iliiitti Hints-
ilmiit- luüiiillil
Nederlandsch Paviljoen te Parijs door
brand verwoest.
Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen.
Een onherstelbare ramp.
Een nieuw paviljoen.
Diepe verslagenheid.
Aan doodsgevaar ontsnapt
Dinsdag 30 Juni 1931.
senten
74ste Jaargang No. 8890
COURANT.
Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder
dag en Zaterdag. Bij inzending tot s morgens 8 uur, worden Adver-
teritiën nog zooveel mogelijk in hel eerstuitkomend nummer geplaat.it
POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20.
Prijs per 3 maanden f 1.80. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN-
TlëN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno.
inbegrepen). Grootere letters worden nnar plaatsruimte berekend.
DIE GROOTE KUNSTSCHATTEN VERNIETIGDE.
Absoluut niets kon worden gered. Vermoedelijk
kortsluiting de oorzaak.
(Zie ook de foto-pagina in dit nummer.)
Zondagmorgen om 5 uur is het Nederlandsche Pa
viljoen op de Koloniale Tentoonstelling te Parijs
door brand totaal verwoest.
Deze onherstelbare ramp voelen wij als een ramp
van nationale beteekenis, die zoowel in onze over-
zeesche gewesten als ten onzent diepe deernis zal
wekken.
Met al de kostbare schatten, die het bevatte, is
het geweldige gebouw tot den grond toe afgebrand.
Ons trotsche Paviljoen, naar het algemeen oordeel
het juweel der Tentoonstelling en zijn onschatbare
verzameling van kunsteen zwarte vlek als een
vlakgebrand veld, door slechts een dunne aschlaag
bedekt ziedaar de ontzettende werkelijkheid.
Onze rijkste verzamelingen, publieke en particulie
re, zijn zwaar getroffen, sommige geheel wegge
vaagd. En ver boven de geldelijke becijfering uit
géat het verlies van al datgene, wat in een univer
seel bewonderde krachtsinspanning door moeder
land en koloniën was bijeengebracht, en als een apo
theose erkend voor onze koloniale kracht.
En dat vernietigingswerk is voltooid in nauwelijks
tien minuten.
De brand. In een ommezien was het
hoele paviljoen een vuurzee.
Omstreeks tien minuten voor vijf. Zondagochtend,
terwijl het dus'reeds vo*lop dag was, werd de zaal
wachter, die zich in de groote hal, vlak bij den in
gang bevond, plotseling opgeschrikt door eenige dof
fe knallen als van glocilamies. die springen, en die
schenen te komen uit een klein kamertje, naast den
hoofdtoegang en de „vestiaire" werd genoemd, omdat
het als zoodanig was gebruikt bij de officieele recep
ties, en dat toegang gaf tot eenige dienstruimten,
o.a. dig. waar zich het schakel tableau van de licht-
distributie bevond.
Meenend met inbrekers of andere indringers te
doen te hebben, sprong hij toe en opende de deur.
Een geweldige vlam deed hem terugdeinzen. Hij be
hield echter volkomen zijn tegenwoordigheid van
gee9t, snelde naar buiten.om den heer en mevrouw
Moojen te wekken, die in een bijgebouw wonen. De
heer Moojen was wel de ziel van onze expositie en
zijn gansche unieke collectie kunstschatten, die hii
in zijn 25-jarigen Indischen loopbaan had verzameld,
is totaal verloren gegaan
Toen de waker het bijgebouw bereikte, werd dit
reeds door het vuur bedreigd. De heer Moojen en zijn
vrouw hadden nauwelijks tijd zich te redden. In
nachtgewaad, waarover ze vlug een paar kleeding-
stukken hadden aangetrokken, vluchtten ze naar
buiten: hun eerste zorg was de Balineesche dan
sers en danseressen in het aangrenzende inlandsche
dorp te wekken. Zij allen, evenals alle andere, die
in de bijgebouwen den nacht doorbrengen, zijn ge
red. Niemand bekwam letsel: van eigenlijke paniek
kon niet worden gesproken. De brandweer was da
delijk ter plaatse: aan blusschen viel echter niet te
denken. In een ommezien was het heele paleis een
vuurzee. De 30 meter hooge torens stonden in lich
ten laaie. Het luchtledig door het vuur ontstaan,
wakkerde de vlammen aan; door tocht gedreven
baanden ze zich een weg. Van den inhoud van het
paviljoen kon niets worden gered. De heele admini
stratie ging in vlammen op. Hoe de brandkast zich
hield is nog onbekend.
In de 7de minuut na het alarm waren 20: in de
12de minuut 50 stralen, onder zwaren druk. op den
«mmeteliiken vuurhaard gericht. Maar kolonel Pou-
deroux en zijn generale staf wisten reeds, dat geen
menschelijke macht de vuurzee zou kunnen bedwin
gen.
De immense massa hout, voor de constructie ver
werkt. de lichte bedekkingsmaterialen reeds op zich
zelf het gemakkelijkst voedsel voor het vernielend
element, gevoegd bij de enorme luchtzuiging in de
groote hallen en doorgangen, dat alles gaf het vuur
gemakkeliik werk. Honderd metprs hoog laaiden de
vlammen en vonken op en weldra zag men in die
hel de zestig meter hooge meroes openbarsten en
hun vlammeninhoud uitbrakend, overbuigen in de
vuurzee.
De gloed was zoo ondragelijk, dat op grooten af
stand de kruinen der boomen in een ommezien afge
schroeid werden.
Het knekelhuis, op respectabelen afstand niette
min. de Ratnksche duiventil, enkele Italiaansche en
andere kiosken, werden in een ommezien door den
ontzettenden gloed verteerd en de brandweer verdient
bewondering, om den onverschrokken moed, waar
mee zij haar onmogelijke taak bleef voortzetten.
Het ging er om, de dichtstbijgelegen paviljoens,
waaronder in de eerste plaats het Italiaansche. met
zijn kunstschatten, te redden Echter belangrijk ver
der. iuist naar de diergaarde, vloog reeds de „Hut
van Oom Tom" in brand en werd vernietigd.
Dat alles gebeurde sneller, dan het neer te schrij
ven is. Na tien minuten daalde reeds de vuurkolom,
die niet minder dan zeshonderd vierkante meter op
pervlakte had, en zag men nog slechts de volslagen
platte massa der gebinten, tot het uiterste verkolend.
Om zes uur was er van het fiere monument niets
anders dan een dunne aschlaag over, die de plaats
aanwees, waar zoo veol schoons zoo kortstondig ver
rezen is geweest.
Want van het werkelijke drama heeft de vuurhaard
niets doen zien, met het onmetelijk vlammenmasker,
het versmelten der bronzen en edele metalen, der
juweelen en het uitwisschen der weefsels en schil
deringen verbergend.
Alles, alles wist men verloren, de onschatbare
kunstgetuigenissen, de resultaten van jaren en jaren
ethnologischen arbeid, tot zelfs de gansche boekhou
ding van het paviljoen en de plannen, die tot den
opbouw van het geen bescherming biedende hulsel
hadden gediend.
De oorzaak.
In een kort onderhoud heeft Pressard, de procureur
van de republiek, naar V.D. uit.Parijs meldt, gezegd,
van meening te zijn, dat men iedere gedachte aan
kwaadwilligheid op zij moet zetten. De oorzaak van
de ramp moet veeleer aan een ongeluk geweten wor
den. Onder .deze omstandigheden had Pressard ge
meend geen instructie te moeten openen.
Om zeven uur in den ochtend was men nog van
meening, dat de oorzaak van den brand te wijten
was aan kortsluiting, ondanks het feit, dat de stroom
iederen nacht werd afgesloten. De kortsluiting zou
dan moeten zijn ontstaan tusschen den transformator
en de in de cabine binnenkomende draden.
Om half negen echter schenen de ingenieurs van de
Parijsche electriciteits-maatschappij, die ter plaatse
verschenen voor het instellen ven een onderzoek, zich
niet geheel en al met deze zienswijze te kunnen ver
eenigen.
De minister van koloniën en de heer Pressard heb
ben Spoormans, den waker, aan een langdurig ver-
hoor. onderworpen, evenals de brandweerlieden, die
bij de cabine zijn geweest, teneinde na te gaan of
van schuld sprake kan zijn.
Om half tien hebben de ingenieurs van de Parij
sche electriciteitsmaatschappij in tegenwoordigheid
van verschillende autoriteiten van de politie en van
het technisch comité van de tentoonstelling in het
restaurant van het Nederlandsch paviljoen den
nachtwaker, die den brand ontdekte en architect
Moojen gehoord. Hierbij werden pogingen in het werk
gesteld om vast te stellen of de electrische stroom
goed was afgesloten.
De verwoesting.
V. D. meldt:
Niet alleen het hoofdpaviljoen is verwoest. Ook vier
kieine paviljoens vielen ten offer aan het vernielende
vuur. Deze stonden tegenover het Nederlandsche pa
viljoen. Daartegenover, echter op grooteren afstand,
is als eerste gedeelte van de Nederlandsche inzen
ding gespaard gebleven het paviljoen van de Gulden
Vlies-sigarcnfahrieken uit Tilburg.
De wind was gunstig, anders was er nog mejr
verwoest. Thans zijn nog behouden gebleven het Ja-
vaansche en Nederlandsche restaurant, de inzending
van Boeatan en het industrieele paviljoen, dat 25 M.
links van het hoofdpaviljoen ligt.
Hoe groot het gevaar voor uitbreiding van den
brand was, moge blijken uit het feit, dat vonken zijn
overgeslagen naar een op ongeveer 2 K.M. afstand
van het Nederlandsche hoofdpaviljoen gelegen restau
rant „De hut van oom Tom". Dit restaurant is even
eens verwoest.
Prinses Juliana op de plaats van de ramp.
Even elf uur werd bericht ontvangen, dat prinses
Juliana op komst was. De prinses had de tijding van
den brand van het paviljoen ontvangen en was er
zeer door aangegrepen.
Even half twaalf arriveerde Hare Koninkl. Hoog
heid per auto voor de „Gespleten Poort", vergezeld
door de freules Van Tetz en Bentinck en baron Baud.
De aanblik van de gruwelijke leegte, waar zij giste
ren nog ons prachtig paviljoen had gezien, ontroei
de haar zeer. Op de brandvlek starend, ♦.•ad zij op
onzen gezant en den commissaris Swart toe, haar
woorden inhoudend.
Op enkele meters van den auto af, zag zij den heer
Moojen en mevrouw Moojen aankomen; ze trad hen
onmiddellijk tegemoet, drukte beiden lang en sprake
loos de hand en haar ontroering beheerschend betuig
de zij op treffende wijze haar deelneming aan de
getroffenen. Vervolgens wendde zij zich tot de overige
heeren om te zeggen, hoezeer de ramp haar trof.
Verzekering van paviljoen en lnhond.
Plannen.
Do correspondent van de N.R.Ct fe Parijs meldt:
Het uitvoerend comité voor de Nederlandsche deel
neming aan de Internationale Koloniale Tentoonstel
ling te Parijs is terstond na ontvangst van het be
richt van den brand van het Nederlandsche paviljoen
naar Parijs gegaan en onmiddellijk begonnen met de
noodige boorhereidende besprekingen, ter verkrijging
van de schadevergoeding van de Fransche verzeke
ringsmaatschappijen, bij welke, krachtens het ten
toonstellingsreglement, hot gebouw en de inzendingen
tegen brand verzekerd zijn.
Nadat de eerste ontzetting over het verwoeste pa
viljoen „bij onze landgenooten te Vinconnes voorhij
was, heeft zich een felle scheppingsdrift van hen
meester gemaakt, een koortsachtige wi. om weer te
bouwen, om koloniaal Nederland weer te doen repre-
senteeren op de Koloniale Tentoonstelling, doortrilt
allen, van den commissaris-generaal, mr. D. Fock, af
tot den nederigsten employé toe. Over het tuinveld,
waarop niemand zonder architect Moojen's persoen-
Het hoofdgebouw was een indrukwekkend en
suggestief-Indisch monument, dat daar stond
als een fiere uitdrukking van de Nederland
sche koloniale gedachte.
lijke machtiging den voet mag zetten, waart de be
moedigende kreet: „Wij gaan weer bouwen!" en een
vaste trek-van hoop en durf is óp de gezichten ver
schenen.
Het manifest van ons executieve comité getuigt van
dit echt-Hollandsch kordaat besluit. Een etmaal na
de ramp een besluit.*waarvoor de Franschen zelfs
perplex en bewonderend staau.
„Welk een ontembare energie!" roepen zij uit, met
wie wij spreken. Och, de herbouw van een paviljoen
zal niet gelijken op wat geweest is. Wat jaren aan
opoffering en zeer aanzienlijke sommen gelds heeft
gekost, laat zich niet in een korte spanne tijds impro-
viseeren. De heerlijke schatteen, die ons hoofdgebouw-
borg, zijn niet te vervangen.
Maar gedaan zal worden, wkt gedaan kan worden!
Wat, dat zweeft nog in het onzekere. Valsche hoop
mag niet worden gewekt, maar naar men kan aanne
men, zal waarschijnlijk begin Augustus Nederland
weer een afdeeling te Vincennee hebben.
BelgiC biedt een gedeelte van zijn paviljoen
aan voor een nieuwe Nederlandsche inzen
ding.
Uit Brussel wordt gemeld:
Het Ministerie van Buitenlandsche Zaken heeft den
Belgischen gezant in Den Haag doen weten, dat men
op voorstel van den minister van koloniën besloten
heeft, het Belgische paviljoen op de tentoonstelling
ter beschikking te stellen van de Nederlandsche deel
neming, teneinde weer een eigen afdeeling te kunnen
vormen.
De oorzaak van den brand geen kortsluiting.
Ten aanzien van de waarschijnlijke oorzaken van
den brand zijn wij intusschen zooveel gevorderd, dat
de oorzaak, die oorspronkelijk werd aangegeven, kort
sluiting thans op afdoende gronden kan worden uit
gesloten.
Gistermiddag nu zijn enkele deskundigen, wier
oordeel door de politie gevraagd was, den toestand
komen opnemen. Zij hebben geconstateerd, dat in het
transformatiehuisje, dat ons paviljoen bediende,
geen enkele zekering is doorgeslagen, hetgeen onver
mijdelijk had moeten gebeuren als zich een kort
sluiting had voorgedaan. Men zal nu nog verder na
gaan door het openmaken van de verdeelkast, waar
in zich het schakelbord bevindt en die, doordat zij
van staal Is, gespaard is gebleven, of de verzekering
van de bewaker, dat hij den stroom heeft afgezet,
juist is. Dat kon vandaag nog niet gebeuren, omdat
de kast onder het puin ligt en men daaraan niet ra-
Wat zich daar Zondagmorgen bij het krieken van den
dag te Parijs heeft afgespeeld heeft by allen, van verre
of van nabij bij de expositie betrokken, diepe verslagen
heid gewekt.
De duizenden, die het zagen, de tienduizenden, die het
als hoofddoel van hun reisplan op het zomerprogram
hadden gezet, zullen verbijsterd zitten. Het ongelooflijke
is werkelijkheid geworden. Waar tot Zondagochtend het
fantastische paleis, door westersch vernuft, door de
kunstdrift en het doorzettingsvermogen van enkele man
nen, met de actieve sympathie van het Europeesche, het
oostersche en westersche Nederland tot een indrukwek
kend geheel van tropische schoonheid geworden, zijn
ranken toren hief, Is een leegte, iets erger dan 'n leegte
gekomen. Agenten en mannen van de mobiele garde met
8tromhelm betrekken een strenge wacht Niemand wordt
tot deze troosteloosheid toegelaten.
En dan te bedenken wat al schatten aan weefsels en
krissen, beelden en overoude documenten daar onder
het geroosterde hout en de verwrongen binten begraven
liggen. Het Is makkelijk zeggen: Het Nederlandsche pa
viljoen was het mooiste. Dit neemt niet weg, dat zoo de
volksmond sprak. Men behoefde maar naar de massa to
luisteren, die bewonderend de zalen vulde of naar de
bestuurders van de auto's en cara op het terrein. Zij sta
ken het niet onder stoelen of banken, dat zij met de
nabootsing van den Angkor Wat aan het Nederlandsche
paviljoen den voorrang schonken.
Dezer dagen was de heer Mooien op een bijeenkomst
van Fransche architecten genoodigd. Daar werd over de
bouwkunstige zijde van de koloniale tentoonstelling ge-
sproken^ Toen werd het hem In het gezicht gezegd: het
Nederlandsche paviljoen is nummer één. En de heer
Moojen moest opstaan om voor de hulde te danken.
Men zal moeilijk kunnen waardeertn. wat hy heeft ge
daan om ons schitterend voor den dag te doen komen.
De aanwezigen omringden den heer Moojen, die zwaar
geslagen is en een zoo zeer moeizaam en hoogst ver
dienstelijk werk van een kwart eeuw met één slag weg-
gewischt ziet
De verslagenheid was niet minder groot by de Fran
sche hooge autoriteiten dan by de Nederlandsche. Mi
nister Reynaud, maarschalk Lyautey, goeverneur-gene-
raal Olivler drukten onzen gezant op roerende wijze hun
deelneming uit In de ramp. die de Nederlandsche en Ne-
derlandsch-Indlache zoo grootsoh opgezette participatie
treft, maar ook de geheele tentoonstelling, wier juweel zy
ons paviljoen zoo vaak hebben genoemd.
De tyding werd In alle richtingen gelanoeerd. Batavia
en Den Haag werden gewaarschuwd, H.M. de Koningin,
de bestuurders hi Nederland, de getroffen genootschap
pen en verzamelaara
GEBRUIKTE AUTOMOBIELEN
verkoopen wU onder GARANTIE en op PROEF.
Garage C. NIEUWLAND, BERGEN.
ken mag, alvorons daartoe door de assurantie ver
gunning verleend is. Het oordeel van de deskundi
gen, na het zien van de transformator, was evenwel
reeds zoo beslist mogelijk.
Nu het de electriciteit niet geweest is. hlijft dus
alleen de mogelijkheid over van een ongeluk (even
tueel veroorzaakt door een onvoorzichtigheid, b.v.
een weggeworpen sigaren- of sigaretteneindje) of
kwaadwilligheid. Daartusschen een keus te doen is
thans nog niet mogelijk en zoo er al onderstellingen
geopperd, worden, men dien tmeer gegeven af te
wachten alvorens daaraan ruchtbaarheid te geven.
Het is de bedoeling van het comité onmiddellijk, na
dat de assurantie-aangelegenheid geregeld is en er
dus iets gedaan kan worden, met het opruimen en
nieuw opbouwen te beginnen.
Ongerustheid ln Indië over het lot der
inzendingen.
Aneta verneemt uit Batavia, dat het Indische Co
mité voor de Koloniale Tentoonstelling en het Bata-
viaansch Genootschap voor Kunsten en Wetenschap
pen zeer ernstig ongerust zijn over het lot van de ia-
zendingen uit Ned. Indië in het Nederlandsch Pa»
viljoen. Zij verklaren, dat deze inzendingen van de
grootste waarde waren en geheel samengesteld uit
origineels stukken.
Hoewel geen van deze lichamen bericht heeft ont
vangen of door de organisatie te Parijs voldaan ia
•»an de hunnerzijds gestelde voorwaarde, dat alle gou
den. zilveren en bronzen voorwerpen in brandkasten
zouden worden opgeborgen, hoopt men dat zulks toch
is geschied. Men is in Indië gegriefd over het feit, dat
vanwege het Nederlandsche Comié niet geseind is
aan het Indische Comité of er iets behouden is geble
ven en, zoo ja, wat.
(Het Aneta-bureau in Nederland vernam telefonisch
uit Parijs, dat de bedoelde opgave nog niet is ver
strekt aangezien nog in de puinhoopen wordt gezocht
naar eventueel behouden gebleven voorwerpen.)
Geheel gezin door gasverstikking bedreigd.
In den nacht van Zaterdag op Zondag broerkte een
der bewoners van een perceel in de Zeestraat te
Monster bewoond door de familie de BI., een sterke
gaslucht. Hij alarmeerde direct de verdere familie
leden, waarbij bleek, dat reeds enkele personen min
of meer bedwelmd waren. De bewoners hebben on
middellijk de ramen opengezet, waardoor het gas, dat
uit een gesprongen gasslang stroomde, zich een uit
weg naar buiten kon banen. Een tweetal kinderen
moest echter door dr. den Hollander in behandeling
worden genomen, daar zich bij hen reeds de eerste
teekenen van verstikking voordeden.
EEN HITTEGOLF IN ITALIë.
Dertig sterfgevallen.
Uit Rome werd Zaterdag gemeld:
In Italta heeracht sinds eenige dagen een buitengewoon
drukkende hitte. Uit verschillende dcclen des lands zyn
reeds 31 sterfgevallen ten gevolge van de hitte gemeld.