llifitti Hitiws- GEESTELIJK LEVEN. OPRUIMING S.COLTOF, Kanaalweg, Den Helder Kantongerecht te Schagen. i Zaterdag 22 Augustus 1931. Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen. ,iit vinden ■ij kou vast? nad^iT* 'S 6r mij a,l^én om te rfoen met al" SCHAGER 74ste Jaargang No. 8921 COURANT. blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag. Woensdag, Donder en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver- j nog zooveel mogelijk in hei eerstuitkomcnd nummer geplaatst POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20. Prijs per 3 maanden f 1.80. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN- TIcN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cont (bewijsna inbegrepen). Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. |T NUMMER BESTAAT DIT VIER BLADEN «fleen hou-vast hebben in mijn leven; ik wil waarop ik kan steunen, vertrouwen, onvoorwaardelijk kan gelooven, waarvan I W*wi dat het de waarheid is." Zoo uitte zich on- V :^pp iemand tot mij in een ernstig gesprek, dat wij werden. En ik hem geantwoord: „dat hou- jlt u alléén kunnen vinden In u zelf. Nooit o zelf. Want in u is de Rede". Hierop kreeg hooren, dat hij toch eigenlijk de Roomschen en lox-Protestanten benijdde, immers deze had- An de kerk en den bijbel, welke beide voor hen do ftaarlwid vertegenwoordigden. Is het dan geen heer- Mijke re-lachte om vol vertrouwen te kunnen gaan wKotdtlerk als een kind naar de moeder met de in- overtuiging, dat zij ons antwoord geeft op de welke ons kunnen kwellen. Heeft niet Chris- kerk (de priesters noemen haar de heilige frticht om door haar alle menschen tot de zaligheid te brengen? En als men niet kan zijn en dus geen kerkgezag kan aan- is het dan niet iets kostelijks in den bijbel te vinden door de diepe overtuiging, dat die JfMchreven is onder ingeving van den Heili- teest en dus als Gods eigen woord mag worden louwd? O, geef toch den menschen een houvast stevigen grond om op te staan; ze dolen zoo zie- Hfrrcnd, ze zoeken en gissen, ze komen op allerlei liwaabvcgcn; ze weten niet, wAAr ze het zoeken moe- In; m wrvallen tot allerlei occulte buitenissighe- Ita;tt worden de slachtoffers van geestelijke kwak- |ialv?rs: ze worden cynisch, onverschillig; ze verwer- pen oude, geheiligde waarden; ze hebben verloren niUawrtu'ed voor het oude gezag! [Toen heb ik even geglimlacht en door mijn hoofd gedachte: hoe eigenaardig is het toch, dat Kh nooit durft staan op eigen beenen, dat niet vaagt te vertrouwen op eigen zedelijk ge- I. opeigen verstandelijk denken, kortom op ■ipen Rede. JT En nu wil ik over die vraag naar een „houvast" j »r mijn lezers iets schrijven en ik hoop er in te fi liun duidelijk te maken, dat het onmoge- v, k ie voor den denkenden mensch om dit „hou- J';j K" te vinden buiten zich zelf. k ze? met opzet: ik hoop er in te slagen. Want tór ik daarvan niet in het minst. Ik weet al te goed, hoe duizenden menschen het erg Makkelijk vinden om zich te onderwerpen aan [j K''eliik gezag, mede om deze reden, dat van jongs dit hun is geleerd en ingeprent, dat eigen en oordeelen stelselmatig in hen is verstikt >rd. wil ik de poging wagen. vestig ik de aandacht op dit belangrijke dat zij, die het buiten zichzelf zoeken, komen te voor de moeilijkheid der keuze aan wie of aan zich als bindende autoriteit, d.i. als geeste- [tfzag of als eenige waarheid hebben te onder- pen moeten zij gelooven? i hen komen verschillende menschen, die riat zij de waarheid bezitten. Wie van deze gelijk? Ik wil niet spreken van opzettelijke mis- jg, noch van vroom bedrog; ik wil aannemen [alle diverse priesters en leeraars en leidslieden der trouw zijn. Maar dan sta ik toch voor het e bezwaar dat onder hen dwalende menschen t e n zijn. J Zogt: er is een almachtig, persoonlijk elijk wezen en als de ander beweert, dat zulk pwezen niet bestaat, dan moet één van deze het mis hebben. En wij hebben niet het recht jéén van beide te disqualificeeren als onernstig of wetenschappelijk. Immers deze twee lijnrecht te- ver elkaar staande opvattingen vinden hun 1 ij k e vertegenwoordigers, heb rnet opzet hier in de eerste plaats gespro ker «Ie vraag of men in een persoonlijk, godde- wezen moet gelooven, omdat ik bij ervaring hoe deze vraag zéér vele menschen bezighoudt v" voor duizenden en nog eens duizenden de ipieele vraag genoemd moet worden. 8at hierbij buiten beschouwing, hoe ik zelf er en fU 16 W^zen °P twee onvereenigbare mee- L_n ^an rnoel het *ocb voor ieder duidelijk zijn, dat v aar niet willekeurig kan uitmaken wien men x zn[ r°UWen Zaï schenken; dat men integendeel J»re Pordeeleo. En hoe? Er is geen an- wil ltBVin Rede te raadplegen! En dit *>e&datmen dus die eigen Rede tot opperste gezag boven elk gezag vanbuitenverheft. Ik ga verder. Niet alleen de groote vraag van het bestaan van een persoonlijk god js er. Het is dus niet zóó, dat er gekozen moet worden tusschen (om het eenvoudig uit te drukken) gelooven en niet-gelooven. Want zij die gelooven hebben weer gansch verschil lende opvattingen over God. Er zijn Mohamedanen en Christenen, er zijn Joden en Heidenen van allerlei soort en schakeering. Wie onder hen heeft 't bij 't rechte einde? Natuurlijk de Christenen zijt ge geneigd om te zeggen. Waarom zegt ge dat? Omdat gij vastzit aan de eeuwenoude traditie, welke u altijd heeft geleerd, dat het Christendom de „ware godsdienst" is. Voelt ge echter niet, dat b.v. de Jood precies hetzelfde kan zeggen van z ij n godsdienst? En waarom zouden Heidenen en Mohamedanen zich niet op gelijke wijze kunnen uitlaten? Er zijn toch evengoed als bij de Christenen óók bij de Mohammedanen en Joden en Heidenen oprechte, eerlijke menschen! De quaestie wordt echter nog veel ingewikkelder, als wij bedenken, hoe groot de verschillen bij de Christenen onderling zijn. Daar hebben wij al ter stond de drie groote groepen: Roomsch-Katholicisme, Grieksch-Katholicisme en Protestantisme. En dit laatste, het protestantisme, is weer verdeeld in al lerlei richtingen. Waar moeten wij heen? Waar vinden wij „hou vast"? In het gunstigste geval is er toch maar één, die de waarheid kan hebben. Moeten wij kiezen? Goed, maar we zullen het wederom niet vermogen te doen zonder eigen Rede als maatstaf te gebrui ken! Ik weet bij ervaring wat men gewoon is tegen deze redeneering aan te voeren. Gij vergeet zoo spreekt men dan tot ons dat wij een onfeilbaar Godswoord bezitten in den bijbel. Daaraan hebben wij ons te onderwerpen, omdat deze bijbel geen men- schelijk, maar goddelijk gezag vertegenwoordigt. Op dezen bijbel steunt de Roomsch-Katholieke kerk, op dezen zelfden bijbel beroept zich het orthodoxe en zelfs een goed deel van het moderne protestan tisme. Deze bijbel is de waarheid en in hem hebben wij het „houvast" dat we niet kunnen ontberen. Wat zoekt gij dan nog, o twijfelzuchtige mensch? Buig u voor de Schrift. Put uit haar gewijde bladen uw troost, uw kracht, uw levensmoed. Laat Gods woord uw veilige leidsman zijn door het moeilijke leven! Dit alles klinkt heel mooi en het is te begrijpen dat velen er toe geneigd zijn, dien bijbel als hoogste autoriteit te aanvaarden: hij geeft hun rust en ze kerheid; hij verdrijft den twijfel; hij geeft antwoord op alle vragen, welke het menschelijk gemoed kun nen kwellen. Maar Is die bijbel wel Gods Woord? Is hij wel onder in geving van den Heiligen Geest geschreven? De Mohammedanen hebben óók een Heilige Schrift. Zij noemen haar „Koran". Ook zij zeggen dat deze „Koran" is „el KitAb" r= he t boek, „Kitub-oulla" Gods boek, „Kelimet-oulah" Gods woord, „el tenzil' het boek van hoven qedergedaald. En wan neer wij de „Koran" openslaan, lezen wij in het be gin deze woorden: „Dit is het boek, waaromtrent geen twijfel bestaat; het richtsnoer der godvreezenden". De Mormonen hebben „het boek van Mormon," waarvan zij gelooven dat het, als een heilige profetie in de aarde verborgen, door Joseph Smith (geb. 1805, gest. 1844) werd gevonden. Volkomen te goeder trouw nemen nog altijd de duizenden Mormonen (die zich zelf ook „de heiligen der laatste dagen" noemen) aan dat dit boek de waarheid is. En andere godsdiensten hebben weer andere „hei lige" boeken. Mij dunkt, dit geeft ons iets te denken. Gesteld nu eens (wat ik verwerp!) dat er een God zou wezen, die zich door middel van een boek aan de menschen wenschte te openbaren. Dan zouden wij toch in een uiterst lastig parket zitten. Want welk van die boeken, die door verschillende godsdienstbe lijders als het ééne ware worden beschouwd, zou den wij dan als het echte Godswoord moeten er kennen? Maar zelfs dan, wanneer wij zóó staan onder den invloed der christelijke overlevering, dat we ons niet kunnen losmaken van de gedachte, dat de bijbel vèr staat boven alle andere (heilige) boeken, zelfs dan is er nog maar al te veel, wat ons dwingt tot twijfel aan de absolute autoriteit van dit geschrift. Want onder hen, die zich christenen noemen, zijn er talloos velen, die op grond van ernstig-weten- schappelijke studie gekomen zijn tot de overtuiging dat de bijbel het werk is van menschen uit ver uit een loopende tijden, dat dit werk als ieder menschen- werk niet volmaakt is en zelfs de sporen draagt van onnauwkeurigheid en zelfs van opzettelijke verval- sching, dat er onderlinge tegenstrijdigheden in voor komen. Zij, die zich met de bestudeering van den bij bel hebben bezig gehouden, weten ons te vertellen, dat deze bijbel is ontstaan uit de samenvoeging van allerlei geschriften. Eerst ontstond op die wijze de verzameling, welke wij kennen als het oude testa ment de H. Schrift der Joden. Deze verzameling bevat die boeken, welke men waardig keurde om in die H. Schrift te worden opgenomen om hun inhoud en om den naam van den (vermeenden) schrijver. Hierbij gold voor het laatste argument. Men had een bijzondere voorliefde voor de boeken, welke aan bekende en geliefde figuren werden toegeschreven (al of niet ten onrechte) b.v. aan Mozes, David, Sa lomo en de profeten. Een zeer mooi boek als „de wijsheid van Jezus ben Sirach" werd niet in de rij der goedgekeurde boeken opgenomen, omdat Jezus ben Sirach zoo eerlijk was onder zijn eigen naam te schrijven! En wat het nieuwe testament betreft, ook hier werd een keuze gedaan uit vele in omloop zijnde ge schriften. Op vergaderingen van bisschoppen werd geschift en gekeurd, tot eirfdelijk het officieele nieuwe testament werd vastgesteld. Het kon niet anders, of door deze studie moest de oude opvatting des bijbels ook bij de Christenen een gevoeligen knak krijgen. Wat bleef er over van de legende, dat hij Gods woord was? Moest niet bij honderdduizenden deze opvatting verdwijnen als sneeuw voor de zon? En nu staat de zaak aldus: daar zijn er die volko men eerlijk den bijbel-beschouwen als een onfeilbaar gezag èn daar zijn er, die even eerlijk het gezag van den bijbel/verwerpen. Wie moeten wij gelooven? En wederom zeg ik: onze eigen Rede moet beslissen! En zoo komen wij telkens weder tot dezelfde slot som, worden wij altijd teruggevoerd tot ons zelf. Ligt het dan niet voor de hand dat wij op de vraag: „waar vinden wij „houvast"?" niet anders kunnen antwoorden dan: het eenige „hohvast" voor de men schen Is de Rede? Geen enkele uitwendige autoriteit Deventer Staaldraadmatrassen 11.90 6 mooie eiken Dressoirs f 32.50 Goed gestoffeerde benken Eetkamers 132.50 Met Schildpadleer f 29.00 Eenige mooie massief eiken Woonkamers met eerste moquette f 90.00 Eiken Tafels f 11.90 Inschuiftafels f 14.50 kunnen wij erkennen, alleen voor de inwendige auto riteit willen wij buigen. En een gelukshuivering gaat, dit bedenkend, door onze ziel, want daardoor zijn wij geworden waarlijk vrije menschen, zelfstandige persoonlijkheden. Ik wil hier aanhalen een woord van den grooten Duitschen wijsgeer Emanuel Kant: Neemt aan wat u na zorgvuldig en eerlijk onderzoek het geloofwaar digst voorkomt, 't zij feiten, 't zij argumenten, maar hoedt u voor één ding betwist aan de Rede niet, wat haar tot het hoogste goed op aarde maakt, name lijk het voorrecht, de laatste toetssteen der waarheid te zijn. Zoo niet, dan zult gij, deze vrijheid onwaardig, haar zekerlijk moeten verliezen." En tot slot van een wijsgeer uit het heden, van prof. Leo Polak: Ontwaak tot de ééne ware, voor Allen geldende waarheid en werkelijkheid, tot het licht der eeuwigheid binnen in u, één in ons al len tot de universeel©, de waarlijk katholieke, dat is algemeen geldige, niet meer Roomsche, of Joodsche of Protestantsche of Mohammedaansche, maar menschelijke rede en redelijkheid, tot de u n i v e r s e e 1 e, niet meer Roomsche of Jood sche of Protestantsche of Mohammedaansche, lief de en gerechtigheid. ASTOR. ZITTING VAN DONDERDAG 20 AUGUSTUS. EEN DIE DE BUI NIET AAN DURFDE. Piet K., te Harenkarspel, had gereden zonder licht, maar op de vorige terechtzitting had bÜ stokstijf vol gehouden, dat hij wel degelijk licht op zijn fiets had. Hedenmorgen, toen de verbalisant, rijksveldwachter Kloprogge, zijn verbaal nader toe zou komen lichten, was verdachte echter niet verschenen, zoodat hij sterk den indruk vestigde, dat hij toch niet al te stevig in zijn schoenen stond en de heeren rechters hem met een gerust geweten tot f 5 boete of 5 dagen veroordeelden. OP VERBODEN TERREIN. De 54-jarige Albert M. te Schagen heeft nu als zoo- velen reeds vóór hem, ondervonden, dat het Zwanen- water verboden terrein is; ook het pad langs het werkspoor, leidende van St. Maartenszee naar Cal- lantsoog. Zes gulden of 6 dagen eischte het O. M., dezen mor gen waargenomen door Mr. Judell van Bergen. Ver dachte had de schikking van f 4 al te veel gevonden, dus bij het hooren hiervan keek hij wel een beetje op zijn neus. Het vonnis van f 3 of 3 dagen van den kan tonrechter deed zijn gezicht weer wat opklaren. 42 MAAL. W. v. L. te Schagen had onverstandig genoeg voor één zijner ondergeschikten geen zegels geplakt op de rentekaart Er mankeerden er 42 en aangezien hierbij per stuk wordt gerekend, wordt verdachte ver oordeeld tot 42 maal 50 cent of 42 maal 1 dag hech tenis. Lager kan niet! OOK PER STUK De 46-jarige aannemer J D. te Nieuwe Niedorp had zijn knechts „te lang" laten werken, d.w.z. 9 uur per dag. Ze hebben er gelukkig het leven bij gehouden, maar het bracht D. in conflict met de Arbeidswet en daarvoor stond hij heden terecht. Hy bekende rulter- ïyk en waar ook hier per stuk gerekend wordt werd verdachte tot 14 maal f 1 boete of 14 maal 1 dag hech tenis veroordeeld, ofschoon verdachte een waarschu wing billijker had geacht Maar voor den rechter heb Je het nu eenmaal niet om het zeggen! Getuige J. de Graaf in deze zaak had aanvankeiyk bezwaren tegen de eeds-aflegging, maar toen de kan tonrechter hem het daarvoor vereischte te teekenen formulier had voorgelezen, vervat in de gebruikelyke stadhuistaal, is verdachte maar gezwicht en gingen de vingers de hoogte in. DAAR WOU HIJ EEN SLAATJE UIT SLAAN. Volgde de 33-jarige koopman Pieter G. te St. Pancras. die op den 13den Juni in zyn auto de dorpsstraat te Harenkarspei met een wel wat al te groote snelheid „nam". Het gevolg was dat de groentenventer Albert Smit, die op zijn driewielige fiets rechts van den weg reed. van achteren werd gegrepen en natuuriyk in dezen ongelyken strijd het loodje moest leggen. De negotie kwam in de sloot terecht, terwyi Smit zelf in een sierlijke boog vanaf zUn zadel op de keien werd gedeponeerd. Verdachte had direct alle schuld bekend en tegen Smit gezegd, dat hy alles wel zou betalen. Maar. zoo verklaarde verdachte hedenmorgen, toen heb ik later van Smit een brief gekregen, dat hy een fooi van f 150 moest hebben, anders zou hy het aangeven by de politie. Smit: Verdachte zei, dat hy alles zou betalen, al ging het tot de f 500 toe, maar dan moest hy (Smit) het niet aangeven by de politie. Kantonrechter: En toen heb jy gedacht: „Kip ik heb je!" Smit: Maar van de verzekering heb ik tot nu toe ook niets ontvangen. Het biykt dat Smit aan geleden schade had opgegeven f 33, maar dat de verzekering dit op f 1975 schatte, zoodat de vereffening hiervan nog hangende was. Kantonrechter tot Smit: Maar als je nu zelf zegt dat je schade f 33 bedraagt, hoe kom Je er dan by om nog weer eens f 150 te vragen. Smit: Ja. ik dacht, ik Kantonrechter: Ja. ja, daar heb je geiyk in, je dacht als hy wel tot f 500 wil gaanje bent wel een goed handelsman. Jb. Levendig, als getuige gehoord, verklaart nog, dat verdachte op dat oogenblik. dat er veel kinderen langs den weg liepen, veel te hard reed. Het biykt dat een vonnis tegen verdachte, waarbij hem het chauffeeren voor een bepaalden tyd is ontzegd, nog in hooger beroep behandeld moet worden. Nadat nog een getuige a decharge gehoord is. komt de heer ambtenaar aan het woord, die er op wyst dat verdachte ruiteriyk heeft bekend en zich na de aan rijding behooriyk heeft gedragen, ofschoon deze om standigheden het feit van de aanrijding zelf natuuriyk niet kunnen compenseeren. De eisch en uitspraak is f 30 boete of 30 dagen hechtenis, waarby de kantonrechter verdachte nog eens terdege onder het oog brengt, dat. mocht hem nog eens zooiets overkomen, onherroepeiyk zyn rybe- wijs zal worden Ingetrokken. BOTSING TUSSCHEN MOTORRIJDER EN PAARD EN WAGEN. Het gebeurde den Maandag na Schager kermis, dat op den hoek van de Ged. Gracht en de Laan een botsing plaats had tusschen een met een paard be spannen wagen van den 2S-jarigen koopman KI. Zw. en den motorrijder J. de Waard, toentertijd klerk op het kantoor der registratie en domeinen te Schagen. Uit het getuigen-verhoor blijkt, dat De Waard, ko mende vanaf de Laan terwijl de wagen van de Ged. Gracht afkwam en richting Molenstraat ging de bocht goed nam, maar dat Zw.. die hedenmorgen als verdachte terecht stond, te veel links hield, waardoor een botsing onvermydeiyk was. De motorrijder had het lemoen van den wagen gegrepen, terwyi de motor on der hem uit was geschoten en daarover was het paard gevallen. Niettemin was het ongeluk heel goed afge- loopen. Zw beroept zich er op. dat vlak op den hoek een kraam stond, zoodat hy pas op het allerlaatste moment de motor had zien kunnen aankomen, en hd bovendien soo dicht mogeiyk langs de kraam was gegaan, en eerst op het moment van de botsing naar links was uitgewe ken. Wat betreft het plaatsen van een kraam op dien hoek willen wij nog even opmerken, dat dit werkelijk onge hoord was en het heeft ons verbaasd, dat er niet meer dere ongelukken zijn voorgevallen, ofschoon het meer dere malen op het kantje af is geweest De kantonrechter gaat nog iets verdor en vindt zelfs dat eiken Donderdag het plaatsen van de kramen daar ter plaatse onverantwoordelijk is en een gevaar opleve ren voor het verkeer.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1931 | | pagina 1