ichagtr Courant Speelbal van Wind en Golven Rechtspraak in de woestijn. 'js Derde Blad. feuilleton van Ethel M. Dell. k n,et goed aam Zaterdag 15 Augustus 1931. 74ste Jaargang. No. 8917 gevaren het strand. o schrijft ons: mand zal er ongevoelig voor blijven, wanneer e?t de tallooze offers meestal jonge levens ie de zee ieder jaar opeischt. Ook dit jaar zijn vele jonge menschen verdronken en de zomer niet ten einde, daar niets aan te doen? Kan er niets gedaan ■n om hen, die zich willen verfrisschen door bad aan onze stranden, te waarschuwen en van raad te dienen? kan twee namen noemen van bekende perso- die een speciale studie maakten van de getij en stroomingen aan onze kust. Ten eerste Ir. Felix Ortt, die ruim 30 jaar geleden grondlegger was van de berekening onzer getij- De door hem gelegde grondslagen worden thans nagenoeg ongewijzigd benut bij de samenstelling getijtafels. En ten tweede de thans overleden van Zandvoort Dr. Varekamp. ier$irenoemrle heeft in het tijdschrift „de Wande- vsll juni 1930 een zeer lezenswaardig artikel ir«ven over het baden in zee. Hij heeft er op ge- dat aan onze Noordzeekust de vloedstroom Zuil naar Noord en de ebstroom in omgekeer- rating; gaat. dat de eerste sterker is dan de dat beide stroomen evenwijdig aan de kust jöopn, roiat er geen sprake van is (zooals meestal .Errft gedacht), dat de vloedstroom van uit zee naar fcnd gaat en de ebstroom omgekeerd, waardoor dan jèebstroom de baders naar zee zou trekken. Voorts, dat ebstroom en eb (laag water) evenmin lis vloedstroom en vloed (hoog water) samengaan. De vloedstroom gaat ongeveer van 3 uur vóór het hnr van hoogwater tót 3 uur daarna Noordwaarts p de ebstroom van 3 uur n£ hoogwater tot 3 uur pi Iaagwater Zuidwaarts. Met deze stroomen heeft bader, die vlak bij de kust blijft, niets en de imer weinig te maken. [Het gevaarlijkst zijn de „muien". Dit zijn de trek- dwars door de banken heen, waardoor bij eb water van het zwin (dat is de lange strook wa- itusschen de banken en het strand) naar zee [t ontstaat dan een sterke stroom en een geul ft rand. Komt nu een zwemmer in een mui, dan hij pogen om naar het strand te komen, doch kan niet tegen den stroom op, hoezeer hij zich ^inspant. Hij wordt zenuwachtig, verdubbelt zijn vruchteloos. Hij kan niet meer en ver- Ik!. Dat kan den besten zwemmer overkomen, pmt hij daarentegen het gevaar, dan laat hij zich afdrijven. De stroom verliest in het zwin voor Ie zampank zijn kracht en de zwemmer kan, r 1)308 wemmen de buiten de mui om het raar ,ttrand bereiken Bij wu$"0d water is er geen trek naar zee door de du» bestaat het gevaar niet. Toch is dit geen Ijs. dit het zwemmen bij wassend water altijd ig is. Bij N.W. wind wordt het water tegen het md opgestuwd en de vloed wordt dus hooger dan jderwfnd Die opstuwing heeft haar grens; want deeigen zwaarte trekt het water weer naar zee lg. Er ontstaat zoodoende een bovenstroom in de l'ingvan zee naar land en een onderstroom naar toe. Mon kan dit voelen, als men zich met N.W. laat drijven; men drijft dan op den bovenstroom land toe. doch gaat men staan, dan voelt men «terken druk zeewaarts. landwind, Oostenwind, is het precies omge- Dan voert de wind het bovenwater naar zee Me onderstroom landwaarts gericht. Daarom is het bij Oostenwind niet zoo prettig baden. De onder stroom gaat dan over het zand, is troebel, doet kwal len enz. aandrijven wier aanraking zeer onaange naam kan zijn. Het zwemmen is bij een flinken N.W. wind dus het minst gevaarlijk, omdat men door wind en bo venstroom naar den wal wordt gedreven. Alleen voor baders en voor hen die niet zwemmen kunnen is er gevaar, dat de golven hen omverwer pen en zij door den onderstroom, die naar zee voert, van de been worden getrokken. De zwemmer, die bij landwind en bij vallend wa ter in een mui komt, is er het ergst aan toe. Dit is in het kort, wat Felix Ortt in zijn artikel mededeelt. Hij dringt er sterk op aan, dat het boekje van Dr. Varekamp „Veilig baden en zwemmen in zee" op ruime schaal zal worden verspreid. De tweede druk is bij S. W. Melchior te Amersfoort verschenen en kost 50 cents. Hoe het ook zij, laten de gemeentebesturen of an dere lichamen aan onze Noordzeekust toch zorgen, dat overal duidelijk de noodige wenken voor het zwemmen en baden in zee worden hekend gemaakt, opdat er niet telken jare zooveel jonge menschen als slachtoffers van de zee het leven laten. Zonderlinge gevolgen. Zooals het lager onderwijs in Nederland geregeld is, lijkt het de natuurlijkste zaak van de wereld, dat de voorstanders van bizonder onderwijs hun kinde ren niet naar de openbare school zenden en voor zoover zij zelf tot het onderwijzerskorps behooren, hun boterham niet probeeren te verdienen op die naar hun opvatting verderfelijke openbare school. Op de scholen met een bepaalde richting room- sche, orthodoxe, gereformeerde enz. heeft een an dersdenkende geen schijn van kans. Dat spreekt ook vanzelf: zoon andersdenkende hoort daar niet. want hij kan er geen onderwijs geven, zooals hij meent, dat het goed is. Om een eenvoudig voorbeeld te noemen: Stel u voor, dat een roomseh onderwijzer op een school van Dominé Kersten de kerkhervorming zou behandelen! Of omgekeerd: een Kersteniaan ditzelfde onder werp op een roomsche school! Onbestaanbaar, niet waar? Er zijn echter ook andere verhoudingen denkbaar, die niet haaksch zouden zijn. Zou het bijv. kloppen, als een roomseh onderwijzer zijn kinderen stuurde naar de roomsche school en zelf aan een openbare school was verbonden? Zou het in orde zijn, als een orthodox man zijn spruiten zond naar de bijbel- school en zijn krachten gaf aan de jeugd der open- ba re? Nu onderscheide men nauwkeurig. Naar onze meening is er voor alle kinderen plaats op de openbare school en evenzeer voor leerkrachten van zeer uiteenloopende richting, indien zij slechts hierin overeenstemmen, dat aan de kinderen niet mag worden geleerd, dat één bepaalde groote-men- schen-opvatting de eenig ware is. Openbaar onderwijs beteekent niet visch noch vleesch te zijn, doch k i n d e r 1 ij k te wezen en eer bied te hebben voor de eerlijke overtuiging van de ouders. Wie dat niet kan, wie dat verkeerd acht, wie het zijn plicht rekent om het kind te vormen naar zijn eigen beeld en al wat anders is, slecht vindt, slecht, verderfelijk, des duivels of hoe men het noe men wil, die hoort op de openbare school niet thuis. Nu doet zich in ons land echter dit geval voor. Waar mogelijk- stichten de katholieken eigen scho len en hun kweekscholen voor onderwijzers en on derwijzeressen zorgen voor katholiek personeel, ten deele mannen en vrouwen, die niet tot den geeste lijken stand behooren, leeken dus. Deze zijn natuurlijk aangewezen om les te geven aan katholieke scholen, doch vinden daar hoe lan ger hoe meer de beschikbare plaatsen bezet door religieusen, door broeders en zusters. Hiervan ge tuigt bijv. onderstaand schrijven in het katholieke weekblad „De Nieuwe Eeuw", waarin verzet wordt aangeteekend tegen dit soort clericalisme, dat zich ook openbaart op ander gebied dan dat van het on derwijs Wij lezen nl.: „Als we zien. dat in ons land bij het bi zonder onderwijs de leeken-leerkrachten stel selmatig minder kans maken op een aanstel ling, doordat religieusen voorgaan, cri soms in assistentnplaatsen worden geduwd voor aller schamelste belooninkjes; „als we zien dat er door kloosterdrukkerijen en kloosterboekhandels een concurrentie wordt aangedaan aan tal van zaken, welke om de on gelijkwaardigheid van de arbeidsvoorwaarden en van de onkostenberekening niets uitstaan de heeft met een reëele concurrentie; als we zien. dat katholieke leerling-verpleeg sters in katholieke ziekenhuizen wel worden geduld, maar in den regel voor haar onmisbare hulp nog geld toe moeten betalen, waardoor ze tevens niet vallen onder het Arbeidsbesluit en dus met ongelimiteerde werktijden kunnen worden opgeknapt; als we bovendien zien, dat katholieke ver pleegsters practisch geen plaats kunnen krij gen in katholieke ziekenhuizen, doch daar naast op het terrein der particuliere verple ging nog weer beconcurreerd worden door re- ligieuse verpleegsters als we hooron van arbeidsvoorwaarden voor knechts en tuinlieden in dienst van kloosters welke spotten met de meest elementaire be grippen van gezonde dienstverhoudingen; als we dit alles en nog meer zien, dan wordt ons een stemming van anti-clericalisme toch best begrijpelijk." Als de toestand is. zooals hij hier van roomsche zijde wordt geschetst, dan komt het voor de katho liek opgeleide onderwijzers en onderwijzressen hier op neer, dat zij als het ware gedreven worden om plaats te zoeken op de openbare school, welke zij hebben leeren beschouwen als verderfelijk voor de kinderen, als een plaats, waar zij zelf zich niet kun- uitleven. Voordeelig, geldelijk voordeelig is het voor de room sche instellingen ongetwijfeld, als zij wereldlijke leerkrachten vervangen door religieusen. Over 't al gemeen wordt voor deze niet minder salaris uit s Rijks kas ontvangen, terwijl zij voor hun persoon lijk onderhoud met veel minder kunnen volstaan. De kas der instelling profiteert dus en kan het over schot desgewenscht besteden om het onderwijs heter te maken, dan het openbare, maar ook voor doelein den. die met het onderwijs niets hebben uit te staan. Formeel moge dit in orde zijn, de bedoeling van de gelijkstelling op financieel gebied is het zeker niet. Nu de roomsche leekenondervvijzers in de knel ra ken materieel en moreel beginnen ook zij het in te zien. De grooie vraag is echter, of het ooit moge lijk zal zijn om zulk soort onbedoelde en ongowensch- te gevolgen van de pacificatie op onderwijsterrein te voorkomen. DE KRIJGSRAAD IN DE TENT VAN HET BEDOE- INEN-OPPERHOOFD. DIEFSTAL EN BLOEDWRAAK. (Van onzen reizenden correspondent.) Damascus, 4 Augustus. IN laaienden gloed lag de woestijn, maar in de tent van Noery Chalaen, het groote opper hoofd van den machtigen Roealah-stam, heerschte schemerduister met hier en daar een fel lichtplekje. Ernstig zwijgend zaten de man nen, want het ging om belangrijke quaesties, in wel ke tenslotte de jonge Fransche luitenant de Sauvag- nac het laatste woord te zeggen had. Hij was geko men om rekenschap te vragen voor iets waarvoor in het nog niet oud verleden de Bedoeinen nimmer re kenschap zouden hebben willen geven. De jonge of ficier was als een hand, die op hen gelegd werd, was een orgaan van een macht, die hier zeer zeker een hooger recht vertegenwoordigde. Allen wisten het en waren er ernstig en stil on der. Alleen luitenant de Sauvagnac scheen het niet te weten. Gemoedelijk, zonder gewichtigdoenerij, zonder eenig spoor van arrogantie zat hij temidden van deze donkere vreemde mannen, alsof hij ergens in Europa op een pic-nic was. Hij dronk als de an deren koffie uit de kleine kommetjes, die rond gin gen en rookte een sigaret. Na een kwartiertje gaf hij zijn Arabisch gekleeden tolk een wenk. De bespreking of eigenlijk de rechtsverhandeling zou beginnen. Door een anderen Bedoeïnenstam was bij de Fran sche autoriteiten een klacht ingediend, dat do stam der Roealahs vijftien kameelen had gestolen en ter regeling van deze aangelegenheid was luitenant de Sauvagnac de woestijn ingetrokken. Men moet uit deze klacht niet opmaken, dat de stam der Roealahs uit bijzonder slechte menschen bestaat. De mannen van dezen stam hebben de rechtsopvatting van alle Bedoeinen. Indien de eene stam den anderen kameelen ontvoert, is dat geen diefstal, maar sport. Diefstal van kameelen is nog geen reden tot vijandschap tusschen twee stammen. De bestolene trachten weder terug te stelen en dat doen ze zoo behendig en sluw mogelijk. Echter, hier bij komt het wel eens, als de dieven op heeterdaad worden betrapt, tot strijd en zoodra er hierbij ern stig gewonden of dooden vallen, wordt deze sport bloedige ernst. De in de woestijn nog geldende bloed wraak gaat een woord mfedespreken. De Franschen gevoelen dan ook niets voor deze sport der kameel- rooverij, welke zoo dikwijls aanleiding gaf tot oor logen tusschen de stammen, oorlogen, waarbij vrou- Jen en vee geroofd, mannen vermoord werden. Zoo- ra twee Bedoeïnensfammen dicht bij'elkander ko-- men, zenden de Franschen er een afdeeling kameel- ruiters. méharieten, heen, onder bevel van een offi cier, om een oogje in het zeil te houden. Er zijn ook eenige kleine, vroeger zeer rumoerige stammen, aan wie de Franschen bijna alle geweren hebben ontnomen. Deze kleine, zoo goed als weer- looze stammen, staan onder bijzondere bescherming. Diefstal ten hunnen nadeele is door de Franschen tan strengste verboden. Dit verbod is zeer gemakke lijk te handhaven, daar de machtige stammen zulke kleine, weerlooze groepen reeds uit ridderlijkheid ontzien. Daar in het onderhavige geval de bestolen stam blijkbaar geen mogelijkheid had gezien het gestolene weder terug te stelen, had hij de bemiddeling der Franschen ingeroepen en luitenant de Sauvagnac kreeg de aangelegenheid te regelen. „Emir" Noery Chalaan had zijn voornaamste onder-chefs en raad gevers bijeen geroepen en velen waren gekomen ook uit de verwijderd liggende kampen van den stam. Zoovelen waren er, dat de tent niet allen kon bevat ten en men de zijwanden gedeeltelijk had opgeslagen. Luitenant de Sauvagnac, die zelf ook Arabisch spreekt, doch die taal niet zoodanig beheerscht, dat hij er processen in kan voeren, liet zijn tolk. lie te vens jurist is, de klacht van den bestolen stam uit brengen. Daarna volgde eenigen tijd een algemeene stilte in de tent. De mannen zwegen, schenen na te denken. Op dit oogenblik moeten ze toch wel heel sterk hebbm g'»- voeld de macht, die boven hen staat Deze macht is feitelijk de Volkenbond, want het is immers in naam van den Volkenbond, dat de Franschen hier als man- daatmogendheid optreden. Lang duurde het zwijgen der mannen, terwijl luite nant de Sauvagnac geduldig wachtte. Dan zeide emir Noery Chalaan langzaam en aarzelend, dat zijn man nen werkelijk zich 's nachts hadden meester gemaakt van eenige kameelen van een anderen Bedoeïnen stam. Het was een stap vooruit. ..Dus zijn er inderdaad vijftien kameelen weggehaald?" vroeg luitenant de; Sauvagnac. Maar toen ging er een protest op. Zeker,' kameelen waren weggehaald, maar geen vijftien", f De verhandeling kwam in gang. Luitenant de Sau-j vagnac wilde weten hoevele kameelen dan warenJ geroofd. Mannen, die er meer van schenen te weten,I werden met behulp van den tolk. die verschillendeJ Arabische dialecten kent, in verhoor genomen. De, luitenant luisterde aandachtig toe. Bij zulke verhooren is het niet alleen de taalquaes- tie, die moeilijkheden brengt. Er is nog de speciale mentaliteit der Bedoeinen. wier grootste deugd ze ker niet strenge waarheidsliefde is. Tenslotte kwam men tot een getal van elf kameelen. die gestolen wa ren. De bij den diefstal direct betrokken mannen werden op den eed gevorderd. Zittend spreidden zij een pand van hun langen mantel op den bodem, legden daarop hun vlakke handen en spraken de eedsformule:.„Ik zweer hij Allah en zijn profeet (dat Allahs zeeen op hen ruste)". Rü andere, nog ernstb ter aangelegenheden, wordt aan den eed soms meer ceremonieel verbonden. Luitenant de Sauvagnac deelde na de eedsaflegging het opperhoofd mede. dat voor deze elf kameelen een vergoeding moest worden gegeven, wat het opper hoofd beloofde. Daarna werd de zitting opgeheven en de luitenant tevreden, dat het ten einde was. kwam bij ine zit ten. Ik vroeg hem fluisterend in het Fransch hoe de zaak nu eigenlijk zat. Hij haalde eens even de schou ders op. „Wie zal dat zeggen?" begon hij. „Heeft de hestolen stam liet getal der gestolen kameelen over dreven? Het is heel best mogelijk en het zou de eer ste maal niet zijn. Liegen de mannen van Noery Cha laan? Ze hebben den eed afgelegd en algemeen wordt aangenomen, dat de eed hun heilig is. Onder hon derdtwintigduizend kameelen, die over de woestijn verspreid zijn. kan men niet gaan onderzoeken of er zich misschien enkele gestolen dieren onder bevin den. In elk geval zou de bestolen stam, dio veel zwakker is dan die van de Roealahs. zonder ons, Franschen, in het geheel geen vergoeding hebben ge kregen en daarmede moet ik mo troosten. Zijn de klagers met de vergoeding niet tevreden, dan kun nen we hen tenslotte nog met alle betrokkenen bij den diefstal naar Damascus ontbieden om ze te con- fronteeren. maar in het aleemeèn zijn noch de kla gers, noch de dieven op zulke confrontaties bijzonder gesteld." Noery Chalaan, het Bedoeïnen-opperhoofd, had in- tusschen met zijn onderchefs gesproken en wendde zich nu weder tot luitenant de Sauvagnac. Ook de stam der Roealahs had een klacht. De stam heeft, evenals de andere Bedoeïnenstammen der woestijn als grootste zorg de watervoorziening. Wa ter is er in overvloed in de groote oase Palmvra, maar de bewoners, die er de bronnen in handen heb ben, wilden voor den stam der Roealahs. die als rijk bekend is, slechts water beschikbaar stellen tegen .-.ooge betaling. Vroeger, toen de Franschen nog geen bescherming verleenden, hadden de bewoners van woestijn-oasen zich er wel voor gewacht met zulke eischen te komen tegenover een machtigen Bedoe- inenstam. Luitenant de Sauvngnac zoido toe. dat hij den vol genden middag nog vanuit zijn bureau met den mili tairen commandant van Palmvra over deze aange legenheid zou telografeeren en dat hij zoo noodig bin nen drie dagen zelf naar Palmyra zou gaan om de zaak te regelen. Zwijgend en voldaan knikten de Bedoeinen in stemmend. Ze waren nu zeker met water te zullen worden verzorgd, zonder dat hun daarbij het vel over de ooren zou worden gehaald. J. K. BRF.DERODE. NAAR HET EXGELSCH VAN zat aan tafel tusschen Tlggie en Spot ln en te- hen pronkten ledige stoelen. Ze glimlaohte vaag, Iets om het compliment te geven. „Ik denk niet met me zoudt willen ruilen," zei ze. JIJ zou er nog niets voor voelen al zes en dertig L daagde Tiggle uit een kort oogenblik sloeg ze haar oogen op theni aan den blauwen tint deden denken, welke de heide kan hangen en daarna vielen de dichte t«ra er weer over heen, waardoor het Tiggie toe- sof er een gordijn tusschen hen werd gesloten, vermoed dat het prettiger is dan twee en twintig u nfetT"V°°rt "Het 13 e€n veel vei,iger leeftijd, kunn*n »ötcn." beweerde Spot. „Ut te' d&t TigBie Turner op zesendertlgja- "f Mn t-'mgrijker positie in het leven be- t toen h« veertien >aor jonger wns." ^Ln,O,v.n0?t bel»n«riil«» positie gehad,- zei 'schend. Jk vreea dat tk daarvoor veel te ,n ^ieeteerde vaag. ik Vfrdwiin W moet echter maken 'en bhjvén. Wa°t belooM6 n,et lan£ w®8 te 8t0nd op en waa al weg Iftpot keek TIbj.1- mannen had kunnen opstaan. Ik dit bekooriHuf^V'111 moet bekennen. jfastfna even ellenHi® 8«nomen moet ze zich toch mot erger. Paaeagiers. ^akt den indruk alsof ze geen greintje kracht bezit, en niettemin Liijft ze op de been." „Ze is zonder twijfel heel dapper," gaf Tiggie te ken nen. „En ze ziet er evenmin naar uit alsof ze bijster geluk kig is," vervolgde Spot peinzend. ,Jk veronderstel dat ze het erg verdrietig vindt van haar man gescheiden te zijn. Wanneer denk Je dat de groote gebeurtenis moet plaats vinden?" „Ik heb er geen flauw vermoeden van," rei Tiggie verschrikt „Vermoedelijk niet gauw, is het wel?" De dokter barstte in lachen uit. „Je hebt Je aardig wat op den hals gehaald, oude jongen. Enfin, het hindert niet. want ik zal je niet in den steek laten. Nee. voor eerst gebeurt er nog niets. Je kunt haar eerst veilig en wel aan haar familieleden in Engeland afleveren." Tiggie gal allerminst blijk van een gevoel van opluch ting, dat zich toch van hom had mooten meester ma ken. „Ja, het is een zekere verantwoording", zei hij ver ward. „Denk je dat ze er goed doorheen zal komen?" „Ik veronderstel van wel." antwoordde Spot geruststel lend. „In ieder geval zal de dood er niet mee gemoeid zijn. Het is erg jammer dat haar man niet by haar kan wezen. We zuilen haar zoo goed mogelijk verzorgen, daarvan kun Je op aan." „Dat is al héél wat," zei Tiggie en hjj hield zijn ver dere sombere gedachten vóór zich. Toen het ruwe weer tot kalmte kwam en de invaliden in staat waren de hutten te verlaten, raakte Tiggie al gauw tot de ontdekking dat 'n groot gedeelte der verant woordelijkheid van zijn schouders werd genomen. De kinderen van de familie Rutherford hadden volkomen beslag op haar gelegd, zoodat ze eigenlijk nooit meer al leen op het dek wandelde. De baby was bezig tanden te krijgen en het grootste gedeelte van Helen's tijd werd aan haar jongste gegeven, terwijl Viola en Joyce over de twee jongens waakten. Het leek een zeer gewone regeling en zonder twijfel bracht deze heel wat rust en vrede mede. Peter dreinde niet meer zooveel, en Jack voelde zulk een groote aan bidding voor zijn nieuwe tante, dat hij precies deed wat ze wenschte, en er niet over dacht zich in een enkel op zicht hiertegen te verzetten. „Ik zal doen wat u me beveelt,vertelde hij haar eens, „omdat u altijd zoo kalm is en nooit drukte maakt" Ze maakte inderdaad geen drukte, doch hot leek Tig gie. die haar voortdurend onbemerkt gadesloeg to, alsof ze dagelijks tengerder en doorschijnender werd. Over het algemeen genomen was de zeereis vrij kalm. en er was niet veel afwisseling aan boord, ofschoon de passagiers zich wel meer bij elkaar aansloten toen het onstuimige weer achter den rug was. Tiggie merkte hoe de algemeene indruk bleek te we zen. dat Viola als hulp in de huishouden met de Ruther- ford's meereisde, en hij vond het niet noodig die veron derstelling tegen te spreken. Het was hem nog steeds een raadsel wat er zou gebeuren als de reis ten einde was. Hij sprak haar nooit meer alleen, en het drong niet tot hem door dat ze hiervoor zorgde, en eerst toen er op een avond een bal was gearrangeerd en hij haar na de thee vroeg een dans voor hem vrij te willen houden, werd het hem duidelijk. Kleine Peter hing aan haar arm. en ze stond blijkbaar op het punt het kind naar bed te brengen. ,Jk ben niet van plan te dansen," zei ze. „Wil Je dan ook niet het plezier vanuit de verte ga deslaan?" vroeg hij. „Het bal wordt op het dek gege ven en dat zal met lampions worden verlicht" „O. Ja. ik weet het" zei ze. ..Maar ik geloof niet dat ik er lust in heb er naar te kijken. Ik dank u echter wel voor de uitnoodiging." Hij drong niet verder bij haar aan. maar hij betrapte zich er op een zeker gevoel van teleurstelling te hebben gekregen, toen hij zich omwendde. Hij begreep dat hy door haar op eenigen afstand werd gehouden; en waar om gebeurde dit? Later bedacht hij. dat dit wellicht uit verlegenheid geschiedde. Hij moest er eens achter zien te komen, besloot hij. Viola ontweek hem evenwel aldoor. Ze verscheen dien avond aan tafel in een zwart kanten toilet, waardoor 't blanke van haar gezichtje en hals opvallend uitkwam Sommige passagiers maakten elkander op haar attent, ofschoon geen sterveling oigcnlljk vóór dien tijd eenige notitie van haar had genomen. „Wie la dat opvallend mooie meisje ln het zwart, dat bij de Ruthcrfords zit?" vroeg de jonge Saunders,, een aardige, opgewekte jongen van het Sappenrsregiment aan Tiggie. „Ik veronderstel dat Je mevrouw Norman bedoelt?" vroeg Tiggie kil. „O, is ze getrouwd?" informeerde de ander. „Dat schij nen alle mooie vrouwen aan boord nu eenmaal to zijn. Als Je erg beminnelijk wilt wezen, stel je me aan haar voor, oude Jongen." Om de een of andere reden was Tiggie evenwel niet beminnelijk: hij verontschuldigde zich en liep een an dere richting uit. Hij wist dat Saunders door middel van Spot een introductio kon krijgen, Indien hij er op bleef staan en hij vergiste zich dan ook niet Evenlater zag hij hem in gezelschap van Viola. De Jongen praatte en laohte met haar op een andere wijze dan Tiggie ooit gedaan had en hy merkte dat ze aandachtig naar hem luisterde en glimlaohte met neer geslagen oogen. Het kwam Tiggie voor dat ze geenerlei pogingen deed haar nieuwen cavalier op een afstand te houden. De herinnering aan Spot's waarschuwing liet zich gelden, en hy keerde zich om en zuchtte even. Per slot van rekening ging het hem niet aan. redeneerde hy, terwijl er een ongeduldige trek om zijn lippen verscheen. Het was eigeniyk nooit zijn zaak geweest uitgezonderd het feit dat hy verkozen had de moreele aansprakelijk heid ta dragen. Hy had alles voor haar gedaan wat mogelijk was. cn er bestond eigenlijk geenerlei motief, waarom hy zich nog meer zou uitsloven. Ais ze er iets voor voelde de grapjes van Saunders aan te hooren, moest ze het zeil maar weten. Waarom ook niet? Ze had toch de volle vrijheid zich te amuseeren. Hy begaf zich naar het bo vendek. vast besloten niet verder over die geschiedenis te piekeren. Het dansen was reeds begonnen en niettegenstaande hij deze kunst niet bijzonder goed verstond, beschouwde Tiggie het toch als zijn plicht iets tot de algemeeno vrooiykheid bij te dragen. Hy wist bij intuïtie, dat hij Viola temidden der pretmakers zou vinden, en hij had zich ook niet vergist By den tweeden dans verscheen ze met haar partner op het dek. Saunders was een bijzonder goede danseur, bovendien

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1931 | | pagina 9