jen nieuwe komeet TWEE VRIENDEN. Het gestolen luchtballonnetje De geschiedenis van twee deugnieten. Boomschors parasieten. dekt door een japansch landbouwer. rivi«r Irj, kometen werden door „Am.trur a.tronoIoEen- en gril; 5 WA» I4kn« im de Door Dr. H. WESTERMAN. ieste'. i9 je{g treffends in, iets dat tot onze verbeelding staal, t dat een eenvoudig Japansch landbouwer, Na- 1 men-*^ènaamd, de wetenschap aan zichzelf heeft ver- ,t door een nieuwe komeet te ontdekken Ongetwij- xijn succes menigeen ertoe brengen, :net meer 8 i&agstelling den sterrenhemel te bestudeeren. Daar- iin»eDJ or behoeft men geen groote kijker te hebben, die de i i 1 ots is van een beroemde sterrenwacht; geen kostbaar 1 15 iirument, waaraan geleerden jarenlang gewerkt heb- i pp n Over die middelen beschikte Nagata ook niet en C: ivoor betrekkelijk korten tijd de wetenschap evenmin, n succes bewijst, dat ook de wetenschap der astrono- le nog gediend kan worden door amateurs. Nagata Jioefende baar uit liefhebberij; na een dag van hard, «toni? werk kwam een avond van toegewijde studie den hemel met een zelfgemaakte telescoop. Het feit j£frl schreef aan de Mount Wilson sterrewacht om be- tóng van zijn ontdekking te vragen, was voor hem meer een reden tot opwinding dan de ontdekking H«t wrkwaardige is, dat vele kometen ontdekt zijn Ijeor personen, voor wie de astronomie een liefhebberij |«u en P*n b*roeP- Verleden jaar is er nog een ont lek: door den Amerikaan L. C. Peltier, die een eigen Co» iterrewacht heeft ingericht De meest fortuinlijke "Boeker was Pons, een Marselllaan, die er niet dan 27 ontdekte tusschen 1803 en 1827. Soms jt «en komeet door een toeval ontdekt, doch gewoon- i» er een volhardend en geduldig zoeken aan voor- De kans op succes is bevredigend, vandaar tjj deze liefhebberij gerust durven 'aan te moedigen Wat4 men bij het onderzoek noodig heeft. lebaive geduld heeft men een kleine telescoop noo- met een groot gezichtsveld en een lijst van de nevel en sterrenhoopen, die gemakkelijk voor kome- ,ten kunnen worden aangezien, hoewel na een paar da ger. komeet zich door haar beweging vanzelf als zoo- üiBif kenbaar zal maken. Zonder telescoop zal men kunnen bereiken, want de meeste kometen, o.a. jdt door Nagata ontdekte, zijn onzichtbaar voor 't bloote Een kleine telescoop zal echter meer practisch nut tn dan een groote, want een komeet doet zich ge- voor als een vage lichte vlek en niet als een tr punt, zooals een ster of planeet In een groot in- int wordt het vage lioht zoozeer verspreid, dat het verloren gaat, terwijl dit in een kleine telescoop per geconcentreerd is en daardoor gemakkelijker in oog valt. Wij zouden het kunnen vergelijken met het van een bepaald persoon in een menschenmenigte i behulp van een tooneelkijker. Met een zwakke kij- i kvr, waardoor men de menigte in haar geheel kan be- zal men den gezochte eerder vinden dan met een [Kerke, dis een klein gedeelte van het publiek overmatig t'K vergroot. In dat laatste geval speelt het geluk een te groote rol. Heeft men den persoon eenmaal ge- vonden, dan is natuurlijk de groote kijker van meer j*aa.Tie om hem nauwkeurig waar te nemen, dooh de jlletoe kijker is een sneller en zekerder middel om hem te vinden. i liet voornaamste is echter het geduld. Avond aan i avond zit de astronoom voor zijn kijker en geeft zijn volle undacht aan een bepaald gedeelte van den he mel, Tcortdurend op zijn hoede of er ook iets nieuws i» te ten. Heeft men geluk, zooals de Heer Nagata, dan behoeft men zich over de nauwkeurige bestudee- - ring vu de komeet geen zorgen te maken. De tele- NVLD8 grammen vliegen heen en weer van de eene sterre- wacht naar de andere, de plaats van de komeet wordt jtauwkeurig vermeld, overal wordt zij waargenomen door geoefende astronomen en als er met een tusschen- ti)d van «enige dagen drie punten van haar baan nauw- fu bepaald zijn, kan men, althans in hoofdtrek- ripzH baan berekenen- Dat is gewoonlijk reeds vol- «1' 0m v&at te stellen of men te doen heeft met P53* «u nieuwe komeet of met een reeds vroeger ontdekte, Pa nas cPa'euw verschijnt De baan is n.1. het eenige, wat 901 komeet van haar collega's onderscheidt. Als een en jj ontdekte komeet dezelfde baan heeft als een n cêrt 15811 men vrt3wel zekar zeggen, dat het dezelfde vooral wanneer de terugkeer telkens na eenzelfde Imrloop wordt waargenomen. Knoeten worden voorloopig geclassificeerd naar het ,r •Ur ontdekking met een letter: 1929a is dus de ici Kj ÏKt komeet, die in 1929 is ontdekt. Later worden ze "^Calüef geclassificeerd naar hun perihelium, dJ. het Ittblik, waarop de komeet zich in haar baan het bilt bij de zon bevond. 1929 I is dan de komeet, die U29 het eerst haar perihelium passeerde. Soms «t men een groote of merkwaardige komeet ook V haar ontdekker; de kometen van Halley en Pons- Wecke zijn daar voorbeelden van. De nieuwe ko- is alvast de Nagata-komeet genoemd, doch als zij door het een of ander bijzonder merkwaardig te zijn, zal zjj wel spoedig terugvallen ln de ge- classificatie van een jaartal met een Romeinsch ERGI ter; I ijheid z eeJ benj i noJ t opf sie, 1 r i Igel iepi liei et zii Kop zijn Koi PresB sté Kometen en bijgeloof- F. F ■g*' 3otït de oudheid bestond er een groote angst voor ko rten, zoodat wij van de grootste en belangrijkste de len kennen, waarop zy verschenen zijn, en dus ook ten, wanneer zy terug zullen komen. De komeet van U1*y is byna het eerst waargenomen ln 1682 en de te verdienste van Halley Is. dat hy niet de vrees er ach liet heerschen, doch uitgaande van de wls- t» 'ge principes van Newton de baan van de komeet e er.de. Hy kwam tot de conclusie, dat zy om de Jaar terug moest komen. Inderdaad bleek uit oude nieken het verschynen van de komeet in 1607 en ■1 5L&^tX*oor aangemoedigd, voorspelde Halley nieuwe kiSï ngtn voor 1759> 1835 en 191°- Hö werd pjyd uitgemaakt voor iemand, die aan den weg tlm- doch de feiten hebben hem in 't gelyk gesteld. Bd Nuttig werk van amateurs- »rrndieUr"Vtr0n°m<n kunnen door bun waarnemin- ►cor weten8cbaP «oma groote diensten bewyzen- aandak". komeet» nieuw of opnieuw verschenen, tt'eeenhaM «tellen zy de geleerden ln de L v'. vï iögew,kkcM« kwesties? die met ko- toau "m' "««t-r n bMtudeer»n Wij »t kom*». Vr^ vee^ voorkomende verschijnsel, *«rt <ij« «ihm eenvallen- al« zy de zon naderen; de I. Ion *l«el<e»rd i»; het inaterl- orea dlkwHi* is °P8eb<>uwd. Kometen be- onestelsei ïn a?ili ,D d® om8evln» van 009 *fr- «n de 0n8 ,n staat- een ide« ta krW" ifblcden aantreft,6"' mCn dle °ntoegankeiyke Kort verhaal ZE werkten beiden ln de kabelfabriek van Williams en Mac Neal, te Denver, in Colorado. Miller en Moore, respectievelyk Müller uit Leipzig en Mayer uit BerHjn, eer ze als Amerikaansche staatsbur gers genaturaliseerd waren. Miller, 'n goedmoedige dikkerd, Moore, 'n knokkelige, dorre kerel van 'n voet of zes. Pearson's bax was hun stamkroeg. Daar kwamen ze 's avonds beiden waren jongezel geregeld 'n potje bier drinken. Dan boomden ze 't honderd uit; over de fabriek wat er ln de krant stond en den ouden tijd in de Heimat 1 November 19... zaten ze 's avonds als naar gewoonte, by Pearson's. Ze spraken weinig. Moore, in 't algemeen al minder spraa.kzaa.rn, dan Miller, dronk vrywel in stilte, 't eene biertje na 't andere. Miller probeerde 't gesprek gaande te houden, maar het vlotte niet 't Was de laat ste keer, dat ze er samen zouden zitten. Want Moore ging weg. verder de wereld in. Eerst naar New-Yorkom te zien of hy daar fortuin kon maken. Dat was hy vast van plan en hy twyfelde niet of hy zou succes hebben. Miller voelde er niet veel voor om met 'm mee te gaan. Aan de fabriek was het zoo kwaad nog niet en overal had je toch wat, dat je hinderde. Maar 't werk was er vast „Je komt er nooit vooruit; met je handen alleen maak je geen fortuin," had Moore gezegd. „Goed," zei Miller, ,,'t is ook niet noodig dat iedereen millionnair wordt" „Natuurlyk niet" antwoordde Moore; .Maar ik ben niet iedereen en iedereen kan me ook bitter weinig sche len." Toen ze naar hun kamers terugwandelden, dien avond van 't afscheid maakten ze een afspraak. Over tien jaar zouden ze, aan 't zelfde tafeltje by Pearson's elkaar weer treffen, by leven en welzijn, 't Idee ging van Moore uit „Als je dan nog altyd een brave werkman bent kom ik je even een handje helpen. Zonder contanten kom je niet verder en op den ouden dag val 't niet mee, om voor anderen te werken. „Ben je dan zoo zeker van je millioen?" vroeg Miller. „Absoluut" Met een stevigen handdruk scheidden ze. 1 November, tien jaar later. De straat was vrij duister door den motregen, die den geheelen dag alles in 'n grauw waas gehuld had. Moore, nu een elegant gekleed heer, zocht naar Pearson's. „Zeker opgedoekt", dacht hy, nadat hy de plek, waar de bar, naar hy meende, had moeten staan, 'n paar maal heen en terug gepasseerd was. Hy bleef staan voor een groot bankgebouw. Ja daar was 't geweest Die bonk was vry nieuw, 'n paar jaar oud, op z"n hoogst Een politieagent trad op 'm toe, keek hem scherp aan „Zoekt u iets, meneer?" vroeg hy, beleefd. „Heeft hier vroeger niet 'n bar gestaan, Pearson's?" vroeg Moore. „Zeker, 'n jaar of vyf geleden afgebroken." „Jammer," zei Moore. De agent keek hem weer, naar Moore meende, opval lend onderzoekend aan. „Dan komt er niets van onze afspraak," Moore sprak meer tot zich zelf dan tot den agent Toen, zonder dat de ander er hem om gevraagd had. legde Moore 't geval voor zyn doen, breedvoerig uit. De agent luisterde aan dachtig, was 't met hem eens, dat Mr. Miller toch nog zou kunnen komen opdagen, al was 't 'n paar minuten over tijd. Daarna tikte hij aan z'n pet en verdween in den motregen. „Wat keek die kerel me aan," peinsde Moore, die langzaam op en neer begon te loopen voor 't bankgebouw „Waar heb ik hom meer gezien? 'k Herinner me hem niet en toch..." Hy wachtte 'n kwartier en gaf 't toen op, zette den pas er in. Uit de duisternis trad iemand op 'm toe. „Neem me niet kwaiyk, meneer," zei de vreemde, „u hebt 'n geheelen tyd op iemand loopen wachten. Ik heb 't gezien uit m'n kamer. U zult wel denken dat 't me niet aangaat, maar ik kan u misschien inlichten." Verwonderd bleef Moore staan. Toen opeens: „Ben jU 't Miller?" „Volgens afspraak, Moore." Moore stak hem 'n hand toe. Z'n handdruk werd 'n beetje slap beantwoord. „Wel 'n paar minuten te laat, maar ik was aen da tum vergeten," zei Miller. „Als ik je niet zoo lang had zien staan zonder je te herkennen was er niets van terechtgekomen. Je ziet er ook zoo veranderd uit. Zoo fijn, 'n echte... millionnair." Moore nam hem nu goed op. „jy bent nog de oude, naar 't ulteriyk, Miller." „Ja, 'n eeriyke handswerkman." 't Verwondert me niets," zei Moore; had ik gelyk of niet: met je handen maak Je geen fortuin." „Neen, maar 'n eeriyk leven is ook iets waard." „Wat bedoel je?" vroeg Moore, 'n beetje scherp. „Dat zal deze meneer je wel zeggen," antwoordde Mil ler kalm. 'n Agent kwam op hem af. Hy trad op Moore toe, greep hem by den arm. „Ik arresteer u, in naam van de wet." Moore deinsde terug, maar hernam direct z'n kalme houding. „Belachelijk!" zei hy, „voor wien ziet u me aan?" „Voor John Moore, alias James Peacock, Wllllam Mac- Ghee, Peter King en nog 'n heeleboel andere door de politie gezochten. En van huis uit Johann Mayer, uit Beriyn." Moore stond onthutst, deed nog erven een poging om zich er doorheen te slaan. „Deze heer kent me van vroeger," zei hy: op Mille* wijzend. „Hy weet heel goed wie ik ben.' „Zeker," antwoordde Miller kalm. „Ten eerste Mayer, ten tweede Moore, ten derde Peacock, en zoowat 't heele rytje af. 'k Heb je direct door je signalement ln de kran ten herkend, nu 'n Jaar geleden. Onze afspraak herinner de lk me ook en ik ben op tyd gekomen." ,,'n Kwartier te laat," zei Moore. „Toch niet Je hebt me alleen niet direct herkend. Zeker door 't uniform" „Was jy don...!" „De eerste politle-agent, die op Je afkwam. *k Vond 't alleen wat zuur om je zelf aan te houden. Daarom heb ik een collega ln den arm genomen en me eerst in bur ger gestoken." „Je bent wel erg „eerlijk" gebleven, Miller. Jammer voor jouw, want je had meer aan mU kunnen verdienen!" „Ieder z'n idee," merkte Miller filosofisch op. ltEn nu, vooruit met de geit" Of 156. Eindeiyk aan een station gekomen, Na een lange snelle rit. Zegt de machinist: Ik mot eens kijken, Wat op myn machine zit Hy viel haast flauw toen hy een vrouw zag Op de machine geplakt Van schrik was haar moois zomerhoedje, Byna van haar hoofd gezakt 157. Wat is gebeurd, vroeg een vrouw den koopman, Uwes neus is zoo rood als een. biet De man vertelde haar uitvoerig, Wat met hem zooal was geschied! Ja, juffrouw, 't komt omdat ik een jongen, Den dief van myn luchtballon zoek. De man wist niet dat Wlm luisterde, Lachend keek hy om den hoek. Schildluizen noemen wy de kleine zuigende insecten, die meestal op houtgewassen parasiteeren. Velen van hen zyn onbeweegiyk en zien er op het eerste gezicht niet als levende wezens uit By sommige soorten worden gedurende de ontwikkeling de loszittende hui den, die op punt staan af te worden gestroopt met was opgevuld en vergroot zoodat de dieren door een gesloten waslaag zyn omgeven. By anderen is de sterk gewelfde rughuid door ringen verdikt en zoo hard, dat de dieren wel schildpadden in het klein gelijken- Neemt men deze dieren aan het schild op, dan ziet men evenals by een schildpad aan de onderzyde het lichaam van het dier, terwyi de eerstgenoemde 90ort geheel omgeven is door het schiid. Beide groepen hebben gemeen, dat het schild lichaam en eieren be schermd en dat de dieren een haast stilstaande levens wijze hebben. Slechts ln de eerste dagen van hun be staan zyn zy vrij beweegiyk. Een derde groep van schildluizen bezit geen schild, maar vormt wel was draden, waarin zy het lichaam hullen en zyn verder nogal beweegiyk. Schildluizen kunnen de planten waarop zy parasi teeren in korten tijd zoo overstroomen, dat zy hen door het onttrekken van de beste kracht- en voedings stoffen groote schade aandoen. Vooral jonge en ln slechten bodem groeiende gewassen lijden ten zeerste daaronder. In moeilijke gevallen sterven zelfs de plan ten of worden zeer gevoelig voor vorst, terwyi de op brengst sterk achteruitgaat. Als gevolgen van deze werkzaamheid der parasieten, speciaal van de schild luizen, kunnen ook gedeelten van een plant in hun groei belemmerd worden, terwyi er tevens gezwellen of scheuren kunnen ontstaan. Evenals de bladluizen geven de schildluizen een suikerhoudende vloeistof af, de zoogenaamde „honingdauw", waarin zich een zwam ontwikkelt, dat de aangetaste plekken zwart kleurt Dit verschynsel noemt men roetdauw. Bladeren, die hierdoor zyn aangetast, kunnen hun taak niet naar behooren meer uitvoeren, vruchten die door de roet dauw zyn aangetast gaan sterk in waarde achteruit. Druiven, waarop roetdauw voorkomt zijn onbruikbaar voor de wijnpers. Op zwakke en zlekeiyke boomen parasiteeren de schildluizen byzonder graag. Zy verbreiden zich snel daar de jonge Iuisjes zeer beweegiyk zyn en bovendien helpt de wind een handje mee, door ze te verstrooien. Het sterkst ver- meeideren zy zich op boomen, die op een vochtig- w&rme, zonnige en windstille plaats staan. Over de verschillend soorten en de bestrijding daarvan laten wy hier iets volgen. Het is een kort uittreksel van het vlugschrift van Dr. H. Thiem, uitgegeven door de Rijksinrichting voor Biologisch onderzoek. Tot de meest bekende schildluissoorten van de vrucht- en wynbouw behoort wel de gele en groen achtige oestervormige schildluis. Hun schilden zijn vlak, zachtgerond en dikwyls eerst by scherpe waar neming te onderschelden. By opvallend licht, of wan neer er een groot aantal van deze dieren byeen zyn geweest, bemerkt men dadeiyk op de aangetaste plant de witte, onregelmatige plekken, die door de luizen zijn gemaakt. De volwassen wyfjes, die op het oude hout overwinteren, planten zich ln den loop van het voorjaar tot aam den zomer toe voort Zy leven op een groot aantal houtgewassen, die zy dikwyls overtrekken met een dikke korst Bestreden worden zy in den winter door afborstelen der aangetaste plekken, en in den naherfst voor het uitkomen van het loof is be spuiten en besproeien met een versche zwavelkalk- oplossing aan te bevelen. De in de geheele gematigde zóne dikwijls ln enorme aantallen en op zeer veel houtgewassen optredende kommaschildluizen (afb. 1) hebben een lang, ruw, meestal licht gebogen schild, dat aan het smallere vooreinde, de peervormige geelwitte luis draagt en dat aan het breedere gedeelte de eieren beschermt De ln den herfst volwassen geworden wyfjes leggen 30 tot 90 witte eieren, waaruit ln Mei tot Juni van het vol gend jaar de groengele jonge luizen te voorschijn ko men. Zy bevolken stammen, takken, bladeren en als er geen plaats meer is, helaas maar al te dikwijls de vruchten. De schadeiykheid van de kommaschlldluis wordt door vele deskundigen betwyfe'.d; ln den laat- sten tyd heeft men echter schade kunnen bewyzen door hen aangebracht aan wyndryven, planten en jonge appelboomen. Als verdelgingsmiddel noemen wy: reinigen der stammen, die aangetast zijn 's win ters met een harde borstel en sproeien met een iwa- velkalkoplossing, vooral kort voor het openbarsten der knoppen of met een drieprocentige groene zeep oplossing na het uitkomen der jonge luizen ln de periode einde Mei tot begin Juni. De op zeer veel houtgewassen voorkomende boot- vormlge of gewone schildluis overwintert op stammen, aan de onderzijde van takken en twygen en ls (voor jonge luizen) roodbruin gekleurd (Afb. 2). In Neder land kunnen wy jaarlijks met twee generaties dezer dieren rekening houden; in warme landen gaat de vermenigvuldiging natuurlyk sneller te werk. De luizen der eerste „generatie" komen in Mei, die der tweede generatie in Augustus uit De roodbruine, soms reeds met banden versierde wyfjes, die tameüjk groot zyn, zijn eerst volkomen vlak. doch beginnen langzamer hand den vorm van een halve bol aan te nemen (afb. 3); dat zijn de eieren, die zy meedragen. De z.g. Mei- Iuisjes zitten ook op bladeren en versche twygen; daarom zyn zy moeilijker te verdelgen dan de over winterende jonge luizen. De vruchtbaarheid van deze soort schildluizen ls verbazend. In het schild van een wyfje heeft men kort voor het leggen 3000 e4eren ge vonden. Deze luis is ln vele tuin- en fruitbouwstreken tot een ware plaag geworden. Men bestrijdt deze soort het beste door kort voor het openbarsten van de knop pen, in het voorjaar dus, de boomen rtjkeiyk met een tlenprocents-zeepoplosaing (oliezeep) of met een drie- procents groene-zeep-oplosaing te besproeien. De ia het voorjaar aangetroffen doode plekken (afb. 2) kan men overslaan, maar de zeer kleine roodbruine schub jes, die door de jonge luizen worden gevormd, vooral by het begin van doode twygen en aan de onderzijde van de takken, moet men flink onderhanden nemen. De smeerlulfa zit ln het voorjaar meestal in bast- spleetjes en ln holtes van takken en stammen, dik wyls ook in bladoksels. Het is een zakvormig, wit diertje, dat aan een vogelsecreet doet denken en dat spoedig opvalt De ln het achterdeel van dit dier lig gende eieren worden door wasdraden op hun plaats gehouden en hebben een geelachtige kleur. De Jonge luizen vinden wy hoofdzakeiyk op Jonge loten en bla» deren, terwyi de oudere dieren op het oude hout in scheuren en spleetjes overnachten. Het aantal planten, waarop zy voorkomen ls zeer groot By het ln onze tuinbouwstreken niet zeldzame massa-optreden dezer luizen zien de aangetaste struiken eruit als sterk met bloedluls bezette appelboomtwygen. (Afb. 4). De luis wordt ln den winter door grondig afborstelen der planten met een verdunde petroleum-zeep-oplosslng ('s zomers door besproeien met 3-procents groene zeep oplossing of een tabak-zeep-oplosslng) bestreden. In bet algemeen kan men in betrekking tot de bestrijding der schildluizen wel zeggen, dat goed-aan gelegde en goed-verzorgde vruchtboomen van deze plaag weinig of niets te lijden hebben. Het bestrijken der stammen met kalk of leem ('s winters) schaadt de luizen niet. Soms worden de schildluizen door kleine sluipwespen aangevallen. Zy hebben in hun schild dan een kleine, ronde opening. Ook enkele lieveheer beestjes voeden rich met schildluizen. (Nadruk verboden).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1931 | | pagina 7