Schager Courant Tien dagen in Parijs. Derde Blad. Zaterdag 4 Juli 1931. 74ste Jaargang. No. 8893 Door DAAN POOL. III. DES morgens om tien uur wordt de Koloniale Tentoonstelling geopend. Om tien uur waren wij aanwezig. Met de Metro was het ongeveer 20 minuten vanaf ons hotel. Reeds in dit vroege morgenuur waren de treinen stampvol en stroomden de bezoekers uit de Port Dorée door de Porte d'Honneurs. Men vertelde mij, dat de Metro berekend wordt op een vervoer vaD veertigduizend personen per uur. Een grootsch plein, vol witte zuilen van enorme afmetingen; een prachtige asfaltweg voor de bezoe kers, die per auto komen, terwijl direct een Oos- tersch aspect wordt verkregen door de breede pal- menlaan. Wij gingen door den ingang, waarboven stond: Etrangers-Cartes (Vreemdelingen-Kaarten,) maar we moesten weer terug om ons te legitimeeren en onze kaarten te laten afstempelen. Automatisch wordt het aantal bezoekers genoteerd, doordat bij eiken binnentredende het draaihek om moet slaan en er dan een nummer verspringt De tentoonstelling is van ongekende pracht en grootheid. Zij beslaat honderdtien II.A. van het Bois de Vincennes. Het fraaie bosch is aangevuld met Oos- tersche planten en palmen, zoodat. men zich in een ander werelddeel moet wanen. Bruine, gele en zwar te menschen loopen er in massa in hun eigenaardige kleederdrachten, iets wat den Oosterschen indruk niet weinig versterkt. De tentoonstelling omvat behalve de Fransche Ko loniën, ook de bezittingen van Denemarken, België, Vereenigde Staten, Italië, Holland en Portugal, ter wijl ook Indoustan en Palestina officieus vertegen woordigd zijn. In het Koloniaal Museum toont Frankrijk wat het op koloniaal gebied presteert. Ook is een ontzaglijk gebouw opgericht, waar men alle inlichtingen kan bekomen over economische zaken, betreffende Frankrijk en koloniën. Aan de tentoon stelling is nog toegevoegd de nationale groep „Section Metropolitaine", bestaande uit drie hoofdpaleizen en ongeveer 200 paviljoens van particuliere exposanten. De Metro, trams, autobussen en auto's zorgen er voor, dat de geweldige menschenstroomen, die door 'de 14 poorten binnenkomen, steeds aangevuld wor den. De entrée is slechts 3 francs, terwijl een 14- daagsch biljet 20 francs kost. Aan de Porte d'Hon- neur kan ook vreemd geld gewisseld worden. Een groot bord met het woord „Change" wijst ook hier dus den weg. De tentoonstelling zelf is zoo groot, dat men deze op één dag zelfs niet uitwendig alleen, kan bezichtigen, tenzij men gebruik maakt van een der autocars of den miniatuurspoorweg, die gekscherend de Pull man genoemd wordt. Ook per kameel kan men een rondritje maken, maar dit is geen aangenaam ver voermiddel. Men deed dit dan ook meer om de sen satie, dan om het gemak. We hebben ons half slap gelachen om een Franschen jongen, die zijn mama wilde bewegen met hem zoo'n ritje te maken. De nerveuse gilletjes van de vluchtende dame vergroot ten het succes van den zoon. Als men per spoortje of auto gaat, betwijfel ik het, of men nog iets kan onthouden van het overstelpend aantal indrukken dat men ontvangt. Wij besloten om den eersten dag te besteden om een wandeling langs alle gebouwen te maken en dezen dan op andere dagen van bin nen te gaan bekijken. Welgemoed stapten we over de prachtige, speciaal voor deze tentoonstelling aan gelegde wegen, welker heerlijke palmen en andere boomen ons beschutting gaven tegen het scherpe zonnetje. Eerst bekeken we, dicht bij den ingang het imponeerende gebouw van Madagascar, met den vreemden, apart staanden vierkanten toren, die be kroond wordt door een samenstelling van vier zwaar gehoornde koppen van een soort buffel. Deze voorstelling kwamen we nog vele malen in allerlei vorm tegen. De toren is versierd met vreemde fi guren, welke allen wel iets zullen beteekenen. Het groote hoofdgebouw is uit rood materiaal opgetrok ken en telt vier verdiepingen. Breede trappen voeren naar de bovenste verdieping, terwijl aan den voet van het bouwwerk zich vele woningen bevinden, pri mitieve stroohutten, waarin de bewoners te zien zijn in hun gewonen doen. Buiten werd eten gekookt, hout en koper bewerkt, terwijl een pikzwarte man een soort weefgetouw bediende Toen ik mijn foto toestel op hem richtte, stiet hij zulke rare, bange ge luiden uit, dat ik hem met gebaren moest gerust stellen. De man was doodsbang voor het zwarte too- verkastje van den blanken man. Hij hield mij onaf gebroken in de gaten en ik was niet in staat hem toen nog ongemerkt te „nemen". Een zwart meisje bood ons iets te koop aan gelijkende op stokzoet- liout. Ze kauwde er tenminste op en wilde mij toen het bekauwde eind in den mond steken. Misschien was het wel een heele eer, maar de geur die het kind verspreidde en haar onreine handen waarmee het kamvsel bevingerde, konden die eer niet doen wnardeeren; ze deed het nogmaals voor en ging toen naar Henk. die al met een bezorgd gezicht keek. We gaven haar echter een franc en toen was ze tevre den en lachte ons vriendelijk toe. Het huishouden van deze menschen was zeer eenvoudig; ze sliepen op een zak of matje en het eten wat ze klaarmaak ten, bracht mij, die toch over een goeden eetlust beschikt, bijna aan het kokhalzen; interessant was het evenwel beslist We hebben het geheele dorp be keken. wat er in zijn primitiefheid toch vriendelijk uitzag. De tempel van Angkor-Xat doemt met zijn feeërieke verlichting uit hel duister op als een sprookje uit Duizend en één nacht". Het was wel een groote verandering, toen we van daar naar de naast-bijgelegen inzendingen van Indo- China gingen. Dit is het mooiste van de geheele ex positie. Het is niet doenlijk de verfijnde weelde en smaak weer te geven, waarmee de Tempel van Ang- kor is gebouwd en versierd. Dat moet men gezien hebben, om eenigszins een idéé te kjinnen krijgen van den trap der beschaving, waarop deze volkeren eeuwen geleden reeds stonden. Dit is een deel der Fransche inzending en de verbazingwekkende grootte en hoogte van den tempel komt pas goed uit als men op een der enorme trappen staat en in de diepte kijkt, waar de menschen als kleine wezentjes om het gebouw flaneeren. De kosten van gebouw en park- aanleg kostten den Franschen Staat ruim 30 millioen gulden, vertelde men ons. Jammer, dat het slechts voor enkele maanden dient. Vier groote torens be grenzen de hoeken, terwijl in het midden een nog grootere toren prijkt, alles versierd met beeldhouw werk. Een vijfhonderd meter lange trap voert naar den ingang, die door twee ontzaglijke vergulde deu ren gesloten kan worden. Een onvergetelijken indruk krijgt men 's avonds door de verlichting van den tempel. Nu eens geheel groen, dan eens rood, soms geel en ook wel gecombineerd, met een ster van stra lenbundels achter het geheel, was het epn sprook- jesachtigen aanblik. Duizenden menschen stonden avond aan avond, geheel onder de bekoring van dit feeërieke schouwspel, den tempel te bewonderen. Ook wij gingen er eiken avond heen. Gegroepeerd om den tempel van Angkor liggen de gebouwen van Somalis, Guyana, Australië, Caledo- nië, Martinique, Annam, Cochinchina, Tonkin, Gua- deloupe, enz., terwijl een groot Lunapark zich daar achter bevindt. Het groote eigenlijke kermisterrein wordt gevormd door de beide eilanden in het meer van Daumesnil, in het midden van de Expositie. Dit meer is iets aparts geworden door de wonderbaar lijke waterwerken en fonteinen, die men daarin heeft gemaakt.. In alle kleurschakeeringen afwisse lend belicht van onder water uit, trekken zij de aan dacht van eiken bezoeker. De Fransche smaak moet men bewonderen, om zoovele kleuren bijeen t® vo®« gen en toch een harmonisch geheel te kunnen be houden. Honderden malen hoorden we dat één® woordje, door allerlei stemmen gezegd: „jolie!" (beel- difr). We zijn een beetje van den hoofdweg afgedwaald» maar wegwijzers geven de richting aan naar alle inzendingen. We vervolgden dus onzen weg en gin gen langs Oost-Afrika, Noord-Afrika, Marokko, Tu nis en Algiers, de reuzen Belgische inzending, Suez, de Levant en kwamen voor den grooten Dierentuin. Reeds dadelijk stonden we voor een afdeeling mon sterachtige apen. „Gelukkig", zei Henk, „na zooveel vreemden weer eens soortgenooten te ontmoeten Wordt vervolgd. Tilman Riemenschneider. Bij den 400en sterfdag van den grootsten Duitschen houtsnijder op 7 Juli 1931. WüRZBURG, de stad der vorstelijke bisschop pen, beroemd om haar bijzonder ontwik kelden wijnbouw, ligt in het landschap tusschen bloeiende tuinen als een typisch beeld van het vruchtbare lieflijke Frankenland. Om Würzburg en Bamberg bewoog zich in de tweede helft der vijftiende eeuw de kunst der groote hout snijders. beeldhouwers en architecten, der schilders van fijne Madonnakopjes. De gilden drukten hun stempel op het openbare leven, de burgers waren welgestelde menschen, die graag feest vierden, de vorsten leefden teruggetrokken en onderdrukten het land niet. De ontwikkelde geestelijkheid had grooten invloed op de ontwikkeling, de geestelijke bescha ving in dit gebied. Onder de gunstige omstandighe den welvaart, orde en een ontvankelijke bevolking, kon de bewonderenswaardige laat-Gothische kunst zich ontwikkelen. Na den somberen geestelijken strijd der mystiek en het streven der monniken in de 14e eeuw wendde men zich meer toe naar den wereldschen kant van het leven. In de tweede helft der 15e eeuw kwam voor de geheele Europeesche beschaving een ver overingstocht om in alle richtingen het geestelijk be zit uit te bouwen. Het harde, strenge nuttigheids standpunt der Middeleeuwen werd verdrongen door het gevoel voor schoonheid als zoodanig, Men ont dekte niet alleen Amerika, doch ook de wereld en het leven om zich heen, tot zelfs in het leven van een plant, de verhoudingen van het menschelifk li chaam, de wonderen van klank en kleur. De H. Johannes. Hoogaltaar in de kerk te Creglingen aan den Tau'^ DeNkunst van dezen tijd ademt, de levensvreugde Durer. Holbein. Cranach en Altdorfer zijn omstreeks deze jaren geboren. Bijna even oud als deze groot meesters der Duitsche schilderkunst was Tilman Riemenschneider, die waarschijnlijk in hetzelfde jaar geboren werd als de groote Grünwald, n.1. in 1474. Zijn geboorteplaats was Osterode in den Harz, doch reeds op jeugdigen leeftijd trok hij naar het Zuiden, door Zwaben tot aan den Rijn en verder de rivier af, vermoedlijk tot Antwerpen toe. In menig jeugdwerk is de invloed der Nederlandsche beeld houwers van dien tijd nog te onderkennen, De wee- ke, zachte gelaatsvormen der Hollandsche en Vlaam- sche Madonna's zijn Riemenschneider tot in zijn la ter Frankischen tijd bijgebleven. Wij weten eigenlijk belachelijk weinig van zijn le vensgeschiedenis. Toen immers werd aan het indi vidu en zijn levenslot veel minder waarde gehecht dan in onzen tijd, vooral als het om een kunstenaar ging. Zoo is van den grooten Zwitserschen schilder Ürsus Graf slechts bekend, dat hij zijn halve leven op een toren gevangen heeft gezeten en van Grün wald zijn ons slechts een paar vermoedelijk niet eens historische anecdoten overgeleverd. De nauwelijks 19-jarige Tilman Riemenschneider vinden wij echter in het boek van het schildersgilde te Würzburg ingeschreven; reeds toen schijnt hij van zijn omzwervingen teruggekeerd te zijn. In deze zonnige stad met haar blijde, sterke licht en haar zachte, zoele avondwinden bracht hij de jaren door, waarin hij zijn grootste kunstwerken schiep. Hij werd er ook een man van eer en aanzien, want hij is jarenlang burgemeester van de stad geweest, ambten die als regel slechts weggelegd waren voor den adel van de betrokken streek en voor patri ciërs. Doch hoeveel uiterlijke eerbewijzen hem ook ten deel vielen, op middelbaren leeftijd trof hem nog een harde slag van het noodlot. In 1625 brak n.1 de z.g. boerenopstand uit, het volk verzette zich tegen de ridders en vorsten en Riemenschneider koos de zijde van het volk. Dit keerde zich in Würz- berg meer speciaal tegen de eigenlijke heerschers van de stad, nl. tegen den bisschop en diens talrijke machtige aanhangers, die inderdaad voor eenigen tijd de stad moesten verlaten, doch haar met geweld van wapenen heroverden. Toen werd o.a. Riemen schneider gevangen gezet Hij werd gefolterd en ont kwam ternauwernood aan een terechtstelling. Einde lijk werd hij na betaling van een hooge boet weer in vrijheid gesteld. De groote meester is vijf jaar later gestorven. Uit dezen tijd bestaan er geen werken, die aan hemzelf kunnen worden toegeschreven. De overlevering ver telt, dat door de wreede folteringen zijn gevoelige handen voor altijd ongeschikt werden om te wer ken. Op zijn grafsteen, die door zijn zoon is uitge beiteld, zien wij zijn beeltenis: een mager, bijna ascetisch gezicht, waarin zich het doorgestane leed en de verbittering hebben afgeteekend van een man, die oprecht was en daarvoor moest lijden; zijn trek ken spreken van een bijna heldhaftige waardigheid. Met dit sombere en treurige uiteinde van zijn le ven vormt het karakter van zijn kunsten volkomen tegenstelling. Wie slechts één van de karakteristieke werken van Tilman Riemenschneider heeft gezien en op zich heeft laten inwerken, zal daarvan een onuitwischbaren indruk van verheven vreugde be houden hebben. Onder zijn handen werd de harde steen gevormd tot diepe, in bogen vallende plooien van een gewaad, of tot de zachte rondingen van de teere gezichten zijner Madonna's of tot de krachtige, ascetische gezichten zijner heiligen. Doch hij werkte toch het liefst in hout. Hierin kon de minste bewe ging worden uitgedrukt, terwijl ook het fijnste plooitje, elke lijn en elke trek van een gezicht door hem werd uitgesneden met dezelfde virtuositeit als waarmee zijn tijdgenooten wisten te schilderen. Riemenschneider was een godsdienstig kunstenaar; in overeenstemming met zijn tijd en de levenshou ding van hemzelf en al zijn tijdgenooten kon hij Eva. Steenplastiek naast het portaal der Mariakapel te Wiirzherg. zich niet anders dan in kerkelijke onderwerpen uit drukken. Toch vertoonen zijn koppen een aangenaam aandoende menschelijkheid, een realisme dat elk détail vergeestelijkt; deze koppen van vrouwen en mannen stralen nu nog een merkwaardig leven uit, hetzij in de nissen van met houtsnijwerk versierde altaren of als afzonderlijke beelden staan in de ver schillende kerken van het Frankenland. In Rothen- burg aan den Tauber bevindt zich zijn grootste kunstwerk, het Heilige Bloedaltaar. De kerken van Würzberg bevatten nog vele kunststukken van hem; zoo staan ter weerszijden van het portaal der kerk van Onze Lieve Vrouw het prachtig weergegeven eerste menschenpnar, dat ons zoo'n merkwaardig en opvallend beeld voor oogen stelt van de kaarsrech te, door en door gezonde menschen van dien tijd. In Adam ziet men eenvoudig oen type van den Duitscher van vier eeuwen geleden, doch het lief lijke gelaat van Eva vertoont ons het ideaal der laatste minstreelen. In de weergave van menschelijke gelaatsuitdrukkingen was Riemenschneider's kunst van een vurige welsprekendheid. Dikwijls maakte hij gebruik van een naturalistische beschildering om zijn beelden nog meer op de werkelijkheid te doen gelijken. Hij was geen beeldhouwer met een zoo grootsch streven als de Neurenbergers Adam Krafft en Veit Stoss Zijn kunstwerken hebben ech ter iets lyrisch over zich: zij spreken ons van zijn warm gemoed. Het doorvoelen en meevoelen van zijn onderwerp gaat dikwijls over in het dramati sche, zooals b.v. bij het Magdalena-relief, dat zich thans bevindt in het Duitsche museum te Berlijn. Doch het meest blijven ons toch altijd zijn Madon na's bij. Hun gezichten dragen iets zachts en zwaar moedigs en hebben een verlangende uitdrukking, droomerig, bijna Bovenaardsch. Door al deze werken leeft Tilman Riemenschnei der. thans misschien nog meer dan 400 jaar gele den. Hij is niet waar een hoofdstuk uit de kunstge schiedenis, in hem leeft een van de tijdperken voort, waarin de kunst intensief en met vrucht werd ge diend.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1931 | | pagina 9