DE SCHOEN
VAN HET NOODLOT.
WARE WOORDEN.
Kinderspel.
WETENSWAARDIGHEDEN.
HUMOR.
Roetje en Dribbeltje in het onderaardsch Paleis.
let*
en*
eqi
).«D
aatj
.Wi
ren»^
'Wm
eeft
teli
ofdi
er d
iiPnr
lijk
in,
nkji
Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 3 October 1931. No. 8945.
ZATEFWAOAVONnSCTTETS
t
eUJSj
tolt! t te*
Vrij naar een Engelsch motief.
In het Nederlandsch bewerkt door SIROLF.
(Nadruk verboden. Alle rechten voorbehouden.)
R kunnen soms wonderlijke spelingen van
het noodlot bestaan. Ten minste, zoo noemen
wij dit in ons bekrompen begrip dikwijls. We
l®ijpen namelijk niet, dat al onze daden als een mi
njus fijn geregeld raderwerk in elkaar grijpen en
Wj| door een kleine handeling soms een mede-
pil een groot geluk of een groote ontgoocheling
jjjjjl bezorgen, zonder dat we het weten. Want wie
MjBooit kunnen gelooven, dat de met spijkers be-
jfrm schoen van Barend Baggers het leven heeft ge-
van meneer de Brouw? Barend Baggers, die nota
grondwerker is en meneer de Brouw, die gepen-
leerd officier van het Indische leger is? En ter-
yjp ie elkaar nooit van hun leven gezien hebben en
Baar alle waarschijnlijkheid elkaar ook nooit zullen
B?n? Raadselachtig, nietwaar?
De kwestie zat zoo.
De valsche terrier van kruidenier Peperman was
en 1 dadelijk met een vechtlustig stemming
rijn mand gekropen en had de kat van de buren
ituipen op het harige lijf gejaagd. Later op den
dag nam zijn booze bui toe, zoodat het geen verwon
dering heeft te baren, dat er in minder dan geen tijd
bloedige vechtpartij ontstond, toen een vreemde,
kleine gladdekker van een hond zich in het straatje
waagde. Er kwam dadelijk een volksoploop. Slagers
jongens en andere loopjongens schijnen straten ver
zooiets te ruiken. Natuurlijk kwam er ook een tele-
gnjnhestellertje bij staan kijken. Hij had nog maar
telegram in zijn tasch, zoodat hij meende, er
r den tijd voor het hondengevecht af te kunnen
Eicva. Dat telegram nu had een merkwaardig in-
toii h stond in: „Beste ouwe jongen. Eerst heden
Tan ras teruggekeerd en je toestand vernomen. Ben
ow tijden niet vergeten. Heb telegrafisch driehon
derd gulden afgestuurd. Over post volgen nog zeven
honderi Pak je spullen en kom bij ons wonen zoo
lang je wilt Zal moeite voor betrekking voor je
doen."
Natuurlijk wist die telegramjongen niet wat er in
dat telegram stond. En al had hij het geweten, wat
had hem dat dan nog kunnen scheien?
Nu dan, die knaap met zijn telegram stond bij het
hondengevecht en genoot. Het was een prachtig ge
vecht en daar de honden beide jong en zoo wat even
sterk waren, kon het nog wel een kwartier duren,
voor er een het loodje legde.
Ha'na, maar hier is het nu, dat die dwaze schoen
van Baren Baggers op de proppen komt. Barend Bag-
naar een karwei en daar nij van den rech-
Tl hield, stapte hij dwars door den kring toe-
Vijkende jongelingen bij het hondengevecht heen, gaf
i:' het voorbijgaan den terrier des kruideniers een
^'ozemikte schop met zijn bespijkerde laars, zoodat
d"" temer plots alle vechtlust ontvlood en hij luid
jankend wegstoof. Daarmee was het gevecht ontijdig
legramjongen schold en begaf zich ten
ronri
ett»
einde raad dan maar naar het adres, waar hij zijn
laatste telegram moest brengen. Dit was het eerste
bedrijf.
De lezer begrijpt van de heele geschiedenis natuur
lijk geen laars, laat staan iets van die schoen van
Barend Baggers. Maar hier volgt dan het tweede be
drijf.
De oud-Indisch officier de Brouw, lange, magere,
grijze figuur van bij de zestig, woonde sedert eenige
weken op een armelijke kamer in een armetierige
buurt en bezat dien morgen nog precies drie stuivers,
een revolver en een door het harde leven onbarmhar
tig gekneusd gemoed. Ilij was met een aardig kapi
taaltje uit dienst gekomen, met een pensioentje, dat
hem juist het leven liet. Maar het kapitaaltje ver
smolt als sneeuw voor de zon bij een beurscrisis. En
om een schuld te betalen, beleende Brouw ten einde
raad zijn karige pensioentje. Toen had hij een baantje
gezocht, want hij was te trotsch om bij familie of
vrienden te gaan bedelen. Maar wie heeft er nu baan
tjes voor een ouden, afgeleefden officier?
Toen brak ook zijn trots.
En hij schreef twee brieven, aan twee mannen, die
eens zijn beste schoolkameraden waren geweest.
Dien morgen was hij pas om elf uur opgestaan. Om
dat hij dan niet ontbijten hoefde, want je voelt de hon
ger zoo niet, als je in bed ligt. De kamerverhuurster
had de post op tafel gelegd. Langzaam bekeek hij de
brieven. Er was wat waardeloos reclame-drukwerk in
protserige enveloppen bij, een doodsbericht van een
oud vriend, en dan een brief. Van een der twee oude
schoolkameraden. Het was wel een aardig briefje, dat
hij las, toen hij het couvert had opengescheurd. Over
oude kameraadschap en zoo. Maar het kwam hier
op neer, dat de oude kameraad zelf in de put zat en
geen cent kon missen.
De Brouw glimlachte grimmig. De andere kame
raad had het blijkbaar niet eens de moeite waard ge
acht, hem te antwoorden. Langzaam ging hij naar de
linnenkast, greep zijn revolver en nam peinzend in
zijn oude leunstoel plaats. Zoo ver was het dus met
hem gekomen er was geen uitweg meer hij
zou dus maar
Toen werd er juist geklopt en de kamerverhuurster
kwam binnen De Brouw verstopte den revolver snel
achter zich. De vrouw bracht een telegram. Toen ze
de kamer verlaten had en de Brouw het las, stroom
den hem opeens de tranen over het oude, gerimpelde
gelaat en hij lag snikkend met zijn hoofd op zijn ar
men op tafel.
Want dat was dat telegram, dat die jongen, die zoo
van het hondengevecht had genoten, in zijn tasch had
gehad.
En stel u nu eens voor: als die dwaze schoen met
spijkers van Barend Baggers er nu eens niet geweest
was, en het gevecht had wat langer geduurd, wat had
er dan van de Brouw geworden?
Om nog maar niets te zeggen van den vreemden
gladdekker, die dan wellicht verscheurd was gewor
den door den woedenden terrier van kruidenier Pe
perman.
ge
Wees spaarzaam met uw woorden, wanneer
wenscht, dat zij macht zullen hebben!
o
Niets is gevaarlijker dan dc onverschilligheid voor
het kleine kwaad.
Hoe ouder men wordt, hoe beter men weet, dat op
recht gedeeld gevoel helaas zeldzaam is.
o
Schanrsch is op aarde loon naar verdienste, maar
onrecht lijden is beter dan onrecht doen.
o
Vrees is krachtverspilling.
o
Tegen de stormen des levens is slechts opgewassen
hij, die over een vasten wil beschikt, en een zedelijk
ernstige levensbeschouwing huldigt.
o
De beste huisvrouw, die bestaat
Is zeker waar op markt en straat
Geen mensch van weet, geen mensch van praat
Jantje ging soldaatje spelen
Met z'n sabel én trompet,
Heel een voorraad leuke vrindjes
Had hij op een rij gezet.
En ze stapten en ze schoten,
En ze trokken ferm van loer
Met hun houten bajonetten,
En een nagemaakt geweer.
Telkens vielen er gewonden,
Onder ijselijk kabaal,
Maar ze werden trouw verhonden,
In de schuur was 't hospitaal.
Met een zakdoek en een touwtje
Werd een noodverband gelegd.
En: „Nu kun je wel weer vechten"
Werd er dan wel bij gezegd!
Moeder had hun dit verboden,
(Moeders, U begrijpt dat wel)
„Speel niet met den oorlog, jongens,
„Want dat is een vrees lijk spel!
„Tracht den oorlog te vergelen,
„Doe dit nimmer, nimmer weer,
„Speel maar liever van den vrede,
„Leg je kindcrwapens neer!"
Even later zaten allen
Heel luidruchtig in een kring,
Moeder liet den oorlog staken,
Ja, dat was een leelijk ding!
Jammer, van hun mooie wapens,
Duid'lijk zei de kleine Piet:
„Dat geweer is van m'n eigen,
„Nee hoor Jan, dat krijg je nietl"
Toen zei Jantje: „Hoor eens joggie,
Dan spoel jij maar fijn alleen,
„En je hoeft niet weer te komen,
„Jij wilt vechten, da's gemeen!
„Moeder, is U nu tevreden,
„Niemand wordt er meer gewond,
„'t Is Ontwnap'ningsconferentie,
„En i k ben de Volkenbond!!"
Is het U bekend:
dat in Engeland elke week 30 millioen menschen
naar de bioscoop gaan?
d a t er in Londen 5500 autobussen zijn?
dat ijzer het belangrijkste van alle metalen is?
dat waterslang, een langgerekt sterrenbeeld, van
het Zuidelijk halfrond, gelegen iS in de nabijheid van
den equator?
d a t dit sterrenbeeld uit 153 sterren bestaat?
dat de riemduim een maat is, die in den houthan-
del vooral voor eikenhout gebruikt wordt?
dat zij de vorm heeft van een prisma, dat een
Amsterdamsche voet lang is en 1 duim in het vier
kant is?
dat de Fransche staatsman Richelieu op 5 Sep
tember 1585 te Parijs geboren werd? En reeds op 22*
jarige leeftijd bisschop van Luqon werd?
dat de reuzensalamander een lengte bereikt van
ruim l*/2 meter?
dat dit dier in de beken en meren van Japan
leeft en dat zijn vleesch gegeten wordt?
dat hij zich voedt met kikkers, visschen en wor
men?
October 1931.
KROES.
(Nadruk verboden.)
Uw vrouw vertelt, dat ze volgenden zomer naar d»
Rivlera wil Raan. Heeft u daar iets op tegen?
Welnee, laat haar maar rustig vertellen hoor!
Nou. zei een Amerlkaansche vloo, tot zijn collega,
schaam Je Je niet om een neger uit te zuigen?
Neen. antwoordde de ander. wat moet ik ander»
doen? Ik ben toch zeker op het oogenbllk in de rouw?
Zij: Ik zou morgen graag wat gaan winkelen en
inkoopen doen. als het mooi weer wordt. Wat staat er
ln de krant?"
HU Regen, hagel, storm en onweer!
Dus U gelooft aan niets?
Ik geloof aan dat. wat Ik weet!
Nu Ja, dat bedoelde Ik ook.
In het restaurant
Ik heb een kalfskop besteld, en nu brengt die
schaapskop mij een varkenskop!
Dus Je hebt een nieuw broertje? Hoe heet die?
Dat weten we nog niet! We kunnen geen woord
verstaan van wat hij zegt!
Vreemde klant (tot den kaper): O, het spijt me.
Ik zie dat Ik geen geld bij me heb!
Kapper: Dan moet u hier blijven, tot uw baard weer
aangegroeid la!
Wat zie Je er terneergeslagen uit!
Ja, mijn vrouw Is voor 2 maanden op reis geweest;
ik schreef haar eiken dag en vertelde haar, dat Ik eiken
avond thuis was!"
Ja en...?
Ze ls van de week terug gekomen en van morgen
kwam de gas rekening, en die bedroeg 28 cent.
5. De Chineesche bediende zorgde ervoor,
dat de aap niet los kon komen. Deze be
loofde geen ruzie meer te zullen maken,
maar de Chinees kende hem wel en Het
hem een paar uurtjes stil in den gong lig
gen. Ziezoo, nu kun je de schoorstenveger-
tjes niet meer aanvallen, zei de bediende
en hij maakte den aap los en hoe deze ook
zocht, hij zag Roetje en Dribbeltje nergens
meer, want die waren ergens ver van hem
vandaan.
6. Hoe ging het met de twee snaken? Ze
hadden van den bediende ieder'een lan
taarn gekregen en waren toen samen den
gang ln gegaan, die de donkerste gang van
de wereld heette. Loop maar tot aan het
eind van dezen gang, had de knecht hun
bevolen, dan zie Je het schoorsteengat wel.
En eindelijk kwamen ze na een heelen tijd
loopen aan een groot gat, waar licht door
heen viel.
7. Het is me hier een mooie zaak, begon
Dribbel. Daarboven is het schoorstengat,
maar wat Is dat daar beneden? Het lijkt
wel of al het roet hier een gat ln den
grond heeft gemaakt en Roetje, die eerst
nog niet goed wist, wat Dribbeltje eigen
lijk allemaal bedoelde, kreeg nu ook dat
gat ln den grond ln de gaten.
8. Weet je wat, stelde Roetje voor. we
konden wel eens kijken, wat hier onder
den grond la. Misschien wel goudmijnen,
en Dribbeltje, die verschrikkelijk veel van
goud hield, was er dadelijk voor te vinden
om het verkeerde gat ln te kruipen. Eerst
ging Roetje er In en toen kwam Dribbeltje
met zijn vlugge beentjes.