SchagerCourant LEVEND BEGRAVEN. Tweede Blad. Volksonderwijs. Fascisme en Vaticaan. Dinsdag 7 Juli 1931. 74ste Jaargang. No. 8894 NIEUWE N I EDO R P Algemeene vergadering van de Vereeniging Volks onderwijs. ten lokale van den heer H. J. Hossen, alhier. Aanwezig zijn een 15-tal leden, waaronder begrepen het geheele onderwijzend personeel. Voorzitter, de heer D. Rempt, opent met een kort woord van welkom de vergadering, waarna de secre taris, de heer H. Wilbrink, de notulen leest, welke onder dankzegging worden goedgekeurd en geteekend. Namens de Commissie, belast met het nazien der rekening, wordt door den heer C. v. d. Haagen verslag uitgebracht der rekening van den penningmeester over het jaar 1930. Alles In de volmaakste orde te hebben bevonden, adviseert de Commissie de rekening goed te keuren en den penningmeester te dechargeeren. De ontvangsten hebben bedragen f 520.43%, en de Uitgaven f 431.18, alzoo een voordeelig saldo van f 89.25% De kosten der schoolfeesten hebben als volgt bedra gen: Reis Bergen en Egmond met 54 kinderen f 111.45; reis Vliegkamp „De Kooij", Den Helder, Huisduinen, met 51 kinderen f 105.75; reis Amsterdam. Schiphol, Artis en rondvaart haven, met 20 kinderen, f 123. Voorts hebben de algemeene onkosten bedragen f 90.98. De rekening wordt aldus goedgekeurd, met een woord van dank aan de Commissie voor het nazien en aan den penningmeester, den heer A. Visser, voor het accuraat beheer. In de plaats van den heer C. v. d. Haagen wordt tot lid van de Commissie belast met het nazien der vol gende rekening aangewezen de heer J. A. Mijts, welke accepteert Wegens aftreding van den heer G. de Boer (niet herkiesbaar) wordt benoemd tot lid van het Be stuur de heer C. v. d. Haagen, die deze benoeming aanneemt. Thans volgt bespreking schoolfeest. Spoedig is uitgemaakt, dat de jongste kinderen, name lijk van de 2e. 3e en 4e klasse naar Bergen en Bergen aan Zee zullen gaan. Voor de 5e en 6e klasse wordt wederom een reis naar Den Helder en Huisduinen ©verwogen. Na bespreking Is de algemeene opinie van de vergadering echter, dat dit nu juist niet zoo'n heel interessante reis voor de kinderen is; als een der groot ste attracties van den dag wordt de glijbaan te Huis duinen beschouwd, wat de vergadering doet besluiten hiervoor een andere reis te organlseeren. Een reisje naar IJmuiden wordt ook als zeer interessant besproken, maar toch niet geschikt voor kinderen. Tenslotte is men het er algemeen over eens, dat de zee en duinen het meest gewilde vermaak is voor de kinderen en wordt besloten de kinderen van de 5e en 6e klasse naar Schoorl en Bergen en Bergen aan Zee te laten gaan. Terwijl na bespreking met de kinderen van het 7e leerjaar wederom een reis naar Amsterdam gemaakt zal worden. Bezocht zal worden Schiphol, Artis, Muse- vm of boot bezichtigen, terwijl tevens weer een boot tocht door de haven zal worden gemaakt De heer Cappon informeert wanneer kinderen van het schoolfeest verstoken blijven. Medegedeeld wordt, dat 2 verzuimen het recht op 'deelname aan het schoolfeest doet vervallen. De heer Cappon spreekt zijn spijt er over uit dat zijn twee kinderen door bijzondere omstandigheden alzoo dit jaar niet met het schoolfeest zullen mee mogen De oorzaak van de gemaakte verzuimen is niet moed willig veroorzaakt. Door Cappon is sterk geprobeerd, zijn vacantie te ruilen met een mede-arbeider, zoodat hij deze gelijk kon nemen met de schoolvacantie; dit mocht hem echter niet gelukken. En waar hij met va cantie naar zijn familie in Zeeland is geweest, zijn de kinderen helaas twee dagen te laat op school gekomen. Spr. heeft hiervoor reeds voor het Bestuur moeten verschijnen, wat hij reeds als een straf op zich zelf beschouwt, en vindt het niet billijk, dat nu ook de kinderen zelf hier nog eens voor moeten worden ge- etraft. Door den secretaris wordt een en ander toegelicht, dat het reglement zulks niet toelaat. Het schoolfeest is 'een belooning voor getrouw schoolbezoek en hoewel het het hoofd der school leed doet, dat de kinderen buiten gesloten moeten worden, en deze beide kinderen ove rigens heeft leeren kennen als een paar zeer lieve kin deren, wil het Bestuur niet van de bepalingen van het reglement afwijken. FE UI LIET 0 N Door ARNOLD BENNETT. u. Het bier bleef in gebreke, zijn plicht te doen! Daar kwam 't op aan. 't Bier verzaake zijn pllch. Wie zou gedacht hebben, dat in Engeland bier zijn verplichtingen niet zou nakomen? De wijste, voorzichtigste menschen in Lombardstreet hadden als 't laatste groote bolwerk van de natie, hun vertrouwen gesteld in bier; en zelfs 't bier had dat vertrouwen beschaamd. De grondslagen van Engelands grootheid wankelden, stortten in. Het hielp niet aan te komen met: verkeerd beheer, onoor deelkundige inkoopen. In den goeden ouden tijd kon er héél wat verkeerd beheerd worden, eer een brouwerij 't opgeven moest en haren aandeelhouders hun recht matige rente onthield! De tijden waren veranderd! De Britsche werkman ging ten onder In een matigheids- golf; op hem viel, wat drinken betrof, niet langer te re kenen! Dat zette do kroon op zijn zonden tegenover de maatschappij. Vakverbonden beteekenden niets in ver gelijking met deze laatste gril, die wel duizend fatsoen lijke gezinnen te gronde richtte. Allee vroeg zich af, wat haar vader wel gezegd zou hebben, als hij dat beleefd had. Eigenlijk was zij blij, dat hij niet meer in leven was. E>e schok zou te groot voor hem geweest zijn. De grond scheen weg te zakken onder Alice, ze had een gevoel afsof ze in een moeras verzonk dat haar en haar echt genoot verzwolg. Sinds jaren had ze. zonder bepaalde roden, enkel bij Intuïtie, gevoeld, dat Engeland inwendig niet meer 't Engeland was, dat 't placht te zijn en hier was nu 't ontstellende bewijs. Zo keek haar echtgenoot aan, zooals 't een vrouw betaamt, haar man aan te kijken op een beslissend oogenbhk. Zijn gedachten waren veel vager dan de hare, rijn gedachten over geld waren altijd uiterst vaag. „Als je eens naar de stad ging en meneer hoe-heet-ie ook weer te spreken vroeg stelde ze voor. 2e bedoelde den o£derteckenaar van den brief, y .Ik?" Het was de kreet van een benauwde ziel, een kreet, die hem ontperst werd door een helsche marteling. Hij EEN VERONTWAARDIGD SCHRIJVEN VAN DEN PAUS. Over het geschil inzake de Katholieke actie. De stryd om de opvoeding der Jeugd. De Bayrische Kurier, het Centrumsblad, te Munchen maakt als eerste Duitsche blad een nieuwen omzend brief van den Paus over de katholieke actie openbaar, welke gericht is aan de hooge geestelijkheid. De inleiding van den brief zegt, dat het niet noodig is nopens de gebeurtenissen, die den laatsten tijd te Rome en in geheel Italië zijn gebeurd in bijzonder heden te treden. Men heeft getracht datgene doodelijk te treffen wat den paus steeds het dierbaarste is geweest, en ook steeds zal blijven, en de wijze waarop dit is gebeurd, is buitengewoon kwetsend geweest. Daarom rekent de paus het zich een behoefte en een plicht zich tot alle katholieken op de wereld te wen den om de waarheid en gerechtigheid in een zaak te verdedigen, die de vitale belangen en rechten van de katholieke kerk raakt. Na dank gebracht te hebben aan den van alle ka tholieken ondervonden bewijzen van steun en trouw, keurt de paus de begane dader, van geweld en oneer biedigheid in scherpe woorden af, vooral de persoonlijke beleedigingen in een deel van de pers. Zelden, aldus heet het in het herderlijk schrijven, heeft de Paus een document gezien, dat zoo tendenti eus ls, en zoo in strijd met de waarheid ten opzichte van den Heiligen Stoel en de Katholieke Actie. In de „Boodschap" wordt o.ra. gesproken van de „zwarte ondankbaarheid" der priesters, die zich tegenover de party stelden, welke volgens haar meening de waar borg voor de godsdienstvrijheid in geheel Italië is go- worden. Voorts spreekt de Paus zijn bezorgdheid uit over de maatregelen, welke de vrijheid der godsdienst in gevaar brengen, waardoor tegenmaatregelen van den Heiligen Stoel noodig waren. Het vei-, ui den Paus met groote smart, dat in ge heel Rome er. Itaiië op beleedigende wijze geageerd is tegen hetgeen de Paus en de geheele kerk het dier baarste ie. hoewel hij meermalen plechtig verklaard heeft, dat de Katholieke Actie buiten en boven de par tijen staat. Nader meldt Wolff uit München: In zijn brief aan het hoofd der katholieke kerk roert de paus ook de verhouding tusschen de volkspartij en katholieke actie aan. De heer J. Ie Clerq zegt, dat dit toch een zeer bij zonder geval is en zou voor deze keer geen bezwaar in een kleine afwijking van het reglement zien. Meerdere aanwezigen deelen deze meerüng. Door het Bestuur worden echter de groote bezwaren en moeilijkheden, welke hieruit kunnen voortvloeien, naar voren gebracht, er moet toch een grens getrok ken worden en men zou ten slotte niet weten waar. De heer Cappon deelt ten slotte de meening van 't Bestuur en legt zich bij 't besluit neer, waar dan ook verder de vergadering met handhaving van het regle ment accoord gaat. De heer J. A. Mijts vraagt inlichtingen omtrent een door hem aan het Bestuur der Vereeniging gericht schrijven. Door den heer A. Visser wordt het doel van dit schrijven in korte trekken aan de vergadering ken baar gemaakt. Volgens spreker gaat het om een twee tal kinderen, welke vorig jaAr niet het schoolreisje hebben medegemaakt naar Amsterdam. Over deze kwestie is volgens spr. een verkeerd begrip ontstaan, wat nog al wat stof heeft doen opwaaien. Spr. verzoekt ten slotte, dit punt zoo kalm mogelijk onder de oogen te zien en te bespreken, niet persoonlijk te worden en zich van weerszijden toch vooral niet heftig te maken. Er ls reeds met de betrokken ouders over gecorrespon deerd. De heer Mijts hoorde dan toch gaarne de reden, dat deze twee kinderen, welke beiden na zes jaar zeer ge trouw schoolbezoek, van het reisje naar Amsterdam z|jn bulten gesloten geweest. De secretaris deelt mede, dat het reglement zulks niet toelaat, waar staat voorgeschreven, dat alleen door kinderen, als belooning voor het zevende leerjaar, de reis naar Amsterdam mogen meemaken. Dit kan den heer Mijts echter niet bevredigen, en zegt dat er dan twee kinderen bevoorrecht zijn, die wel mee zijn geweest naar Amsterdam en die toch ook nog niet het zevende leerjaar hadden uitgeloopen. Door secretaris wordt dan toegelicht, dat deze kin deren toch reeds het zevende leerjaar waren Ingegaan en een besluit genomen In de algemeene vergadering naar de stad gaan om een advocaat te spreken! Zijn goede beste vrouw moest wel krankzinnig zijn, zoo iets te verwachten! Voor geen millioen kon hy zóó iets doen. Alleen 't denken er aan maakte hem al ziek, rt scheen of zijn maag zich omkeerde en haar inhoud door een nood lottige tooverij naar zijn keel dreef. Ze zag en begreep de uitdrukking op zijn gezicht. Het was een uitdrukking van afschuw. En dadelyk vond ze allerlei verontschuldigingen voor hem. Dadelijk zei ze tot zichzelf, dat 't geen nut had zichzelf wijs te willen maken, da thaar Henry een man was als andere mannen. Dat was hij niet. Hij was een droomer. Soms was hij zelfs héél zonderling. Maar hij was haar Henry. Van iederen anderen man zou 't belachelijk geweest zijn te aarzelen om de gelden van zijn vrouw te beheeren; 't zou flauw geweest zijn. Maar Henry was Henry. Ze be gon die waarheid hoe langer hoe meer te beseffen: Hij was aanbiddelijk; maar hij was Henry. Met groote wils kracht herkreeg ze haar zelfbeheerschlng. „Neen." zei ze opgewekt; ,,'t zijn mijn aandeelen, dus is 't misschien beter, dat Ik zelf ga. Tenzij wjj er samen heengingen!" Ze ving zijn blik weer op en voegde er kalm bij: „Neen ik ga liever alleen." Hy zuchtte van verlichting Hij kon niet helpen, dat 't hem een verlichting was. En na zorgvuldig afgewasschen en opgeruimd te heb ben, vertrok ze en Priam bleef eenzaam overgelaten aan zyn mijmeringen over 't huwelijksleven en de fiscale kwestie, Allee was zonder twyfel een toonbeeld van bescheiden heid. Nooit had ze hem. sinds die onbeantwoorde vraag over zyn spaarpenningen in 't Grand Babyion, meer ge sproken over zijn persooniyk fortuin. Nooit had ze over haar eigen middelen gesproken behalve in enkele toe vallige gesprekken, waarby ze hem verzekerde, dat ze ge noeg bezat. Ze had zelfs geld geweigerd, dat hij haar aangeboden had, met 't verzoek 't te bewaren, tot zy 't noodig had en ze er hem om vroeg. Nooit had ze uitge weid over haar vroeger leven en ook nooit gevraagd naar 't zyne. Ze was een van die vrouwen, voor wie noch 't verleden, noch de toekomst schijnt te bestaan zoo druk hebben ze 't met 't belangryke heden. Hy en zy hadden beiden vertrouwd op hun karakterkennis wat el- kaars betrouwbaarheid en deugd betrof. En hij was de laatsto man ter wereld, die ooit minister van Financiën worden zou. Voor hem was geld een hoogst belangrijk middel, waarvan men zich nu eenmaal bedienen moest. Hy had er altijd genoeg van bezeten,. Zelfs in Putney had hy er te veel van gehad. Het grootste deel van Henry Leek's twee honderd pond was nog In zyn zak en volgens zijn eigen testament kreeg hy nog zijn pond per Hy betoogt, dat niemand, die een leidende positie in de volksparty bekleeddee tegeiykertijd een belangryke functie in de katholieke actie kon hebben. Het aantal gevallen, waarin plaatseyke leiders der volksparty later piaatseyke leiders der katholieke actie zyn geworden, bedroeg vier, een onbeteekenend getal. Noch de paus, noch de kerk, noch de godsdienst, noch gcloovige katholieken hebben aanleiding tot dank baarheid, aldus de paus. In stryd met de beweringen heeft men de vrymetselarij, na haar weliswaar eerst de deur te hebben gewezen, later weer binnengehaald. De stryd is geen politieke, maar een moreele en. reli gieuze. De paus elsoht, dat mee het land en de wereld de bewyzen levert, dat de katholieke actie aan politiek zou hebben gedaan of het voornemen daartoe zou heb ben gekoesterd, daarmee een gevaar voor den staat opleverende. Hy maakt dan de gevolgtrekking, dat de verdachtmaking omtrent het voeren van tegen den staat gerichte politiek slechts het voorwendsel is om de jeugd aan de katholieke actie en daarmee aan de kerk te ontrukken. Opvoeding evenwel ls door God Inge steld en de kerk is daarmee belast; zy moet derhalve „den goeden stryd voor vrijheid en geweten" strijden. Het is een tegenstrijdigheid, als geloovigen de kerk en haar hoofd wilen eeren, wat voor èen christeiyke op voeding en vorming der zielen noodig ls. Het denkbeeld van een staat, die het jonge geslacht geheel en zonder uitzondering, van de eerste jeugd af tot de jaren der rypheid toe, voor zichzelf in beslag neemt, is voor een katholiek onvereenigbaar met de katholieke leer en ook niet vereenigbaar met het natuurlyke recht van het gezin. Dat men den knapen en meisjes een eed op legt, zonder daarby te wijzen op de verplichting, dat men de hand slaat aan de rechten der kerk en der zielen, kan niet geduld worden. Met het oog op de moeliykheid ln den tcgenwoordigen tyd zulk een eed te weigeren, beveelt de paus aan „voor God en het eigen geweten" het voorbehoud te maken „onverminderd de wetten Gods en zyner kerk", e.d. reserves. Aan het slot van den brief spreekt de paus zijn be zorgdheid uit voor de naaste toekomst. De omzendbrief van den Paus algemeen opzien gebaard. V.D. vernam Zaterdag uit Rome: De omzendbrief van den Paus heeft door de scherp te, waarmede hy is opgesteld, algemeen opzien gebaard, vooral daar verluidt, dat de Paus hem eigenhandig ontworpen heeft en geredigeerd. Mussolinl heeft waar schijnlijk den brief niet voor laat in den middag ont vangen. Men kan niet nagaan, welke houding hy zal aannemen. In officieele kringen staat men uiterst gereserveerd tegenover den nieuwen toestand. In fascistische krin gen heerscht echter ernstige ontstemming en men ver wacht een energiek antwoord van Mussolini. (Voor nadere bijzonderheden zie men elders in dit nummer). van 1922, heeft toegestaan, dat deze kinderen reeds het reisje naar Amsterdam mogen meemaken. Door den heer Myts wordt dan eenigszlns heftig, maar pertinent beweerd, dat de heer Wilbrink wist, dat een van die meisjes na een paar maanden het zevende leerjaar gevolgd te hebben, ook de school zou verlaten, om evenals de twee kinderen welke van de Amsterdam- sche reis zijn uitgeschakeld, de U.L.O.-school te bezoe ken. En waar het toch een belooning moet zyn voor getrouw schoolbezoek van het zevende leerjaar, had dit meisje toch ook geen recht mede te gaan. „Aan den heer Wilbrink wordt toch ook de ridderorde niet uit gereikt. als hy deze nog niet heeft verdiend", aldus da hoer Mijts Door den heer Wilbrink wordt het echter ontkend, dat hy er iets van geweten heeft, dat bedoeld meisje het zevende leerjaar niet ten volle zou uitloopen. De heer Myts welke zich zeer moeliyk kalm biykt te kunnen houden, zegt dat hy het zeer onmenschelijk heeft gevonden, dat vorig jaar de meisjes van de zelfde klas mee naar Amsterdam gingen en zyn dochtertje en ook het meisje van den heer Koomcn moesten biyven staan. De heer Myts zegt, dat de tranen hem toen ter tyd in de oogen zyn gesprongen, by de aanschouwing van dit feit. Ook beweert spr., dat de heer Prins, wiens dochter- tje dan de bevoorrechte zou zyn, het hem persooniyk heeft gezegd, dat de heer Wilbrink wel op de hoogte was, dat zyn dochtertje niet het volle zevende leer jaar zou bezoeken. Spr. betreurt het, dat de heer Prins niet ter vergadering is gekomen, om een en ander persooniyk te kunnen bevestigen. De heer Koomen zegt, wat nu eenmaal gebeurd ls, ls niet meer te veranderen, maar stelt het Bestuur voor, om dergelyke gebeurtenissen niet meer te laten voorkomen. Het Bestuur zegt dat er misschien wel een fout Is begaan, welke niet meer ongedaan kan worden ge maakt. maar steunt van harte het voorstel van den heer Koomen. De heer A. Visser stelt voor, in verband met een en ander, weer geheel terug te keeren naar de oude stel- week, waarvan hij maar enkele shillings gebruikte. Zijn genoegens bestonden uit tabak .(die hem ongeveer twee stuiver per dag kostte) wandelen en te genieten van de kleuren op straat en 't geen er zoo om hem voorviel op zyn wendingen (wat hem niets kostte) en lezen: er wa ren in Putney drie winkels, die alles, wat er belangrijks was op litterair gebied te koop boden voor vier en een halven stuiver per deel. Hoeveel hy ook las. meer dan negen stuivers per week kon hy niet verliezen. Ge kunt zeggen, dat hy Alice had moeten dwingen, geld aan te nemen Dat denkbeeld was nooit by hem opgekomen. In zyn leven was geld nooit een zaak van genoeg belang geweest, daarover een twistgesprek te hebben met zyn vrouw. Zy had te allen tyde de vrye beschikking over alles wat hy bezat. En nu kreeg geld plotseling gewicht in zyn oogen. Hy was er ontdaan van. Hy was niet bang, alleen ont steld. Als hy nooit de gewaarwording gehad had, geld noodig te hebben en 't niet te kunnen krijgen, zou hij bang geworden zyn. Maar de gewaarwording kende hij niet. Nooit in zyn leven had hy geaarzeld goud in te wisselen, uit vrees, dat zyn goudvoorraad spoedig uit geput zou zijn. En nu werd hy overstelpt door allerlei vraagstukken. Hy ging een eindje loopen om aan die vraagstukken te ontkomen. Maar ze vergezelden hem. Hy wandelde door dezelfde straten die hem 's morgens zoo prettig gestemd hadden. Nu had hy geen oogen voor 't ge,en hem enkele uren geleden verrukt had. Dit kon toch 't Ideale Putney niet zyn, waar hy woonde! Het was stel lig een andere plaats met denzelfden naam. Het wanbe heer van een brouwery, die honderdvyftig myi van Lon den af lag; de plichtsverzaking van den Britschen werk man. die nagelaten had zijn gewoon aantal biertjes te drinken in de honderden herbergen, die hier en daar ver spreid lagen, had, hoewel hy 't onbegrijpelijk vond den filosoflschen opvattingen, die in Putney heerschten, den bodem ingeslagen. De aanplakbiljetten in Putney waren gewoonweg wal gelijk. dc Putneysche handel onbeduidend en grof de sigarenwinkelier een bekrompen, dom burger mannetje, en zoo voort. Alloe en hy ontmoetten elkaar op de stoep, beiden haalden ze hun huissleutel te voorschyn. „O!" rel ze, toen ze binnen waren, ,,'t ls mis hoor! Het was geen vergissing 't ia mis! We krUgen geen cent! En hy denkt, dat het 't volgend jaar niets beter zal zyn En de aandeelen zullen nog meer dalen, zegt hy. Ik heb nog nooit zooiets bijgewoond in myn heele leven. Jij?" Hy gaf toe dat hy van zoo iets nooit gehoord had. Nadat zo boven geweest en weet beneden gekomen \ioor Bejaarden zijn Inderdaad het meest ideale middel ter bevorde ring van een normalen stoelgang. Gemakkeli)k in te nemen, aangename smaak, verwekken geen krampen. 0.65 flacon. llng en enkel en alleen die kinderen naar Amsterdam te laten gaan, na afoop van het zevende leerjaar. De heer Myts zegt, dat dan toch weer de kinderen die na het zesde leerjaar, hetzy om financieele of an dere reden, de school verlaten, om naar de U.L.O. te gaan, worden buitengesloten en zag dit gaarne opge heven. Voorzitter zou willen voorstellen, om de kinderen na het zesde leerjaar de Amsterdamsche reis mee te laten maken. Door den heer A. Visser worden dan de bezwaren naar voren gebracht, dat zulks niet in 't belang van de school is en de deelname aan het zevende leerjaar een niet onbelangrijke afbreuk zou kunnen doen, wat ook tot gevolg zou kunnen hebben, dat de vierde leer kracht ln onze school overbodig zou worden, wat niet in 't belang van het ondcrwys wordt geacht. Na deze uiteenzetting ontspint zich wederom een discussie tusschen de heeren Myts en Wilbrink. De heer Mijts zegt. dat de heer Wilbrink steeds zyn best doet de kinderen niet naar de U.L.O. te Winkel te laten gaan. De heer Wilbrink moet de U.L.O.-«ohool te Winkel een lapmiddel hebben genoemd, aldus de heer Myts. De heer Wilbrink ontkent, een dergeiyk gezegde ge bezigd te hebben. De heer Myts roept ter bevestiging den heer Koomen ter hulp. De heer Koomen zegt ook een geval mede gemaakt te hebben, dat de heer Wilbrink deze woorden heeft gebezigd. De heer Wilbrink zegt zich zulks niet meer te kun nen herinneren en als hy dat dan nog heeft gezegd, heeft hy dat bedoeld in verband dat het jongetje van Koomen het volgend jaar de ambachtschool zou be zoeken. De heer Myts houdt vol, dat er antipathie bestaat van den kant van den heer Wilbrink tegen de U.L.O.- school te Winkel. De heer Mijts beweert, dat het zesde leerjaar van onze school schitterend aanpast aan de U.L.O. De juistheid van deze bewering wordt ten deele door het onderwijzend personeel tegengesproken. Zonder overigens iets op het onderwys van de U.L.O, te hebben aan te merken, wordt door den heer Wil brink beweerd dat veelal kinderen van het zesde leer jaar, niet kunnen medekomen op de U.L.O., welke be wering door Juffr. Visser wordt gesteund. Da heer Mijts zegt, dat meester Span, guarne bereid zal zijn het tegendeel te bewyzen, en zou hiervoor gaar ne. deze op een volgende vergadering, zien ultgenoodlgd. Het bestuur oppert de meening dat het niet op hun weg ligt. meester Span uit te noodlgen ln het belang der U.L.O.-school; het belang onzer school dient toch niet uit het oog verloren te worden. Het wordt in ieder geval wenschelyk geacht af te wachten dat meester Span naar ons toekomt (aldus het bestuur). De heer Mijts zegt, dat de heer Wilbrink er ook in gewerkt zou hebben, dat het dochtertje van Kooy en het zoontje van Van der Haagen inplaats van naar Win kel naar Alkmaar naar de U.L.O. zijn gegaan. De heer Van der Haagen zegt, inderdaad een en an der met meester Wilbrink te hebben besproken, maan het toch beslist zijn eigen zin is geweest dat zijn zoontje naar Alkmaar ls gegaan. Zonder het onderwys te Win kel af te keuren zegt Van der Haagen een UI..O.-school ln de stad toch de voorkeur te geven. Hier ls het on derwijs uitgebreider, en er is byna voor leder vak een specialen onderwyzer aangewezen, wat op Winkel toch niet het geval ls. Tenslotte wordt overgegaan tot stemming over het voorstel van den heer A. Visser, wat met elf tegen vyf stemmen wordt aangenomen. De heer Rempt, het bezwaar van zijn voorstel inziende, heeft dit inmiddels ingetrokken, en sluit zich by 't voor stel Visser aan. Na afloop van het zevende leerjaar zullen de kinderen dus de reis meemaken naar Amsterdam. De heer Groot wijst nog op volgens zyn meening ver schillende reglementaire fouten, welke hy in 't belang acht. dat deze worden herzien. Deze heer biyft by z\Jn meening, dat door het genomen besluit verschillende kinderen verstoken zullen biyven van de Amsterdamsche reis. waar er toch altyd zullen biyven, die na het zesde leerjaar naar de U.L.O. gaan. Het bestuur oppert de meening dat Winkel daar dan voor dient te zorgen, en meent dat Winkel ook het vo rig jaar de kinderen had moeten meenemen. De heer Haringhuizen zegt dat het blijkbaar van veel belang is dat de kinderen ook van het zesde leerjaar was, veranderde haar stemming opeens. „Nu," zei se glimlachend, „of we iets krijgen of niet, 't le theetijd. We zullen dus gaan theedrinken. Dat tobben geeft toch niets. Ik heb beloofd, dat ik een pastei maken zou na de thee, en ik zal 't doen ook!" Bij de thee dischte ze nog een extra lekkernytje op. Toen ging ze naar de keuken, waar hy haar hoorde zingen .Een onweerstaanbare lust o mhaar te zien, dreef hem naar de keuken. Daar stond ze met opgeslagen mouwen, en een groot huishoudschort over haar weel deriger) boezem, meel te kneden. Hy zou graag naar haar toe zyn gegaan en haar gekust hebben. Maar dergelyke dingen kon hij nooit doen op ongewone oogenblikken. „Ja," riep ze lachend, „kijk maar! Ik tob niet, daar heb lk geen tyd voor." Later op den middag ging hy uit, tersluiks als iemand die liever niet gezien wil worden. Hy had een besluit ge nomen. Hy liep snel Wester Road af en ging Higstreet in en bleef een oogenblik voor den boekhandel van Staw- ley staan, waar ook papier verkocht wordt leeren tas- schen en schllderbenoodigdheden. Hy trad blozend en bevend den winkel binnen hy, een vyftlger, die zyn eigen teemen niet zien kon en vroeg om tuben met verf.Een energieke jonge dame,die volkomen op de hoog te scheen te zijn van de grafische kunsten, probeerde hem een prachtige en ingewikkelde schilderdoos te ver- koopen die opengeslagen kon worden tot een ezel en stoeltje en een palette bevatte, van de soort, die wyien Edwin Long R. A. by voorkeur gebruikte; verder tal van kleuren, die door wyien Lord Leghton, dat, (zooals zij zelde) door Whister gebruikt was. Priam Farll ontvluchtte den winkel zonder dit toeotel ter vervaardiging van meesterstukken maar hy nam op zijn vlucht nog een verfdoos en een stuk carton mee, dat hy niet van plan geweest was te koopen. Die jonge dame was hem te energiek. Hy wilde niet te norsch tegen haar zijn, uit vrees dat zy boos sou worden en hem zeggen, dat hy haar niets behoefde wys te maken. Hy voelde zich schuldig en hy voelde, d&t hy er schuld bewust uitzag. Toen hy Highstreet doorsnelde naar da rivier toe, met de verfdoos onder zyn arm, kwam 't hem voor, dat de politieagenten hem vijandig aankeken en met hun behclmde hoofden naar hem knikten, alszof ze zeggen wilden: „Kyk eens, dat gaat zoo niet. Jy ligt elgeniyk in West- minster Abbey. Als je te brutaal wordt, sluiten we je op." Wordt vervolgd,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1931 | | pagina 5