesters verdwaal de in het gebergte en ln handen viel van een troep Druzen. De priester werd voor den hoofdman gevoerd, die bij een vuur was gezeten en den gevangene mede deelde,-dat deze moest sterven. „Straf zal over n komen, straf en wraak", zeide de geestelijke, „indien ge een priester der Christenen doodt. De Druzenhoofdman lachte: „Niemand weet waar ge zijt, niemand weet in wiens handen ge viel. Niet eens zal men uw lijk vinden en de bergen zwijgen." Plechtig wees de priester naar het vlammende vuur. waarvan rook opsteeg: „Als bet niet anders is, dan zal deze rookkolom het uitbrengen." De Druzenhoofdman haalde smalend de schouders op en gaf zijn mannen bevel, den priester neder te houwen. Maanden gingen voorbij. Op een avond zat de Druzen hoofdman met zijn vrouw bij een vuur, keek naar den opstijgenden rookkolom en lachte. „Waarom lach je zoo?" vroeg de vrouw. „Ik lach," antwoordde de Druzenhoofdman, „om den rook die opstijgt en zwijgt" En hij vertelde de geschie denis van den vermoorden Armeenschen priester. Eenigen tijd later ontstond twist tusschen den Dru zenhoofdman en zijn vrouw. De vrouw vluchtte naar Beyrouth en deelde uit wraak alles aan de overheid mede. De Druzenhoofdman werd gevangen genomen en veroordeeld. Toen hij aan den voet van 't schavot stond om zijn straf te ondergaan, zeide hij nadenkend: „De priester der Christenen had toch gelijk. De zwij gende rookkolom heeft gesproken en alles uitgebracht." Zoo luidde het verhaal als een legende, dat de oude Armeniër me deed aan den voet van den Libanon. J. K. BRED-ERODE. uit willen komen. HU had ten eerste, moeten zorgen, dat hij in de Vereenigde Staten geboren was. Hij behoorde, na maandenlang elk interview geweigerd te hebben, eindelijk een onderhoud te hebben toegestaan aan 't dag blad met 't grootst aantal lezers. Hij had in Engeland moeten terugkomen als een of ander wonderdier; of ten minste aan een feestmaaltijd een rede moeten uitspreken over de veredelende taak van de kunst Zonder eenigen twijfel had hij 't portret moeten schilderen van zijn vader of grootvader als handswerkman, om te bewijzen, dat hü geen parvenu was. Maar niets van dat alles! Niet tevreden met elke nieuwe schilderij volkomen verschillend te maken van de vorige, verzuimde hij al de zoo even genoemde formaliteiten en toch speelde hij 't klaar steeds nieuwen roem te verwerven. Er zijn menschen van wie men zeggen kan. dat zij er geen kwaad kunnen doen. Zoo iemand was Priam Farll. In enkele jaren tijds was hij een legende geworden, een voortdurend raadsel. Niemand kende hem, niemand had hem ooit gezien, niemand huwelijkte hem uit. Hij was voortdurend buitenslands en altijd het onderwerp van tegenstrijdige geruchten. Parfitt zelfs, zijn Londensche agent, wist niets van hem. kende alleen zijn handteeke- ning op den achterkant van cheques met vier cijfers. Zij verkochten door elkaar vijf groote en vijf kleine stuk ken van hem per jaar. Die schilderijen kwamen uit het onbekende en de wissels verdwenen in 't onbekende. Jonge kunstenaars, die in stomme bewondering voor de meesterwerken, die alle musea van de hoofdsteden van Europa sierden (behalve natuurlijk dat op Trafal- gar Square) van hem droomden, aanbaden hem; voer den heftige twistgesprekken over hem. Ze beschouwden hem als "t symbool van roem, grootheid en volmaakt heid. en konden hem zich niet voorstellen als een man zooals zij. met laarzen, die hij aanreeg, een palet, dat hij schoonmaakte, een kloppend hart en een instinctieve vrees voor eenzaamheid. Eindelijk gewerd hem de hoog ste onderscheiding, het laatste bewijs dat hU gewaardeerd werd. De pers noemde zijn naam zonder bijvoegselen. Evenmin als ze schrijft „Mr. Balfour, de eminente staats man", of „Sarah Bernhardt, de beroemde tooneelspeel- ster", of „Charles Peace, de historische moordenaar", maar eenvoudig „Mr. A. J. Balfour", „Sarah Bernhardt" of Charles Peace", schreef ze ook „Priam Farll." En geen reiziger in een rookcoupee van een ochtendtrein nam ooit zijn pijp uit zijn mond om te vragen: „Wie is dat?' Grooter eer valt geen mensch in Engeland te beurt Piram Farll was de eerste Engelsche schilder, die zich Hoi is alweer een paar maanden geleden, dat een redacteur van de R.-K. Maasbode een vraaggesprek had met den oud-minister Mr. Aalberse. In zijn blad van 27 Maart geeft hij daarvan verslag. Als voorstanders van Staatspeioen interes seert ons vooral de volgende passage, waarin Mr. Aalberse sprekende wordt ingevoerd. Aldus: „Maar 't meeste plezier heb ik gehad van de ouderdomsrente. Er kwamen verschillende oude vrouwtjes me bedanken. Sommigen kwa men me op audiëntie vragen of ik de koningin wou bedanken. Een moedertje wou maar niet gelooven, dat ze drie gulden kreeg en nam 't nog niet aan, toen ik 't zelf bevestigde. Toen zei ik haar: „Ja moedertje, als je nog geen 65 bent, dan gaat 't niet". „Nou moet meneer geen gekheid maken, ik wor gauw twee en tachtig". „Dan krijg je ze hoor. En als je getrouwd bent, krijg je vijf gulden in de week. Heb je een man?" „Zeker meneer, maar die is al zoo lang ziek. Waarom zou die wat krijgen?" „Is ie 65?" „Zeker, ook in de tachtig". „Dan krijg je vijf gulden, hoor; je zult 't zien". Hoofdschuddend verliet het vrouwtje 't ka binet. Een heele poos later kwam de kamerbe waarder om te zeggen, dat ze maar niet weg ging. Ze zat op de bank en telde op haar vin gers na, hoeveel f5.— per week wel per jaar was en ze zei maar bij zichzelf: „Meer dan we ooit hebben gehad". Tot zoover Mr. Aalberse. De man van de krant voegt daar aan toe: „Over het gelaat voor ons gleed een glans van blijheid; in de oogen ligt een uitdrukking alsof goedheid en scherpzinnigheid er worstelen; haar en baard zijn grijzend, sprekende getui gen van heel veel arbeid en veel stille zorg." Dat klinkt nu wel heel dierbaar en niemand mis gunt natuurlijk den ouJ-minister deze blijde herinne ring. Toch moeten wij twee opmerkingen maken. De eerste is deze: Ouderdomsrente of Staatspensioen is dus blijkbaar niet onzedelijk. Waarom hebben dan Mr. Aalberse en zijn mede katholieken niet gezorgd, dat alle oud jes, die het noodig hebben, er van kunnen profitee- ren? Z ij hadden het gekund, want als de R.-K. Kamerleden zich geschaard hadden aan de zijde van de voorstanders van Staatspensioen, was hiervoor een meerderheid geweest, die klonk als een klok. Trouwens, die meerderheid is cr nog: laat Mr. Aal berse het maar eens probeeren! Meer dan 50.000 ouden van dagen zullen hem ze genen. Onze tweede opmerking luidt: Het begin van Staatspensioen, dat wij kennen, is niet te danken aan de katholieke of eenige andere kerkelijke partij. Het kwam tot stand door de aanne ming van een amendement Duys-Troelstra. Voor de oudjes, die van hun uitkeering genieten, maakt dit praktisch geen verschil, maar op hen, die er naar snakken en die weten, dat het de kerkelijke partijen zijn, die hun hun recht onthouden, moet het toch wel eigennardigen indruk maken, wanneer een lid1 van een'dier partijen zoo aandoenlijk spreekt over den grooten zegen, welke uitgaat van het scha mele pensioentje, dat wij kennen. EEN GRATIS (Komisch) voor 2 ledige Keg's Theezakjes op Woensdag 17 Juni a.s. in het Theater Royal te Schagen, 's middags om 2.30 nar. ZEGT HET VOORT. vertwugen mocht in die grootct. aller ma&techappeloke eerbetooningen. En nu zat hij, gehuld in de bruine kamerjapon in dat stille vertrek in nachtelijk Londen. Het vreeeelijke geheim. Een bel deed het eenzame huis opschrikken; het schelle, ouderwetsche geluid weerklonk door gangen en trappen en trof 't oor van Priam Farll, die zich ver schrikt half oprichtte en toen weer terugviel ln z'n stoel HU wist, dat die bel hem dringend naar de voordeur riep, en dat niemand dan hij aan die roepstem gehoor kon ge ven; en toch aarzelde hij... Wij verlaten voor een oogenblik Priam F&ril. den grooten en rUken kunstenaar, en beschouwen den veel interessanter persoon van Priam Farll, den mensch; wij doorgronden dadelijk het vreesciijke geheim van zijn ka rakter, dien trek, die ons de buitengewone omstandig heden van zijn leven verklaart In zijn particuliere leven was hU bedeesd. Hij was heel anders dan u of ik. Wij gevoelen nooit een plot selinge onpasselijkheid bU 't vooruitzicht vreemden te ontmoeten, of bij het binnentreden van een groot hotel, of wanneer wc voor het eerst een groot huis binnen gaan of een kamer moeten doorloopen. waarin veel men schen bij elkaar zitten, of wanneer we een dienstbode moeten ontslaan, of met een trotsche vrouwelijke aris tocrate achter het loket van 't postkantoor een twlsge- sprek voeren, of een winkel voorbij moeten, waar we geld schuldig zijn. Het denkbeeld van te blozen of te aarzelen of zelfs een gevoel van verlegenheid te hebben bij dergelUke on belangrijke, alledaagsche gebeurteniseen, het denkbeeld u zoo kinderachtig te gedragen, zou niet in u opkomen. Wy gedragen ons natuurlijk zooals 't behoort onder alle omstandigheden, want waarom zou een normaal mensch dat niet doen? Doch Piram Farll was andere. De aandacht van het overige deel van het mensch- dom te vestigen op het feit. dat hU bestond, was een kwelling voor hem, vooral, ais hij voor zijn medemensch zichtbaar was. Maar in eon brief kon hij gewoonweg onbeschaamd zyn. Geef hem een pen en hij was onver vaard. Op het oogenblik van ons verhaal wist hU, dat hU de voordeur moest gaan open doen. Menschlievend- hcld zoowel als eigenbelang spoorden hem aan, dat zonder uitstel, onmiddellijk te doen. Want de bezoeker kwam om naar den zieke boven boven te zien. De zieke ECHTE FRIESCHE 20-50ct. per ons A9 De bemanning van een motorboot, die zwaar slagzij maakt, over boord gesprongen. Tengevolge van den vrU hevigen wind was het Don derdagochtend op de rivier te Rotterdam nog al woe lig. Een motorboot ✓an de firma Calvé uit Delft, die, beladen met een zware lading spoorrails dien morgen te ongeveer kwart voor zeven van de Lloydkade In de richting van de Pakkade voer, maakte door den zwarea golfslag op een gegeven moment zooveel slagzU dat de twee opvarenden, de kapitein en zijn dekknccht, vrees den dat de boot zou kantelen en daarom ijlings over boord sprongen. Dat deze vrees niet denkbeeldig was blijkt wel uit het feit dat kort na hun sprong ln het water een gedeelte van de lading overboord schoof en ln de diepte verdween. Het schip, richtte zich daarna weer op en voer stuurloos verder. Toevallig waren, op het oogenblik dat de twee op varenden overboord sprongen, twee schepen dicht in de nabijheid, de Politieboot 3 en de sleepboot Appolnia. De bemanning van deze booten, slaagde er al spoedig In de beide drenkelingen aan boord te brengen. De ka pitein had geen letsel bekomen, doch de dekknecht, do 19-jarige W. M. v. d. M., die in het water een houten trapleer had weten te bemaohtigen, had, drUvcnde op dit voorwerp een klap van den schroef van den motor, boot gekregen. Hy klaagde over pijn in de rug en do linkerzijde en is naar het ziekenhuis aan den Cool- singel verroerd, waar hU is opgenomen. De verlaten motorboot is door personeel van de P. 3 naar het bureau van de rivierpolitie ln de Schiehaven gebracht BU het verschuiven van de lading is de mast afge broken. Na het bezoek aan Parijs. Naar uit Weenen gemeld werd, zou onze KoninklUko familie in Juli gedurende drie weken in Igls verblU- ven, waarheen zU zich na het bezoek aan ParUs zou begeven cn waar waarschUnlUk een particuliere villa voor de Koninklyke gasten in gereedheid zou worden gebracht Igls ligt op 8.5 K.M. afstand ten Zuiden van Inns- bruck, waarmede het door een bergbaantje ls verbon den, op 870 meter hoogte aan de boschrijke uitloopers van den ook aan bezoekers van Innsbruck bekenden, 2248 meter hoogen Patscher Kofl, waarvan de top van Igls uit gemakkelijk in 4 uren te bestUgen Is, terwUl men ook met een kabelbaan tot 1960 meter hoogte kan komen. Het plaatsje telt verscheidene hotels en wordt ook voor de wintersport veel bezocht In de omgeving zyn talryke boschpaden met banken. Men heeft er een mooi uitzicht op het gebergte in den omtrek. In de buurt ligt ook het kleine Lanser meer. Leuke lui. Teleurgestelde Inbrekers laten een briefje achter met het verzoek om te zorgen, dat er voortaan geld in huls ia. Een bewaker van den Amsterdamschen geoontroleer- den particulieren nachtveillgheldsdienst bemerkte een dezer nachten, dat er was Ingebroken in de woning van den directeur van Kasper Hlddink's WUnhandel aan den AmsteldUk. Bij een onderzoek ter plaatse onder leiding van de politie bleek dat de ongenoode gasten aan den kant van de Lutmastraat over een muur waren geklommen, waarna zU zich toegang tot de woning verschaften door een ruitje uit de keukendeur te snij den. De bewoners, die tUdens de zomermaanden ia Hilversum wonen, hadden om te voorkomen dat even tueels Inbrekers de meubels zouden beschadigen, op alls kasten en op het dressoir de sleutels laten zitten. Alle voorwerpen van waarde waren natuurlUk meegenomen, zoodat de Inbrekers als troost voor hun slechten bult slechts een flcsch advocaat en een flesch likeur vonden. Niet in het minst ontmoedigd door het magere succes, hebben de heeren een briefje achtergelaten van den volgenden Inhoud: „Als u weer de stad uitgaat, zorg dan dat er geld in huis is. Overigens heeft de drank ons goed gesmaakt". was Henry Leek. en Henry Leek, de hulsknecht, wat Priam Farll's slechte gewoonte. Hoewel hU. (zooals zUn meester giste) een schavuit was, was Leek toch een voortreffelUke knecht. Evenmin als gU of ik, was hU ooit verlegen. HU deed altijd, wat men van hem ver wachtte. HU was langzamerhand onmisbaar geworden •voor Priam Farll, de eenige levende schakel tusschen Priam Farll en het overige menschdom. De verlegen heid van zijn meester, die 't best vergeleken kon wor den bU de schuwheid van een hert, maakte, dat het tweetal bijna altijd bulten Engeland verblUf hield en op hunne vele reizen was de bediende steeds het middel van verkeer tusschen de wereld en de overgevoelige bedeesdheid van zUn meester. Leek sprak met ledereen, die Priam om een onder houd vroeg en bracht alle zaken In orde, waArbU een persoonlUke ontmoeting noodig was. En daar hU een slechte gewoonte was, was hU natuurlUk tot een tweede natuur geworden en zoo was, van jaar tot Jaar. gedu rende een kwart eeuw, Priam Farll's schroomvalligheid evenals zijn roesn en zUn rijkdom, steeds toegenomen. Gelukkig was Leek nooit ziek. Dat Is te zeggen, h$ was nooit ziek geweest, tot op den dag van hun plot selinge, Incognito aankomst ln Londen, waar zU voor enkele dagen blijven wilden. HU kon nauwelUks een ongelegener tjjdstlp uitgeko zen hebben; want van alle plaatsen ter wereld was Londen en het huls In Selwood Terrace, waar hU zoo zelden kwam, het allerlaatste oord. waar hU zich zon der zUn knecht redden kon. Het was werkelUk ln de hoogste mate onplezierig en lastig, die ziekte van Leek. De man had blijkbaar op de nachtboot kou gevat HU had zich ln 't begin verzet tegen de verraderlUke ziekte, was voortgegaan met zUn inkoopen te doen en had zelfs een dokter geraadpleegd, en toen had hU, onder 't opmaken van Farll's bed. een flauwte gekregen en daar zUn eigen bed nog niet ln orde was, was hU ln dat van zUn meesttr gekropen. HU deed alMjd, wat 't natuurlijkst was. En Farll was genoodzaakt geweest, hem te helpen bU 't ultkleeden. Van dat oogenblik af was Priam Farll, rUk en be roemd als hU was. tot een tragische onmacht vervallen. HU kon niets voor zichzelf doen en hU koa niets doen voor Leek, omdat Leek brandewUn on sandwiches weigerde eh de provisiekast niets anders bood dan sandwiches en brandewUn. De man lag daar, stil, zwü- gend, half bewusteloos en wachtte op den dokter, die beloqfd had nog een avondvisitle te maken. En de

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1931 | | pagina 9