toager liourant 7<,ie
De bakermat der drie
wereldgodsdiensten.
LEVEND BEGRAVEN.
Filmvoorstelling
't Meeste plezier van
oud-Minister Aalberse.
ifiaHHEEREN-BAAI
Angstige oogenblikken.
De Koninklijke familie naar TiroL
A J A Zaterdag 13 Juni 1931.
CHRISTENEN, MOHAMEDANEN EN DUIVELAAN
BIDDERS. VERBORGEN TEMPELS. EEN
MODERNE LEGENDE VAN DEN LIBANON.
(Van onzen reizenden correspondent).
BEYROUTH, 3 Juni 1931.
DIT gebied. Syrië en omgeving, Arabië en Pales
tina, zijn het terrein geweest van geweldige
gebeurtenissen, die op de geschiedenis der
menschheid een beslissenden invloed hebben
geoefend. Geen gebied der wereld heeft dezelfde groote
beteekenis. Hier ligt de bakermat van drie wereld
godsdiensten, het Jodendom, het Christendom en den
Islam, die, bezield door verschillenden geest, toch niet
geheel onafhankelijk van elkander staan. Het Christen
dom nam het Oude Testament over, de Koran bevat
zeer duidelijke invloeden zoowel van het Oude als van
het Nieuwe Testament, doch vooral van het eerste. De
eene beschaving heeft hier de andere opgevolgd, de
Assyrische, de Grieksche, de Romeinsche, de Arabische,
de moderne Christelijke, om er slechts enkele te noemen.
Een kruispunt van wegen van West naar Oost, van
Zuid naar Noord was en is dit land en verre, bijna
vergeten Indische godsdiensten hebben eveneens hun
invloed doen gelden en sporen gelaten. Syrië en Pales
tina waren eenmaal de grensprovinciën van het Ro
meinsche wereldrijk en vormden daarvan de koren
schuur. De „Nazareners" (zooals de Arabieren de
Christenen noemen) brachten een nieuwe zedenleer,
nieuwe gedachten, die ook in de geesten van een deel
der bevolking hier bevruchtend werkten. De Arabieren
waren in dien tijd nog heidenen, aanbidders van hemel
lichamen of van afgodsbeelden of van natuurkrachten.
Een eenheid bestond onder hen niet Toen kwam
Mohamed (geboren in het jaar 570 n. Chr.) aan wien,
zooals de Muzelmannen gelooven, de Koran werd ge
openbaard. Hij bracht, niet zonder beroeringen en
bloedigen strijd, eenheid onder de Arabieren, een een
heid, die ging boven de stameenheid en berustte op
den godsdienst. De Koran, die geschreven was In het
Arabische dialect, dat te Mekka, geboorteplaats van
Mohamed, gesproken werd. vormt den basis van het
geschreven, klassieke Arabisch, dat de massa evenwel
niet verstaat De Islam droeg weldra niet slechts een
godsdienstig, doch ook een politiek karakter. Als ver
overaars trokken de Arabieren naar andere gebieden
om er behalve hun godsdienst ook hun macht te ver
breiden. Bloed vloeide bij stroomen. Dan kwam de tijd
der kruisridders, van wier versterkte kasteeien men nu
nog hier en daar de ruïnes vindt, Niet slechts Christe
nen en Mohamedanen, maar ook orthodoxe Christenen
en Roomsch-Katholieken bestreden elkander. De Egyp-
•tcnaren .verschenen, de Turken. Kruisvaarders brachten
in deze landen niet slechts hun wapens mede, maar
ook hun ideeën, hun beschaving, voor zoover daarvan
sprake kon zijn, en teruggekeerd in hun landen, voerden
ze er producten van het oosten in. Gewoonten en zelfs
kleeding namen Christenen en Mohamedanen gedeelte
lijk van elkander over. Wat zijn de derwisjen (derwisj
•beteekent „bedelaar") en fakirs (fakir beteekent „arm")
anders dan een navolging der Christelijke monniken
gemeenschappen? Zelfs hun kleeding, de grof-wollen,
heel vaak bruine, lange bovenkleeding herinnert er aan.
Ook de Christenen ondergingen den invloed in hun
kleeding. Dezer dagen woonde ik een feest bij van Ar
meniërs, Christenen dus, en vele ouderen droegen er
den fez, die toch een zuiver Mohamedaansch hoofd
deksel is. Ook Joden met fez zijn geen groote uitzon
dering. Toch houdt elke religieuze groep zich apart
van de anderen. Talloos zijn hier de verschillende vari
aties der verschillende godsdiensten. Een groep, die
geheel apart staat, is die der „duivelaanbidders", zooals
ze genoemd worden. Deze duivelaanbidders, gehaat
zoowel door de Christenen als door de Mohamedanen,
wonen het meest verspreid nabij de Turksche grens.
Gedurende mijn verblijf in Turkije, in de bergen nabij
Fevzipasja, schreef ik reeds met enkele woorden over
Üe „Kiezelbasjes", zooals ze daar worden genoemd,
menschen, die zich geheel teruggetrokken houden van
alle anderen. Zij zelf ontkennen, dat ze duivelaanbidders
zijn. Zij gelooven aan God, maar deze is zóó ver, zoo
verheven, dat hij niets weet van deze wereld en onver
schillig is voor het lot der menschen, zoo meenen zij.
FEUILLETON
Door
ARNOLD BEXNETT.
i
Iedereen verwachtte natuurlijk, dat de geheimzinnige
Priam Farll het volgende jaar, om volgens den alge-
tneenen regel in de Britsche kunst vooruit te komen,
weer een portret zou inzenden van een anderen politie
agent en zoo voort zou gaan gedurende een twintig
tal jaren, aan het eind van welke periode Engeland zou
geleerd hebben hem te erkennen als haar geliefkoosden
schilder van politieagenten. Maar Priam Farll zond het
volgend jaar niets in bij het Nieuwe Museum. Hij had
*t Nieuwe Museum blijkbaar vergeten, wat men onvrien
delijk. zoo niet ondankbaar vond, zijnerzijds. Daartegen
prijkte toen in de Parijsche Salon een groot zeegezicht,
met pinguïns op den voorgrond. Deze pinguins werden
op het Continent druk besproken, zij maakten, dat pin
guins in de mode kwamen in Parijs en ook (twaalf
maanden later) in Londen. De Fransche regeering bood
aan om de schilderij voor den Staat aan te koopen voor
den gewonen prijs van vijfhonderd francs, maar Priam
Farll verkocht haar aan den Amerikaanschen kenner
Whitney C. Whitt voor vijfduiend dollar. Kort daarna
verkocht hij den politieagent, dien hij zelf gehouden
had, voor tienduizend dollar, aan denzelf
den kenner. Whitney C. Whitt was de expert, die twee
honderd duizend dollar betaald had voor een Madonna
met den heiligen Jozef van Raphael. Het ondernemende
blad, dat wjj reeds noemden, rekende uit, dat, als men de
ruimte berekende, die de politieagent op het doek in
nam. de roekelooze liefhebber twee guineas per vierkan
ten duim had besteed voor den politieagent
Toen ontwaakte het krantenlezende publiek plotseling
«n vroeg met één stem:
..Wie is Priam Farll?"
Ofschoon de vraag onbeantwoord bleef, was Priam
Farll's naam van toen af gevestigd, en dat nog wel on
danks het feit dat hij nagelaten had zich te houden
aan de regels, die voorgeschreven zijn door de Engel-
ache groote wereld ten behoeve van schilders, die voor
Er bestaan evenwel ook zeven groote geesten en aan
één van deze geesten heeft God voor een tijdperk van
tienduizend jaar het bestuur der wereld opgedragen.
Deze geest wordt aangebeden door hen, die men ge
woonlijk „duivelaanbidders" noemt Drieduizend Jaar
zijn van zijn heerschappij voorbij. Nog zevenduizend
jaar, dan legt hij zijn macht neder. Hij keert dan in
het paradijs en neemt allen, die hem vereerden, mede
ln de eeuwige gelukzaligheid.
Hier en daar hebben deze .duivelaanbidders" in het
gebergte verborgen, een tempel. Zij bezitten een eigen
heilige schrift, afkomstig van hun profeet, sjeik Adi,
„het Zwarte Boek", geschreven in het oud-Kuurdisch.
Geen oningewijde mag het lezen. Geheim zijn ook hun
godsdienst-oefeningen, waarbij, volgens de Mohameda
nen en de hier wonende Christenen, vreemde, bloedige
ceremoniën worden verricht.
Wat hiervan waar is, weet niemand met zekerheid.
Vroeger, toen de Turken hier nog heerschten, werden
desze „duivelaanbidders" op de wreedste wijze vervolgd.
Nu hier het gebied onder Europeesche controle staat,
behooren deze vervolgingen tot het verleden en daarom
zijn de „duivelaanbidders" zeer vriendelijk gestemd
tegenover de Europeesche overheid, zonder evenwel hun
terughouding op te geven. Deze „duivelaanbidders" zijn
„gehuisvest", beoefenen landbouw en veeteelt en zijn
dus tenslotte voor den beschavingsarbeid der mandaats-
mogendheid een minder ernstige belemmering dan de
nomadenstammen der Bedoeïnen, die veelal nog bijna
uitsluitend van roof leven.
De mystiek behoort thuis in het oosten. Op verschil
lende plaatsen bevinden zich nog kloosters van hui
lende of van dansende derwisjen, die door Kemal pasja
in Turkije verboden zijn. Binnenkort, als ik verder het
land in trek. hoop ik daarover meer te kunnen schrij
ven. evenals over de Druzen, een volk. dat gelooft ln
den Koran, maar bovendien nog aan een profeet Ha-
kim, die bijna duizend jaar geleden spoorloos verdween
en wiens wederkomst de Druzen verwachton.
Mystiek en legenden bloeien ook nu nog weelderig in
dit land van feilen zonneschijn, van koele nachten met
diepen sterrenhemel, van bloemen en geurige vruchten,
van vreemde menschen met voor ons onbegrijpelijke
zielen, wenschen, droomen en verlangens. Een wonder
lijke geschiedenis, die als een legende aandoet en me
verhaald werd door een ouden Armeniër, ontkomen
aan de massa-moorden in Turkije, wil ik hier weder
vertellen. Ik zat met den ouden man onder de veranda
van zijn houten huisje, even buiten Beyrouth. We dron
ken uit kleine kopjes zwarte koffie, rookten en bab
belden, met het uitzicht op den Libanon, waarvan
enkele toppen nog een sneeuwkleed droegen. We spra
ken over de Druzen, die ook op Libanon, nog hier en
daar wonen, en de oude verhaalde: „Het ls nu twee,
drie jaar geleden, dat een van onze priesters verdwaal
de in het gebergte en ln handen viel van een troep
Druzen. De priester werd voor den hoofdman gevoerd,
die bij een vuur was gezeten en den gevangene mede
deelde,-dat deze moest sterven. „Straf zal over n komen,
straf en wraak", zeide de geestelijke, „indien ge een
priester der Christenen doodt. De Druzenhoofdman
lachte: „Niemand weet waar ge zijt, niemand weet in
wiens handen ge viel. Niet eens zal men uw lijk vinden
en de bergen zwijgen."
Plechtig wees de priester naar het vlammende vuur.
waarvan rook opsteeg: „Als bet niet anders is, dan zal
deze rookkolom het uitbrengen."
De Druzenhoofdman haalde smalend de schouders op
en gaf zijn mannen bevel, den priester neder te houwen.
Maanden gingen voorbij. Op een avond zat de Druzen
hoofdman met zijn vrouw bij een vuur, keek naar den
opstijgenden rookkolom en lachte. „Waarom lach je
zoo?" vroeg de vrouw.
„Ik lach," antwoordde de Druzenhoofdman, „om den
rook die opstijgt en zwijgt" En hij vertelde de geschie
denis van den vermoorden Armeenschen priester.
Eenigen tijd later ontstond twist tusschen den Dru
zenhoofdman en zijn vrouw. De vrouw vluchtte naar
Beyrouth en deelde uit wraak alles aan de overheid
mede. De Druzenhoofdman werd gevangen genomen
en veroordeeld. Toen hij aan den voet van 't schavot
stond om zijn straf te ondergaan, zeide hij nadenkend:
„De priester der Christenen had toch gelijk. De zwij
gende rookkolom heeft gesproken en alles uitgebracht."
Zoo luidde het verhaal als een legende, dat de oude
Armeniër me deed aan den voet van den Libanon.
J. K. BRED-ERODE.
uit willen komen. HU had ten eerste, moeten zorgen, dat
hij in de Vereenigde Staten geboren was. Hij behoorde,
na maandenlang elk interview geweigerd te hebben,
eindelijk een onderhoud te hebben toegestaan aan 't dag
blad met 't grootst aantal lezers.
Hij had in Engeland moeten terugkomen als een of
ander wonderdier; of ten minste aan een feestmaaltijd
een rede moeten uitspreken over de veredelende taak
van de kunst Zonder eenigen twijfel had hij 't portret
moeten schilderen van zijn vader of grootvader als
handswerkman, om te bewijzen, dat hü geen parvenu
was. Maar niets van dat alles!
Niet tevreden met elke nieuwe schilderij volkomen
verschillend te maken van de vorige, verzuimde hij al
de zoo even genoemde formaliteiten en toch speelde
hij 't klaar steeds nieuwen roem te verwerven. Er zijn
menschen van wie men zeggen kan. dat zij er geen
kwaad kunnen doen. Zoo iemand was Priam Farll. In
enkele jaren tijds was hij een legende geworden, een
voortdurend raadsel. Niemand kende hem, niemand had
hem ooit gezien, niemand huwelijkte hem uit. Hij was
voortdurend buitenslands en altijd het onderwerp van
tegenstrijdige geruchten. Parfitt zelfs, zijn Londensche
agent, wist niets van hem. kende alleen zijn handteeke-
ning op den achterkant van cheques met vier cijfers. Zij
verkochten door elkaar vijf groote en vijf kleine stuk
ken van hem per jaar. Die schilderijen kwamen uit het
onbekende en de wissels verdwenen in 't onbekende.
Jonge kunstenaars, die in stomme bewondering voor
de meesterwerken, die alle musea van de hoofdsteden
van Europa sierden (behalve natuurlijk dat op Trafal-
gar Square) van hem droomden, aanbaden hem; voer
den heftige twistgesprekken over hem. Ze beschouwden
hem als "t symbool van roem, grootheid en volmaakt
heid. en konden hem zich niet voorstellen als een man
zooals zij. met laarzen, die hij aanreeg, een palet, dat hij
schoonmaakte, een kloppend hart en een instinctieve
vrees voor eenzaamheid. Eindelijk gewerd hem de hoog
ste onderscheiding, het laatste bewijs dat hU gewaardeerd
werd. De pers noemde zijn naam zonder bijvoegselen.
Evenmin als ze schrijft „Mr. Balfour, de eminente staats
man", of „Sarah Bernhardt, de beroemde tooneelspeel-
ster", of „Charles Peace, de historische moordenaar",
maar eenvoudig „Mr. A. J. Balfour", „Sarah Bernhardt"
of Charles Peace", schreef ze ook „Priam Farll." En geen
reiziger in een rookcoupee van een ochtendtrein nam
ooit zijn pijp uit zijn mond om te vragen: „Wie is dat?'
Grooter eer valt geen mensch in Engeland te beurt
Piram Farll was de eerste Engelsche schilder, die zich
Hoi is alweer een paar maanden geleden, dat een
redacteur van de R.-K. Maasbode een vraaggesprek
had met den oud-minister Mr. Aalberse. In zijn blad
van 27 Maart geeft hij daarvan verslag.
Als voorstanders van Staatspeioen interes
seert ons vooral de volgende passage, waarin Mr.
Aalberse sprekende wordt ingevoerd. Aldus:
„Maar 't meeste plezier heb ik gehad van
de ouderdomsrente. Er kwamen verschillende
oude vrouwtjes me bedanken. Sommigen kwa
men me op audiëntie vragen of ik de koningin
wou bedanken. Een moedertje wou maar niet
gelooven, dat ze drie gulden kreeg en nam
't nog niet aan, toen ik 't zelf bevestigde. Toen
zei ik haar: „Ja moedertje, als je nog geen
65 bent, dan gaat 't niet".
„Nou moet meneer geen gekheid maken, ik
wor gauw twee en tachtig".
„Dan krijg je ze hoor. En als je getrouwd
bent, krijg je vijf gulden in de week. Heb je een
man?"
„Zeker meneer, maar die is al zoo lang ziek.
Waarom zou die wat krijgen?"
„Is ie 65?"
„Zeker, ook in de tachtig".
„Dan krijg je vijf gulden, hoor; je zult 't zien".
Hoofdschuddend verliet het vrouwtje 't ka
binet. Een heele poos later kwam de kamerbe
waarder om te zeggen, dat ze maar niet weg
ging. Ze zat op de bank en telde op haar vin
gers na, hoeveel f5.— per week wel per jaar
was en ze zei maar bij zichzelf: „Meer dan we
ooit hebben gehad".
Tot zoover Mr. Aalberse.
De man van de krant voegt daar aan toe:
„Over het gelaat voor ons gleed een glans van
blijheid; in de oogen ligt een uitdrukking alsof
goedheid en scherpzinnigheid er worstelen;
haar en baard zijn grijzend, sprekende getui
gen van heel veel arbeid en veel stille zorg."
Dat klinkt nu wel heel dierbaar en niemand mis
gunt natuurlijk den ouJ-minister deze blijde herinne
ring. Toch moeten wij twee opmerkingen maken.
De eerste is deze:
Ouderdomsrente of Staatspensioen is dus blijkbaar
niet onzedelijk. Waarom hebben dan Mr. Aalberse
en zijn mede katholieken niet gezorgd, dat alle oud
jes, die het noodig hebben, er van kunnen profitee-
ren? Z ij hadden het gekund, want als
de R.-K. Kamerleden zich geschaard hadden aan de
zijde van de voorstanders van Staatspensioen, was
hiervoor een meerderheid geweest, die klonk als een
klok.
Trouwens, die meerderheid is cr nog: laat Mr. Aal
berse het maar eens probeeren!
Meer dan 50.000 ouden van dagen zullen hem ze
genen.
Onze tweede opmerking luidt:
Het begin van Staatspensioen, dat wij kennen, is
niet te danken aan de katholieke of eenige andere
kerkelijke partij. Het kwam tot stand door de aanne
ming van een amendement Duys-Troelstra. Voor de
oudjes, die van hun uitkeering genieten, maakt dit
praktisch geen verschil, maar op hen, die er naar
snakken en die weten, dat het de kerkelijke partijen
zijn, die hun hun recht onthouden, moet het toch
wel eigennardigen indruk maken, wanneer een
lid1 van een'dier partijen zoo aandoenlijk spreekt
over den grooten zegen, welke uitgaat van het scha
mele pensioentje, dat wij kennen.
EEN GRATIS
(Komisch)
voor 2 ledige
Keg's Theezakjes op
Woensdag 17 Juni a.s. in
het Theater Royal te
Schagen, 's middags om
2.30 nar.
ZEGT HET VOORT.
vertwugen mocht in die grootct. aller ma&techappeloke
eerbetooningen.
En nu zat hij, gehuld in de bruine kamerjapon in dat
stille vertrek in nachtelijk Londen.
Het vreeeelijke geheim.
Een bel deed het eenzame huis opschrikken; het
schelle, ouderwetsche geluid weerklonk door gangen en
trappen en trof 't oor van Priam Farll, die zich ver
schrikt half oprichtte en toen weer terugviel ln z'n stoel
HU wist, dat die bel hem dringend naar de voordeur riep,
en dat niemand dan hij aan die roepstem gehoor kon ge
ven; en toch aarzelde hij...
Wij verlaten voor een oogenblik Priam F&ril. den
grooten en rUken kunstenaar, en beschouwen den veel
interessanter persoon van Priam Farll, den mensch; wij
doorgronden dadelijk het vreesciijke geheim van zijn ka
rakter, dien trek, die ons de buitengewone omstandig
heden van zijn leven verklaart
In zijn particuliere leven was hU bedeesd. Hij was
heel anders dan u of ik. Wij gevoelen nooit een plot
selinge onpasselijkheid bU 't vooruitzicht vreemden te
ontmoeten, of bij het binnentreden van een groot hotel,
of wanneer wc voor het eerst een groot huis binnen
gaan of een kamer moeten doorloopen. waarin veel men
schen bij elkaar zitten, of wanneer we een dienstbode
moeten ontslaan, of met een trotsche vrouwelijke aris
tocrate achter het loket van 't postkantoor een twlsge-
sprek voeren, of een winkel voorbij moeten, waar
we geld schuldig zijn.
Het denkbeeld van te blozen of te aarzelen of zelfs
een gevoel van verlegenheid te hebben bij dergelUke on
belangrijke, alledaagsche gebeurteniseen, het denkbeeld
u zoo kinderachtig te gedragen, zou niet in u opkomen.
Wy gedragen ons natuurlijk zooals 't behoort onder alle
omstandigheden, want waarom zou een normaal mensch
dat niet doen? Doch Piram Farll was andere.
De aandacht van het overige deel van het mensch-
dom te vestigen op het feit. dat hU bestond, was een
kwelling voor hem, vooral, ais hij voor zijn medemensch
zichtbaar was. Maar in eon brief kon hij gewoonweg
onbeschaamd zyn. Geef hem een pen en hij was onver
vaard.
Op het oogenblik van ons verhaal wist hU, dat hU
de voordeur moest gaan open doen. Menschlievend-
hcld zoowel als eigenbelang spoorden hem aan, dat
zonder uitstel, onmiddellijk te doen. Want de bezoeker
kwam om naar den zieke boven boven te zien. De zieke
ECHTE FRIESCHE
20-50ct. per ons
A9
De bemanning van een motorboot, die zwaar
slagzij maakt, over boord gesprongen.
Tengevolge van den vrU hevigen wind was het Don
derdagochtend op de rivier te Rotterdam nog al woe
lig. Een motorboot ✓an de firma Calvé uit Delft, die,
beladen met een zware lading spoorrails dien morgen
te ongeveer kwart voor zeven van de Lloydkade In de
richting van de Pakkade voer, maakte door den zwarea
golfslag op een gegeven moment zooveel slagzU dat de
twee opvarenden, de kapitein en zijn dekknccht, vrees
den dat de boot zou kantelen en daarom ijlings over
boord sprongen. Dat deze vrees niet denkbeeldig was
blijkt wel uit het feit dat kort na hun sprong ln het
water een gedeelte van de lading overboord schoof en
ln de diepte verdween. Het schip, richtte zich daarna
weer op en voer stuurloos verder.
Toevallig waren, op het oogenblik dat de twee op
varenden overboord sprongen, twee schepen dicht in de
nabijheid, de Politieboot 3 en de sleepboot Appolnia.
De bemanning van deze booten, slaagde er al spoedig
In de beide drenkelingen aan boord te brengen. De ka
pitein had geen letsel bekomen, doch de dekknecht, do
19-jarige W. M. v. d. M., die in het water een houten
trapleer had weten te bemaohtigen, had, drUvcnde op
dit voorwerp een klap van den schroef van den motor,
boot gekregen. Hy klaagde over pijn in de rug en do
linkerzijde en is naar het ziekenhuis aan den Cool-
singel verroerd, waar hU is opgenomen.
De verlaten motorboot is door personeel van de P. 3
naar het bureau van de rivierpolitie ln de Schiehaven
gebracht
BU het verschuiven van de lading is de mast afge
broken.
Na het bezoek aan Parijs.
Naar uit Weenen gemeld werd, zou onze KoninklUko
familie in Juli gedurende drie weken in Igls verblU-
ven, waarheen zU zich na het bezoek aan ParUs zou
begeven cn waar waarschUnlUk een particuliere villa
voor de Koninklyke gasten in gereedheid zou worden
gebracht
Igls ligt op 8.5 K.M. afstand ten Zuiden van Inns-
bruck, waarmede het door een bergbaantje ls verbon
den, op 870 meter hoogte aan de boschrijke uitloopers
van den ook aan bezoekers van Innsbruck bekenden,
2248 meter hoogen Patscher Kofl, waarvan de top van
Igls uit gemakkelijk in 4 uren te bestUgen Is, terwUl
men ook met een kabelbaan tot 1960 meter hoogte kan
komen. Het plaatsje telt verscheidene hotels en wordt
ook voor de wintersport veel bezocht In de omgeving
zyn talryke boschpaden met banken. Men heeft er een
mooi uitzicht op het gebergte in den omtrek. In de
buurt ligt ook het kleine Lanser meer.
Leuke lui.
Teleurgestelde Inbrekers laten een briefje
achter met het verzoek om te zorgen, dat
er voortaan geld in huls ia.
Een bewaker van den Amsterdamschen geoontroleer-
den particulieren nachtveillgheldsdienst bemerkte een
dezer nachten, dat er was Ingebroken in de woning
van den directeur van Kasper Hlddink's WUnhandel
aan den AmsteldUk. Bij een onderzoek ter plaatse onder
leiding van de politie bleek dat de ongenoode gasten
aan den kant van de Lutmastraat over een muur waren
geklommen, waarna zU zich toegang tot de woning
verschaften door een ruitje uit de keukendeur te snij
den. De bewoners, die tUdens de zomermaanden ia
Hilversum wonen, hadden om te voorkomen dat even
tueels Inbrekers de meubels zouden beschadigen, op alls
kasten en op het dressoir de sleutels laten zitten. Alle
voorwerpen van waarde waren natuurlUk meegenomen,
zoodat de Inbrekers als troost voor hun slechten bult
slechts een flcsch advocaat en een flesch likeur vonden.
Niet in het minst ontmoedigd door het magere succes,
hebben de heeren een briefje achtergelaten van den
volgenden Inhoud: „Als u weer de stad uitgaat, zorg
dan dat er geld in huis is. Overigens heeft de drank
ons goed gesmaakt".
was Henry Leek. en Henry Leek, de hulsknecht, wat
Priam Farll's slechte gewoonte. Hoewel hU. (zooals zUn
meester giste) een schavuit was, was Leek toch een
voortreffelUke knecht. Evenmin als gU of ik, was hU
ooit verlegen. HU deed altijd, wat men van hem ver
wachtte. HU was langzamerhand onmisbaar geworden
•voor Priam Farll, de eenige levende schakel tusschen
Priam Farll en het overige menschdom. De verlegen
heid van zijn meester, die 't best vergeleken kon wor
den bU de schuwheid van een hert, maakte, dat het
tweetal bijna altijd bulten Engeland verblUf hield en op
hunne vele reizen was de bediende steeds het middel
van verkeer tusschen de wereld en de overgevoelige
bedeesdheid van zUn meester.
Leek sprak met ledereen, die Priam om een onder
houd vroeg en bracht alle zaken In orde, waArbU een
persoonlUke ontmoeting noodig was. En daar hU een
slechte gewoonte was, was hU natuurlUk tot een tweede
natuur geworden en zoo was, van jaar tot Jaar. gedu
rende een kwart eeuw, Priam Farll's schroomvalligheid
evenals zijn roesn en zUn rijkdom, steeds toegenomen.
Gelukkig was Leek nooit ziek. Dat Is te zeggen, h$
was nooit ziek geweest, tot op den dag van hun plot
selinge, Incognito aankomst ln Londen, waar zU voor
enkele dagen blijven wilden.
HU kon nauwelUks een ongelegener tjjdstlp uitgeko
zen hebben; want van alle plaatsen ter wereld was
Londen en het huls In Selwood Terrace, waar hU zoo
zelden kwam, het allerlaatste oord. waar hU zich zon
der zUn knecht redden kon. Het was werkelUk ln de
hoogste mate onplezierig en lastig, die ziekte van Leek.
De man had blijkbaar op de nachtboot kou gevat HU
had zich ln 't begin verzet tegen de verraderlUke ziekte,
was voortgegaan met zUn inkoopen te doen en had
zelfs een dokter geraadpleegd, en toen had hU, onder
't opmaken van Farll's bed. een flauwte gekregen en
daar zUn eigen bed nog niet ln orde was, was hU ln
dat van zUn meesttr gekropen. HU deed alMjd, wat 't
natuurlijkst was. En Farll was genoodzaakt geweest,
hem te helpen bU 't ultkleeden.
Van dat oogenblik af was Priam Farll, rUk en be
roemd als hU was. tot een tragische onmacht vervallen.
HU kon niets voor zichzelf doen en hU koa niets doen
voor Leek, omdat Leek brandewUn on sandwiches
weigerde eh de provisiekast niets anders bood dan
sandwiches en brandewUn. De man lag daar, stil, zwü-
gend, half bewusteloos en wachtte op den dokter, die
beloqfd had nog een avondvisitle te maken. En de