Scbapr Courant E WIE LEVEND BEGRAVEN. I Tweede Blad. GRATIS. Arrondissements Rechtbank te Alkmaar. Woensdag 17 Juni 1931. 74ste Jaargang. No. 8883 Brieven over Engeland. „HIKIN G". (Van onzen Engelschen Brief-schijver). 13 Juni 1931. HEEFT U het zomernummer van Punch van dit jaar gezien? Een van de pagina's is ge heel gewijd aan een plaat met het onder schrift „The Peak of the Hiking Season. U weet waarschijnlijk wat „hiking" beteekent, En nog veel waarschijnlijker weet U het niet. Op school heeft U het nooit geleerd. Daarvoor is het woord veel te spiksplinter nieuw. Bovendien is het geen Engelsch, maar onver- valscht Amerikaansch. De echte Brit kijkt de ge- importeerde Amerikanismen met echt Britsch wan trouwen aan. Hij voelt geen behoefte aan een taal verrijking die van den overkant van de Atlanti- schen Oceaan afkomstig is. Misschien heeft hij in een geval als dit ook wel gelijk. Want, laat ik dat nu maar eerst eens zeg gen, hiking beteekent een voetieis maken. En de Engelschman meent, dat hij geen Amerikaansche hulp noodig heeft, als hij wil zggen. dat hij in de zomermaanden een pakje van een bijzondere samen stelling aantrekt, zijn rug met een volgepropten zak belast, en in gezelschap van eenige mannelijke en vrouwelijke mede-enthousiasten (dit laatste is niet absoluut noodzakelijk, maar wel wenschelijk) langs stoffige of modderige wegen trekt. Waarom, zegt de echte Engelschman, zouden we niet van „walking" of van „tramping" spreken? En waarom moeten we de deelnemers aan dergelijke tochten „hikers" noemen, en niet „walkers" of „tram pers"? Het is vechten tegen de bierkaai. Het woord „hi king" is gekomen, en heeft, als wijlen Julius Caesar, gezien en overwonnen. De bekende Concise Oxford Dictionary van Fowler. een uitgave van de Clarcn- don Press, een boek, waarbij dagelijks, uurlijks en minutelijks gezworen wordt, en terecht gezworen wordt, mag het woord volkomen negeeren, maar het bestaat desalniettemin en evenwel nochtans. Als er eenige weken geleden nog twijfel aan bestaan zou hebben, is deze twijfel na het verschijnen van het bovengenoemde zomernummer van Punch ten eenen- male verdwenen. Punch heeft het woord gebruikt en het heeft burgerrecht gekregen. Wat de plaat voorstelt? Twee wegen, die elkaar kruisen. Ergens in de eenzaamheid, of wat in nor male tijden de eenzaamheid is. Laten we zeggen de Ililversumsche heide of het. pad door het land van Zoutknag naar Kolhorn (wanneer dit althans nog bestaat, zooals in de jaren van mijn jeugd, nu dertig en meer jaren geleden). Op de kruising van de bei de wegen, die, zooals op de plaat duidelijk te zien is, alleen hij hooge uitzondering in tijden, die niet tot het „hiking" seizoen behooren, op verkeer mogen bogen, staat in groote majestueusiteit, een agent met witte onderstukken aan de mouwen, en uitge spreide handen. Zulke agenten kenden we niet, dertig jaar geleden. Nu is er niemand, die ze niet kent. En op de een zame kruising op de plaat van Punch is hij zeer noo dig. Want alle vier de wegen krioelen van „hikers". Hikers met en zonder baarden, met en zonder bril len, met en zonder pijpen, maar allen met hikers- tasschen, en met liikersvuur in de hikersoogen. Vol rustige zelfbewustheid laat de agent het verkeer langs den eenen weg passeeren terwijl de drommen, die we van den horizon af op den anderen weg zien aankomen, tot een tijdelijke 'onderbreking van hun tocht en dooving van hun vuur gedoemd zijn. Het woord heeft zijn intocht gedaan maar wat van meer belang is, de handeling waarvoor het woord staat, heeft haar intocht gedaan. En met succes. De wandeltochten in groepen zijn tamelijk nieuw, al zijn ze niet zoo nieuw als het woord dat er voor ge komen is. Voor den oorlog bestonden ze reeds. Maar toen was het niet gezellig een „hiker" te zijn. Want de wandelaar was een nieuwigheid, en dus uit den booze. FEUILLETON Door ARNOLD BEXSETT i Priam Farll zag zich even later blozend op een Turksoh karpet staan, om hem heen heerschto een schemering als in een kerk. Hij was ontsteld, maar 't Turksche tapijt stelde hem eenigszins gerust. Toen zijn oogen aan 't vale licht gewend waren, zag hij, dat do kerk zeer smal was, en dat er, ln plaats van een koor. een trap was, die ook belegd was met Turksche tapij ten. Op de onderste trede stond een voorwerp, waarvan hij de Identiteit eerst niet vaststellen kon. „Is '.t voor lang?" mompelden de lippen tegenover hem voorzichtig. Zijn antwoord was het antwoord van een impul sieve, bedeesde natuur het paleis te ontvluchten Hij had de hoedanigheid van 't voorwerp op de trap vast gesteld. Het was een emmer met een uitgewrongen dweil er op. Hij was diep ontmoedigd en bedroefd. Alle energie had hem verlaten. Londen was hard, vijandig, onmogelijk Hii verlangde naar Leek met een heftig verlangen. Thee. Een uur later had hij, op aanraden van den koetsier, zijn bagage in bewaring gegeven aan het South-Ken- slngton Station en begaf hij zich te voet naar het mid delpunt van 't nieuwe Londen, waar de menschen nooit Iets anders doen, dan in de parken wandelen, voor de ramen van de clubs uitkijken, heen en weer rijden in een wonderlijk soort van voertuigen, die er zonder paarden op uit zijn getrokken, bloemen koopen en Egyptische sigaretten rooken, naar schilderijen kijken en eten en drinken. Bijna alle gebouwen waren hooger dan zij vroe ger plachten te zijn en de straten breeder; en op afstan den van ongeveer honderd yards zwaaiden kranen, die <ie wolken verdeelden en spotten met de wetten van de zwaartekracht, zonder ophouden steenen en stukken marmer door de lucht Op alle straathoeken waren vi ooltjes te koop en de lucht was bezwangerd met den bedwelmenden geur van rozen. Wc weten, dat een waar „hiker" een costuura hoort te dragen, dat geen oogenblik twijfel hoeft te laten, of het exemplaar van de menschheid, dat voor U staat, een hiker is of niet. Zware schoenen, korte broek, overhemd met open kraag, en rugzak. Welnu, twintig jaar geleden was het volstrekt niet gemak kelijk een dergelijk costuum te krijgen. En thans? In Glasgow is een winkel, die een geheel raam heeft ingeruimd voor de uitstalling van hikerscostuums voor dames. En daarvan heeft deze zaak tot heden reeds zestien duizend stuks verkocht. Als tegenwoordig het weer maar mèe wil werken, heeft de hiker in zijn vacantie een paradijs op aarde. Dat was in de jaren voor den oorlog een heel an dere geschiedenis. Eigenaardig was de vijandelijk heid, die de buitenmenschen tegenover hem be loonden. Voor den jachtopziener, en Engeland is rijk aan jachtopzieners, was hij een verdacht per soon. Vijftien, twintig mannen met zware tasschen konden immers best vijftien of twintig patrijzen in die tasschen hebben. De herbergier was. zoo moge lijk, nog vijandiger gestemd. Want de hiker had de gewoonte om brood te vragen, voor hij om bier ver zocht, en dikwijls vergat hij zelfs zijn biertje te be stellen. ook als het brood naar binnen was gewerkt. En zooals ik hij een vroegere gelegenheid al eens heb uitgelegd, houdt de Kngelsche herbergier niet van klanten, die zijn biervoorraad niet hielpen ver minderen. De dorpelingen zelf legden de hikers in de meeste gevallen wel geen moeilijkheden in den weg, maar hadden zoo hun eigen genoegens, door hen, de dorpelingen zelf, als onschuldige trenoegens beschouwd, maar voor de hikers dikwijls hoogst onaangenaam. Zij hadden de gewoonte zelden of nooit den goeden kant uit te wijzen, wanneer ver moeide hikers naar den weg informeerden. Het is ook wel buitengewoon grappig, niet waar, wanneer een groep menschen in Barsingerhorn den weg naar Schagen vraagt en je stuurt ze met zijn allen naar Lutjewinkel. Maar de dagen van antipathie en vijandschap zijn voorbij. Vooral in het Noorden van Engeland is „hiking" ccn algemeen iets geworden, dat, als het geen dagelijksche gebeurtenis is. toch in elk geval een wekelijksche is geworden. De treinen hebben daartoe sterk meegewerkt, door op Zondagen goed- koope retourkaartjes beschikbaar te stellen. In Lancashire en Yorkshire is het tegenwoordig in de vroege morgenuren op de perrons een gezellige druk te. Want de hikers zijn geen menschen, die gewoon zijn tot negen uur, half tien in hun bed te blijven liggen En de hikers houden van vroolijkheid, en gezelligheid. In negen van de tien gevallen is er bij een groep van hen wel iemand te vinden, die een muziekinstrument van een of andere soort bij zich heeft, zoodat de vertrekkende treinen met volle mu ziek de stations verlaten. Het is wel eigenaardig, dat het Zuiden van En geland niet met hetzelfde enthousiasme voor de wan delsport is bezield. Men zal moeilijk tien of vijftien minuten door de straten van Manchester kunnen loo- pen op Zondagmorgen, zonder een troep wandelaars tegen te komen, op weg naar bus of trein, die hen een voldoend aantal kilometers buiten de stad zul len voeren. Maar in Londen zal men ze zelden aan treffen. Het aantal „hikers" in Engeland wordt op het oogenblik op ongeveer twee millioen geschat. En de dorpeling is verstandig geworden. Hij betoont niet de minste vijandschap meer. Waarom hij ook? De wandelaar is een hongerig mensch. Hij heeft wel dikwijls heel wat mondvoorraad bij zich. maar vaak heeft hij niet genoeg, en altijd houdt hij ook wel van een kleinigheid in den vorm van thee. bier of limo nade, om zijn mondvoorraad gemakkelijker naar binnen te laten glijden. Van toevalligheden gesproken. Wat mij op het oogenblik overkomt is wel een van de eigenaardig ste, die ik ooit heb ondervonden. Mijn vrouw en kin deren hebben niet het minste idéé van het onder werp, waarover ik op dit oogenblik aan het schrij ven, of liever tikker! hen. F.n terwijl de machine ra telt en ik probeer mijn aandacht 'bij mijn eigen werk te houden en niet bij het steeds luider wor dende gesprek om mij heen. kan ik toch niet helpen te hooren wat er gezegd wordt. Wat het is? „Weet je nog wel van drio groepen wandelaars, jongens en meisjes, die tegelijk met ons in dat café in Chalfont St. Giles zaten, op dien Zon dag in Augustus verleden jaar, en daar zoo'n la waai schopten?" ZICH MET INGANG VAN 1 JULI 1931 OPGEEFT ALS LEZER VAN DE SCHAGER COURANT, ONTVANGT DE NOG VERSCHIJ. NENDE NUMMERS VAN JUNI vormigen gevel, waarop bovenal het woord „Thee" op viel en hij zag honderden menschen. die daar thee dron ken; en daarnaast zag hij weer een dergelijken gevel met 't woord „Thee" en daar zaten weer vele menschen thee te drinken, en daarnaast weer een, en nog een; en toen bevond h|j zich plotseling op een rond plein, dat hem bekend voorkwam. „Bij den hemel," zei hij, „dit is Plccadilly Circus!" En juist op dat oogendblik zag hij boven een smalle deur een groenen boom afgebeeld, en de woorden „De Olmen boom", waarvan hij zooveel goeds gelezen had in de „Telegraph". In zekeren zin was hij een man van voor uitstrevende en menschlievendo denkbeelden, en de ge dachte aan karig gevoede behoeftige vrouwen van goe den stand, die dapper streden tegen de wereld in plaats van te verhongeren, zooals ze vroeger deden, sprak tot zijn ridderlijk gevoel. Hij besloot haar te helpen, door in den aangeprezen „Olmenboom" thee to gaan drinken. Hij raapte dus al zijn moed bijeen en stapte een gang binnen, die verlicht was met roze electrische lampen en daarna besteeg hy een trap met roze verlichting. Een roze deur verhinderde hem verder te gaan. Het ware mogelijk geweest, dat zq' geheimzinnige, twijfelachtige dingen verborg, maar ze zei heel lakoniek „Duwen", en hy duwde... Hq zag zich verplaatst in een soort van boudoir, dat dicht bevolkt was met tafels en stoelen. De plotselinge overgang van de drukke straat in een ont vangkamer. had een wonderiyke uitwerking op hem: hij rukte zyn hoed van zyn hoofd, alsof dat hoofddek sel rood-gloelend was. Behalve twee lange, elegante vrouwen, die naast elkaar stonden aan het andere eind van het boudoir, was er geen levend wezen te zien en hadden de stoelen en tafels het boudoir geheel voor zich Hy was op 't punt een verontschuldiging te stamelen en te vluchten, toen een der Jonkvrouwen hem ccn oogen blik aankeek; dus ging hy zitten. De hooge vrouwen zetten daarop haar gesprek voort Hy keek omzichtig rond. Olmer.boomen die stevig wor telden in eer. rand van Indisch matwerk, groeiden in exotische weelderigheid rondom tegen de muren en hun bovenste takken bedekten het plafond. Een kaart aan den stam van een der boomen. waarop norsch werd aan gekondigd: „Geen honden", sprak hem wat moed in. Na eenigen tijd bewoog zich een der jonkvrouwen met trotsohe houding in zyn richting en vestigde haar blik Eindeiyk kwam hij aan een reusachtig grooten boog- op een punt tusschen zyn oogen. Zij sprak geen woord, maar haar strakke, strenge blik zei: „Vooruit, wat heb Je te vragen; cn pas op, dat je je bchooriyk gedraagt!" Zyn ridderlijk gevoel dreef hem een glimlach naar do VOOR DEN POLITIERECHTER. Zitting van Maandag 15 Juni EEN FLINK REPERTOIRE. De zakenrol van de openbare zitting des politierech ters had heden voor den kroniekschrijver een min of meer gevaariyk aanzien. Het beruchte getal van 11 elf zaken, 14 verdachten en 19 getuigen die gehoord moesten worden, het was voorwaar geen kleinigheid, vooral als men weet, dat onze politierechter. Mr. Lede- boer huiverig om over één-nacht-ys te gaan en steeds ver langend is (sit venla verbo) het naadje van de kous to weten. BRANDSTOFFEINNOOD. De 37-jarige fabrieksarbeider Herm. B. te Alkmaar, die vermoedeiyk niet genoeg over hield van zyn week loon om voor kachelvoeder te zorgen, had dit gebrek practisch, doch min of meer gevaariyk, bestreden door zich een aantal mudden anthraclet wederrechteiyk toe te eigenen, ten nadeele van de vcreenigde brandstoffen- handelaars, wier opslagplaats zich onmlddellqk in de nabijheid van zijn woning bevond. Deze strafbare han deling bleef echter ten slotte niet onopgemerkt en had de economische huisvader zich heden ter zake 't voort gezet misdryf van diefstal te verantwoorden. Ver dachte erkende de feiten De schade bedroeg f 22.40, welk nadeel nog niet is vergoed, wat niet handig was van verdachte. Het reclasseeringsrapport was gunstig en werd verdachte veroordeeld op voorstel van den Officier tot 2 maanden voorw. met 2 proefjaren. 77 PAAR RUWE KLANTEN. De heeren P. J. v. L. en Klaas Z., respectieveiyk bak kersknecht en melkryder, beiden wonende te Den Helder, sierden de zondaarsbank ter zake het misdryf van mishandeling, gepleegd in den nacht van 11 op 12 April tegen zekeren heer Dijkshoorn en diens echtge- noote. Bedoelde heei'en waren geplquoerd, omdat de heer Dijkshoorn in een café was opgetreden om de politie, die daar lastig werd gevallen, te assisteeren en namen daarover later, toen zq de kans 9choon zagen, wraak door niet alleen Dykshqorn, doch ook zqn echt- genoote, die hem te hulp wilde komen, een zoodanlgen slag toe te brengen, dat de vrouw op den grond viel. Wat Dykshoorn betreft, deze ontving van den ryk- gekuifden melkrijder een zoodanigen opstopper, dat hij bloedend werd verwond, waarop de dappere bakkers knecht de vrouw voor zijn rekening nam. De Officier hield een opgewekt requisitoir en requi- reerde tegen ieder der verdachten f 50 boete of 50 da gen. Vonnis ieder f 30 boete of 30 dagen. Met deze straf werd genoegen genomen. HOOGST ONNETTE UITLATINGEN. De gemeenteveldwachter A. Schellevisch te Wervers- hoof werd op 19 April zeer onbehoorlqk bejegend door den niet verschenen heer Anthonius H. De taal, die laatstgenoemde heer tegenover den vertegenwoordiger van het gezag uitsloeg, was beneden alle crltlek en hy werd dan ook heden behoorlijk op zyn plaats gezet door het opleggen van een geldboete van f 20 boete of 20 dagen. EEN BRUTALE STREEK. De transportarbeidende chauffeur, of chauffeerende transportarbeider, Thys Wessel B. te Den Helder, was bij vonnis van den Kantonrechter aldaar de bevoegd heid ontzegd om motorrijtuigen te besturen, niettegen staande deze intrekking van rybevoegdheid reed Thijs er maar onverdroten op los en werd op 20 April op de Buitenhaven aangehouden door den ryksveldwachter Bruin, die procesverbaal opmaakte, met gevolg dat B heden terecht stond en werd veroordeeld tot f 40 boete of 40 dagen. Het verweer van verdachte, dat hij zich op het Havenplein, dus niet op den openbaren weg zou hebben bevonden, kon niet voldoende door hem worden bewe zen. De opgelegde hooge boete is echter een waarschu wing voor andere waaghalzen. WAAR MEN MEE OMGAAT, WORDT MEN MEDE GEëERD, OF: HET KAASLIEVENDE TRIO UIT LIMMEN. De tuinder P. K. en de losse werklieden P. D. en P. M. A. uit Limmen stonden heden in vereeniging te recht wegens diefstal van een kaas, die zq hadden ge- rampast in een doorrystal op de Breestraat. De heeren hadden een „pittig" glaasje bier geconsumeerd en kre gen toen trek in een hartig brokje. De heer D. was echter nog genoeg by zyn positieven om een jongetje, dat in den stal aanwezig was, af te leiden, terwyi de heeren K. en A. intusschen de begeerenswaardige kaas in een tasch wisten te moffelen. De heer A. heeft een slechte reputatie en is reeds voorwaardelqk veroordeeld lippen; maar de glimlach verstierf, eer hy geboren was. „Ik had graag thee, als 't u blieft," zei hy zacht, en in zyn verlegen toon lagen de woorden opgesloten: „Als 't niet te veel werk is." „Wat wilt u er by hebbben?" vroeg de jonkvrouw kort af ,en toen hy naar antwoord zocht, voegde ze er by: „theegebak of koekjes?" „Theegebak," antwoordde hy, ofschoon hy theegebak afschuweiyk vond. Maar hy was bang. „Dezen keer ben je er nog goed afgekomen." zeiden de fladderende draperiën van haar mouseline japon, toen ze wegzeilde. „Maar haal geen streken uit, terwyi tk weg ben." Toon ze stuursch en zwygend de versnapering voor hem neerzette, had hij een gevoel alsof alles op de ta fel. behalve het gebak en de lepel, in olmenboomen ver anderde. Na één kopje en één sneedje koek, waarvan de thee gekookt en bitter smaakte en het theegebak een soort stof geleek, die geschikt was om tot jachtlaarzen ver werkt te worden, kwam hy weer eenigszins tot zichzelf en herinnerde hy zich dat hy niets bepaald misdadigs gedaan had. door het boudoir binnen te gaan en voedsel te verlangen in ruil voor geld. Bovendien deden de belde jonkvrouwen alsof hU niet bestond en geen andere on beschaamde wezens waren, door den honger gedreven in 't maagdelijke woud van olmen gedrongen. Hij begon na te denken en daar zijn overpeinzingen voor. zyn doen een ongewone wending namen, kwam hy or toe Henry Leek's zakboekje in te kijken (dat hy vroeger al leen maar van buiten gezien had.) Sinds jaren had hy zich niet met geldzaken bemoeid, maar de ontdekking, dat er. als hij 't bewaarloon voor zyn bngnge betaald had. niets dan één eenzame sovereign overbleef In den zak van Leek's broek, had hem op 't denkbeeld gebracht, dat 't raadzaam zou zijn, den financieelen kant van het ieven niet uit 't oog te verliezen. In Leek's zakboekje vond hUvtwee banknoten van tien pond, verder vijf Fransche bankbiljetten, elk van duizend francs, en verscheidene Itallaansche biljetten van klei ner bedrag, alles te zamen ter waarde van tweehonderd dertig pond. ongerekend eenige postzegels en een foto van een vrouw met een vriendeiyk gezicht, die ongeveer twee en veertig jaar kon zUn. Die som kwam Priam Farll noch groot, noch klein voor Het was voor hem eenvoudig een tastbaar iets, dat hem in staat zou stellen de geldelijke kwestie voor onbopaal- den tyd bulten beschouwing to laten. HU dacht er nau- wclqks over na, wat hy doen zou met meer dan tweo jaar van Leek's loon in zqn zakboekje. Hy wist, hy giste en zyn proeftijd is nog niet verstreken, zoodat de zaak er tameiyk bedenkelqk voor hem uitziet Later hebben zy de kaas weer verkocht voor 75 cent die weer in bier werd omgezet. Eisch tegen P. M. A. 1 maand gev. en tegen D. en K. leder f 25 boete of 25 dagen. Vonnis; A 1 maand gev.. K. f 25 boete of 25 dagen en D. f 20 boete of 20 dagen. HELDERSCH BUURVROUAVEN-VARIA. De niet ter zitting aanwezige mej. Anna Maria K., zou op 13 April een harcr stadgenooten, mej. Cor. de B., huisvrouw Sluqs, staande ln de deur van haar wo ning. allergruwelijkst hebben beleedigd, in bewoordin gen, die onze pen weigert te beschrijven. De reputatie van dit hoogstaande blad zou in één oogenblik hope loos vernietigd zijn. We zullen ons dus liever alleen be palen met te melden dat zq heden werd veroordeeld by verstek tot f 20 boete of 20 dagen. Verdachte werd pl.m. 30 jaar geleden ook eens veroordeeld wegens mishandeling en had zich al dien tqd kalm gehouden^ Het Is te hopen, dat het recept nu wéér een zoo lang durige uitwerking heeft. KAMPIOEN KLAPPEN-UITDEELER. De 20-jarige Jan K.. metselaar, geboren en wonende te St.-Maarten. maakt zyn opwachting als verdacht van in den nacht van 3 op 4 Maart aldaar de heeren Brom» mor en C. de Boer tegen het hoofd te hebben geslagen. Dit feit had plaats na afloop van een bal. gehouden in het café van den heer de Wit. De heer Jan K. en nog een vrooiyke vriend maakten eerst wat ongepaste grapjes met den auto van den heer Brommer, die eenige balbezoekers af kwam halen. Toen de heer Brommer daarover zyn ontstemming te kennen gaf, troefde Jan K. op Brommer en den mede-inzittende monteur Corn de Boer los. De Officier verbaasde er zich over, dat de mishandelden op hun beurt Jan Ki niet tot moes hadden geklopt en vorderde ditmaal f 75 boete of 75 dngen. Bij een volgende gelegenheid wordt het celstraf. Vonnis f 30 boete of 30 dagen. MET VALSCHE VEEREN DOEN PRONKEN. De 44-jarige koopman Ale Corn. v. d. V. te Haarlem, 't stevige verdachte, met een verbonden hand. stond to recht ter zake het feit. dat hq op 15 April den in zqn dienst staanden chauffeur G. Daalhuizen had opgedra gen als bestuurder van een hem toebehoorend 4-wielig motorrijtuig gebruik te maken van een nummerbewijs, dat of) den naam stond van H. Jak te Velzen, bij wien verdachte sinds korten tijd de auto had gekocht. In Alkmaar werd Daalhuizen aangehouden en tegen v. d. V. proces-verbaal opgemaakt aangezien een dergeiyk delict zelfs als een misdrijf wordt aangemerkt. Eisch f 10 boete of 10 dagen. Vonnis conform EEN ONWILLIGE CAFÉHOUDER. De niet ter zitting aanwezige verdachte Jan E. to Enkhuizen, was op 10 Mei in gebreke gebleven te ver trekken op de eerste vordering van den heer G. Honing uit diens café aldaar. De heer Honing, wiens neef do onwillige was. nam toen de vryheld neeflief, die al aardig boven zyn theewater was geraakt, met behulp van een stevigen knaap uit Bovenkarspel. de heer J do Vries, met geweld te verwijderen. Eisch tegen verdachte, 'n weinig ordeiyk en kalm persoon, f 35 boete of 35 dagen. Vonnis f 20 boete of 20 dagen. EEN ONSMAKELIJKE VERTOONING. De verdachte Cornelis Sp., niet verschenen, had zich coram populo, zeer oneerbaar aangesteld op den 2 Mei op den Twuqverweg te St.-Pancras. Deze handeling, strafbaar gesteld bq art 237 wetb. v. strafrecht, werd met gesloten deuren behandeld en is dus voor verdere omschrqving ongeschikt. DAT WAREN LANG GEEN KLEINIGHEDEN. De bekende heer Petrus T., arbeider te Uitgeest stond terecht ter zake twee ernstige feiten, gepleegd op 1 Mei. Petrus had den eersten Meidag feestelqk gevierd, door zich een stuk in zyn kraag te drinken. Hij werd door den rqksveldwachter Van Essen gewaarschuwd en gelast zich huiswaarts te begeven. In antwoord daar op greep hy Van Essen by de keel en ontstond een worsteling, waarop beiden op den grond geraakten. Daarop dreigde T. Van Essen met een knipmes en verwyderde zich naar zyn woning, waarna hy wederom verscheen, gewapend met een Jachtgeweer, dat hy drei gend richtte op Van Essen en de veldwachters Borne- broek en de Vries, die ter assistentie waren toegesneld. Het gelukte den politiemannen niet, T. te arresteeren. HU stond heden te dier zake terecht en werd veroor deeld, gelet op zyn welgevuld strafblad, tot 2 maanden gevangenisstraf. Jaap Snor breit alles best. DEN HELDER. ZUIDSTRAAT 19. (Let op den gelen winkel.) Voor Schagen C. DE MOEL (Noord); voor Alk maar J. G. VAN SPAANDONK, Hekelstraat 23. ten minste, niet zonder grond, dat Leek een schavuit geweest was. Toch had hy een soort van cynische ge negenheid voor Leek gevoeld. En de gedachte, dat Leek hem nooit meer scheren zou, of hem in dringende be woordingen trachten te overtuigen, dat hij zijn haar moest laten knippen, noch zqn bagage zou laten inschrij ven en voor een plaats zou zorgen in den express-trein, vervulde hem met oprechten weemoed. Hij had geen me delijden met Leek, en zei ook niet by zichzelf: „Arme Leek." Niemand die het voorrecht gehad had. Leek te ken nen, zou gezegd hebben: „Arme Leek!" Want Leek's grootste specialiteit was altijd geweest, speciaal voor Leek te zorgen, en waar Leek ook was, steeds was 't een feit, dat Leek's belangen niet verwaarloosd werden. Daarom was Pr hun Farll's medelijden grootcndeels zelf beklag. En ofschoon zijn gevoel van eigenwaarde 'n gevocligen knak gekregen had gedurende de laatste oogcnblikken in Selwood Terrace, was er toch ook reden tot voldoening De dokter byvoorbeeld, had hem bU 't afscheid nemen de hand geschud;! had hem openlijk in 't bijzijn van Duncan Farll een hand gegeven: een vleiende cijns, aan zijn persoon betaald. Maar de grootste vol ning was voor Priam Farll in dat droevige uur ger» dat hy zich zelf, om zoo te zeggen, weggevaagd dat hij voor de wereld niet meer bestond. Ik moet eerlijk bekennen, dat zyno vol doening daarover haast zijn verdriet overtrof. Hij zucht te en het was een zuoht van verlichting. Want nu was hy. door een wonder, bevrijd van de bedreiging van Lady Sophia Entwistle. Hy dacht terug aan de nog zeer te rechte gebeurtenissen te Parijs; hoe hy Lady Entwistle daar ontmoet had do eigeniyke aanleiding tot zijn vlucht naar Londen enhij was ontsteld over zUn on bewust vermogen om een dwaasheid uit te halen. Evenals alle bedeesde menschen, had hy aanvallen van verwonderiyke stoutmoedigheid en zyn roekeloosheid uitte zich meestal daarin, dat hU zich aangenaam maak te by vrouwen, die hy op reis ontmoette. (HU was voor vrouwen veel minder verlegen dan voor mannen). Maar om een huwelijksaanzoek te doen aan zulk een bereisd iemand als Lady Sophia Entwlshle en zUn indentitelt aan haar te openbaren, haar zelfs te veroorloven, zijn aanzoek aan te nemen zoo iets was eenvoudig onge rijmd! Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1931 | | pagina 5