PUROL De uitvoering van de Tarwewet Doorzitten Stukloopen Zonnebrand Smetten Minister Reymer en de A.V.R.0. Locomotief door een brug gezakt. Vloedgolf te Atlantic-City. Brabantsche brieven. 1 K I.EVER'NG DOOR DE NOORD- EN ZUID- HOLLANDSCHE BOEREN. Inhouding 20 van den prijs. In aansluiting met onze publicatie in het nummer van Donderdag over de uitvoering van de Tarwewet, overgenomen uit het „Hdbld.", kan dit blad thans mee- deelen, dat de gewestelijke tarwe-organisaties van Noord- en Zuid-Holland tot overeenstemming zijn ge komen met de N.V. Van Waverens Graanhandel te Haarlem ten aanzien van de 10.000.000 K.G. hinnon- landsche tarwe, welke op het oogenblik vanwege het vastloopen der Tarwewet-uitvoering op korten termijn te gelde moet worden gemaakt om de hoeren eindelijk aan geld en bergruimte te helpen. Van een eigenlijken koop kan men uit den aard der zaak niet spreken, omdat „koop" alleen tot stand kan komen ten aanzien van rcgecringstarwe tusschen Vita en tarwecentrales. I)e tarwe zal thans door de N.V. Van Waveren hij ontvangst aan de boeren worden betaald (feitelijk voorgeschoten), vervoerd, opgeslagen, geassureerd, geschoond en later afgeleverd aan de aan te wijzen Vita-leden. De boeren moeten er op rekenen, dat zij van de firma Van Waveren zullen ontvangen den regeerings- prijs (f 11.50, f 12.50 en f 13.50) minus f 1 en vervolgens nog eens minus 20 zoodat zij in de hand zullen krijgen voor de drie quaüteiten resp. f8.40, f9.20 en f 10 voor de drie doorsnee-qimlitciten. De inhouding van de 20 is voorloopig. Een deel daarvan zal later wellicht nog kunnen worden nabetaald. Voor de boeren, die zoo lang hun oude tarwe in goede hoop op de Tarwewet hebben bewaard, dat zij thans behalve geld ook bergruimte voor den nieuwen oogst te kort komen, verheugt het ons uiteraard zeer, dat deze noodsprong van de uitvoerders der Tarwe wet gelukt is, want nog langer wachten ware onmoge lijk geweest Wij kunnen er nog aan toevoegen, dat het denk beeld om één dubbeltje per 100 K.G. in tc houden voor het vormen van een schadeloosstelling voor de ove rige graanhandelaars niet in uitvoering zal ko men. In doozen van 30-60-90ct.Tube 80ct. Verkrijgbaar bij Apoth.en Drogisten. DE ZIEKTEGEVALLEN TE GOES. Naar gemeld wordt, heeft het bacteriologisch on derzoek uitgewezen, dat de vrouw en de kinderen van f... die in het gasthuis te Goes zijn opgenomen, lij den aan paratyphus. De artsen zijn van meening, dat men inderdaad met voedselvergiftiging te doen heeft, vermoedelijk vleesch, bouillon of melk. Inmiddels is het aantal patiënten uit dat gezin nog toegenomen. Op een na zijn thans allen in de barakken voor be smettelijke ziekten opgenomen. Hun toestand is niet levensgevaarlijk meer. TREINSTAGNATIE. De spoorbrug over de Vecht bij Weesp aangevaren en ontwricht. Donderdagavond om kwart voor tien is de spoorbrug over de Vecht te Weesp door een passeerende boot aange.varen en ontwricht, zoodat deze niet gesloten kon worden. Onmiddellijk heeft men de noodige voor zieningen getroffen, zoodat na ongeveer 40 minuten de treinen, zij het met de uiterste behoedzaamheid, konden passeeren. De D-trein en de zgn. Duitsche handelstrein ondervonden daardoor vertraging. De brug werd niet weer geopend. In den loop van den nacht zou men trachten de brug te herstellen. ONGELUK ONDER HET WERK. Een boen verbrijzeld. In verband met den aanleg van een voetbalveld van Xerxes te Schiebroek hij Rotterdam, waren Donder dagnacht een aantal spoorwegarbeiders bezig met het lossen van spoorbielsen. Ongelukkigerwijze geraakte een der arbeiders, de 39 jarige v. O. met bet rechterbeen onder een der wie len van den wagen; het been werd totaal verbrijzeld. Dr. Albronda verleende geneeskundige hulp, waar na de ongelukkige in het ziekenhuis aan den Berg weg ter verpleging werd opgenomen. HOOFDSTUK IX. DE STORM. Tiggie Turner kon allerminst conventioneel genoemd worden. Hij was veel te eenvoudig van geest, om zich om bepaalde vastgestelde vormen en regeis te bekommeren en in do plaats daarvan had hij een code van ridderlijkheid, die hooger stond dan alle mo gelijke wettelijke bepalingen. Zijn houding ten opzich te van vrouwen was dan ook dusdanig, dat menschen van den modernen tijd die als vrij belachelijk be- 60 bouwden. Hoewel hij heel goed merkte, dat vrouwen best al leen konden staan onverschillig uit vrijen wil of uit noodzakelijkheid was hij nog steeds van opinie, dat vrouwelijke zwakheid aanspraak mocht maken op mannelijke kracht. Hij vond het moderne meisje verre van aantrekke lijk; niettemin achtte hij zich in eer gebonden voor haar te doen wat in zijn macht was, indien de nood zakelijkheid zich mocht toonen. Wat door anderen als bemoeizucht beschouwd kon worden, was volgens Tiggie slechts plicht. Als Viola hem dan ook op een gegeven oogenblik gevraagd mocht hebben, met welk recht hij zich verder in de zaak mengde, dan had ze zich al dadelijk in een hoekje gedreven gevonden door zijn redeneeren. Het lag volstrekt niet in Tiggie's karakter een vrouw aan haar lot over te laten, en zonder twijfel had Viola de hulp van een man dringend noodig. Maar het feit, dat ze niet de moderne opvattingen scheen te huldigen en over haar onafhankelijkheid begon te spreken, versterkte hem nog in zijn voor nemen haar tot steun te zijn. In welken vorm die hulp moest komen, wist Tig gie zelf nog niet, doch nu hij eenmaal een vast be sluit had genomen, leek het hem toe dat de moeilijk heden aanzienlijk verminderd waren. Tot op zekere hoogie had hij de kloof overbrugd, welke hen scheid de. en dit ontdekte hij met een eindeloos gevoel van dankbaarheid. Onverschillig wat hem ook mocht wachten, hij hoefde geen rekening te houden met het spook „moderne onafhankelijkheid". Ze was allerminst er het type naar om alleen te kunnen staan, veronder stelde hij, ofschoon het haar zonder twijfel niet aan moed zou ontbreken om dit te probeeren. Terwijl hij na het diner op baar wachtte, hield hij zich voor oogen dat zijn taak niet zoo zwaar zou we zen als hij voorzien had, en hierdoor was hij zijn oude gewoonte getrouw, door alles ongemoeid te laten totdat de gelegenheid zich voordeed om in te grijpen. Hij vergat in die momenten echter de grootste factor van alles, die zijn berekeningen totaal omver kon werpen. Er stond nog een stevige bries en de enkele dap pere passagiers, die zich aan het dek gewaagd had verbroken contract hersteld- De Radio-Bode van 21 Augustus bevat de volgende correspondentie: Nadat op verzoek van de A.V.R.O. van hooggeachte zijde contact was gezocht met den minister van Wa terstaat Mr. P. J. Reymer ten einde te geraken tot een toenadering tusschen A.V.R.O. en overheid Is de be staande verwijdering opgeheven, door de volgende briefwisseling. De A.V.R.O. schreef d.d. 27 Juli: Excellentie, Het bestuur van de A.V.R.O. zou het op hoogen prijs stellen, indien het contact tusschen de regeering en het hoofdbestuur der posterijen cenerzljds en de A.V.R-0. anderzijds zoude kunnen worden hersteld. Regelmatig en zakelijk overleg als bovenbedoeld acht ons bestuur zoowel in het staatsbelang als in het be lang van de door haar bestuurde vereenlglng. Ons Bestuur heeft vernomen, dat de felle actie door de A.V.R.O. tegen de regeering gevoerd, in ver band met het radio-zendtljdbesluit tot nu toe voor I het herstel van het contact een beletsel is geweest. Hoewel wij onze bezwaren tegen dit zendtljdbesluit geenszins prijsgeven en ons ook uitdrukkelijk moeten voorbehouden onze bezwaren tegen dit besluit te blijven verkondigen, erkennen wij, dat in de eerste opwinding van dezen strijd dezerzijds uitdrukkingen zijn gebe zigd, die te ver gingen en dat door enkele onzer mede standers handelingen zijn verricht, die achterwege had den moeten blijven, hetgeen door ons wordt betreurd. Wij vertrouwen dat Uwe Excellentie na lezing van het*bovenstaande, waarvan wij in de „Radiobode" zul len melding maken, bereid zal z\jn voortaan wederom zakelijk overleg met onze vereeniging in radio-aange legenheden te plegen en hebben de eer te zijn met den verschuldigden eerbied. Het bestuur der Aigemeene Vereeniging Radio Omroep w.g. G. de Clercq, wnd. voorzitter, w.g F. P. A. van Gheel, alg. secr. Hierop antwoordde de Minister dato Augustus: 1. Van uw schrijven van 27 Juli j.1. heb ik kennis genomen. Ook Ik ben van oordeel dat het een belang is voor alle daarbij betrokkenen, dat er contact is tus schen de overheid en haAr organen eenerzijds en de Ómroepvereeniglngen anderzijds en dat het noodige overleg op doelmatige wijze kan plaats vinden, waarbij aan zakelijke critlek door niemand sanstoot zal worden genomen. Op deze wijze is te allen tijde gehandeld met de andere omroeporganisaties en ook met de A.V.R.O. voor haar actie tegen het zendtljdbesluit begon en de opwinding daarover een strijdwijze deed ontstaan, die tot mijn leedwezen een beletsel voor het tot dusver bestaan hebbende contact zijn geweest. Dat uw vereeni ging daartoe thans terug wil keeren en hetgeen in de nu af te sluiten periode is voorgevallen betreurt, stel ik op prijs. 2. Ik ben daarom bereid ingevolge In uw brief ge geven verklaring, het contact te herstellen, nadat ik van verlof in September zal zijn teruggekeerd, terwijl dit tevens geldt voor het hoofdbestuur der P.T.T. De Minister van Waterstaat, w.g. P, J. Reymer. De machinist en de stoker gewond. Woensdagavond is te Zuidhom een locomotief, waaraan een kipkar was bevestigd voor het aanvoe ren van grondstoffen bij den bouw van do nieuwe spoorbrug over het kanaal GroningenZuiderzee, door een noodbrug gezakt, die geslagen was over de Noord- homer Schipsloot. De locomotief kwam in het water terecht. Van de twee mannen, die de locomotief bedienden, liepen, de een meer, de ander minder ernstige verwondingen op. Vijf personen meegesleurd en verdronken. V.D. verneemt uit New York: Terwijl het te Atlantic City redelijk goed weer was, kwam onverwacht een geweldige vloedgolf uit zee op zetten en spoelde een gedeelte van het strand bijna ge heel schoon. Er bevonden zltfh op dat oogenblik ongeveer 150 per se nen in zee, die aan het baden waren. Zij werden door de vloedgolf opgepakt en meegesleurd, doch de meesten werden weer aan land geworpen of konden door spoedig uitgevaren reddingsbooten worden opgepikt Vijf baders verdronken echter. Waarschijnlijk is de vloedgolf veroorzaakt door een storm of cycloon ver bulten de kust den, verdwenen weer gauw in hun hutten of zoch ten de behagel ij ke warmte van het salon beneden. Tiggie, die bij de deur van het salon wachtte, be greep dat hij haar niet kon vragen met hem op het dek te gaan, en hij wist waarlijk niet waar ze onge stoord met elkander konden praten. Een paar minu ten later kwam ze echter in een glimmende regenjas gehuld uit haar hut. „Ik heb die van dokter Rut herford geleend", ze ze in antwoord op zijn vragenden blik. „Ik maak me niet druk over mijn haar, want dat droogt gauw genoeg". „Er staat een geweldige storm", gaf Tiggie te ken nen. „Ik kan niet van je verlangen, dat je onder deze omstandigheden naar het dek gaat". „Ik zou het toch liever willen", antwoordde ze kalm. „Gelooft ook niet, dat het heel verkeerd is dingen uit te stellen?" „In orde", zei Tiggie. „Ik veronderstel, dat we wel ergens een beschut plekje kunnen ontdekken." Op haar zwijgend verzoek ging hij haar voor, doch toen hij het bovenste gedeelte van de trap had be reikt en de deur die naar het bovendek leidde open de, klont hun een overweldigend gebulder van wind en zee in de ooren. Het was geen bijzonder donkere avond, want de maan kwam telkens achter de jagen de wolken te voorschi n. Het stormde te erg om te re genen, maar het schuim der golven sloeg als een zil veren nevel over de verschansing heen. Tiggie voelde een zacht duwtje in zijn rug en ging verder, haastig gevolgd door Viola. Hij sloot de deur achter zich dicht en gedurende enkele minuten sloe- fen ze zwijgend het schouwspel om hen heen gade. Jaarna ging Tiggie op aandrang van zijn metgezelllin een beschut hoekje zoeken. Gelukkig hoefden ze niet ver te gaan; hij ontdekte al gauw een plekje, waar het vrij rustig was en geen water hen kon raken. „Het is verrukkelijk", bracht Viola uit en in het maanlicht zag hij duidelijk een glimlach om haar lippen. „Ik wilde vanavond niet beneden blijven." „Waarom niet?" vroeg hij verbaasd. „Het zou zoo afschuwelijk zijn geweest dit alles niet gezien te hebben", antwoordde ze en aan de stra lende uitdrukking van haar oogen zag hij, dat ze het werkelijk meende. „Ik dacht dat je misschien bang zcu wezen", merk te hij onhandig op. „O, nee", zei ze, doch ze gaf geenerlei verklaring voor haar afwezigheid van vrees. Weer heersehte er conige oogenblikken stilzwijgen. 7e waren nu bijna geheel en al tegen.den wind be schut, doch het woeden der elementen was duidelijk hoorbaar. Tenslotte begon, het tot Tiggie door te dringen, dat ze wachtte totdat hij de stilte zou breken, en met ecnige aarzeling, niet ontbloot van ver'egenheid, begon hij dan ook. Ulvenhout, 13 Augustus 1931. Menier, Noirw kunde me geleuven of nie, maar m'nen kop is glad in de wèèr! De weareld stikt In d'n èromoe, as g'alles zoow aan- heurt; d'r ia van alles te kort, de braanden breken ge regeld uit da-d-et 'n lieve lust is en dé zee genogt, de werkloosheidis over heel de èèrde zoow groot as me nog nooit meegemokt em- men, d'n Duts zit in de pe narie mee z'n portemenee mee suikere pinnen; d'n En- gelsohman wit nie hoe of ie de eindjes aan mekaar zal knoopen; d'n Franschman zit te rekenen mee z'n frangeskes van zeuvén spie, zon der da ie 'r 'nen goeien punt aan kan krijgen, en... in Amerika worren de locomotieven gestokt mee graan, in Brazilië donderen ze de koffie mee virtigduuzend mud- zakken tegelijk in d'n majum, hier rijen ze in 't West- laand de gruuten mee pèèrdevraohten d'n miestkuil op! Nouw gij? Van d'n eenen kant zoude zeggen: d'r is van alles vuls te weinig; van d'n aanderen kaant: d'r is van alles vuls te veul! De menschheid bezwijkt onder 't gewicht van de wer keloosheid! Aangenomen Maar van d'n aanderen kaant las ik ergens 'n stuks- ke, waar de honden gin brood van zouwen frèten, zóó gemeen, omdat d'n burgemeester van 'n zeker durp had veurgesteld dat de werkeloozen zouwen gaan werken bij die bazen, die werk in overdaad hadden! Nouw gij weer! Aan d'n eenen kaant bidden om werk; aan d'n aande ren kaant, d'n mensch die veur werk zurgt, uitkaffe ren! In China èremoeJ. Hongersnood in 't veuruitzicht: in Amerika 't graan verstoken. Ik weet 't nie meer. O f de heele weareld is gek, of ikke! Maar al ben 'k dan maar 'nen boer, toch hè'k 't ge- vuul, as ik vandaag Onzenlieveneer 's te spreken kon krijgen, dat ie dan zeggen zouw: „Dré, ik geleuf da'k teugeswoorig Dirrecteur van 'n groot gekkenhuis ben, in plak van d'n Maker van schepsels naar mijn gelijke nis!" En wilde weten wa-d-ik er van denk, amico? De wea reld is 'n eenigst kindeke, deur d'n grond bedorven! 't Bewijs? Da ze 't bekaanst gin van allen ééns zijn mee deus „Je weet zeker waarover ik met je wilde praten, is het niet?" „Ja, dat vertelde u me". Ze hield haar gezichtje afgewend. Ze was echter zoo dicht bij hem. dat hij haar had kunnen aanraken en uit haar houding sprak geenerlei tegenzin. Ze wacht te zonder twijfel af wat hij verder zou zeggen. Hij voelde zich niet bepaald op zijn gemak, of schoon hij zich nog steeds wijs wilde maken, dat de situatie geenerlei moeilijkheden met zich meebracht. „Welnu, luister dan naar me. Je vertelde me dat je vooreerst bij de Rutherfords zult inwonen. Maar je kunt toch niet altijd bij hen blijven." „O, nee", zei ze. „Slechts voor enkele weken". „En wat moet er daarna gebeuren?" „Ik weet het niet", zei ze. „Wat er verder gebeuren zal, weet ik niet". Tiggie keek haar recht in de oogen. „Je kunt op die manier niet doorgaan", zei hij met nadruk. Ze maakte een gebaar van hulpeloosheid met haar handen. „Moet er dan iets gedaan worden?" vroeg ze. Opnieuw had hij het gevoel alsof er een messteek door zijn hart ging; en deze sensatie had zich al een paar maal van hem meester gemaakt, wanneer haar eenzaamheid het diepst tot hem doordrong. „Het'kan niet", zei hij weer. „Er staat te veel op het spel: Het" hij aarzelde even „het kind. Heb je er iets op tegen mij te vertellen, wanneer je het ver wacht?" „O, nog niet?" zei ze. „Nog lang niet". „Wanneer?" bleef Tiggie aandringen. Ze aarzelde en het leek hem toe. alsof ze het hem liever niet zei. Doch ten laatste kwam haar antwoord. „Mijn hnby wordt in September geboren. En tegen dien tijd zal ik wel een uitweg hebben gevonden." „Daarop kun je niet rekenen", zei Tiggie. „De toe stand zal niet gemakkelijker voor je worden. Je moet van tevoren maatregelen nemen." „Dat weet ik wel", zei ze. „Wat moet ik echter doen?" Er was een klank van wanhoop in haar stem. doch voordat hij kon antwoorden, ging ze haastig voort: „Welk nut heeft het? Het leidt tot niets. Het eenige dat men bereikt is, nog banger te worden." In de glimmende regenjas zag ze er ongelooflijk kinderlijk uit, en ze deed aan een vlindertje denken, dat voor den storm wegschuilt. Voordat Tiggie begon te spreken, was hij zich van een zekere aarzeling en strijd bewust, doch deze verdween en hij kon niet verklaren, wat er eigenlijk precies in hem was omge gaan. Er is niets om zich hang over te maken." zei hij ten laatste grimmig. „Ik heb je al eens verteld, dat ik je wil helpen en daar blijft het bij." Ze keek hem aan. „Ik ben zoo bang geweest dat regels, terwijl ze gin kaans zien om 't me te w] gen. Zouw er ooit 'nen tijd In de weareld gewiest t 'r zóóveul benzine noodig was? Ooit 'nen tijd dat 'r zooveul rubber noodi? Goed En kekt 's naar de aandeelen van bronolie? Malaise??? Overdaad Laat ik oew grust verrassereeren, da 'k altit onstraant gewiest ben, om te denken, da'k wW Abram d'n mosterd haalt! Jo de Maar op d'n oogenblik! L^igd Ik vuul me op de weareld, waar ik me meer asbr"J&terl tig jaren op m'n plak gevuulde, teugeswoorig JmD in 'n vrimd pakhuis. fat in Hier in 't Zuiën springen de baanken as kaü ken. Gin week die d'n goeien God gift, of daar, *?D' een naar den kelder! f et ide een riek vai UPPe i naJ chts Da klinkt gek, zulde zeggen, zekers! mat tT jf dan toch maar zoow. nr En dat de weareld-geleerden nie meer weten u t v in 't vat gegoten mot morren, da kan 'k ze niks;, tLn nen. Ik ben maar 'nen hnereboel. maar ik - j <yi]U Gin week of daar springt weer zo'n baank in d'r lenden gekieteld emmen. Ge wordt er tureluursch van. Veural as ge toevallig zo'nen èrmen prul zift wa centen het! and i nemen. Ik ben maar 'nen boereboel, toch ook gin kaans veur zien! En daarom: laat ik er afscheien. Waant as j gong, er verder en dieper d'r op in, dan zou* Lcha( duuvel verzoeken, waant de menschen emm«a ne fa goed en dus... basta! sCj Laankzaam aan geraken me deur d'n zomer. Het 0 M'n daaliaa's achter teugen m'nen muur, eJen t> bloeien in 'nen pracht van diefrente kleuren a gr< nie aanders as lachende naar kun kijken. jfljk 0 weareld-,malaise", zoo manjefiek. va Blommen as vüsten. .^ri Gloeiend-rooie, mee opgerolde punten van i, Mjjfee laank, staan te pinkelen onder 't zonneke. tejöD rooie, nouw-en-dan teugen zwart aan, emmenV as 'n deur-gezonde poes, gezond tot ln d'r Jn Gele en oranjekleurige, mee rooie harten die e?fl as suikergoed zoow zuut en zoow lekker. Ji pèèrse, amico en ge wit kepleet nie wa de «s;! zijn! Maar samen vürmen ze eenen boeket, m maalsche blaren en de barstende knoppen, ditf duuzenden inzitten van 't geheel 'n flest maken. En d'n erft, waar ok de goudsblommen schaterend oranje te tieren staan, waar Trui! niejums mee vurige blommen as potverdoi eigen bovenuit vloeken, dieën erft ziet er nou» 'n blommenhofke, et, t» 1. Trui 'lis .oman' Ta ittid 1 JlZt iroeM rara 1 Üians I44.S3 Hier der scl en pla was ei groen! door 1 hulp 1 De Ul u |e:i Ond eer. s! rang óffert D'n notenlèèr zit vol as mud. Kanjers van ballen, soms mee z'n zeuvenen aan éénen tr* gen d'r in en amico, da wijst op veul wlnte Gemeenlijk as er veul noten zijn, dan volgt strengen winter, en as da van 't jaar uit moti doet dan maar 'nen gééven klomp braandstofli jonk. Goeiekoop genogt. Fraankrijk wil onzen nie meer emmen, dus zoude zoow zeggen: dam goeiekoop worren, van 't jaar! Veural, om da wij, as 't buitenlaand ons nie wil, onze grenzen wagenwijd openzetten derlaanschen leeuw leggen me dan zoolaank ketting en as ie kwekt geven me 'm wel veur z'n neus 't aantwoord van d'n Minii Kamerlid) en dus zullen de braandstoffen goeiekoop worren! Nog niks van gemerkt? Da komt dan, omda ge net zo'nen hufter, zijt, as ikke. Ik begrijp er ai laank niks meer1 as ik aan 't begin al zee. En... ik schaam d'r niks veur, amico! Waant om zukke dingen te snappen, zoude schurk motten zijn, as de lui die d'n kofie mi den balen in zee kieperen; as de lui die de stoken mee graan! En veur zukke „knapheid" pas ik gère! Maar ollee, deurrijen weer! Om dan op da blommenhofke trug te k< zoow schoon ee, op d'n oogenblik. En as dl deurhenen spuit, zooda ge de herfstdraalën rig uit de blomstengels ziet slieren, as ge vliegeskes en de muggeskes boven die bloi ziet daansen mee gouwig-glaanzende vleug< is er gin mooier plakske op heel de weareld hofke. En dan vraagd-oew eiges af hoe 't mev& da-d-op zo'n schoone weareld, zulke gekke, dingen kunnen gebeuren. En veur ik nouw heelegaar de kluts kwijtrtü ZÖ"tlÉ co, gaai ik er maar gaauw 'nen punt aandrui schei er af. Veul groeten van Trui en as altij gin horkïi van oewen toet a voi JjUi u zich hiertoe verplicht voelde", zei ze. „Oh", zei Tiggie met een zucht van verS „Daarom heb je zeker geprobeerd me op alle ren te vermijden, is het niet?" Ze liet een zacht, protesteerend lachje hi tuurlijk. Ik kan niet verdragen, dat u het neemt." „Mijn beste kind, waarom niet?" vroeg hij heftig. „Waarom niet? Jij beweert dat je je" de toekomst bekommert, en er wel een vonden zal worden. En ik ben van opinie, de wereld zijn om elkander te helpen. En moed, dat mijn opvatting de meest practische twee is". j Even wachtte hij om daarna te vervolgt». .1 toe was het vrij moeilijk een besluit te nen nu we nog slechts enkele dagen reizen van verwijderd zijn, dienen we overleg te plegen de toekomst te denken. Je vertelde me niets Rutherfords gezegd te hebben, nietwaar?" „Niet veel tenminste." Ze aarzelde even. Rutherford vroeg me een poosje geleden wal plan was te doen. Ik zei ik zei, dat ik ergt ten zou gaan wonen en daar op de komst man wilde wachten." „Doch je venvacht hem heelemaal niet," «i scherp. „O nee, ik denk niet dat ik hem ooit torus: Ze sprak deze laatste woorden uit op een maa of ze zich al lang met dié gedachte vertrou* gemaakt. „Maar ik zei hem, dat ik een paar w hen wilde blijven, omdat ik volstrekt geen ha* sr*e en zijn vrouw in de huishouding wilde helpt* oes vrouw Rutherford schijnt te denken, dat dit verschil zal maken." „Natuurlijk is dat ook zoo", zei Tiggie. echter een zeker salaris hebben, als je een dl betrekking aanvaardt." „O, niet voor zulk een korten tijd", protest* *tjs „Dokter Rutherford zei hetzelfde als u, nutfHj ik heusch niet. Hij gaf daarna te kennen W wel met me in orde te zullen maken, ais M' kwam." „Zoo", zei Tiggie grimmig. „Ze weten edj dat je heelemaal geen geld bezit, zelf niet al te breed." „En zelfs als ze geld hadden, dan zou it1 niet willen aannemen", klonk het antwoort „Je zult het toch van iemand moeten accfp gaf Tigige kortaf te kennen. „Je moet leven,* je niet te vergeten." ja „Misschien 'Tf ik wel", zei Viola zacht Lat Ie hi ut en. Am ZC hth* tolgi H u h ftlQ| hi ÏSVt Al bchl Dr< Wa Wordt «cl I w,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1931 | | pagina 10