ichagtr Courant
Speelbal van Wind en Golven
Rechtspraak in de woestijn.
'js
Derde Blad.
feuilleton
van
Ethel M. Dell.
k n,et goed
aam
Zaterdag 15 Augustus 1931.
74ste Jaargang. No. 8917
gevaren
het strand.
o schrijft ons:
mand zal er ongevoelig voor blijven, wanneer
e?t de tallooze offers meestal jonge levens
ie de zee ieder jaar opeischt. Ook dit jaar zijn
vele jonge menschen verdronken en de zomer
niet ten einde,
daar niets aan te doen? Kan er niets gedaan
■n om hen, die zich willen verfrisschen door
bad aan onze stranden, te waarschuwen en van
raad te dienen?
kan twee namen noemen van bekende perso-
die een speciale studie maakten van de getij
en stroomingen aan onze kust.
Ten eerste Ir. Felix Ortt, die ruim 30 jaar geleden
grondlegger was van de berekening onzer getij-
De door hem gelegde grondslagen worden thans
nagenoeg ongewijzigd benut bij de samenstelling
getijtafels. En ten tweede de thans overleden
van Zandvoort Dr. Varekamp.
ier$irenoemrle heeft in het tijdschrift „de Wande-
vsll juni 1930 een zeer lezenswaardig artikel
ir«ven over het baden in zee. Hij heeft er op ge-
dat aan onze Noordzeekust de vloedstroom
Zuil naar Noord en de ebstroom in omgekeer-
rating; gaat. dat de eerste sterker is dan de
dat beide stroomen evenwijdig aan de kust
jöopn, roiat er geen sprake van is (zooals meestal
.Errft gedacht), dat de vloedstroom van uit zee naar
fcnd gaat en de ebstroom omgekeerd, waardoor dan
jèebstroom de baders naar zee zou trekken.
Voorts, dat ebstroom en eb (laag water) evenmin
lis vloedstroom en vloed (hoog water) samengaan.
De vloedstroom gaat ongeveer van 3 uur vóór het
hnr van hoogwater tót 3 uur daarna Noordwaarts
p de ebstroom van 3 uur n£ hoogwater tot 3 uur
pi Iaagwater Zuidwaarts. Met deze stroomen heeft
bader, die vlak bij de kust blijft, niets en de
imer weinig te maken.
[Het gevaarlijkst zijn de „muien". Dit zijn de trek-
dwars door de banken heen, waardoor bij eb
water van het zwin (dat is de lange strook wa-
itusschen de banken en het strand) naar zee
[t
ontstaat dan een sterke stroom en een geul
ft rand. Komt nu een zwemmer in een mui, dan
hij pogen om naar het strand te komen, doch
kan niet tegen den stroom op, hoezeer hij zich
^inspant. Hij wordt zenuwachtig, verdubbelt zijn
vruchteloos. Hij kan niet meer en ver-
Ik!. Dat kan den besten zwemmer overkomen,
pmt hij daarentegen het gevaar, dan laat hij zich
afdrijven. De stroom verliest in het zwin voor
Ie zampank zijn kracht en de zwemmer kan,
r 1)308 wemmen de buiten de mui om het
raar
,ttrand bereiken
Bij wu$"0d water is er geen trek naar zee door de
du» bestaat het gevaar niet. Toch is dit geen
Ijs. dit het zwemmen bij wassend water altijd
ig is. Bij N.W. wind wordt het water tegen het
md opgestuwd en de vloed wordt dus hooger dan
jderwfnd Die opstuwing heeft haar grens; want
deeigen zwaarte trekt het water weer naar zee
lg. Er ontstaat zoodoende een bovenstroom in de
l'ingvan zee naar land en een onderstroom naar
toe. Mon kan dit voelen, als men zich met N.W.
laat drijven; men drijft dan op den bovenstroom
land toe. doch gaat men staan, dan voelt men
«terken druk zeewaarts.
landwind, Oostenwind, is het precies omge-
Dan voert de wind het bovenwater naar zee
Me onderstroom landwaarts gericht. Daarom is
het bij Oostenwind niet zoo prettig baden. De onder
stroom gaat dan over het zand, is troebel, doet kwal
len enz. aandrijven wier aanraking zeer onaange
naam kan zijn.
Het zwemmen is bij een flinken N.W. wind dus
het minst gevaarlijk, omdat men door wind en bo
venstroom naar den wal wordt gedreven.
Alleen voor baders en voor hen die niet zwemmen
kunnen is er gevaar, dat de golven hen omverwer
pen en zij door den onderstroom, die naar zee voert,
van de been worden getrokken.
De zwemmer, die bij landwind en bij vallend wa
ter in een mui komt, is er het ergst aan toe.
Dit is in het kort, wat Felix Ortt in zijn artikel
mededeelt. Hij dringt er sterk op aan, dat het boekje
van Dr. Varekamp „Veilig baden en zwemmen in
zee" op ruime schaal zal worden verspreid. De tweede
druk is bij S. W. Melchior te Amersfoort verschenen
en kost 50 cents.
Hoe het ook zij, laten de gemeentebesturen of an
dere lichamen aan onze Noordzeekust toch zorgen,
dat overal duidelijk de noodige wenken voor het
zwemmen en baden in zee worden hekend gemaakt,
opdat er niet telken jare zooveel jonge menschen
als slachtoffers van de zee het leven laten.
Zonderlinge gevolgen.
Zooals het lager onderwijs in Nederland geregeld
is, lijkt het de natuurlijkste zaak van de wereld, dat
de voorstanders van bizonder onderwijs hun kinde
ren niet naar de openbare school zenden en voor
zoover zij zelf tot het onderwijzerskorps behooren,
hun boterham niet probeeren te verdienen op die
naar hun opvatting verderfelijke openbare school.
Op de scholen met een bepaalde richting room-
sche, orthodoxe, gereformeerde enz. heeft een an
dersdenkende geen schijn van kans. Dat spreekt ook
vanzelf: zoon andersdenkende hoort daar niet.
want hij kan er geen onderwijs geven, zooals hij
meent, dat het goed is.
Om een eenvoudig voorbeeld te noemen:
Stel u voor, dat een roomseh onderwijzer op een
school van Dominé Kersten de kerkhervorming zou
behandelen!
Of omgekeerd: een Kersteniaan ditzelfde onder
werp op een roomsche school!
Onbestaanbaar, niet waar?
Er zijn echter ook andere verhoudingen denkbaar,
die niet haaksch zouden zijn. Zou het bijv. kloppen,
als een roomseh onderwijzer zijn kinderen stuurde
naar de roomsche school en zelf aan een openbare
school was verbonden? Zou het in orde zijn, als een
orthodox man zijn spruiten zond naar de bijbel-
school en zijn krachten gaf aan de jeugd der open-
ba re?
Nu onderscheide men nauwkeurig.
Naar onze meening is er voor alle kinderen plaats
op de openbare school en evenzeer voor leerkrachten
van zeer uiteenloopende richting, indien zij slechts
hierin overeenstemmen, dat aan de kinderen niet
mag worden geleerd, dat één bepaalde groote-men-
schen-opvatting de eenig ware is.
Openbaar onderwijs beteekent niet visch noch
vleesch te zijn, doch k i n d e r 1 ij k te wezen en eer
bied te hebben voor de eerlijke overtuiging van de
ouders. Wie dat niet kan, wie dat verkeerd acht, wie
het zijn plicht rekent om het kind te vormen naar
zijn eigen beeld en al wat anders is, slecht vindt,
slecht, verderfelijk, des duivels of hoe men het noe
men wil, die hoort op de openbare school niet thuis.
Nu doet zich in ons land echter dit geval voor.
Waar mogelijk- stichten de katholieken eigen scho
len en hun kweekscholen voor onderwijzers en on
derwijzeressen zorgen voor katholiek personeel, ten
deele mannen en vrouwen, die niet tot den geeste
lijken stand behooren, leeken dus.
Deze zijn natuurlijk aangewezen om les te geven
aan katholieke scholen, doch vinden daar hoe lan
ger hoe meer de beschikbare plaatsen bezet door
religieusen, door broeders en zusters. Hiervan ge
tuigt bijv. onderstaand schrijven in het katholieke
weekblad „De Nieuwe Eeuw", waarin verzet wordt
aangeteekend tegen dit soort clericalisme, dat zich
ook openbaart op ander gebied dan dat van het on
derwijs
Wij lezen nl.:
„Als we zien. dat in ons land bij het bi
zonder onderwijs de leeken-leerkrachten stel
selmatig minder kans maken op een aanstel
ling, doordat religieusen voorgaan, cri soms in
assistentnplaatsen worden geduwd voor aller
schamelste belooninkjes;
„als we zien dat er door kloosterdrukkerijen
en kloosterboekhandels een concurrentie wordt
aangedaan aan tal van zaken, welke om de on
gelijkwaardigheid van de arbeidsvoorwaarden
en van de onkostenberekening niets uitstaan
de heeft met een reëele concurrentie;
als we zien. dat katholieke leerling-verpleeg
sters in katholieke ziekenhuizen wel worden
geduld, maar in den regel voor haar onmisbare
hulp nog geld toe moeten betalen, waardoor ze
tevens niet vallen onder het Arbeidsbesluit en
dus met ongelimiteerde werktijden kunnen
worden opgeknapt;
als we bovendien zien, dat katholieke ver
pleegsters practisch geen plaats kunnen krij
gen in katholieke ziekenhuizen, doch daar
naast op het terrein der particuliere verple
ging nog weer beconcurreerd worden door re-
ligieuse verpleegsters
als we hooron van arbeidsvoorwaarden voor
knechts en tuinlieden in dienst van kloosters
welke spotten met de meest elementaire be
grippen van gezonde dienstverhoudingen;
als we dit alles en nog meer zien, dan wordt
ons een stemming van anti-clericalisme toch
best begrijpelijk."
Als de toestand is. zooals hij hier van roomsche
zijde wordt geschetst, dan komt het voor de katho
liek opgeleide onderwijzers en onderwijzressen hier
op neer, dat zij als het ware gedreven worden om
plaats te zoeken op de openbare school, welke zij
hebben leeren beschouwen als verderfelijk voor de
kinderen, als een plaats, waar zij zelf zich niet kun-
uitleven.
Voordeelig, geldelijk voordeelig is het voor de room
sche instellingen ongetwijfeld, als zij wereldlijke
leerkrachten vervangen door religieusen. Over 't al
gemeen wordt voor deze niet minder salaris uit
s Rijks kas ontvangen, terwijl zij voor hun persoon
lijk onderhoud met veel minder kunnen volstaan. De
kas der instelling profiteert dus en kan het over
schot desgewenscht besteden om het onderwijs heter
te maken, dan het openbare, maar ook voor doelein
den. die met het onderwijs niets hebben uit te staan.
Formeel moge dit in orde zijn, de bedoeling van de
gelijkstelling op financieel gebied is het zeker niet.
Nu de roomsche leekenondervvijzers in de knel ra
ken materieel en moreel beginnen ook zij het in
te zien. De grooie vraag is echter, of het ooit moge
lijk zal zijn om zulk soort onbedoelde en ongowensch-
te gevolgen van de pacificatie op onderwijsterrein
te voorkomen.
DE KRIJGSRAAD IN DE TENT VAN HET BEDOE-
INEN-OPPERHOOFD. DIEFSTAL EN
BLOEDWRAAK.
(Van onzen reizenden correspondent.)
Damascus, 4 Augustus.
IN laaienden gloed lag de woestijn, maar in de
tent van Noery Chalaen, het groote opper
hoofd van den machtigen Roealah-stam,
heerschte schemerduister met hier en daar
een fel lichtplekje. Ernstig zwijgend zaten de man
nen, want het ging om belangrijke quaesties, in wel
ke tenslotte de jonge Fransche luitenant de Sauvag-
nac het laatste woord te zeggen had. Hij was geko
men om rekenschap te vragen voor iets waarvoor in
het nog niet oud verleden de Bedoeinen nimmer re
kenschap zouden hebben willen geven. De jonge of
ficier was als een hand, die op hen gelegd werd,
was een orgaan van een macht, die hier zeer zeker
een hooger recht vertegenwoordigde.
Allen wisten het en waren er ernstig en stil on
der. Alleen luitenant de Sauvagnac scheen het niet
te weten. Gemoedelijk, zonder gewichtigdoenerij,
zonder eenig spoor van arrogantie zat hij temidden
van deze donkere vreemde mannen, alsof hij ergens
in Europa op een pic-nic was. Hij dronk als de an
deren koffie uit de kleine kommetjes, die rond gin
gen en rookte een sigaret. Na een kwartiertje gaf hij
zijn Arabisch gekleeden tolk een wenk. De bespreking
of eigenlijk de rechtsverhandeling zou beginnen.
Door een anderen Bedoeïnenstam was bij de Fran
sche autoriteiten een klacht ingediend, dat do stam
der Roealahs vijftien kameelen had gestolen en ter
regeling van deze aangelegenheid was luitenant de
Sauvagnac de woestijn ingetrokken.
Men moet uit deze klacht niet opmaken, dat de
stam der Roealahs uit bijzonder slechte menschen
bestaat. De mannen van dezen stam hebben de
rechtsopvatting van alle Bedoeinen. Indien de eene
stam den anderen kameelen ontvoert, is dat geen
diefstal, maar sport. Diefstal van kameelen is nog
geen reden tot vijandschap tusschen twee stammen.
De bestolene trachten weder terug te stelen en dat
doen ze zoo behendig en sluw mogelijk. Echter, hier
bij komt het wel eens, als de dieven op heeterdaad
worden betrapt, tot strijd en zoodra er hierbij ern
stig gewonden of dooden vallen, wordt deze sport
bloedige ernst. De in de woestijn nog geldende bloed
wraak gaat een woord mfedespreken. De Franschen
gevoelen dan ook niets voor deze sport der kameel-
rooverij, welke zoo dikwijls aanleiding gaf tot oor
logen tusschen de stammen, oorlogen, waarbij vrou-
Jen en vee geroofd, mannen vermoord werden. Zoo-
ra twee Bedoeïnensfammen dicht bij'elkander ko--
men, zenden de Franschen er een afdeeling kameel-
ruiters. méharieten, heen, onder bevel van een offi
cier, om een oogje in het zeil te houden.
Er zijn ook eenige kleine, vroeger zeer rumoerige
stammen, aan wie de Franschen bijna alle geweren
hebben ontnomen. Deze kleine, zoo goed als weer-
looze stammen, staan onder bijzondere bescherming.
Diefstal ten hunnen nadeele is door de Franschen
tan strengste verboden. Dit verbod is zeer gemakke
lijk te handhaven, daar de machtige stammen zulke
kleine, weerlooze groepen reeds uit ridderlijkheid
ontzien.
Daar in het onderhavige geval de bestolen stam
blijkbaar geen mogelijkheid had gezien het gestolene
weder terug te stelen, had hij de bemiddeling der
Franschen ingeroepen en luitenant de Sauvagnac
kreeg de aangelegenheid te regelen. „Emir" Noery
Chalaan had zijn voornaamste onder-chefs en raad
gevers bijeen geroepen en velen waren gekomen ook
uit de verwijderd liggende kampen van den stam.
Zoovelen waren er, dat de tent niet allen kon bevat
ten en men de zijwanden gedeeltelijk had opgeslagen.
Luitenant de Sauvagnac, die zelf ook Arabisch
spreekt, doch die taal niet zoodanig beheerscht, dat
hij er processen in kan voeren, liet zijn tolk. lie te
vens jurist is, de klacht van den bestolen stam uit
brengen. Daarna volgde eenigen tijd een algemeene
stilte in de tent.
De mannen zwegen, schenen na te denken. Op dit
oogenblik moeten ze toch wel heel sterk hebbm g'»-
voeld de macht, die boven hen staat Deze macht is
feitelijk de Volkenbond, want het is immers in naam
van den Volkenbond, dat de Franschen hier als man-
daatmogendheid optreden.
Lang duurde het zwijgen der mannen, terwijl luite
nant de Sauvagnac geduldig wachtte. Dan zeide emir
Noery Chalaan langzaam en aarzelend, dat zijn man
nen werkelijk zich 's nachts hadden meester gemaakt
van eenige kameelen van een anderen Bedoeïnen
stam.
Het was een stap vooruit. ..Dus zijn er inderdaad
vijftien kameelen weggehaald?" vroeg luitenant de;
Sauvagnac. Maar toen ging er een protest op. Zeker,'
kameelen waren weggehaald, maar geen vijftien", f
De verhandeling kwam in gang. Luitenant de Sau-j
vagnac wilde weten hoevele kameelen dan warenJ
geroofd. Mannen, die er meer van schenen te weten,I
werden met behulp van den tolk. die verschillendeJ
Arabische dialecten kent, in verhoor genomen. De,
luitenant luisterde aandachtig toe.
Bij zulke verhooren is het niet alleen de taalquaes-
tie, die moeilijkheden brengt. Er is nog de speciale
mentaliteit der Bedoeinen. wier grootste deugd ze
ker niet strenge waarheidsliefde is. Tenslotte kwam
men tot een getal van elf kameelen. die gestolen wa
ren. De bij den diefstal direct betrokken mannen
werden op den eed gevorderd. Zittend spreidden zij
een pand van hun langen mantel op den bodem,
legden daarop hun vlakke handen en spraken de
eedsformule:.„Ik zweer hij Allah en zijn profeet (dat
Allahs zeeen op hen ruste)". Rü andere, nog ernstb
ter aangelegenheden, wordt aan den eed soms meer
ceremonieel verbonden.
Luitenant de Sauvagnac deelde na de eedsaflegging
het opperhoofd mede. dat voor deze elf kameelen een
vergoeding moest worden gegeven, wat het opper
hoofd beloofde.
Daarna werd de zitting opgeheven en de luitenant
tevreden, dat het ten einde was. kwam bij ine zit
ten. Ik vroeg hem fluisterend in het Fransch hoe de
zaak nu eigenlijk zat. Hij haalde eens even de schou
ders op. „Wie zal dat zeggen?" begon hij. „Heeft de
hestolen stam liet getal der gestolen kameelen over
dreven? Het is heel best mogelijk en het zou de eer
ste maal niet zijn. Liegen de mannen van Noery Cha
laan? Ze hebben den eed afgelegd en algemeen wordt
aangenomen, dat de eed hun heilig is. Onder hon
derdtwintigduizend kameelen, die over de woestijn
verspreid zijn. kan men niet gaan onderzoeken of er
zich misschien enkele gestolen dieren onder bevin
den. In elk geval zou de bestolen stam, dio veel
zwakker is dan die van de Roealahs. zonder ons,
Franschen, in het geheel geen vergoeding hebben ge
kregen en daarmede moet ik mo troosten. Zijn de
klagers met de vergoeding niet tevreden, dan kun
nen we hen tenslotte nog met alle betrokkenen bij
den diefstal naar Damascus ontbieden om ze te con-
fronteeren. maar in het aleemeèn zijn noch de kla
gers, noch de dieven op zulke confrontaties bijzonder
gesteld."
Noery Chalaan, het Bedoeïnen-opperhoofd, had in-
tusschen met zijn onderchefs gesproken en wendde
zich nu weder tot luitenant de Sauvagnac.
Ook de stam der Roealahs had een klacht. De stam
heeft, evenals de andere Bedoeïnenstammen der
woestijn als grootste zorg de watervoorziening. Wa
ter is er in overvloed in de groote oase Palmvra,
maar de bewoners, die er de bronnen in handen heb
ben, wilden voor den stam der Roealahs. die als rijk
bekend is, slechts water beschikbaar stellen tegen
.-.ooge betaling. Vroeger, toen de Franschen nog geen
bescherming verleenden, hadden de bewoners van
woestijn-oasen zich er wel voor gewacht met zulke
eischen te komen tegenover een machtigen Bedoe-
inenstam.
Luitenant de Sauvngnac zoido toe. dat hij den vol
genden middag nog vanuit zijn bureau met den mili
tairen commandant van Palmvra over deze aange
legenheid zou telografeeren en dat hij zoo noodig bin
nen drie dagen zelf naar Palmyra zou gaan om de
zaak te regelen.
Zwijgend en voldaan knikten de Bedoeinen in
stemmend. Ze waren nu zeker met water te zullen
worden verzorgd, zonder dat hun daarbij het vel
over de ooren zou worden gehaald.
J. K. BRF.DERODE.
NAAR HET EXGELSCH VAN
zat aan tafel tusschen Tlggie en Spot ln en te-
hen pronkten ledige stoelen. Ze glimlaohte vaag,
Iets om het compliment te geven. „Ik denk niet
met me zoudt willen ruilen," zei ze.
JIJ zou er nog niets voor voelen al zes en dertig
L daagde Tiggle uit
een kort oogenblik sloeg ze haar oogen op
theni aan den blauwen tint deden denken, welke
de heide kan hangen en daarna vielen de dichte
t«ra er weer over heen, waardoor het Tiggie toe-
sof er een gordijn tusschen hen werd gesloten,
vermoed dat het prettiger is dan twee en twintig
u nfetT"V°°rt "Het 13 e€n veel vei,iger leeftijd,
kunn*n »ötcn." beweerde Spot. „Ut
te' d&t TigBie Turner op zesendertlgja-
"f Mn t-'mgrijker positie in het leven be-
t toen h« veertien >aor jonger wns."
^Ln,O,v.n0?t bel»n«riil«» positie gehad,- zei
'schend. Jk vreea dat tk daarvoor veel te
,n ^ieeteerde vaag.
ik Vfrdwiin W moet echter maken
'en bhjvén. Wa°t belooM6 n,et lan£ w®8 te
8t0nd op en waa al weg
Iftpot keek TIbj.1- mannen had kunnen opstaan.
Ik dit bekooriHuf^V'111 moet bekennen.
jfastfna even ellenHi® 8«nomen moet ze zich toch
mot erger. Paaeagiers.
^akt den indruk alsof ze geen
greintje kracht bezit, en niettemin Liijft ze op de been."
„Ze is zonder twijfel heel dapper," gaf Tiggie te ken
nen.
„En ze ziet er evenmin naar uit alsof ze bijster geluk
kig is," vervolgde Spot peinzend. ,Jk veronderstel dat ze
het erg verdrietig vindt van haar man gescheiden te
zijn. Wanneer denk Je dat de groote gebeurtenis moet
plaats vinden?"
„Ik heb er geen flauw vermoeden van," rei Tiggie
verschrikt „Vermoedelijk niet gauw, is het wel?"
De dokter barstte in lachen uit. „Je hebt Je aardig wat
op den hals gehaald, oude jongen. Enfin, het hindert
niet. want ik zal je niet in den steek laten. Nee. voor
eerst gebeurt er nog niets. Je kunt haar eerst veilig en
wel aan haar familieleden in Engeland afleveren."
Tiggie gal allerminst blijk van een gevoel van opluch
ting, dat zich toch van hom had mooten meester ma
ken. „Ja, het is een zekere verantwoording", zei hij ver
ward. „Denk je dat ze er goed doorheen zal komen?"
„Ik veronderstel van wel." antwoordde Spot geruststel
lend. „In ieder geval zal de dood er niet mee gemoeid
zijn. Het is erg jammer dat haar man niet by haar kan
wezen. We zuilen haar zoo goed mogelijk verzorgen,
daarvan kun Je op aan."
„Dat is al héél wat," zei Tiggie en hjj hield zijn ver
dere sombere gedachten vóór zich.
Toen het ruwe weer tot kalmte kwam en de invaliden
in staat waren de hutten te verlaten, raakte Tiggie al
gauw tot de ontdekking dat 'n groot gedeelte der verant
woordelijkheid van zijn schouders werd genomen. De
kinderen van de familie Rutherford hadden volkomen
beslag op haar gelegd, zoodat ze eigenlijk nooit meer al
leen op het dek wandelde. De baby was bezig tanden te
krijgen en het grootste gedeelte van Helen's tijd werd
aan haar jongste gegeven, terwijl Viola en Joyce over
de twee jongens waakten.
Het leek een zeer gewone regeling en zonder twijfel
bracht deze heel wat rust en vrede mede. Peter dreinde
niet meer zooveel, en Jack voelde zulk een groote aan
bidding voor zijn nieuwe tante, dat hij precies deed wat
ze wenschte, en er niet over dacht zich in een enkel op
zicht hiertegen te verzetten.
„Ik zal doen wat u me beveelt,vertelde hij haar eens,
„omdat u altijd zoo kalm is en nooit drukte maakt"
Ze maakte inderdaad geen drukte, doch hot leek Tig
gie. die haar voortdurend onbemerkt gadesloeg to, alsof
ze dagelijks tengerder en doorschijnender werd. Over het
algemeen genomen was de zeereis vrij kalm. en er was
niet veel afwisseling aan boord, ofschoon de passagiers
zich wel meer bij elkaar aansloten toen het onstuimige
weer achter den rug was.
Tiggie merkte hoe de algemeene indruk bleek te we
zen. dat Viola als hulp in de huishouden met de Ruther-
ford's meereisde, en hij vond het niet noodig die veron
derstelling tegen te spreken. Het was hem nog steeds
een raadsel wat er zou gebeuren als de reis ten einde
was. Hij sprak haar nooit meer alleen, en het drong niet
tot hem door dat ze hiervoor zorgde, en eerst toen er op
een avond een bal was gearrangeerd en hij haar na de
thee vroeg een dans voor hem vrij te willen houden, werd
het hem duidelijk.
Kleine Peter hing aan haar arm. en ze stond blijkbaar
op het punt het kind naar bed te brengen.
,Jk ben niet van plan te dansen," zei ze.
„Wil Je dan ook niet het plezier vanuit de verte ga
deslaan?" vroeg hij. „Het bal wordt op het dek gege
ven en dat zal met lampions worden verlicht"
„O. Ja. ik weet het" zei ze. ..Maar ik geloof niet
dat ik er lust in heb er naar te kijken. Ik dank u echter
wel voor de uitnoodiging."
Hij drong niet verder bij haar aan. maar hij betrapte
zich er op een zeker gevoel van teleurstelling te hebben
gekregen, toen hij zich omwendde. Hij begreep dat hy
door haar op eenigen afstand werd gehouden; en waar
om gebeurde dit? Later bedacht hij. dat dit wellicht uit
verlegenheid geschiedde. Hij moest er eens achter zien
te komen, besloot hij.
Viola ontweek hem evenwel aldoor. Ze verscheen dien
avond aan tafel in een zwart kanten toilet, waardoor
't blanke van haar gezichtje en hals opvallend uitkwam
Sommige passagiers maakten elkander op haar attent,
ofschoon geen sterveling oigcnlljk vóór dien tijd eenige
notitie van haar had genomen.
„Wie la dat opvallend mooie meisje ln het zwart, dat
bij de Ruthcrfords zit?" vroeg de jonge Saunders,, een
aardige, opgewekte jongen van het Sappenrsregiment
aan Tiggie.
„Ik veronderstel dat Je mevrouw Norman bedoelt?"
vroeg Tiggie kil.
„O, is ze getrouwd?" informeerde de ander. „Dat schij
nen alle mooie vrouwen aan boord nu eenmaal to zijn.
Als Je erg beminnelijk wilt wezen, stel je me aan haar
voor, oude Jongen."
Om de een of andere reden was Tiggie evenwel niet
beminnelijk: hij verontschuldigde zich en liep een an
dere richting uit. Hij wist dat Saunders door middel
van Spot een introductio kon krijgen, Indien hij er op
bleef staan en hij vergiste zich dan ook niet Evenlater
zag hij hem in gezelschap van Viola.
De Jongen praatte en laohte met haar op een andere
wijze dan Tiggie ooit gedaan had en hy merkte dat ze
aandachtig naar hem luisterde en glimlaohte met neer
geslagen oogen. Het kwam Tiggie voor dat ze geenerlei
pogingen deed haar nieuwen cavalier op een afstand te
houden. De herinnering aan Spot's waarschuwing liet
zich gelden, en hy keerde zich om en zuchtte even. Per
slot van rekening ging het hem niet aan. redeneerde hy,
terwijl er een ongeduldige trek om zijn lippen verscheen.
Het was eigeniyk nooit zijn zaak geweest uitgezonderd
het feit dat hy verkozen had de moreele aansprakelijk
heid ta dragen.
Hy had alles voor haar gedaan wat mogelijk was. cn
er bestond eigenlijk geenerlei motief, waarom hy zich
nog meer zou uitsloven. Ais ze er iets voor voelde de
grapjes van Saunders aan te hooren, moest ze het zeil
maar weten. Waarom ook niet? Ze had toch de volle
vrijheid zich te amuseeren. Hy begaf zich naar het bo
vendek. vast besloten niet verder over die geschiedenis
te piekeren.
Het dansen was reeds begonnen en niettegenstaande
hij deze kunst niet bijzonder goed verstond, beschouwde
Tiggie het toch als zijn plicht iets tot de algemeeno
vrooiykheid bij te dragen. Hy wist bij intuïtie, dat hij
Viola temidden der pretmakers zou vinden, en hij had
zich ook niet vergist By den tweeden dans verscheen ze
met haar partner op het dek.
Saunders was een bijzonder goede danseur, bovendien