Scfiager Courant STATEN IN NOOD. Serajewo. Minarets en... electrische trams. Donderdag 13 Augustus 1931. 74ste Jaargang. No. 8916 Tweede Blad. pg „bank of england" gered door een geniale handigheid. De vergeten zak met bankbiljetten. uropa doorleeft critieke jaren. vele faillissementen. amerika in de crisis. Dr. P. KRUGER. Wij publiceeren hier het tweede opstel van een serie, die de ernstige financieele de bacles der laatste eeuwen beschrijft. Dit ao- tueele onderwerp zal zeker de bijzondere be langstelling onzer lezers genieten. Ia d« achttiende eeuw stond de Bank of England twee rn voor een bankroet, beide keeren om ongeveer de- glidt reden. In 1745 marcheerde de jonge Schotsche Heonprttendent naar Londen op. George II bereidde tci d wor op de vlucht en van het volk maakte zich nTl meester. Men bestormde de bank, iedereen vrille terstond zijn saldo uitbetaald krijgen. Slechts een pr:i!l handigheid voorkwam, dat de bank uit gebrek tr contant geld haar loketten moest sluiten en zich in- ic'mzI moest verklaren, en betaalde nl. slechts uit in Mxpcrcfs, zoodat voor het uitbetalen van groote be- 4ni(ta veel tijd noodig was en voor het wegvoeren van «veneens. Dat redde de bank door den eersten kr.wiS dag. Intusschen verbonden 1100 der rijkste Looknidie kooplieden zich tot een consortium, dat zich borg voor de bank; toen werden de opgewonden xnenjchtn wat kalmer en het faillissement kon voor- Jtomen «orden. De vondst van den klerk. Het was nog veel grooter toeval, dat In 1796 het ban kroet afwendde. De vloot van den Franschen revolution airen generaal Hoche lag voor anker aan de Fransche lijdt van het Kanaal en maakte zich gereed om een leger naar Londen te brengen. Weer maakte een pa niek tich van de stad meester, weer ontstond er een run op de bank. Het bestuur van de bank zag zich reeds genoodzaakt, uit gebrek aan contant geld de be- I talingen te staken, toen een klerk in een donkeren hoek een uk met bankb'ljetten ontdekte, die men daar ver geten bad. Dit geld stelde de bank in staat, zich nog met moeite door den kritieken dag heen te slaan. Ook de volgende dagen hield zij zich nog staande door de hulp van bevriende kooplieden en banken, doch voort durend stond zij toch aan den rand van den afgrond. Toen werd de vloot van Generaal Hoche door een storm verstrooid; Engeland was gered en de Bank of Eng- JkaiJreneens. Dete beide crissisen waren economisch niet te verant- woordsn en ontstonden uitsluitend door een paniekstem- mir.g van het publiek. Door de wijze, waarop zij door staan werden bewijzen zij, hoe weinig reden er voor die ang't bestond en hoe onverantwoordelijk het is, ge ruchten te verbreiden en gemoedsgesteldheden aan te kweeken, die tot eon crisis kunnen leiden, inplaats van •lies te doen om de overmatig opgewonden menschen te kalmecrcn. Geen bank ter wereld, zelfs niet de Bank cf England, kan zoo'n run op den duur weerstaan, en dit zii den niet kan, is nog lang geen bewijs, dat zij in solvent ie. KritiCKe jaren voor geheel Europa. Over het algemeen heeft de Bank of England het tij dens de Fransche revolutie en de Napoleontische oorlo gen niet gemakkelijk gehad; zij heeft zeker meer te lij den gehad dan eenige andere bank. Het was zeer na tuurlijk, dat de economische crisis zich in een land, dat industrieel en commercieel zoo hoog ontwikkeld was, veel duidelijker liet gevoelen dan op het Europeesche vasteland Zoo heeft de Bank of England de crisis, die in 1796 begon en eerst in 1821 eindigde, slechts kunnen overwinnen, doordat ervoor haar een bijzondere wet in het leven werd geroepen, de z.g. bankrestrictie, die haar onthief van de verplichting, haar bankbiljetten tegen gemunt geld in te lossen, wat zi] anders niet had kunnen doen zonder zeer groot gevaar voor haar eigen bestaan. Het spreekt vanzelf, dat die maatregel den koers der bankbiljetten snel deed dalen. Aan het einde van dit tijdperk schommelde de noteering tusschen 75 en 71. Eerst toen de bank op 1 Mei 1821 weer de bankbiljetten inwisseld, steeg de koers op pari. 200 millioen pond voor den oorlog! Het spreekt vanzelf, dat dergelijke moeilijkheden niet kunnen ontstaan, zonder dat het geheele land er eco nomisch zwaar onder lijdt Inderdaad hebben de Na poleontische oorlogen Engeland financieele uitgeput; er werden voor oorlogsdoeleinden niet minder dan 300 mil lioen pond besteed, een aderlating, die het land slechts met de grootste moeite kon doorstaan. Des te meer ademde men op, tóen de oorlig geëindigd en het con tinentaal stelsel van Napoleon opgeheven werd. De Europeesche markt scheen voor Engeland weer open te staan; men deed alle moeite, om het verloren terrein te herwinnen. Doch het ging niet zoo gemakkelijk; de staten op het vasteland sloten zich door hooge tarief muren af, Engeland had een overvloed van producten, die het niet uit kon voeren, er werden tal van menschen ontslagen, er ontstond werkloosheid, precies als bij de tegenwoordige crisis. De mislukte monopoliaatie-poging. Twintig jaar later bleek, dat de internationale relaties van het kapitaal zich reeds als een net om de geheele aarde hadden uitgebreid. In 1829 had men in de Ver- eenigde Staten getracht, de voor de volkswelvaart in- John Latv, de uitvinder van het bankbiljet. derdaad uiterst belangrijke katoenmarkt te monopoli- seeren. Deze poging mislukte en veroorzaakte in Ame rika zware verliezen. Hoe ernstig, hoe wanhopig de toe stand was, blijkt wel het beste uit het feit, dat niet minder dan 959 Amerikaanache banken tegelijk hun betalingen staakten. En toen deed zich voor het eerst in de economische geschiedenis het feit voor. dat deze crisis van de overzijde van den Atlantischen Oceaan ook op Europa oversloeg. Het werd de eerste wereld crisis, die ook de Engelsche banken ernstig benadeelde en zelfs die op het continent, althans in de steden, die een uitgebreiden handel met het buitenland voerden, bijv. in Hamburg. Doch deze crisis ging betrekkelijk snel voorbij, want er waren geen werkelijke waarden aangetast, er waren slechts voorwerpen van speculatie vernietigd. De Duitsch© stichters „Krach**. De crisis, die in 1873 Duitschland teisterde, de groote stichters Krach, kunnen velen zich nog herinneren. Na het winnen van den Fransch-Duitschen oorlog werd Duitschland bezeten door een zucht om te speculeeren en nieuwe maatschappijen te stichten. Deze rezen overal als paddestoelen ui' den grond op; er werd han del gedreven en gebouwd, neel Duitschland speelde op de beurs en overal doken zwendelaars op, die door middel van allerlei firma's hun schaapjes zoo spoedig mogelijk op het droge hoopten te brengen. Alleen ln Pruisen had men toen meer dan 1300 van die zwendel- zaken. Wat komen moest, kwam: de ineenstorting, de groote ontnuchtering. Met één slag verloren velen al wat zij hadden; bijna niemand kwam dien tijd zonder verliezen door. Men hoopte, dat na die „zuivering", zooals zij genoemd werd, de crisis voorbij zou zijn, want vrijwel alle zwendelaars waren daarbij over den kop gegaan. Doch zoo gemakkelijk ging het niet. De crisis duurde nog tot 1878; toen eerst waren alle na weeën voorbij. Ook bij deze crisis bleek, hoe nauw de verschillende landen van Europa economisch aan el kander verbonden zijn; een van de eerste gevolgen was De „Bank ot Engeland. een groot aantal fa'llissementen ln Engeland, o.a. van een van de grootste en aanzienlijkste banken, de City, of Glasgow-bank. Hot faillissement der Boring-bonk* In 1889 ging In Engeland een particuliere bank. do Baringbank, te gronde. Bij die gelegenheid werd een maatregel genomen, die zoo modern aandoet, dat wij onsh aast niet kunnen voorstellen, dat men 1889 schreef. Het was te voorzien, dat de bank tal van andere firma's in haar val zou meeslepen, en de regeering was er alles aan gelegen, dat te voorkomen. Daarom garandeerde zij door middel van ue Bank of England aan alle ere* diteuren va nde Baringbank de terugbetaline van hun geld. Een paniek werd vermeden, in alle kalmte kon da liquidatie worden verricht, waarbij niemand benadeeld werd. Door het tijdige en krachtige Ingrijpen van regee- ring en circulatiebank werd bereikt, dat de vreeselijks gevolgen, die dit faillissement anders ongetwijfeld zou hebben gehad, werden afgewend en dat het land vooü een crisis van buitengewonen omvang gespaard bleef. Ook Amerika in de crisis* De laatste groote crisis, die wij voor den wereld oorlog hebben beleefd, vond ln 1907 haar oorsprong ia de Vereenigde Staten. In het begin van dit jaar daaldea de koersen op de New-Yorkache beurs zeer snel en da Europeesche beurzen volgden na enkele weken. In Oe- tober moesten eindelijk tal van groote Amerika&nsche banken hun betalingen staken. De zwaarste slag kwam echter, toen de Amerikaansche kopertrust bankroet gig en uiteen viel. Thans werd de débacle algemeen; de crisis nam een omvang aan, die tot dusver onge kend was. Overal werden de banken bestormd; men betaalde voor haar geld zelfs meer dan de waarde en iedereen weigerde, een chèque ln betaling aan te nemen. Natuurlijk sloeg dit alles ook op Europa terug; er waren eenige jaren voor noodig, voordat de gevolgen van deze crisis overwonen waren. Al deze economische débacles kunnen, voor zoover zij het bankwezen betreffen, zonder meer in twee groepen verdeeld worden: óf de bank brengt haar klanten in gevaar, óf de klanten brengen de bank in gevaar. Ala inderdaad, zooals in het geval Baring, de bezittingen der klanten verspeculeerd zijn, is het natuurlijk een ernstig geval niet altijd zal de betrokken regeering in de bres springen. De toestand is echter geheel an ders, wanneer de klanten door overijlde, door de bank niet verwachte en door de beste economen niet te voorspellen opvraging van al hun gelden het bestaan van hun bank bedreigen. Bij het ingewikkelde moderne geldwezen ls het onmogelijk, dat een bank op een gegeven oogenblik alle bij haar belegde gelden kan uit betalen. Hoe zou zij rente kunnen uitkeeren, als zij het geld v&n haar klanten niet belegde? En het is niet altijd mogelijk, op het beslissende moment dat geld los té maken, zonder zware verliezen te lijden. Als een bank daartoe toch gedwongen wordt door een run, dan is haar bestaan en daarmee het geld van haar klanten In gevaar dan. doch niet eerder. Het geheel is een kwestie van zenuwen, de zenuwen der klanten n.1. Ala zij het hoofd verliezen, air zi] de bank dwingen, fond sen te verkoopen op een ongunstig moment, dan moeten zij de gevolgen v&n hun dwaasheid aan den lijve onder vinden. Zooals altijd is ook in zulk geval kalmte da eerste plicht van den burger. Uit het volle leven. De recordmanie heeft ook de Amsterdamsche jongste bedienden aangetast. De jongste bediende van een ef fectenkantoor is op 1 dag van Amsterdam naar Haar lem en terug gewandeld. Zijn werkgevers hebben niet opgemerkt, dat hij langer is weggebleven dan gewoon» lijk, wanneer hij een brief moet posten. Een Franschman werd dezer dagen veroordeeld tot 6 maanden gevangenisstraf wegens het werpen van wal noten naar een tooneelspeler. Naar wij vernemen, heeft hjj thans berouw en is blij, dat het geen kokosnoten waren. Voor den politierechter bekende een vrouw, dat zij eï! gewoonte van maakte, om het aardewerk (borden* schotels) naar het hoofd van haar man te werpen. Een werkelijk zuinige hulsvrouw eohter zou voor dit doel emaille-borden gebruiken. a wat er gebeurde met den moordenaar van den aartshertog. (Bijzondere correspondentie). Serajerwo, 3 Augustus 1931. IET ls weer de dag, waarop 17 jaar geleden de oorlogsbrand zich over geheel Europa uitbreid de. De noodlottige moordaanslag op den Oosten- rijkschen troonopvolger, Aartshertog Franz Fer- >d. die te Serajewo werd gepleegd, leidde door de uit voortvloeiende verwikkelingen rechtstreeks tot i wereldoorlog. Dat was op zichzelf reeds een reden, 1 to deze dagen Serajewo te bezoeken; bovendien had 1 van mijn vrienden, een eohte globetrotter, mij ge- N: .Je moet toch nog eens naar Serajewo gaan. als £de Joego-Slavische Rivlera bezoekt Daar vindt je het echte, onvervalschte Oosten met sluier en tul- dat in Constantlnopel al lang niet meer bestaat r dan moet je je haasten, want wie weet, hoe kort t -aatste overblijfsel van Turkije in Europa nog maar «id houdt" Op reis. Ik ging dus vanuit Dubrovnik vroeger heette het t®4Tuaa naar Serajewo. Men reist 12 uur in een schom- fc.enden trein over hooge bergkammen en dulzelingwek- afgronden, door een grootsch, eenzaam en kaal wenlandschap, waarin de weinige boomen gestalten uit n onwezenlijk visioen schijnen. Onderweg, in Moetar, «nerkt men reeds, dat hier een andere wereld begint een onrustigen nacht muggen en kalkstof zijn tn\rPïUd aan8enaam geweest zien wij de eerste fez n Turkache vrouw met een zwarten sluier voor het le ia' v^01" afscheid van haar echtgenoot De- reed" onder den lnvlo«<i van de Westersche tn 118 Cn draa&t licht zocnerpak, waarbij de *wart-ztfden kwastje ala concessie aan de ■«•ruiken der vaderen vreemd aandoet Wat we zien vanuit den trein. kerkhof de eer8te minarets en een Turksch letenheld 1>end van *»«lancholie en trooetelooze ver- wij vlek Un* 8ÜCn hoop meer overlaat Dat alles zien "Aultown ■Poortjaan liggen, die hier en daar toon uürfjü?,plaatijzer la afgesloten, oohronlsme. Over een emallon, doch sta- vigen brug zien wij een karavaan ezeltjes loopen; de beesten zijn bijna onzichtbaar onder hun last van hooi en hout En hoog daarop troont nog de gelukkige bezit ter met de onafscheidelijke sigaret in zijn mond. „De menschen stikken hier in het geld", zegt de vriendelijke advocaat uit Ag ram, die met mij in hetzelfde comparti ment zit Al pratende blijkt, dat hij in Munchen gestu deerd heeft en dat hij als officier heeft gediend in het Oostenrijksche leger. In de stad. Het station van Serajewo ziet eruit als duizenden an dere stations, in de beschaafde wereld. Alleen dragen de schoenpoetsers en kruiers allen een roode fez. Ook ln de electrische tram, waarvan Ik als bescheiden mensch gebruik maak, dragen conducteur en bestuurder de fez. Er is trouwens een afzonderlijke afdeeling voor vrou wen. Daar zie ik eenige nonnen, boerinnen met pofbroe ken en Turkache vrouwen instijgen. Voor mijn oog een onwaarschijnlijk vreemd gezicht maar hier let niemand erop. Wij rijden door de eindelooze straten. Voor de kazerne der Joego-Slavische soldaten oefenen een aan tal recruten ln grijze blouses. Er worden eigenaardige hoornsignalen gegeven en de officieren met hun wit- leeren broeken zien eruit als filmacteurs. Onder de verf van de kazerne leest men nog een Duitsch opschrift uit den tijd der Oosten rijksdhe overheerschlng. De straathandel Daarom kan men hier ook nog tamelijk goed met Duitsch terecht Dat bemerk ik 's middags bij mijn tocht door de stad. Handwerkslieden en kleine hande laartjes zitten in houten of gepleisterde winkeltjes. In het straatje, waar de smeden bij elkaar wonen, is het een oorverdoovend gehamer op koperen ketels en ouder- wetsch-plompe gereedschappen. De schoenmakers ver koopen roode pantoffels en op&nken. En dan komen de kleermakers, die buiten hun winkels prachtige gewaden ophangen. Het ls merkwaardig, dat al die menschen zich niet bezorgd maken om klanten. Velen doen zelfs een slaapje, zonder vrees voor dieven. En met verbazing zie ik, hoe een oude Turk, in twee manden, die aan een juk over zijn schouder hangen, een hoop bloederig vleesch draagt waar heele wolken vliegen omheen zoemen. Turkache zindelijkheid. In de vruchtenwinkels vindt men dezelfde zwermen van insecten en allerlei ongedierte, die afkomen op de watermeloenen, pruimen en perziken. Over de straat trippelen tai van duiven. Voor de groote moskee knie len de geloovigen voor het gebed. In een oeroude put ziet men het bronwater rijzen en dalen. Oude Turken zitten droomerig bij elkaar in c&fétjes, waar de rooklucht niet meer uittrekt. Overal ruikt het naar muskus, vreem de bloemen en knoflook. vEn als het avond wordt ga ik door de schemerige straatjes en langs de bazars tot bui ten de stad, waar Ik de rivier voor mij zie en daarach ter het grauwe en bruine gebergte. In het landschap steken overal de witte minarets op. Groene cypresscn staan hier en daar eenzaam en treurend. Mondain Serajewo. Dan moet ik nog de Corso zien, met zijn muziek en vroolijke drukte van Serajewo's mondaine wereld, die hier elkaar ontmoet. Ik ga aan een tafeltje zitten op den hoek v&n een straat. Daar loopen vele officieren langs en studenten met hun typische petten, maar ook Jonge Turksche meisjes in kokette zijden japonnetjes, met parasols en handtaschjes. De sluiers zijn geheel door zichtig en verhoogen slechts hun bekoorlijkheid. Wat ls bet een heerlijke, rustige zomeravond. Ik rit te mijmeren en voel mij ver van het dagelijksch leven thuis. Ik ver geet zelfs de reden, waarom ik hierheen ben gegaan. En dan zie Ik plotseling op het tegenoverliggende hoekhuis een marmeren plaat met een opschrift. Dat opschrift kan ik natuurlijk niet lezen, maar wel den datum: 16 JuM 1914. De plaats ra» den moord. (voorheen) thans Straal in Serajeno. Hel opschrift. Ik kijk rond. Daar zit een vriendelijke oude heer, dis er volkomen Weet-Europeeech uitziet Hij voorkomt mijn vraag en vertelt mij ki bet Duitsch, dat op deze plaats Aartshertog Franz Ferdinand is doodgeschoten. Op 20 JuM de Slaven hebben n.1. niet onze Gregoriaanache, maar nog de oude Juliaansche tijdrekening. Hij bevond rich toen als Oostenrijk ach ambtenaar ln de stad en had den moordaanslag zelf niet bijgewoond. Een van xija bedienden had echter alles gezien en het hem tot in bij» zonderheden verteld. De Aartshertogin wilde haar man' redden en wierp rich voor hem. Zij kreeg het eerste schot in het lichaam en waa dadelijk dood. Zoo vertelde hij. Toen bromde hij nog eenige onverstaanbare woorden voor zich heen en stak een nieuwe sigaret aan. „Zoudt u het opechrtft willen vertalen vraag ik hem Hij kijkt om of niemand ons geep rek afluistert en zegt dan zacht: „Hier op deze historische plek heeft op 15 Juli 1914. 9t Vltusdag, GavrUlo Prlncip de vrijheid ver kondigd." Dan is het een oogenbitk boel stil. Wij denken aan de miilioenen dood en, die indirect van dezen aanslag het slachtoffer zijn geworden. „Wat is er eigenlijk met hem gebeurd?" vroeg ik hem Hij wes nog geen 17 jaar oud en kon daarom niet ter dood veroordeeld worden. Hij is later ln de Hongaarschs vesting Arad aan tering gestorven, nadat hij eerst vree- se lijk gekweld waa door wroeging over de gevolgen van zijn daad.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1931 | | pagina 5