PUROL
De uitvoering van de
Tarwewet
Doorzitten
Stukloopen
Zonnebrand
Smetten
Minister Reymer en
de A.V.R.0.
Locomotief door een brug
gezakt.
Vloedgolf te Atlantic-City.
Brabantsche brieven.
1
K
I.EVER'NG DOOR DE NOORD- EN ZUID-
HOLLANDSCHE BOEREN.
Inhouding 20 van den prijs.
In aansluiting met onze publicatie in het nummer
van Donderdag over de uitvoering van de Tarwewet,
overgenomen uit het „Hdbld.", kan dit blad thans mee-
deelen, dat de gewestelijke tarwe-organisaties van
Noord- en Zuid-Holland tot overeenstemming zijn ge
komen met de N.V. Van Waverens Graanhandel te
Haarlem ten aanzien van de 10.000.000 K.G. hinnon-
landsche tarwe, welke op het oogenblik vanwege het
vastloopen der Tarwewet-uitvoering op korten termijn
te gelde moet worden gemaakt om de hoeren eindelijk
aan geld en bergruimte te helpen.
Van een eigenlijken koop kan men uit den aard der
zaak niet spreken, omdat „koop" alleen tot stand kan
komen ten aanzien van rcgecringstarwe tusschen
Vita en tarwecentrales.
I)e tarwe zal thans door de N.V. Van Waveren hij
ontvangst aan de boeren worden betaald (feitelijk
voorgeschoten), vervoerd, opgeslagen, geassureerd,
geschoond en later afgeleverd aan de aan te wijzen
Vita-leden.
De boeren moeten er op rekenen, dat zij van de
firma Van Waveren zullen ontvangen den regeerings-
prijs (f 11.50, f 12.50 en f 13.50) minus f 1 en vervolgens
nog eens minus 20 zoodat zij in de hand zullen
krijgen voor de drie quaüteiten resp. f8.40, f9.20 en
f 10 voor de drie doorsnee-qimlitciten. De inhouding
van de 20 is voorloopig. Een deel daarvan zal later
wellicht nog kunnen worden nabetaald.
Voor de boeren, die zoo lang hun oude tarwe in
goede hoop op de Tarwewet hebben bewaard, dat zij
thans behalve geld ook bergruimte voor den nieuwen
oogst te kort komen, verheugt het ons uiteraard zeer,
dat deze noodsprong van de uitvoerders der Tarwe
wet gelukt is, want nog langer wachten ware onmoge
lijk geweest
Wij kunnen er nog aan toevoegen, dat het denk
beeld om één dubbeltje per 100 K.G. in tc houden voor
het vormen van een schadeloosstelling voor de ove
rige graanhandelaars niet in uitvoering zal ko
men.
In doozen van 30-60-90ct.Tube 80ct.
Verkrijgbaar bij Apoth.en Drogisten.
DE ZIEKTEGEVALLEN TE GOES.
Naar gemeld wordt, heeft het bacteriologisch on
derzoek uitgewezen, dat de vrouw en de kinderen van
f... die in het gasthuis te Goes zijn opgenomen, lij
den aan paratyphus. De artsen zijn van meening, dat
men inderdaad met voedselvergiftiging te doen heeft,
vermoedelijk vleesch, bouillon of melk. Inmiddels is
het aantal patiënten uit dat gezin nog toegenomen.
Op een na zijn thans allen in de barakken voor be
smettelijke ziekten opgenomen. Hun toestand is niet
levensgevaarlijk meer.
TREINSTAGNATIE.
De spoorbrug over de Vecht bij Weesp
aangevaren en ontwricht.
Donderdagavond om kwart voor tien is de spoorbrug
over de Vecht te Weesp door een passeerende boot
aange.varen en ontwricht, zoodat deze niet gesloten
kon worden. Onmiddellijk heeft men de noodige voor
zieningen getroffen, zoodat na ongeveer 40 minuten
de treinen, zij het met de uiterste behoedzaamheid,
konden passeeren. De D-trein en de zgn. Duitsche
handelstrein ondervonden daardoor vertraging. De
brug werd niet weer geopend. In den loop van den
nacht zou men trachten de brug te herstellen.
ONGELUK ONDER HET WERK.
Een boen verbrijzeld.
In verband met den aanleg van een voetbalveld van
Xerxes te Schiebroek hij Rotterdam, waren Donder
dagnacht een aantal spoorwegarbeiders bezig met het
lossen van spoorbielsen.
Ongelukkigerwijze geraakte een der arbeiders, de
39 jarige v. O. met bet rechterbeen onder een der wie
len van den wagen; het been werd totaal verbrijzeld.
Dr. Albronda verleende geneeskundige hulp, waar
na de ongelukkige in het ziekenhuis aan den Berg
weg ter verpleging werd opgenomen.
HOOFDSTUK IX.
DE STORM.
Tiggie Turner kon allerminst conventioneel genoemd
worden. Hij was veel te eenvoudig van geest, om
zich om bepaalde vastgestelde vormen en regeis te
bekommeren en in do plaats daarvan had hij een
code van ridderlijkheid, die hooger stond dan alle mo
gelijke wettelijke bepalingen. Zijn houding ten opzich
te van vrouwen was dan ook dusdanig, dat menschen
van den modernen tijd die als vrij belachelijk be-
60 bouwden.
Hoewel hij heel goed merkte, dat vrouwen best al
leen konden staan onverschillig uit vrijen wil of uit
noodzakelijkheid was hij nog steeds van opinie, dat
vrouwelijke zwakheid aanspraak mocht maken op
mannelijke kracht.
Hij vond het moderne meisje verre van aantrekke
lijk; niettemin achtte hij zich in eer gebonden voor
haar te doen wat in zijn macht was, indien de nood
zakelijkheid zich mocht toonen. Wat door anderen als
bemoeizucht beschouwd kon worden, was volgens
Tiggie slechts plicht. Als Viola hem dan ook op een
gegeven oogenblik gevraagd mocht hebben, met welk
recht hij zich verder in de zaak mengde, dan had ze
zich al dadelijk in een hoekje gedreven gevonden
door zijn redeneeren.
Het lag volstrekt niet in Tiggie's karakter een
vrouw aan haar lot over te laten, en zonder twijfel
had Viola de hulp van een man dringend noodig.
Maar het feit, dat ze niet de moderne opvattingen
scheen te huldigen en over haar onafhankelijkheid
begon te spreken, versterkte hem nog in zijn voor
nemen haar tot steun te zijn.
In welken vorm die hulp moest komen, wist Tig
gie zelf nog niet, doch nu hij eenmaal een vast be
sluit had genomen, leek het hem toe dat de moeilijk
heden aanzienlijk verminderd waren. Tot op zekere
hoogie had hij de kloof overbrugd, welke hen scheid
de. en dit ontdekte hij met een eindeloos gevoel van
dankbaarheid. Onverschillig wat hem ook mocht
wachten, hij hoefde geen rekening te houden met het
spook „moderne onafhankelijkheid". Ze was allerminst
er het type naar om alleen te kunnen staan, veronder
stelde hij, ofschoon het haar zonder twijfel niet aan
moed zou ontbreken om dit te probeeren.
Terwijl hij na het diner op baar wachtte, hield hij
zich voor oogen dat zijn taak niet zoo zwaar zou we
zen als hij voorzien had, en hierdoor was hij zijn
oude gewoonte getrouw, door alles ongemoeid te laten
totdat de gelegenheid zich voordeed om in te grijpen.
Hij vergat in die momenten echter de grootste factor
van alles, die zijn berekeningen totaal omver kon
werpen.
Er stond nog een stevige bries en de enkele dap
pere passagiers, die zich aan het dek gewaagd had
verbroken contract hersteld-
De Radio-Bode van 21 Augustus bevat de volgende
correspondentie:
Nadat op verzoek van de A.V.R.O. van hooggeachte
zijde contact was gezocht met den minister van Wa
terstaat Mr. P. J. Reymer ten einde te geraken tot een
toenadering tusschen A.V.R.O. en overheid Is de be
staande verwijdering opgeheven, door de volgende
briefwisseling.
De A.V.R.O. schreef d.d. 27 Juli:
Excellentie,
Het bestuur van de A.V.R.O. zou het op hoogen
prijs stellen, indien het contact tusschen de regeering
en het hoofdbestuur der posterijen cenerzljds en de
A.V.R-0. anderzijds zoude kunnen worden hersteld.
Regelmatig en zakelijk overleg als bovenbedoeld acht
ons bestuur zoowel in het staatsbelang als in het be
lang van de door haar bestuurde vereenlglng.
Ons Bestuur heeft vernomen, dat de felle actie
door de A.V.R.O. tegen de regeering gevoerd, in ver
band met het radio-zendtljdbesluit tot nu toe voor I
het herstel van het contact een beletsel is geweest.
Hoewel wij onze bezwaren tegen dit zendtljdbesluit
geenszins prijsgeven en ons ook uitdrukkelijk moeten
voorbehouden onze bezwaren tegen dit besluit te blijven
verkondigen, erkennen wij, dat in de eerste opwinding
van dezen strijd dezerzijds uitdrukkingen zijn gebe
zigd, die te ver gingen en dat door enkele onzer mede
standers handelingen zijn verricht, die achterwege had
den moeten blijven, hetgeen door ons wordt betreurd.
Wij vertrouwen dat Uwe Excellentie na lezing van
het*bovenstaande, waarvan wij in de „Radiobode" zul
len melding maken, bereid zal z\jn voortaan wederom
zakelijk overleg met onze vereeniging in radio-aange
legenheden te plegen en hebben de eer te zijn met den
verschuldigden eerbied.
Het bestuur der Aigemeene Vereeniging
Radio Omroep
w.g. G. de Clercq, wnd. voorzitter,
w.g F. P. A. van Gheel, alg. secr.
Hierop antwoordde de Minister dato Augustus:
1. Van uw schrijven van 27 Juli j.1. heb ik kennis
genomen. Ook Ik ben van oordeel dat het een belang
is voor alle daarbij betrokkenen, dat er contact is tus
schen de overheid en haAr organen eenerzijds en de
Ómroepvereeniglngen anderzijds en dat het noodige
overleg op doelmatige wijze kan plaats vinden, waarbij
aan zakelijke critlek door niemand sanstoot zal worden
genomen. Op deze wijze is te allen tijde gehandeld met
de andere omroeporganisaties en ook met de A.V.R.O.
voor haar actie tegen het zendtljdbesluit begon en de
opwinding daarover een strijdwijze deed ontstaan, die
tot mijn leedwezen een beletsel voor het tot dusver
bestaan hebbende contact zijn geweest. Dat uw vereeni
ging daartoe thans terug wil keeren en hetgeen in de
nu af te sluiten periode is voorgevallen betreurt, stel
ik op prijs.
2. Ik ben daarom bereid ingevolge In uw brief ge
geven verklaring, het contact te herstellen, nadat ik
van verlof in September zal zijn teruggekeerd, terwijl
dit tevens geldt voor het hoofdbestuur der P.T.T.
De Minister van Waterstaat,
w.g. P, J. Reymer.
De machinist en de stoker gewond.
Woensdagavond is te Zuidhom een locomotief,
waaraan een kipkar was bevestigd voor het aanvoe
ren van grondstoffen bij den bouw van do nieuwe
spoorbrug over het kanaal GroningenZuiderzee, door
een noodbrug gezakt, die geslagen was over de Noord-
homer Schipsloot.
De locomotief kwam in het water terecht. Van de
twee mannen, die de locomotief bedienden, liepen, de
een meer, de ander minder ernstige verwondingen
op.
Vijf personen meegesleurd en verdronken.
V.D. verneemt uit New York:
Terwijl het te Atlantic City redelijk goed weer was,
kwam onverwacht een geweldige vloedgolf uit zee op
zetten en spoelde een gedeelte van het strand bijna ge
heel schoon.
Er bevonden zltfh op dat oogenblik ongeveer 150 per
se nen in zee, die aan het baden waren. Zij werden door
de vloedgolf opgepakt en meegesleurd, doch de meesten
werden weer aan land geworpen of konden door spoedig
uitgevaren reddingsbooten worden opgepikt Vijf baders
verdronken echter.
Waarschijnlijk is de vloedgolf veroorzaakt door een
storm of cycloon ver bulten de kust
den, verdwenen weer gauw in hun hutten of zoch
ten de behagel ij ke warmte van het salon beneden.
Tiggie, die bij de deur van het salon wachtte, be
greep dat hij haar niet kon vragen met hem op het
dek te gaan, en hij wist waarlijk niet waar ze onge
stoord met elkander konden praten. Een paar minu
ten later kwam ze echter in een glimmende regenjas
gehuld uit haar hut.
„Ik heb die van dokter Rut herford geleend", ze ze
in antwoord op zijn vragenden blik. „Ik maak me niet
druk over mijn haar, want dat droogt gauw genoeg".
„Er staat een geweldige storm", gaf Tiggie te ken
nen. „Ik kan niet van je verlangen, dat je onder deze
omstandigheden naar het dek gaat".
„Ik zou het toch liever willen", antwoordde ze
kalm. „Gelooft ook niet, dat het heel verkeerd is
dingen uit te stellen?"
„In orde", zei Tiggie. „Ik veronderstel, dat we wel
ergens een beschut plekje kunnen ontdekken."
Op haar zwijgend verzoek ging hij haar voor, doch
toen hij het bovenste gedeelte van de trap had be
reikt en de deur die naar het bovendek leidde open
de, klont hun een overweldigend gebulder van wind
en zee in de ooren. Het was geen bijzonder donkere
avond, want de maan kwam telkens achter de jagen
de wolken te voorschi n. Het stormde te erg om te re
genen, maar het schuim der golven sloeg als een zil
veren nevel over de verschansing heen.
Tiggie voelde een zacht duwtje in zijn rug en ging
verder, haastig gevolgd door Viola. Hij sloot de deur
achter zich dicht en gedurende enkele minuten sloe-
fen ze zwijgend het schouwspel om hen heen gade.
Jaarna ging Tiggie op aandrang van zijn metgezelllin
een beschut hoekje zoeken.
Gelukkig hoefden ze niet ver te gaan; hij ontdekte
al gauw een plekje, waar het vrij rustig was en geen
water hen kon raken.
„Het is verrukkelijk", bracht Viola uit en in het
maanlicht zag hij duidelijk een glimlach om haar
lippen. „Ik wilde vanavond niet beneden blijven."
„Waarom niet?" vroeg hij verbaasd.
„Het zou zoo afschuwelijk zijn geweest dit alles
niet gezien te hebben", antwoordde ze en aan de stra
lende uitdrukking van haar oogen zag hij, dat ze het
werkelijk meende.
„Ik dacht dat je misschien bang zcu wezen", merk
te hij onhandig op.
„O, nee", zei ze, doch ze gaf geenerlei verklaring
voor haar afwezigheid van vrees.
Weer heersehte er conige oogenblikken stilzwijgen.
7e waren nu bijna geheel en al tegen.den wind be
schut, doch het woeden der elementen was duidelijk
hoorbaar.
Tenslotte begon, het tot Tiggie door te dringen, dat
ze wachtte totdat hij de stilte zou breken, en met
ecnige aarzeling, niet ontbloot van ver'egenheid, begon
hij dan ook.
Ulvenhout, 13 Augustus 1931.
Menier,
Noirw kunde me geleuven
of nie, maar m'nen kop is
glad in de wèèr!
De weareld stikt In d'n
èromoe, as g'alles zoow aan-
heurt; d'r ia van alles te
kort, de braanden breken ge
regeld uit da-d-et 'n lieve
lust is en dé zee genogt,
de werkloosheidis over heel
de èèrde zoow groot as me
nog nooit meegemokt em-
men, d'n Duts zit in de pe
narie mee z'n portemenee
mee suikere pinnen; d'n En-
gelsohman wit nie hoe of ie
de eindjes aan mekaar zal knoopen; d'n Franschman
zit te rekenen mee z'n frangeskes van zeuvén spie, zon
der da ie 'r 'nen goeien punt aan kan krijgen, en... in
Amerika worren de locomotieven gestokt mee graan, in
Brazilië donderen ze de koffie mee virtigduuzend mud-
zakken tegelijk in d'n majum, hier rijen ze in 't West-
laand de gruuten mee pèèrdevraohten d'n miestkuil op!
Nouw gij?
Van d'n eenen kant zoude zeggen: d'r is van alles vuls
te weinig; van d'n aanderen kaant: d'r is van alles vuls
te veul!
De menschheid bezwijkt onder 't gewicht van de wer
keloosheid!
Aangenomen
Maar van d'n aanderen kaant las ik ergens 'n stuks-
ke, waar de honden gin brood van zouwen frèten,
zóó gemeen, omdat d'n burgemeester van 'n zeker
durp had veurgesteld dat de werkeloozen zouwen gaan
werken bij die bazen, die werk in overdaad hadden!
Nouw gij weer!
Aan d'n eenen kaant bidden om werk; aan d'n aande
ren kaant, d'n mensch die veur werk zurgt, uitkaffe
ren!
In China èremoeJ. Hongersnood in 't veuruitzicht: in
Amerika 't graan verstoken.
Ik weet 't nie meer.
O f de heele weareld is gek, of ikke!
Maar al ben 'k dan maar 'nen boer, toch hè'k 't ge-
vuul, as ik vandaag Onzenlieveneer 's te spreken kon
krijgen, dat ie dan zeggen zouw: „Dré, ik geleuf da'k
teugeswoorig Dirrecteur van 'n groot gekkenhuis ben,
in plak van d'n Maker van schepsels naar mijn gelijke
nis!"
En wilde weten wa-d-ik er van denk, amico? De wea
reld is 'n eenigst kindeke, deur d'n grond bedorven!
't Bewijs?
Da ze 't bekaanst gin van allen ééns zijn mee deus
„Je weet zeker waarover ik met je wilde praten, is
het niet?"
„Ja, dat vertelde u me".
Ze hield haar gezichtje afgewend. Ze was echter zoo
dicht bij hem. dat hij haar had kunnen aanraken en
uit haar houding sprak geenerlei tegenzin. Ze wacht
te zonder twijfel af wat hij verder zou zeggen.
Hij voelde zich niet bepaald op zijn gemak, of
schoon hij zich nog steeds wijs wilde maken, dat de
situatie geenerlei moeilijkheden met zich meebracht.
„Welnu, luister dan naar me. Je vertelde me dat je
vooreerst bij de Rutherfords zult inwonen. Maar je
kunt toch niet altijd bij hen blijven."
„O, nee", zei ze. „Slechts voor enkele weken".
„En wat moet er daarna gebeuren?"
„Ik weet het niet", zei ze. „Wat er verder gebeuren
zal, weet ik niet".
Tiggie keek haar recht in de oogen. „Je kunt op die
manier niet doorgaan", zei hij met nadruk.
Ze maakte een gebaar van hulpeloosheid met haar
handen. „Moet er dan iets gedaan worden?" vroeg
ze.
Opnieuw had hij het gevoel alsof er een messteek
door zijn hart ging; en deze sensatie had zich al een
paar maal van hem meester gemaakt, wanneer haar
eenzaamheid het diepst tot hem doordrong.
„Het'kan niet", zei hij weer. „Er staat te veel op het
spel: Het" hij aarzelde even „het kind. Heb je er
iets op tegen mij te vertellen, wanneer je het ver
wacht?"
„O, nog niet?" zei ze. „Nog lang niet".
„Wanneer?" bleef Tiggie aandringen.
Ze aarzelde en het leek hem toe. alsof ze het hem
liever niet zei. Doch ten laatste kwam haar antwoord.
„Mijn hnby wordt in September geboren. En tegen
dien tijd zal ik wel een uitweg hebben gevonden."
„Daarop kun je niet rekenen", zei Tiggie. „De toe
stand zal niet gemakkelijker voor je worden. Je moet
van tevoren maatregelen nemen."
„Dat weet ik wel", zei ze. „Wat moet ik echter
doen?"
Er was een klank van wanhoop in haar stem.
doch voordat hij kon antwoorden, ging ze haastig
voort: „Welk nut heeft het? Het leidt tot niets. Het
eenige dat men bereikt is, nog banger te worden."
In de glimmende regenjas zag ze er ongelooflijk
kinderlijk uit, en ze deed aan een vlindertje denken,
dat voor den storm wegschuilt. Voordat Tiggie begon
te spreken, was hij zich van een zekere aarzeling en
strijd bewust, doch deze verdween en hij kon niet
verklaren, wat er eigenlijk precies in hem was omge
gaan.
Er is niets om zich hang over te maken." zei hij ten
laatste grimmig. „Ik heb je al eens verteld, dat ik je
wil helpen en daar blijft het bij."
Ze keek hem aan. „Ik ben zoo bang geweest dat
regels, terwijl ze gin kaans zien om 't me te w]
gen.
Zouw er ooit 'nen tijd In de weareld gewiest t
'r zóóveul benzine noodig was?
Ooit 'nen tijd dat 'r zooveul rubber noodi?
Goed En kekt 's naar de aandeelen van
bronolie?
Malaise???
Overdaad
Laat ik oew grust verrassereeren, da 'k altit
onstraant gewiest ben, om te denken, da'k wW
Abram d'n mosterd haalt! Jo de
Maar op d'n oogenblik! L^igd
Ik vuul me op de weareld, waar ik me meer asbr"J&terl
tig jaren op m'n plak gevuulde, teugeswoorig JmD
in 'n vrimd pakhuis. fat in
Hier in 't Zuiën springen de baanken as kaü
ken. Gin week die d'n goeien God gift, of daar, *?D'
een naar den kelder! f et
ide
een
riek
vai
UPPe
i naJ
chts
Da klinkt gek, zulde zeggen, zekers! mat tT jf
dan toch maar zoow. nr
En dat de weareld-geleerden nie meer weten u t v
in 't vat gegoten mot morren, da kan 'k ze niks;, tLn
nen. Ik ben maar 'nen hnereboel. maar ik - j <yi]U
Gin week of daar springt weer zo'n baank
in d'r lenden gekieteld emmen.
Ge wordt er tureluursch van.
Veural as ge toevallig zo'nen èrmen prul zift
wa centen het!
and i
nemen. Ik ben maar 'nen boereboel,
toch ook gin kaans veur zien!
En daarom: laat ik er afscheien. Waant as j
gong, er verder en dieper d'r op in, dan zou* Lcha(
duuvel verzoeken, waant de menschen emm«a ne fa
goed en dus... basta! sCj
Laankzaam aan geraken me deur d'n zomer. Het 0
M'n daaliaa's achter teugen m'nen muur, eJen t>
bloeien in 'nen pracht van diefrente kleuren a gr<
nie aanders as lachende naar kun kijken. jfljk 0
weareld-,malaise", zoo manjefiek. va
Blommen as vüsten. .^ri
Gloeiend-rooie, mee opgerolde punten van i, Mjjfee
laank, staan te pinkelen onder 't zonneke. tejöD
rooie, nouw-en-dan teugen zwart aan, emmenV
as 'n deur-gezonde poes, gezond tot ln d'r Jn
Gele en oranjekleurige, mee rooie harten die e?fl
as suikergoed zoow zuut en zoow lekker. Ji
pèèrse, amico en ge wit kepleet nie wa de «s;!
zijn! Maar samen vürmen ze eenen boeket, m
maalsche blaren en de barstende knoppen, ditf
duuzenden inzitten van 't geheel 'n flest
maken.
En d'n erft, waar ok de goudsblommen
schaterend oranje te tieren staan, waar Trui!
niejums mee vurige blommen as potverdoi
eigen bovenuit vloeken, dieën erft ziet er nou»
'n blommenhofke,
et, t»
1.
Trui 'lis
.oman'
Ta
ittid 1
JlZt
iroeM
rara 1
Üians
I44.S3
Hier
der scl
en pla
was ei
groen!
door 1
hulp 1
De
Ul u
|e:i
Ond
eer. s!
rang
óffert
D'n notenlèèr zit vol as mud. Kanjers van
ballen, soms mee z'n zeuvenen aan éénen tr*
gen d'r in en amico, da wijst op veul wlnte
Gemeenlijk as er veul noten zijn, dan volgt
strengen winter, en as da van 't jaar uit moti
doet dan maar 'nen gééven klomp braandstofli
jonk.
Goeiekoop genogt. Fraankrijk wil onzen
nie meer emmen, dus zoude zoow zeggen: dam
goeiekoop worren, van 't jaar!
Veural, om da wij, as 't buitenlaand ons
nie wil, onze grenzen wagenwijd openzetten
derlaanschen leeuw leggen me dan zoolaank
ketting en as ie kwekt geven me 'm wel
veur z'n neus 't aantwoord van d'n Minii
Kamerlid) en dus zullen de braandstoffen
goeiekoop worren!
Nog niks van gemerkt?
Da komt dan, omda ge net zo'nen hufter,
zijt, as ikke. Ik begrijp er ai laank niks meer1
as ik aan 't begin al zee. En... ik schaam
d'r niks veur, amico!
Waant om zukke dingen te snappen, zoude
schurk motten zijn, as de lui die d'n kofie mi
den balen in zee kieperen; as de lui die de
stoken mee graan!
En veur zukke „knapheid" pas ik gère!
Maar ollee, deurrijen weer!
Om dan op da blommenhofke trug te k<
zoow schoon ee, op d'n oogenblik. En as dl
deurhenen spuit, zooda ge de herfstdraalën
rig uit de blomstengels ziet slieren, as ge
vliegeskes en de muggeskes boven die bloi
ziet daansen mee gouwig-glaanzende vleug<
is er gin mooier plakske op heel de weareld
hofke. En dan vraagd-oew eiges af hoe 't mev&
da-d-op zo'n schoone weareld, zulke gekke,
dingen kunnen gebeuren.
En veur ik nouw heelegaar de kluts kwijtrtü ZÖ"tlÉ
co, gaai ik er maar gaauw 'nen punt aandrui
schei er af.
Veul groeten van Trui en as altij gin horkïi
van oewen
toet a voi
JjUi
u zich hiertoe verplicht voelde", zei ze.
„Oh", zei Tiggie met een zucht van verS
„Daarom heb je zeker geprobeerd me op alle
ren te vermijden, is het niet?"
Ze liet een zacht, protesteerend lachje hi
tuurlijk. Ik kan niet verdragen, dat u het
neemt."
„Mijn beste kind, waarom niet?" vroeg hij
heftig. „Waarom niet? Jij beweert dat je je"
de toekomst bekommert, en er wel een
vonden zal worden. En ik ben van opinie,
de wereld zijn om elkander te helpen. En
moed, dat mijn opvatting de meest practische
twee is". j
Even wachtte hij om daarna te vervolgt». .1
toe was het vrij moeilijk een besluit te nen
nu we nog slechts enkele dagen reizen van
verwijderd zijn, dienen we overleg te plegen
de toekomst te denken. Je vertelde me niets
Rutherfords gezegd te hebben, nietwaar?"
„Niet veel tenminste." Ze aarzelde even.
Rutherford vroeg me een poosje geleden wal
plan was te doen. Ik zei ik zei, dat ik ergt
ten zou gaan wonen en daar op de komst
man wilde wachten."
„Doch je venvacht hem heelemaal niet," «i
scherp.
„O nee, ik denk niet dat ik hem ooit torus:
Ze sprak deze laatste woorden uit op een maa
of ze zich al lang met dié gedachte vertrou*
gemaakt. „Maar ik zei hem, dat ik een paar w
hen wilde blijven, omdat ik volstrekt geen ha* sr*e
en zijn vrouw in de huishouding wilde helpt* oes
vrouw Rutherford schijnt te denken, dat dit
verschil zal maken."
„Natuurlijk is dat ook zoo", zei Tiggie.
echter een zeker salaris hebben, als je een dl
betrekking aanvaardt."
„O, niet voor zulk een korten tijd", protest* *tjs
„Dokter Rutherford zei hetzelfde als u, nutfHj
ik heusch niet. Hij gaf daarna te kennen W
wel met me in orde te zullen maken, ais M'
kwam."
„Zoo", zei Tiggie grimmig. „Ze weten edj
dat je heelemaal geen geld bezit,
zelf niet al te breed."
„En zelfs als ze geld hadden, dan zou it1
niet willen aannemen", klonk het antwoort
„Je zult het toch van iemand moeten accfp
gaf Tigige kortaf te kennen. „Je moet leven,*
je niet te vergeten." ja
„Misschien 'Tf ik wel", zei Viola zacht
Lat
Ie hi
ut
en.
Am
ZC hth*
tolgi
H
u h
ftlQ|
hi
ÏSVt
Al
bchl
Dr<
Wa
Wordt «cl
I w,