Scbapr Courant
E
WIE
LEVEND BEGRAVEN.
I
Tweede Blad.
GRATIS.
Arrondissements Rechtbank
te Alkmaar.
Woensdag 17 Juni 1931.
74ste Jaargang. No. 8883
Brieven over
Engeland.
„HIKIN G".
(Van onzen Engelschen Brief-schijver).
13 Juni 1931.
HEEFT U het zomernummer van Punch van
dit jaar gezien? Een van de pagina's is ge
heel gewijd aan een plaat met het onder
schrift „The Peak of the Hiking Season.
U weet waarschijnlijk wat „hiking" beteekent, En
nog veel waarschijnlijker weet U het niet. Op school
heeft U het nooit geleerd. Daarvoor is het woord
veel te spiksplinter nieuw.
Bovendien is het geen Engelsch, maar onver-
valscht Amerikaansch. De echte Brit kijkt de ge-
importeerde Amerikanismen met echt Britsch wan
trouwen aan. Hij voelt geen behoefte aan een taal
verrijking die van den overkant van de Atlanti-
schen Oceaan afkomstig is.
Misschien heeft hij in een geval als dit ook wel
gelijk. Want, laat ik dat nu maar eerst eens zeg
gen, hiking beteekent een voetieis maken. En de
Engelschman meent, dat hij geen Amerikaansche
hulp noodig heeft, als hij wil zggen. dat hij in de
zomermaanden een pakje van een bijzondere samen
stelling aantrekt, zijn rug met een volgepropten zak
belast, en in gezelschap van eenige mannelijke en
vrouwelijke mede-enthousiasten (dit laatste is niet
absoluut noodzakelijk, maar wel wenschelijk) langs
stoffige of modderige wegen trekt.
Waarom, zegt de echte Engelschman, zouden we
niet van „walking" of van „tramping" spreken? En
waarom moeten we de deelnemers aan dergelijke
tochten „hikers" noemen, en niet „walkers" of
„tram pers"?
Het is vechten tegen de bierkaai. Het woord „hi
king" is gekomen, en heeft, als wijlen Julius Caesar,
gezien en overwonnen. De bekende Concise Oxford
Dictionary van Fowler. een uitgave van de Clarcn-
don Press, een boek, waarbij dagelijks, uurlijks en
minutelijks gezworen wordt, en terecht gezworen
wordt, mag het woord volkomen negeeren, maar het
bestaat desalniettemin en evenwel nochtans. Als er
eenige weken geleden nog twijfel aan bestaan zou
hebben, is deze twijfel na het verschijnen van het
bovengenoemde zomernummer van Punch ten eenen-
male verdwenen. Punch heeft het woord gebruikt
en het heeft burgerrecht gekregen.
Wat de plaat voorstelt? Twee wegen, die elkaar
kruisen. Ergens in de eenzaamheid, of wat in nor
male tijden de eenzaamheid is. Laten we zeggen de
Ililversumsche heide of het. pad door het land van
Zoutknag naar Kolhorn (wanneer dit althans nog
bestaat, zooals in de jaren van mijn jeugd, nu dertig
en meer jaren geleden). Op de kruising van de bei
de wegen, die, zooals op de plaat duidelijk te zien
is, alleen hij hooge uitzondering in tijden, die niet
tot het „hiking" seizoen behooren, op verkeer mogen
bogen, staat in groote majestueusiteit, een agent
met witte onderstukken aan de mouwen, en uitge
spreide handen.
Zulke agenten kenden we niet, dertig jaar geleden.
Nu is er niemand, die ze niet kent. En op de een
zame kruising op de plaat van Punch is hij zeer noo
dig. Want alle vier de wegen krioelen van „hikers".
Hikers met en zonder baarden, met en zonder bril
len, met en zonder pijpen, maar allen met hikers-
tasschen, en met liikersvuur in de hikersoogen. Vol
rustige zelfbewustheid laat de agent het verkeer
langs den eenen weg passeeren terwijl de drommen,
die we van den horizon af op den anderen weg zien
aankomen, tot een tijdelijke 'onderbreking van hun
tocht en dooving van hun vuur gedoemd zijn.
Het woord heeft zijn intocht gedaan maar wat van
meer belang is, de handeling waarvoor het woord
staat, heeft haar intocht gedaan. En met succes. De
wandeltochten in groepen zijn tamelijk nieuw, al
zijn ze niet zoo nieuw als het woord dat er voor ge
komen is. Voor den oorlog bestonden ze reeds.
Maar toen was het niet gezellig een „hiker" te zijn.
Want de wandelaar was een nieuwigheid, en dus
uit den booze.
FEUILLETON
Door
ARNOLD BEXSETT
i
Priam Farll zag zich even later blozend op een
Turksoh karpet staan, om hem heen heerschto een
schemering als in een kerk. Hij was ontsteld, maar 't
Turksche tapijt stelde hem eenigszins gerust. Toen zijn
oogen aan 't vale licht gewend waren, zag hij, dat do
kerk zeer smal was, en dat er, ln plaats van een koor.
een trap was, die ook belegd was met Turksche tapij
ten. Op de onderste trede stond een voorwerp, waarvan
hij de Identiteit eerst niet vaststellen kon.
„Is '.t voor lang?" mompelden de lippen tegenover hem
voorzichtig.
Zijn antwoord was het antwoord van een impul
sieve, bedeesde natuur het paleis te ontvluchten
Hij had de hoedanigheid van 't voorwerp op de trap vast
gesteld. Het was een emmer met een uitgewrongen dweil
er op.
Hij was diep ontmoedigd en bedroefd. Alle energie
had hem verlaten. Londen was hard, vijandig, onmogelijk
Hii verlangde naar Leek met een heftig verlangen.
Thee.
Een uur later had hij, op aanraden van den koetsier,
zijn bagage in bewaring gegeven aan het South-Ken-
slngton Station en begaf hij zich te voet naar het mid
delpunt van 't nieuwe Londen, waar de menschen nooit
Iets anders doen, dan in de parken wandelen, voor de
ramen van de clubs uitkijken, heen en weer rijden in een
wonderlijk soort van voertuigen, die er zonder paarden
op uit zijn getrokken, bloemen koopen en Egyptische
sigaretten rooken, naar schilderijen kijken en eten en
drinken. Bijna alle gebouwen waren hooger dan zij vroe
ger plachten te zijn en de straten breeder; en op afstan
den van ongeveer honderd yards zwaaiden kranen, die
<ie wolken verdeelden en spotten met de wetten van de
zwaartekracht, zonder ophouden steenen en stukken
marmer door de lucht Op alle straathoeken waren vi
ooltjes te koop en de lucht was bezwangerd met den
bedwelmenden geur van rozen.
Wc weten, dat een waar „hiker" een costuura hoort
te dragen, dat geen oogenblik twijfel hoeft te laten,
of het exemplaar van de menschheid, dat voor U
staat, een hiker is of niet. Zware schoenen, korte
broek, overhemd met open kraag, en rugzak. Welnu,
twintig jaar geleden was het volstrekt niet gemak
kelijk een dergelijk costuum te krijgen. En thans?
In Glasgow is een winkel, die een geheel raam heeft
ingeruimd voor de uitstalling van hikerscostuums
voor dames. En daarvan heeft deze zaak tot heden
reeds zestien duizend stuks verkocht.
Als tegenwoordig het weer maar mèe wil werken,
heeft de hiker in zijn vacantie een paradijs op aarde.
Dat was in de jaren voor den oorlog een heel an
dere geschiedenis. Eigenaardig was de vijandelijk
heid, die de buitenmenschen tegenover hem be
loonden. Voor den jachtopziener, en Engeland is
rijk aan jachtopzieners, was hij een verdacht per
soon. Vijftien, twintig mannen met zware tasschen
konden immers best vijftien of twintig patrijzen in
die tasschen hebben. De herbergier was. zoo moge
lijk, nog vijandiger gestemd. Want de hiker had de
gewoonte om brood te vragen, voor hij om bier ver
zocht, en dikwijls vergat hij zelfs zijn biertje te be
stellen. ook als het brood naar binnen was gewerkt.
En zooals ik hij een vroegere gelegenheid al eens
heb uitgelegd, houdt de Kngelsche herbergier niet
van klanten, die zijn biervoorraad niet hielpen ver
minderen. De dorpelingen zelf legden de hikers in
de meeste gevallen wel geen moeilijkheden in den
weg, maar hadden zoo hun eigen genoegens, door
hen, de dorpelingen zelf, als onschuldige trenoegens
beschouwd, maar voor de hikers dikwijls hoogst
onaangenaam. Zij hadden de gewoonte zelden of
nooit den goeden kant uit te wijzen, wanneer ver
moeide hikers naar den weg informeerden. Het is
ook wel buitengewoon grappig, niet waar, wanneer
een groep menschen in Barsingerhorn den weg naar
Schagen vraagt en je stuurt ze met zijn allen naar
Lutjewinkel.
Maar de dagen van antipathie en vijandschap
zijn voorbij. Vooral in het Noorden van Engeland is
„hiking" ccn algemeen iets geworden, dat, als het
geen dagelijksche gebeurtenis is. toch in elk geval
een wekelijksche is geworden. De treinen hebben
daartoe sterk meegewerkt, door op Zondagen goed-
koope retourkaartjes beschikbaar te stellen. In
Lancashire en Yorkshire is het tegenwoordig in de
vroege morgenuren op de perrons een gezellige druk
te. Want de hikers zijn geen menschen, die gewoon
zijn tot negen uur, half tien in hun bed te blijven
liggen En de hikers houden van vroolijkheid, en
gezelligheid. In negen van de tien gevallen is er bij
een groep van hen wel iemand te vinden, die een
muziekinstrument van een of andere soort bij zich
heeft, zoodat de vertrekkende treinen met volle mu
ziek de stations verlaten.
Het is wel eigenaardig, dat het Zuiden van En
geland niet met hetzelfde enthousiasme voor de wan
delsport is bezield. Men zal moeilijk tien of vijftien
minuten door de straten van Manchester kunnen loo-
pen op Zondagmorgen, zonder een troep wandelaars
tegen te komen, op weg naar bus of trein, die hen
een voldoend aantal kilometers buiten de stad zul
len voeren. Maar in Londen zal men ze zelden aan
treffen.
Het aantal „hikers" in Engeland wordt op het
oogenblik op ongeveer twee millioen geschat. En de
dorpeling is verstandig geworden. Hij betoont niet
de minste vijandschap meer. Waarom hij ook? De
wandelaar is een hongerig mensch. Hij heeft wel
dikwijls heel wat mondvoorraad bij zich. maar vaak
heeft hij niet genoeg, en altijd houdt hij ook wel van
een kleinigheid in den vorm van thee. bier of limo
nade, om zijn mondvoorraad gemakkelijker naar
binnen te laten glijden.
Van toevalligheden gesproken. Wat mij op het
oogenblik overkomt is wel een van de eigenaardig
ste, die ik ooit heb ondervonden. Mijn vrouw en kin
deren hebben niet het minste idéé van het onder
werp, waarover ik op dit oogenblik aan het schrij
ven, of liever tikker! hen. F.n terwijl de machine ra
telt en ik probeer mijn aandacht 'bij mijn eigen
werk te houden en niet bij het steeds luider wor
dende gesprek om mij heen. kan ik toch niet helpen
te hooren wat er gezegd wordt.
Wat het is? „Weet je nog wel van drio groepen
wandelaars, jongens en meisjes, die tegelijk met ons
in dat café in Chalfont St. Giles zaten, op dien Zon
dag in Augustus verleden jaar, en daar zoo'n la
waai schopten?"
ZICH MET INGANG VAN
1 JULI 1931
OPGEEFT ALS LEZER VAN DE
SCHAGER COURANT,
ONTVANGT DE NOG VERSCHIJ.
NENDE NUMMERS VAN JUNI
vormigen gevel, waarop bovenal het woord „Thee" op
viel en hij zag honderden menschen. die daar thee dron
ken; en daarnaast zag hij weer een dergelijken gevel met
't woord „Thee" en daar zaten weer vele menschen thee
te drinken, en daarnaast weer een, en nog een; en toen
bevond h|j zich plotseling op een rond plein, dat hem
bekend voorkwam.
„Bij den hemel," zei hij, „dit is Plccadilly Circus!" En
juist op dat oogendblik zag hij boven een smalle deur
een groenen boom afgebeeld, en de woorden „De Olmen
boom", waarvan hij zooveel goeds gelezen had in de
„Telegraph". In zekeren zin was hij een man van voor
uitstrevende en menschlievendo denkbeelden, en de ge
dachte aan karig gevoede behoeftige vrouwen van goe
den stand, die dapper streden tegen de wereld in plaats
van te verhongeren, zooals ze vroeger deden, sprak tot
zijn ridderlijk gevoel. Hij besloot haar te helpen, door in
den aangeprezen „Olmenboom" thee to gaan drinken.
Hij raapte dus al zijn moed bijeen en stapte een gang
binnen, die verlicht was met roze electrische lampen
en daarna besteeg hy een trap met roze verlichting. Een
roze deur verhinderde hem verder te gaan. Het ware
mogelijk geweest, dat zq' geheimzinnige, twijfelachtige
dingen verborg, maar ze zei heel lakoniek „Duwen", en
hy duwde... Hq zag zich verplaatst in een soort van
boudoir, dat dicht bevolkt was met tafels en stoelen. De
plotselinge overgang van de drukke straat in een ont
vangkamer. had een wonderiyke uitwerking op hem:
hij rukte zyn hoed van zyn hoofd, alsof dat hoofddek
sel rood-gloelend was. Behalve twee lange, elegante
vrouwen, die naast elkaar stonden aan het andere eind
van het boudoir, was er geen levend wezen te zien en
hadden de stoelen en tafels het boudoir geheel voor zich
Hy was op 't punt een verontschuldiging te stamelen
en te vluchten, toen een der Jonkvrouwen hem ccn oogen
blik aankeek; dus ging hy zitten.
De hooge vrouwen zetten daarop haar gesprek voort
Hy keek omzichtig rond. Olmer.boomen die stevig wor
telden in eer. rand van Indisch matwerk, groeiden in
exotische weelderigheid rondom tegen de muren en hun
bovenste takken bedekten het plafond. Een kaart aan
den stam van een der boomen. waarop norsch werd aan
gekondigd: „Geen honden", sprak hem wat moed in.
Na eenigen tijd bewoog zich een der jonkvrouwen met
trotsohe houding in zyn richting en vestigde haar blik
Eindeiyk kwam hij aan een reusachtig grooten boog-
op een punt tusschen zyn oogen. Zij sprak geen woord,
maar haar strakke, strenge blik zei: „Vooruit, wat heb
Je te vragen; cn pas op, dat je je bchooriyk gedraagt!"
Zyn ridderlijk gevoel dreef hem een glimlach naar do
VOOR DEN POLITIERECHTER.
Zitting van Maandag 15 Juni
EEN FLINK REPERTOIRE.
De zakenrol van de openbare zitting des politierech
ters had heden voor den kroniekschrijver een min of
meer gevaariyk aanzien. Het beruchte getal van 11
elf zaken, 14 verdachten en 19 getuigen die gehoord
moesten worden, het was voorwaar geen kleinigheid,
vooral als men weet, dat onze politierechter. Mr. Lede-
boer huiverig om over één-nacht-ys te gaan en steeds ver
langend is (sit venla verbo) het naadje van de kous
to weten.
BRANDSTOFFEINNOOD.
De 37-jarige fabrieksarbeider Herm. B. te Alkmaar,
die vermoedeiyk niet genoeg over hield van zyn week
loon om voor kachelvoeder te zorgen, had dit gebrek
practisch, doch min of meer gevaariyk, bestreden door
zich een aantal mudden anthraclet wederrechteiyk toe
te eigenen, ten nadeele van de vcreenigde brandstoffen-
handelaars, wier opslagplaats zich onmlddellqk in de
nabijheid van zijn woning bevond. Deze strafbare han
deling bleef echter ten slotte niet onopgemerkt en had
de economische huisvader zich heden ter zake 't voort
gezet misdryf van diefstal te verantwoorden. Ver
dachte erkende de feiten De schade bedroeg f 22.40,
welk nadeel nog niet is vergoed, wat niet handig was
van verdachte. Het reclasseeringsrapport was gunstig
en werd verdachte veroordeeld op voorstel van den
Officier tot 2 maanden voorw. met 2 proefjaren.
77 PAAR RUWE KLANTEN.
De heeren P. J. v. L. en Klaas Z., respectieveiyk bak
kersknecht en melkryder, beiden wonende te Den
Helder, sierden de zondaarsbank ter zake het misdryf
van mishandeling, gepleegd in den nacht van 11 op 12
April tegen zekeren heer Dijkshoorn en diens echtge-
noote. Bedoelde heei'en waren geplquoerd, omdat de
heer Dijkshoorn in een café was opgetreden om de
politie, die daar lastig werd gevallen, te assisteeren en
namen daarover later, toen zq de kans 9choon zagen,
wraak door niet alleen Dykshqorn, doch ook zqn echt-
genoote, die hem te hulp wilde komen, een zoodanlgen
slag toe te brengen, dat de vrouw op den grond viel.
Wat Dykshoorn betreft, deze ontving van den ryk-
gekuifden melkrijder een zoodanigen opstopper, dat hij
bloedend werd verwond, waarop de dappere bakkers
knecht de vrouw voor zijn rekening nam.
De Officier hield een opgewekt requisitoir en requi-
reerde tegen ieder der verdachten f 50 boete of 50 da
gen. Vonnis ieder f 30 boete of 30 dagen. Met deze
straf werd genoegen genomen.
HOOGST ONNETTE UITLATINGEN.
De gemeenteveldwachter A. Schellevisch te Wervers-
hoof werd op 19 April zeer onbehoorlqk bejegend door
den niet verschenen heer Anthonius H. De taal, die
laatstgenoemde heer tegenover den vertegenwoordiger
van het gezag uitsloeg, was beneden alle crltlek en hy
werd dan ook heden behoorlijk op zyn plaats gezet
door het opleggen van een geldboete van f 20 boete of
20 dagen.
EEN BRUTALE STREEK.
De transportarbeidende chauffeur, of chauffeerende
transportarbeider, Thys Wessel B. te Den Helder, was
bij vonnis van den Kantonrechter aldaar de bevoegd
heid ontzegd om motorrijtuigen te besturen, niettegen
staande deze intrekking van rybevoegdheid reed Thijs
er maar onverdroten op los en werd op 20 April op de
Buitenhaven aangehouden door den ryksveldwachter
Bruin, die procesverbaal opmaakte, met gevolg dat B
heden terecht stond en werd veroordeeld tot f 40 boete
of 40 dagen.
Het verweer van verdachte, dat hij zich op het
Havenplein, dus niet op den openbaren weg zou hebben
bevonden, kon niet voldoende door hem worden bewe
zen. De opgelegde hooge boete is echter een waarschu
wing voor andere waaghalzen.
WAAR MEN MEE OMGAAT, WORDT MEN MEDE
GEëERD, OF: HET KAASLIEVENDE TRIO
UIT LIMMEN.
De tuinder P. K. en de losse werklieden P. D. en
P. M. A. uit Limmen stonden heden in vereeniging te
recht wegens diefstal van een kaas, die zq hadden ge-
rampast in een doorrystal op de Breestraat. De heeren
hadden een „pittig" glaasje bier geconsumeerd en kre
gen toen trek in een hartig brokje. De heer D. was
echter nog genoeg by zyn positieven om een jongetje,
dat in den stal aanwezig was, af te leiden, terwyi de
heeren K. en A. intusschen de begeerenswaardige kaas
in een tasch wisten te moffelen. De heer A. heeft een
slechte reputatie en is reeds voorwaardelqk veroordeeld
lippen; maar de glimlach verstierf, eer hy geboren was.
„Ik had graag thee, als 't u blieft," zei hy zacht, en
in zyn verlegen toon lagen de woorden opgesloten:
„Als 't niet te veel werk is."
„Wat wilt u er by hebbben?" vroeg de jonkvrouw kort
af ,en toen hy naar antwoord zocht, voegde ze er by:
„theegebak of koekjes?"
„Theegebak," antwoordde hy, ofschoon hy theegebak
afschuweiyk vond. Maar hy was bang.
„Dezen keer ben je er nog goed afgekomen." zeiden de
fladderende draperiën van haar mouseline japon, toen ze
wegzeilde. „Maar haal geen streken uit, terwyi tk weg
ben."
Toon ze stuursch en zwygend de versnapering voor
hem neerzette, had hij een gevoel alsof alles op de ta
fel. behalve het gebak en de lepel, in olmenboomen ver
anderde.
Na één kopje en één sneedje koek, waarvan de thee
gekookt en bitter smaakte en het theegebak een soort
stof geleek, die geschikt was om tot jachtlaarzen ver
werkt te worden, kwam hy weer eenigszins tot zichzelf
en herinnerde hy zich dat hy niets bepaald misdadigs
gedaan had. door het boudoir binnen te gaan en voedsel
te verlangen in ruil voor geld. Bovendien deden de belde
jonkvrouwen alsof hU niet bestond en geen andere on
beschaamde wezens waren, door den honger gedreven
in 't maagdelijke woud van olmen gedrongen. Hij begon
na te denken en daar zijn overpeinzingen voor. zyn
doen een ongewone wending namen, kwam hy or toe
Henry Leek's zakboekje in te kijken (dat hy vroeger al
leen maar van buiten gezien had.) Sinds jaren had hy
zich niet met geldzaken bemoeid, maar de ontdekking,
dat er. als hij 't bewaarloon voor zyn bngnge betaald had.
niets dan één eenzame sovereign overbleef In den zak
van Leek's broek, had hem op 't denkbeeld gebracht,
dat 't raadzaam zou zijn, den financieelen kant van het
ieven niet uit 't oog te verliezen.
In Leek's zakboekje vond hUvtwee banknoten van tien
pond, verder vijf Fransche bankbiljetten, elk van duizend
francs, en verscheidene Itallaansche biljetten van klei
ner bedrag, alles te zamen ter waarde van tweehonderd
dertig pond. ongerekend eenige postzegels en een foto
van een vrouw met een vriendeiyk gezicht, die ongeveer
twee en veertig jaar kon zUn.
Die som kwam Priam Farll noch groot, noch klein voor
Het was voor hem eenvoudig een tastbaar iets, dat hem
in staat zou stellen de geldelijke kwestie voor onbopaal-
den tyd bulten beschouwing to laten. HU dacht er nau-
wclqks over na, wat hy doen zou met meer dan tweo
jaar van Leek's loon in zqn zakboekje. Hy wist, hy giste
en zyn proeftijd is nog niet verstreken, zoodat de zaak
er tameiyk bedenkelqk voor hem uitziet Later hebben
zy de kaas weer verkocht voor 75 cent die weer in
bier werd omgezet. Eisch tegen P. M. A. 1 maand gev.
en tegen D. en K. leder f 25 boete of 25 dagen. Vonnis;
A 1 maand gev.. K. f 25 boete of 25 dagen en D. f 20
boete of 20 dagen.
HELDERSCH BUURVROUAVEN-VARIA.
De niet ter zitting aanwezige mej. Anna Maria K.,
zou op 13 April een harcr stadgenooten, mej. Cor. de
B., huisvrouw Sluqs, staande ln de deur van haar wo
ning. allergruwelijkst hebben beleedigd, in bewoordin
gen, die onze pen weigert te beschrijven. De reputatie
van dit hoogstaande blad zou in één oogenblik hope
loos vernietigd zijn. We zullen ons dus liever alleen be
palen met te melden dat zq heden werd veroordeeld
by verstek tot f 20 boete of 20 dagen. Verdachte werd
pl.m. 30 jaar geleden ook eens veroordeeld wegens
mishandeling en had zich al dien tqd kalm gehouden^
Het Is te hopen, dat het recept nu wéér een zoo lang
durige uitwerking heeft.
KAMPIOEN KLAPPEN-UITDEELER.
De 20-jarige Jan K.. metselaar, geboren en wonende
te St.-Maarten. maakt zyn opwachting als verdacht van
in den nacht van 3 op 4 Maart aldaar de heeren Brom»
mor en C. de Boer tegen het hoofd te hebben geslagen.
Dit feit had plaats na afloop van een bal. gehouden in
het café van den heer de Wit. De heer Jan K. en nog
een vrooiyke vriend maakten eerst wat ongepaste
grapjes met den auto van den heer Brommer, die
eenige balbezoekers af kwam halen. Toen de heer
Brommer daarover zyn ontstemming te kennen gaf,
troefde Jan K. op Brommer en den mede-inzittende
monteur Corn de Boer los. De Officier verbaasde er
zich over, dat de mishandelden op hun beurt Jan Ki
niet tot moes hadden geklopt en vorderde ditmaal f 75
boete of 75 dngen. Bij een volgende gelegenheid wordt
het celstraf. Vonnis f 30 boete of 30 dagen.
MET VALSCHE VEEREN DOEN PRONKEN.
De 44-jarige koopman Ale Corn. v. d. V. te Haarlem,
't stevige verdachte, met een verbonden hand. stond to
recht ter zake het feit. dat hq op 15 April den in zqn
dienst staanden chauffeur G. Daalhuizen had opgedra
gen als bestuurder van een hem toebehoorend 4-wielig
motorrijtuig gebruik te maken van een nummerbewijs,
dat of) den naam stond van H. Jak te Velzen, bij wien
verdachte sinds korten tijd de auto had gekocht. In
Alkmaar werd Daalhuizen aangehouden en tegen v. d.
V. proces-verbaal opgemaakt aangezien een dergeiyk
delict zelfs als een misdrijf wordt aangemerkt. Eisch
f 10 boete of 10 dagen. Vonnis conform
EEN ONWILLIGE CAFÉHOUDER.
De niet ter zitting aanwezige verdachte Jan E. to
Enkhuizen, was op 10 Mei in gebreke gebleven te ver
trekken op de eerste vordering van den heer G. Honing
uit diens café aldaar. De heer Honing, wiens neef do
onwillige was. nam toen de vryheld neeflief, die al
aardig boven zyn theewater was geraakt, met behulp
van een stevigen knaap uit Bovenkarspel. de heer J do
Vries, met geweld te verwijderen. Eisch tegen verdachte,
'n weinig ordeiyk en kalm persoon, f 35 boete of 35
dagen. Vonnis f 20 boete of 20 dagen.
EEN ONSMAKELIJKE VERTOONING.
De verdachte Cornelis Sp., niet verschenen, had zich
coram populo, zeer oneerbaar aangesteld op den 2 Mei
op den Twuqverweg te St.-Pancras. Deze handeling,
strafbaar gesteld bq art 237 wetb. v. strafrecht, werd
met gesloten deuren behandeld en is dus voor verdere
omschrqving ongeschikt.
DAT WAREN LANG GEEN KLEINIGHEDEN.
De bekende heer Petrus T., arbeider te Uitgeest
stond terecht ter zake twee ernstige feiten, gepleegd op
1 Mei. Petrus had den eersten Meidag feestelqk gevierd,
door zich een stuk in zyn kraag te drinken. Hij werd
door den rqksveldwachter Van Essen gewaarschuwd
en gelast zich huiswaarts te begeven. In antwoord daar
op greep hy Van Essen by de keel en ontstond een
worsteling, waarop beiden op den grond geraakten.
Daarop dreigde T. Van Essen met een knipmes en
verwyderde zich naar zyn woning, waarna hy wederom
verscheen, gewapend met een Jachtgeweer, dat hy drei
gend richtte op Van Essen en de veldwachters Borne-
broek en de Vries, die ter assistentie waren toegesneld.
Het gelukte den politiemannen niet, T. te arresteeren.
HU stond heden te dier zake terecht en werd veroor
deeld, gelet op zyn welgevuld strafblad, tot 2 maanden
gevangenisstraf.
Jaap Snor breit alles best.
DEN HELDER. ZUIDSTRAAT 19.
(Let op den gelen winkel.)
Voor Schagen C. DE MOEL (Noord); voor Alk
maar J. G. VAN SPAANDONK, Hekelstraat 23.
ten minste, niet zonder grond, dat Leek een schavuit
geweest was. Toch had hy een soort van cynische ge
negenheid voor Leek gevoeld. En de gedachte, dat Leek
hem nooit meer scheren zou, of hem in dringende be
woordingen trachten te overtuigen, dat hij zijn haar
moest laten knippen, noch zqn bagage zou laten inschrij
ven en voor een plaats zou zorgen in den express-trein,
vervulde hem met oprechten weemoed. Hij had geen me
delijden met Leek, en zei ook niet by zichzelf: „Arme
Leek."
Niemand die het voorrecht gehad had. Leek te ken
nen, zou gezegd hebben: „Arme Leek!" Want Leek's
grootste specialiteit was altijd geweest, speciaal voor
Leek te zorgen, en waar Leek ook was, steeds was 't
een feit, dat Leek's belangen niet verwaarloosd werden.
Daarom was Pr hun Farll's medelijden grootcndeels zelf
beklag.
En ofschoon zijn gevoel van eigenwaarde 'n gevocligen
knak gekregen had gedurende de laatste oogcnblikken
in Selwood Terrace, was er toch ook reden tot voldoening
De dokter byvoorbeeld, had hem bU 't afscheid nemen
de hand geschud;! had hem openlijk in 't bijzijn van
Duncan Farll een hand gegeven: een vleiende cijns, aan
zijn persoon betaald.
Maar de grootste vol ning was voor Priam Farll in
dat droevige uur ger» dat hy zich zelf, om zoo te
zeggen, weggevaagd dat hij voor de wereld niet
meer bestond. Ik moet eerlijk bekennen, dat zyno vol
doening daarover haast zijn verdriet overtrof. Hij zucht
te en het was een zuoht van verlichting. Want nu was
hy. door een wonder, bevrijd van de bedreiging van Lady
Sophia Entwistle. Hy dacht terug aan de nog zeer te
rechte gebeurtenissen te Parijs; hoe hy Lady Entwistle
daar ontmoet had do eigeniyke aanleiding tot zijn
vlucht naar Londen enhij was ontsteld over zUn on
bewust vermogen om een dwaasheid uit te halen.
Evenals alle bedeesde menschen, had hy aanvallen van
verwonderiyke stoutmoedigheid en zyn roekeloosheid
uitte zich meestal daarin, dat hU zich aangenaam maak
te by vrouwen, die hy op reis ontmoette. (HU was voor
vrouwen veel minder verlegen dan voor mannen). Maar
om een huwelijksaanzoek te doen aan zulk een bereisd
iemand als Lady Sophia Entwlshle en zUn indentitelt
aan haar te openbaren, haar zelfs te veroorloven, zijn
aanzoek aan te nemen zoo iets was eenvoudig onge
rijmd!
Wordt vervolgd.