Geestes-Sport en Hersen-Gymnastiek
a
H
i
p!
s
m
SMè 1
m
m
Mj
m
m
m
jt±
M
m
m
m
m
m
m
m
s
m
w
m
m
m
m
m
m
m
m
m
i
VOOR ONZE DAMMERS
VOOR ONZE SCHAKERS
Lm
EVENTJES DENKEN
Vraagstuk No. 779.
§S
Vraagstuk No. 780.
Vraagstuk No. 777.
Vraagstuk No. 778.
Treindief aan het werk.
De Zuiderzeewerken.
K o p s p ij k e r t j e s.
On 1
Dui
Brabantsche brieven.
onder leiding van GEO VAN DAM.
OPLOSSING VRAAGSTUK No. 775.
van A. D. Querldo, Amsterdam.
De diagramstand Jn cijfers was: Zw. 1 dam op 2 en
10 sch. op 3. 5, 7. 9, 10. 12. 17, 20, 25. 26. Wit 13 sch.
op 19. 27. 29, 31—35, 37, 39, 43, 46. 47. Wit speelt achter
eenvolgens 46—41 (2:24 gedw.) 26—23, 32—28. 37—32,
34—30!! (zw. 21:18!) 30—24!! (zw. 46:30) en 35:2. Een
zeer fraai stukje van het genre, zooals we er vele van
den heer Querldo hebben bewonderd.
van M. F a b r e, Parijs.
Zw. 14 sch.
WJÓK.
j Jg'?
3
IN
Wm.
3
a:
a
3
'1
IS
'fik"
1
a.
a
n
Wit: 14 sch.
De diagramstand in cijfers moet zijn: Zw. 14 sch. op
f, 8, 6, 10, 11, 13—19, 21. 29. Wit 14 sch. op 26—28, 31.
82, 3638, 40, 43, 44, 47, 48, 50. Wit speelt en forceert
de winst van een schijf of van de partij.
EEN FRAAIE SLAGZET.
De volgende slagzet Is uitgevoerd ln de party door
den bekenden Haarlemschen damspeler J. W. van
Dartelen, die meermalen kampioen van Haarlem was.
Zw. 14 sch.
'4K-
e
a
a
a
1
a
a
a
a
a
a
2
a
s
a
fel
Wit 14 sch.
DlagramstandZw. 14 sch. op 3, 811, 1316, 19, 21,
23, 24, 26. Wit 13 sch. op 22. 25, 28, 30. 32, 33. 35. 37—
89. 42, 43, 48.
Wit, hoewel een schyf achter staand, voerde hier een
fraaie winnende combinatie uit door achtereenvolgens
te spelen: 37—31, 32:41!!, 38:27. 22—18, 33-29!, 43—49.
4238 en 48:6. Dit moet voor den tegenstander wel een
onaangename verrassing geweest zijn.
OPLOSSING VRAAGSTUK No. 778,
van J. Kohtz en C. Kockelhorn.
De diagramstand moest luiden: Wit Kg3, Lg2. Pe3,
Lc3, pions a6, c5, d2, f5, h6. Zwart Ke5, Da8, Tc8, Pd4,
plons a7, b3, c7, c6, f6, g4, h7. Wit geeft ln vier zetten
mat door d3, met de dreiging Le4, Pc4 (g4). Zwart
antwoordt dus Th8; w. Le4, zw. Dg8 en wit nu Lb2!
Een fraaie bewerking van het rwart-strategisch-
ldee zwart tracht door een strategische manoeuvre het
verlies te voorkomen, welke echter door wit wederom
weerlegd wordt.
van K. A. K. Larsen.
Zw. 13 st
ff-
i
I
i
m
i
lol
i
i
i
i
m
1
abcdefgh
Wit 13 at
Mat In twee zetten. Diagramstand: Wit Kd2, Dd4,
Ta7, Ta5, Le8. Pc3. Pg4. pions c4, f2. Zwart Kc6. Tal.
Td7, Lb2, Pb8, Pb4, plons a2, a6, c2, c7, f3, f«, f7.
OPLOSSINGEN DER PUZZLES
uit ons vorig nummer.
No. 773. „DE TOOVERKAARS".
De puzzleredacteur nam op zich, een brandende kaars
zoodanig in de kamer te plaatsen, dat alle aanwezigen,
behalve een hunner, door henzelf aangewezen, die zien
konden. Die eene persoon mocht zich door de kamer
verplaatsen, zoo hij wilde, en zou niet geblinddoekt
worden. De uitvoering van dit kunststukje ging als
volgt: de spiegel werd met een laken bedekt, waarna
de blaker, met de kaars erin, op het hoofd der bedoelde
persoon werd geplaatst Deze kon nu inderdaad de
kaars niet waarnemen, terwij alle andere ln de kamer
aanwezige personen ze wel konden zien.
No. 774. „VERMEN1GVULDIGINGSPUZZLE".
Men schryve het vraagstuk op de volgende wyze op:
a 5,lx
b 1x3
f X96.14
Daar het tweede cyfer achter de komma in f een 4 is,
moet het tweede cyfer achter de komma ln a een 8 zyn,
daar geen der andere cyfers, met 3 vermenigvuldigd,
een 4 op de plaats der eenheden geeft. Men heeft
dus nu:
a
5.18
b
1x3
O
1554
d
e
518
t
X96.14
Nu kan het eerste cyfer achter de komma in f niet
anders zyn ontstaan dan door optelling van 5 en 6,
zoodat het achterste cyfer in d een 6 is. Deze 6 kan
ontstaan door 2x8 en 7x8. Zou het tweede cyfer ln b een
2 zyn, dan zou in f op de plaats der eenheden een 7
in plaats van een 6 komen, dus Is de vermenigvuldiger
niet 1233, maar moet hy 173 zyn. Zonder fout kan nu
de berekening verder Ingevuld worden: 173 K.G. a
f 5,18 f 896.14. Een Interessante puzzle.
NIEUWE OPGAVEN.
„VAN "N AAP, Z N MOEDER EN EEN TOUW".
Over een katrol loopt een touw, aan beide zyden
even lang. Aan het eene einde hangt een gewicht, aan
het andere een aap. Er is evenwicht. Het touw weegt
per meter 6% H.G. De aap en zyn moeder, die op den
beganen grond naar het spelletje van den aap zit te
kyken, zyn samen 4 jaar oud. De aap weegt evenveel
K.G. als de moeder jaren telt De moeder is op het
oogenblik even oud als de aap zal zyn, als de moeder
half zoo oud is, als de aap zal zyn, wanneer hy drie
maal zoo oud Is als de moeder ls, als ze driemaal zoo
oud is als de aap. Het gewicht van het touw ls even
groot als het gewicht van het gewicht. Wie kan nu op
grond van deze gegevens de lengte van het touw be
rekenen?
„REKENKUNDIGE MOEILIJKHEDEN OF TRUCST"
Onder de volgende optelsommen kan men onverwyid
het antwoord neerschryven. men vermindert slechts het
eerste getal van elke optelling met 3 en zet er links
een 3 voor! Hoe is dit te verklaren?
De bedoelde optellingen zyn:
426
7120
10074
317
1734
21345
408
2591
67890
524
8657
13726
682
8265
78654
591
7408
32109
475
1342
86273
3423
37117
310071
Groote waarde aan sieraden gestolen.
Iemand, die Woensdag uit Duitschland was ver
trokken, deed aangifte dat hij bij aankomst aan het
Centraal station te Amsterdam ontdekte, dat hij een
toiletkoffertje, waarin zich o.m. voor een bedrag van
f25.000 aan sieraden bevond, vermiste.
De politie heeft een uitgebreid onderzoek ingesteld.
Uit het onderzoek bleek, dat het koffertje vermoe
delijk tussehen Dusseldorp en Wezel uit de coupé,
waarin de koopman met zijn gezin zat, door een, tot
dusver onbekende medereiziger gestolen is, toen de
eigenaar den coupé verliet, om in den restauratiewa
gen te gaan eten. Eerst later werd de verdwijning van
het koffertje, waarin o.a. ringen en andere bijoute
rieën waren, ontdekt en de dief had toen reeds de ge
legenheid gehad, den trein te verlaten.
De betrokkene was verzekerd, en de verzekerings
maatschappij zal f 500 voor de opsporing van het ver
miste uitloven. Daar de diefstal op Duitsch gebied ge
beurd moet zijn, heeft de Amsterdemsche politie zich
met de politie van eenige Duitscha steden in verbin
ding gesteld. De gestolen voorwerpen zullen per radio
en in het politieblad bekend gemaakt worden.
Aanbesteding van het bouwen van verd*
digingswerken.
Vanwege de Genie is te 's Gravenhage aanbesteei
het bouwen van verdedigingswerken ais gevolg va*
de afsluiting van de Zuiderzee (eerste gedeelte: het
maken van fundeeringen c.a. op het Kornewerder-
zand). Raming f716.000.
Het laagst' werd ingeschreven door de N.V. Aann*
mers Beurijf C. van Leeuwen te Hillegersberg voor
f 483.800.
De sluis te Kornwerderzand in gebruik
genomen.
De nieuwe sluis te Kornwerderzand is Donderdag
in gebruik genomen.
Nadat den dag te voren een met vlaggen versiert „;»pei
betonningsvaartuig door de sluis was gegaan, is Dor* -
derdagnamiddag de eerste groote passagiersboot, d
„Van der Wijck" geschut.
Wanneer de electrische installatie gereed is, zal c
sluis officieel'worden geopend.
BESTRIJDING VAN BOSCHBRAND-
Met behulp van militairen
De directie der Nederlandsche Heidemaatschappij
Heeft zich tot den minister van Defensie gewend met
het verzoek, haar in de gelegenheid te stellen in de
garnizoenen, die daarvoor in aanmerking komen, voor
officieren, kader en manschappen, die er belang ia
stellen, lezingen te doen houden over het blusscheo
van bosch- en heidebranden.
Niet alleen de minister, maar ook de aangeschreven
garnizoens- en corpscommandanten hebben hierby de
meest welwillende medewerking verleend.
Thans worden in tal van garnizoensplaatsen lezingen
over boschbrand gehouden. Met het houden der lezin
gen ln belast de houtvester De Koning te Arnhem.
Het onderzoek naar de daders.
Gelijk reeds is gemeld, zijn in den nacht van Za«
terdag op Zondag, den nacht vóór het V.A.R.A.-feest,
op wegen, die naar Hilversum leiden, groote hoeveel
heden spijkers met platte koppen gestrooid, tengevol
ge waarvan vele motorrijtuigen en fietsen lekke ban
den hebben gekregen. Volgens bij de politie ingeko-
men berichten zouden dien nacht op den weg van de
Utrecht naar Maartensdijk een twintig jeugdige wiel* i
rijders, onder leiding van drie oudere personen, ge
zien zijn, die achter op hun fietsen bakken met spij
kers vervoerden en deze op den weg uitstrooiden.
De commissaris van politie te Hilversum verzoekt
allen, die eenige inlichtingen hieromtrent kunnen
verschaffen, hem ten spoedigste daarvan mededeeling
te doen. Ook zal hij er prijs op stellen te vernemen,
wie deze kopspijkerte in pakken, kort vóór 12 Juli
heeft verkocht.
In
nis^1
Woer
lingei
den i
tievei
Er
etran
aan.
In
dene
bij v
demo
knup
Te
comc
door
een
La
500 c
de ir
schei
30 s<
de p
het I
nistc
won
stele
La
talri
in v
gen
stra
drei
was
nau
de 1
de i
soni
0<
com
schc
in
wor
het
IN EEN BEERPUT GEVALLEN.
Het tweejarig zoontje van den arbeider G. Molen-
veld te Haaksbergen, is in een niet behoorlijk afge*
dekten beerput gevallen en gestikt.
UlvenhouL 14 Juli 1931.
Menler,
Keb Iets op m'nen lever
en "da zal d'r af! Al 'n paar
weken 9pokt da deur m'nen
kop en 't mot 'r nouw maar
*t uit Wittewa - 'k zal 'r
'n vertesseltje van maken.
Dan anapte nog beter wa'k
deuze week oew schrijven
wouw.
D'r was 'n klein boerke.
Wa ge noemt: 'n keutelboer-
ke. 'n Manneke mee 'nen
yzeren wil, da z'n taanden
op mekaar wiest te zetten
as 't teugenliep op z'n ge-
doeike. Wa nog al 's gebeur
de, waant z'n stukeke pachtlaand verzoop nouw en dan
onder de overstroomingen van 't water, waar z'nen hof
vl&kkebije lag. Zekers, z'n lapke grond wier d'r vrucht
baarder van. Hy baggerde van d'n zonsopgaank tot aan
d'n donkerte deur d'n zwaren èèrde. Z'n pooten trokken
krom as 'n eikenhouten wiel, z'nen rug sting gebogen
en z'n laange, uitgerekte pees-èrmen hongen bekaanst
tot op z'nen akker, die 'm laankzamerhaand scheen
op te zuigen.
As ge 'm staa/i sag temidden van z'n laanderijke,
dan was 't net 'nen afgesnoeiden. kromgegroelden knot
wilg, vast in d'n vetten grond geworteld, vastgezogen
in d'n loojen leem. die 'm nooit meer los zouw laten...
Z'n jongens wieren grooter, ploeterden mee in dleën
zwaren grond en vochten as leeuwen teugen 't water,
da nouw en dan uit de rivier zwol en d'n oogst verzoop.
Ze groeven slooten, mepten mee de spaal do loodzwa
re bonken kiel kletsend op drillerige hoopen, waar nouw
en dan de knikkersgroote zweetdruppels op patsen van
de hygende zwoegers d'r wasemende borsten.
Maar ze wonnen 't. Ze wonnen 't amlco!
Toen 't plakske grond d'rcn eigendom geworren was.
toen golfde-n-er nicveraans zuk zwaar korengoud in
d'n zomer; niemand kreeg zo'nen zwaren, vasten kool
van z'n laand; d'r groeide goud op da lapke èèrde,
bevrucht moe 't zweet van die schrale boeren. Bunder
by bunder wier 't eigendommeke as 't ware uit 't nat
getrokken. Gesleurd, vernolle!
En eindeiyk, toen d'n ouwen boer z'n eigen mee stuk
je en brokskes heelega&r onder d'n èèrde gevroet had,
toen ln 'n klein kistje, da-d-éénen zeun onder z'nen
èrm dragen kon, eindeiyk 't allerleste van 'm in d'n
èèrde verzonk, toen graasde-n-'r 'nen stouw glaanzende
raskoeicn ln de dlksapplge grasvelden mee barstensvolle
uiers; toen golfden de korenvelden rauchend van de
gouwen graantrosaen: toen bescheen de zon 'n trotsche
en ryke laandouw; toen had de getemde rivier wel tien
keer zooveul tijd noodig om er laanks te stroomen, dat
de zj&llezie d'rcn giftigen kop gong opsteken.
Vergeten was 't geploeter van d'n ouwen, knoestigen
boer. die z'n eigen mee bietjes had gegeven aan dleën
gulzigen grond, die 'm heelegaar verteerd had.
Vergeten 't pèèrdewerk van z'n stamhouwers, die d'r
spieren hadden gescheurd by 't worstelen teugen dleën
zwellenden vloed die ln één uur 'n jaar zurg, zweet en
ijzeren arbeid, mee ééne hap verzwoigt!
Neeë, de gruunig-glaanzende kattcoogen van da pik
zwarte biest Zjallezie zagen olleen 't loon van Onzcn-
lleveneer, die van zukken arbeid nlty 't volle loon be
taalt alty! die gruunlg-glftglaanzende oogen zag-
gen olleen da loon, die rente van 't arbeidskapitaal, as
'nen bonk geluk en fertuin die zoowmaar van den he
mel kwam vallen in de boerderyen van die boerereuzen.
Nooit wier d'r over die ke&rels, 'n voorbild veur de
heele contrlj, gesproken. En da was maar goed, waant
't bietje dat 'r van gezeed wier, was afgunstige judas-
serij.
Snertkearels hemelden aandere snertkearels hoog op,
om zoow mekaar te hekskuseeren teugen die reuzen van
den arbeid. Gemeene steken onder water wieren gege
ven op 't eeriyk verdiende goud, da mee bloed en zweet
uit de rivier getrokken was.
En toen kwam 't schoonste, waar da-d-èrme keutel-
boerke, d'n grondlegger van deus weelderige eigen dom-
men nooit van had gedroomd; waar de zeuns gin tyd
veur hadden g*ad om daar ooit aan te denken; waar
veur ze deur d'n van God-geloonden en gezegenden ar
beid te nederig waren gebleven, toen kwam de eer
die nooit uitblijft, waa r gin kaptalen, gin machten, ging
legers pikzwarte zjallezie-ondieren iets aanbelemmeren
kunnen.
Toen kwam d'n koning op die model-boerde rij cn
trotsch en biy mee zukke onderdanen, die 'n stuk ryk-
dorri aan z'n laand hadden gevoegd, overmeesterd uit de
klaauwen van 't element, da bloed, brood en op 't lest
menschenlevens zwelgde. D'n koning spelde dlkkerasies
op de breeje borsten van die geweldige kearels en de
smeulende zjalilezie laaide-n-in vlammen op, na 't vertrek
van d'n gelukkigen koning!
De kearels wieeten 't! Ze keken mekare 's aan na 't
vertrek van d'n vorst, nammen de dikkerasie van d'ren
kiel, lieten 'm effen in d'r vereelte, groote haanden be
ven, keken naar 't pertret van d'ren vader en... hongen
de dlkkerasies onder 't glas van vader's pertret. En wa
niemand ooit gezien of vermoed had: uit de doffe oogen
van die reuzekearels, sprong 'n traan, toen ze zoow de
nagedachtenis van d'ren kapot-gezwoegden vader had
den g'eerd.
Waant eere, wien eere toekomt, kek, amioo, da ver-
stingen deze kearels die 't zoow misgund wier, donders
goed!
En toen ze daar zoow stingen, zwygend in 't vertrek,
waar de klok d n tyd in harde tikskens wegtikte, ze
keken naar de plek waar 't kleine kistje 's had ge
staan... op de schragen, toen ze daar zonder één woord
mekaar zooveul vertelden, zukke werkers emmen
d'r eigen stille taal, toen de oogen weer klèèrden
mee 'n klein vonkske van overwinningsvreugd, maar
de lippen nog dunner wieren, toen kwam 't bericht
dat de dijken om de laanderyen, de waterkeeringen
deurgestoken waren; da-d-et geweldige beest was los
gelaten op de bloeiende akkers en volle grasvelden en
toen zee een van de reuzen 't allereerste woord: „ploer
ten".
En ze begrepen mekaar!
Maar... 't bericht was nog nle waar! Nóg nie!
Eerst enkelde uren later...
was 't bericht pas waar er.
sting n meer, onafzienbaar groot, te glaanzen
van de ondergaande zon, die er In neerzonk.
E toen die boeren 't beest weer by z'n keel pakten,
toen de spieren weer krokten, toen 't gevecht tussehen
overmacht en yzeren wil ln vollen gang was, 't ondier
laangzaam wier truggedrongen onder de zweep van z'n
bekende gespierde temmers, toen 't beest geslagen
trugkroop, toen zongen de misdadige luiaards: „de
goeie God van deuze boeren, had gin geluk. Toen
zongen ze: ,,'n wonder was 't da-dyet zoowlaank goed
gong!"
Toen bojen ze die borenzeuns wa geld aan, waant
heel 't laand keek nouw mee verdachte, verwytende
oogen naar die... eh... zangers!
Maar de boerenzeuns schudden laankzaam d'ren be
droefden kop. Goud? Geld?
Bezaten ze meer as die... eh... „weldoeners"!
En de plek die de trots was geweest van d'n geluk
kigen koning, wier 'n schaandvlek ln die contrij, waar
ze zoow rap zong en geld aanbojen.
Die reuzen?
Nctuuriyk. die wonnen 't weer!
En toen d'n koning wéér kwam, toen zeeën ze: „01-
lce, sire, wemmen in ons léven wel veur hittere vuur-
kes gestaan, dan ditte in...
Pa r q s!
Da's 't end van 't vertelseltje.
Nouw de waarachtige waarheid, die 'k uit vt week
blad „Vlaanderen" eb geknipt
„Het Is alsof zyn verwoesting een algemeene op
luchting heeft teweeggebracht Zondagavond reeds zong
men in de gemeenste kroegen van Montmartre een lied
waarin de brand bezongen werd als „een mooie poets,
die men den dikken Hollander heeft gespeeld: ,,Le bon
Dieu de Hollande", zoo luidt die „chanson libre", die
dezelfde is als „der alte Gott germanique", „n'a pas de
veine Paris" „Een wonder, dat het paviljoen er zoo
lang heeft gestaan", vervolgt het lied...
Na het bezoek van H.M. de Koningin Wilhelmina
aan de tentoonstelling werd het den Franschen zicht
baar te machtig. Men kon in de zalen der Nederland
sche aideeling den haat van het Fransche publiek
voelen. Kwetsende uitdrukkingen aan het adres van Ne
derlandsche bezoekers hoorde men van alle kanten.
Zelfs hoorde ik iemand zeggen: „Ze zullen het niet
lang meer hebben, dat Indische rijk."
Ik schreef u reeds in mijn vorigen brief, hoe het Ne
derlandsche paviljoen, ongetwyfeld in elk opzicht het
meest indrukwekkende van de geheele tentoonstelling
de afgunst der Fransche chauvinisten gaande maakte.
Nu het ln de assche ligt wordt het wel geroemd als een
„Joyau de 1'exposition", maar vóór den brand werd het
ln de Fransche bladen nauweiyks vernoemd, terwijl dat
der Vereenlgde Staten, dat het lang niet by het Hol-
landsche halen kon, hemelhoog werd geprezen. Dit was
zeer opmerkeiyk. Reeds meermalen had Ik by me zelf
gezegd: Nederland had moeten doen als Engeland,
wegbiyven. Het Fransche publiek en de Parysche bla
den kwamen plots tot de conclusie, dat Nederland een
geweldige macht vertegenwoordigde. Dit was duldeiyk,
en de Fransche nationalistische pers had al een paar
maal gemeene toespelingen gemaakt op de kist, die
zinnebeeldig voorstelde, hoe Nederlands schatkamer ge
vuld wordt met gouden guldens uit alle werelddeelen.
Vorige week Donderdag had een bezoeker een verlich
te vergelijkende statistiek van de dichtheid der bevol
king op Java, in België, enz., die eindigde met de con-
statatie, dat Fransch Indo-Chlna het minst dichbevolk-
te land was, in woede stukgeslagen. Het borstbeeld van
Koningin Wilhelmina moest byzonder bewaakt worden,
anders werd het eiken dag bespuwd Dat er kwaad
willigheid heerschte tegen de Nederlandsche afdeeling,
ls onbetwistbaar.
Indien er misdaad in het spel is, zullen wy het, on
danks alle officieele rekwesten, natuuriyk nooit te we
ten komen. Dit zal met zorg worden gedoofpot Er zyn
echter voorgevoelens, die evenmin bedriegen als de
sterkste materleele bewyzen.
Vier uren vóór den brand werd volgens een bericht,
dat verleden week In de dagbladen verscheen, de Pa>-
rijsche brandweer opgebeld door iemand, die meldd*
dat het Nederlandsche paviljoen ln brand stond. Op dat
oogenblik was er echter geen vuur te bespeuren. Vier
uur later stond alles ln lichte laaie."
En zeg ik maar, dat deus schandaaltje veul op mya
vertesseltje ïykt, en dan trugkomende op die kolle-
sale kearels van boeren, amico eeriyk gezeed, had
dieën eenen boer, die da-d-ééne woord uitspoog, on-
geiyk?
Om d'n sallemaander nle!
En deuzen duuvel wou ik nouw nle laanger op m'a
haart laten smoren, begrepte?
Op stuk van zaken hee ok 'nen beneden-Moerdykef
nog zoow iets as vaderlaandsch gevuul in z'n karkas en
as 't er op aankomt, zal ie z'n eiges nie zoow dikkelf
en zoow gemoedereerd op z'n teenen laten trappen. Dan
staampt ie trug en... dan kund-alty nog beter 'nen
staamp emmen van 'n Ollaandsch lakken stiefeltjc as
van 'nen Brabaantachen klomp en as ze da nle geleu»
ven... perbeeren?
Ik schel er af.
Veul groeten van Trui en as alty gin horke mindef
van oewen
toet a voe
DRi
Ï..1
étr
I
hol
nei
hei
pli
hu
de