Mager Courant Speelbal van Wind en Golven NI EEN HOLLANDER IN NEW YORK. van tt iiiu en Tweede Blad. firieven over Engeland. FE Ü1LLETON Ethel M. Dell. ge** Woensdag 7 October 1931. 74ste Jaargang. No. 8947 (Van onzen Engelschen Brief-schrijver). 3 October 1931. Er iljn, mogen we wel zeggen, geen menschen, die jich niet in meerdere of mindere mate bezorgd maken den buitengewonen toestand, waarin de geheeie were.d op dit oogenblik verkeert. En er zijn er maar weinigen, die niet het een of ander middel weten, om ueer uit dien toestand vandaan te komen De ingezonden stukken in de kranten zijn er duide lijke bewijzen van. De een wil dit, de ander dat belas ten. In het algemeen mogen we gerust aannemen, dat ijóer geneigd is datgene te belasten, waarvan hij zelf lieti bezit. Zoo voel ik persoonlijk verbazend veel voor belasting van minstens drie honderd gulden per ju? op ieder radio-toestel. Verder twee honderd en Injftig voor gramophoon-toestellen, vijftig gulden per k voor kippen, honderd voor eenden, en, in Maart, «nd gulden voor elke kat. Wat zouden we dan een igen tijd krijgen! Tot mijn spijt heb ik tot heden nog geen voorstellen _B dezen aard ergens gelezen. Wel andere, die ook ,zjja onvoorwaardelijke goedkeuring wegdragen. Zoo m a dezer dagen een buitengewoon verlicht schrijver ftwa ftgezonden stukken, die voorstelde, alle vrijgezellen Ktj tochtig aan den tand te voelen. Op finantieel jf.jitatuurlijk. Vb'te verstaan, vrijgezellen op zekeren leeftijd. Als I wjkd leeftijdgrens bij vermeld wordt, ben ik tegen i<: ruorstel. Want ik heb zelf twee vrijgezellen in mijn j jtigezin, een van acht, en een van zeventien jaar. Maar laten we zeggen vrijgezellen van vijf en twin tig en ouder. Ik kan onmogelijk inzien, wie tegen een dergelijke belasting zou kunnen zijn. Zeker niet de j ongetrouwde jonge dochteren. En waarom de vrijge- wllen zelf? Wie zonder fietsenplaatje rijdt, wordt be- fcurd. Daarom koopen we een fietsenplaatje. Elke vrij- Ifael, die niet belast wil worden, trouwt met bekwamen ipoed, en wordt automatisch een voorstander van de t*uwe belasting. Ik bedenk me nu plotseling, dat er op die manier tiet al te veel van de belasting binnen zou komen. Maar dat zijn zoo van die tegenvallertjes, waar minis ter» van finantiën rekening mee moeten houden. In elk geval Is het mijn zaak niet, en ik blijf dus voorstander van het denkbeeld. Het spijt me meer dan ik zeggen kan, dat het geen denkbeeld van mezelf Is. Anders zou Ik er beslist over denken, er patent op te nemen. Een internationaal pa tés; als dat bestaat. Zoodra ik dat zwart op wit ver kregen had, stak Ik naar Engeland over, en. keerde met <es belooning van zooveel duizend pond (goud ponden, welteverstaan), en ontelbare dankbetuigingen van den M nisttT. naar het vaderland terug. 'Want bet staat, dunkt me, als een paal boven water, da'. Engeland binnen veertien dagen zijn begrooting «iuitecd kon maken, wanneer het al zijn ongetrouwde mannen te zamen het tekort liet opbrengen. Eerlijk dceles. Ik geloof, dat het nog een heel schappelijke be lasting zou worden, op den koop toe. Want het ziet trcuven zit bij onze buren aan de overzij veel te veel in de lacht W«: U, waar het beslist heel erg is? In Ierland. Daar zal men binnen niet al te langen tijd nog de deur aitloopen, om naar een getrouwden man te gaan kijken. He: is niet, omdat de Ieren zoo tegen het huwelijk *ijn. Een Ier is een luchthartig mensch, in de eerste plaats, en volgens alle boeken, die je er over lezen kunt, lersche vooral, zijn de meisjes van Ierland buitenge woon mooi. De reden ligt dieper. Ierland bestaat van landbouw «r. veeteelt De jongens in Ierland zijn boerenjongens, die opgroeien op vaders boerderij, en niets lieVer willen, dan later zelf een boerderij besturen. Maar hoe kun Je nu een boerderij besturen, zoolang je vader er zelf op woont, en geen haar op zijn hoofd er aan denkt, te gaan vertrekken? Daar zit hem nu de kneep. Er zijn genoeg trouwlustige meisjes, maar er is een tekort aan boerderijen. En de toestand wordt er volstrekt niet beter op. wan neer er niet één, maar verscheidene zonen in een fa milie zijn. De boerderij is na vaders dood voor den oudsten zoon. maar die vindt zich vaak voor oen heel moeilijk probleem geplaatst, wanneer hij aan brt>?rs en en zusters de hun toekomende ultkeering moet geven. Hoe ernstig deze belemmering van het huwelijk voor lersche boerenzoons is, heeft de Jongste volkstelling weer eens duidelijk doen uitkomen. De cijfers zijn wer kelijk ontstellend. Tusschen de leeftijden van vijf en twintig en vier en dertig zijn slechts vijf percent van de lersche boeren getrouwd. Dat tegenzin tegen het huwelijk hier niets mee uit te staan heeft, blijkt dui delijk, wanneer we zien, dat van de boerenarbeiders het aantal getrouwden van denzelfden leeftijd bijna vijf maal zoo groot is, namelijk 24 percent. Maar die behoe ven ook niet op een boerderij te wachten. Toch Is een percentage van 24 nog allesbehalve groot te noemen. Blijkbaar zijn de verdiensten van boeven- arbeiders in Ierland niet van dien aard. dat trouwen een vanzelfsprekende zaak is. De bouwvakarbeiders zijn er klaarblijkelijk beter aan toe. Van hen zijn tusschen de leeftijden 25 en 34 niet minder dan 55 percent ge trouwd. Als het huwelijkspercentage een juisten maatstaf van den welstand aangeeft, wat toch wel eenlgszins waar schijnlijk lijkt, zijn de bouwvakarbeiders in Ierland een zeer bevoorrechte klasse. Zij staan wel is waar niet aan het hoofd van de lijst, maar ze slaan een heel goed figuur op de huwelijksmarkt. Onderwijzers zijn al niet veel beter af dan boerenarbeiders. Hun inkomens zijn waarschijnlijk wel hooger. maar zy moeten weer anders gekleed zijn. zij zijn genoodzaakt ..stand" op te houden. Voor hen bedraagt het precentage 26. De dokters advocaten, tandartsen, notarissen, ent volgen op de lyst met 30 percent. Voor hen moet meest al de goede tijd nog komen, .wanneer zy vóór in de dertig zijn. Vermoedeiyk zal voor deze klasse het per centage wel veel hooger zijn, wanneer zy den leeftyd van veertig zijn gepasseerd. Op hen volgen de timmerlieden met 32. de bakkers met 44, de winkeliers met 51. de kuipers met 64. en de leidekkers met 66 percent. Ik zou wel graag willen, dat ik een reden wist aan te geven, waarom zulk een hoog percentage van de leidekkers tusschen 25 en 34 Jaar getrouwd is. verge leken met de meeste andere beroepen. Kan het zijn om dat hun beroep zoo gevaarlijk is? Dat zy denken: Als ik nu niet trouw, kom ik er misschien nooit aan toe? Of zouden de lersche meisjes byzonder veel werk maken van mannen met zulk een „hoog" beroep? Winkelier, dat is zooeven gebleken, is een goed beroep om gauw te trouwen. Maar in dit vak zijn nog groote verschillen. Een timmerman ls een timmerman, en ?en leidekker een leidekker. Doch winkeliers komen in aan merking voor een onderverdeeling in honderd of meer groepen. En het maakt een groot verschil uit. of Je tot de eene of de andere groep behoort. Het minst in trek bij de meisjes, als we aannemen, dat dit er ook wat mee te maken heeft, zyn de slagers. De verkoopers van yzerwaren zyn er iets beter aan toe, al is het niet veel. en nog iets beter de manufae- turlers. Maar goed begint het pas te worden by de kruideniers en groenteboeren, de fruitverkoopers en de eigenaars van lekkerswinkels. De laatsten slaan een glansrijk record. 76 percent van de chocolade- en bon bonswinkeliers verheugen zich In het bezit van een vrouw. Zou daar ook een reden voor te vinden zyn? Impressies uit een wereldstad. 5 CENT EEN DANS. EEN KLEIN MUSEUM. NACHTZITTING. Een klein museum. Manhattan Ftfrt Washington Avenue. Huizen die den hemel raken, straten als mijngan gen, waardoor een waanzinnig verkeer raast. En dan plotseling een eigenaardig, klein mu seum. Het heet „The Cloisters" De beeldhouwer George Bernard heeft jaren lang in alle deelen van Europa middelecmvsche plastieken uit hout en steen verza meld. Die heeft hij in zijn van rood baksteen opgetrok ken gebouw, dat midden in een heerlijken ouden tuin staat van waaruit men een prachtig uitzicht op New York heeft, ondergebracht. Zelfs de geheelo zuilen gang van een oud Italiaansch klooster uit het jaar 1100 heeft hij steen voor steen overgebracht en naast de kapel weer opgebouwd. In het midden ervan groeien zwaardlelies. In de kapel zelf vallen een schoonc Piëta uit den Elzas, eenige betooverend reine Madonna's uit de veertiende en vijftiende eeuw, ven sters met glasschilderingen enz. op. Het mooiste is echter een uit hout gesneden stervende Maria, die le vensgroot op een sarcophaag rust Spaansch werk uit de veertiende eeuw. Deze verzameling heeft Rockefeller den beeldhou wer afgekocht en aan de stad geschonken. Een paar oude Amerikaansche vrouwen spreken over de ver schillende Europeesche kunstschatten. In den tuin fotografeeren eenige jongelui studenten van de Yale Universiteit niet do werken van de oude kun stenaars, maar de zwaardlelies. De museumwachter, 30 jaar in dienst van de stad. heeft ons zonder entree te heffen binnen gelaten. Hij is Hollander en vindt het heerlijk Hollandsch met ons te kunnen spreken. Onze kunstschatten zien wij in een oud gebouw om geven door een tuin waarin zwaardlelies bloeien. En buiten klopt het verkeer van de wereldstad. Vijf cent een dans In de „Roseland Dancing" zijn 00 hostesses geënga geerd, die voor 5 cent per dans met iederen heer dan sen moeten die een biljet afgeeft. Wij koopen aan de kassa twee tickets k 85 cent. Dan gaan we een trap op en komen boven, waar het propvol is; en het is moeilijk om ons te oriënteeren. Wij zijn in een vrij groote ruimte die stemmingsvol is belicht door roode en blauwe schijnwerpers die achter palmen zijn opge steld. Tafeltjes en stoeltjes rond een dansvloer. Links en rechts van de plaats, waar een uitmuntende ne gerhand spoelt, zijn steenfonteinen, die eveneens door middel van lampen gekleurd zijn. De zestig hostesses zijn ongelooflijk mooie meisjes in „Dinner-pvama's" die eruit zien als halkleeren. De hoeren koopen aan een kasse danstickets voor 5 cent per stuk. Bij het dansen geven ze één coupon aan de hostesses en de andere aan een elegante in onbe rispelijke smoking gestoken heer, die bij den ingang van de zaaJ staat. Deze vertelt ons: Geen van deze meisjes is uit New York. Ze komen allemaal uit andere staten van Ame rika, in de hoop hier hij de film of het theater te ko men als girl bijvoorbeeld om daarna weer venier te vechten om wat roem, wat geld. Ze hopen kennis te maken met een millionnair of een rijken graaf die met hen trouwt. Daar dat echter zeer moeilijk is laten ze zich eerst als ..hostess" pij deze dansgelegenheid engageeren. Van onder af beginnen altijd! dat is een voorwaarde beschikken over vijf verschillende, in goeden staat verkeerende baljurken of zooals nu „Dinnerpyama's". De jurken, hun schoonheid en hun goede dansen is hun geheeie bezit. En dat moet nu op de voordeeligste manier worden „belegd". Ieder meisje moet aan het eind van den avond een zeker aantal coupons inleveren. Dikwijls koopen de meisjes zelf een aantal coupons als ze b.v. uitgenoodigd zijn door een heer om aan een tafeltje te komen zitten. De hostess, die voor 5 cent met iedereen danst.. Een New Yorksche nerkelooze.... Als ze mee moeten dineeren kost dat den gullen uit- noodiger wel 10 dollar. Dat is „hard werk", zegt onze verteller. De gasten brengen hun eigen dranken me de en de meisjes hebben het zwaar te verduren hij die ellendige gesmokkelde likeur. Want het is zulk een smeerboel dat ze er hun gezondheid veelal mee naar den kelder helpen. Gevallen van blindheid b.v. tengevolge van al deze voor de gezondheid zoo scha delijke dranken komen maar al te veel voor. Velen vertrekken dan ook omdat ze het bedrijf op den duur niet vol kunnen houden. Er zijn er bij die aan wat geld weten te konien. hier en daar wordt er werkelijk een „aan de film" geholpen, zoals b.v. „Clara Bow of Joan Crawford, die ook gedurende langen tijd „hostesses" waren. Ik zelf, zegt de heer in smoking, spaar voor Ca- lifornië. Ik heb veertig jaar Broadway achter m'n rug en afgezien nog van het feit dat het hier niet meer dat is wat het was, ben ik rijkelijk moe van al dit „vermaak" en van die ccntenjacht: De laatste jaren van mijn leven wil ik in Californië doorbren gen. Bij lucht en zon en bloemen wil ik sterven. Hij zegt dit geheel en al in ernst en eenige oogenblikken later is hij weer druk bezig met zijn werk. Nachtzitting. Om 11 uur 's nachts „nightcourt". Nochtrechtzitting in de 54e straat. Hier worden de kleine vergrijpen van den dag behandeld. De rechter is een sympathie ke heer van 45 jaren. Hij heeft een goedgevormd, rond gezicht en goedige oogen die. als hij zijn bril afneemt, er vermoeid uitzien. Ik ga zitten op een van de voorste banken. De niet zeer groote zaal is overvol, de lucht die er hangt ontzettend, het publiek gemengd. Goed geklocde en in lompen gehulde mannen en vrouwen zitten nauw tegen elkaar aangednikt in de rijen banken. Ge tuigen, reporters en eenige advocaten maken het ver dere publiek uit. Een oude man krijgt drie dagen celstraf. Het is een bekende „Tramp", een vagebond, waarmee men eigenlijk niet goed raad weet. Vroolijk stapt hij de cel binnen. De volgende, een geweldige neger, zwart als kool en zijn aanklager een politieagent. Getuigen komen na derbij. „Was u dronken?" „Ja, gisteren. Hij heeft me .zwarte hond" genoemd I en nog erger. Nu, toen ik hem op den hoek waar ik schoenen poetste weer zag. hen ik naar hem toege daan en heb ik gevraagd; „Waarom ben ik een zwar te hond?" De politieagent was over deze vraag boos geworden en was weer*begonnen met schelden. „En toen. Uwe Genade, toen heb ik óók gevloekt en gescholden. Wat zoudt II wel doen als een agent U ..zwarte hond" en nog erger noemt?" ,.1'we Genade" lacht en als de getuigen Jimmvs woorden hebben onderstreept luidt het: „Drie dollar boete." Jimmy heeft er maar één. De andere tweo worden door negers uit het publiek bijgepast. Volgende beklaagde, een zestienjarige tongen dia men zwervend in het park heeft gevonden. „Waar woon je?" „Weet ik niet". „Werk?" „Kan geen werk vinden." En de vriendelijke rechter, die hier tot één uur 's nachts zitting hoc.dt, belooft dat de politie zich ermee zal bemoeien dat de jongen werk krijgt NAAR HET ENGELSCH VAN HOOFDSTUK XIV. DE GLORIE. duisternis het licht voorafgaat, komt het ook weemalen in het leven voor, dat wanneer men een ge- van hoop bijna heeft opgegeven, gelukkiger ora- Macdigheder. te wachten zyn. Vanaf den dag dat Spot *-jn experiment doorvoerde en zijn patiënte in den tuin £"ch'~haar als het ware overlev erend aan de welwll- difnsten der Natuur, ging Viola langzaam maar »ker vooruit Men durfde het in den aanvang byna niet te geloo- «n, doch naarmate de warme, zonnige dagen verliepen, 03 Z€ terrein. De kinderen mochten om beurten even Ij Jaar komen, en hoewel ze bitter weinig sprak, genoot „V* Van hun bezoek en werd er ook niet moe van «et doorzichtige van haur huid, waarover Tiggie zich ttkJUi nog 200 ^gsBg had gemaakt, veranderde •«««lijk in de zachte, mooie tint van vroeger. Welis- f nog heel bleek, doch zoo nu en dan was er jl**3 t!*j« rose op haar wangen zichtbaar touwk! verscheen ook vaker, en bij tijden ver sta *Ch een °P£ewekte uitdrukking in haar ^en hadden ze geen intieme gesprekken met r T fn vermeden als bij wederzijdsch goedvln- welke haar hadden kunnen opwindei;. j^,u,IK'ht'n ^en gesproken werd. had inderdaad t. gehoord kunnen worden, zonder dat men <»aa kunnen opmaken dat ze iets anders waren IaafJT?LVrienden- Tiggie bracht echter dagelijks een "Ja haar en merkte duidelijk dat ze Spot ^hvïd Prettig vond. u>. r,.. 't. hoe ze thans vooruitging, dacht er h*., h"m Iets te verbieden wat klaarbiykeiyk voor was. Verder de laatste om toe te geven dat ds Ycy bem Van blyvenden aard zou zUn, doch toen Har- WWrukkt °P« da® met cen eISenaardige, hongerige *lr"ilr>ff m8 v Zt*n °°gen vroeg of hy hem met de over- bkt -v, i10®?" Kelukwenschen, wees hy het compliment •ZmÏU d' "it* is er minder reden voor ongerustheid," zei hij. „En verder denk ik ook niet dat we een nieuwe instorting hoeven te vreezen." „Ik zou haar ook graag gelukwenschen, als het haar tenminste niet vermoeit," gaf Harvey te kennen. „Zij kent me, weet u." „Ik zie niet in waarom dat niet kan gebeuren," ant woordde Spot, die den kunstenaar kende als de bemin nelijke grappenmaker, die zijn kinderen heel wat pret tige uurtjes had bezorgd vermoedelijk om zijn onmo gelijk optreden. „Blyft u echter niet lang by haar." Ze lag op den divan In het hoekje van den tuin. Tiggie was ruim een uur by haar geweest en had zich nu naar het strand begeven om met de kinderen te baden. Haar oogen waren wijd geopend en ze onderscheidde haar bezoeker reeds toen hij het hek binnenkwam. Even later stond hy blootshoofds naast haar en keek haar vragend aan. Daar ze echter niets zei, gaf hy da delijk te kennen, dat -hy de toestemming van den dok ter had gekregen haar te bezoeken. „Voelt u zich nu veel beter?" informeerde hy terstond. Het was Juist Iets voor hem geen tyd met groeten verloren te laten gaan. want conventies hadden nu eenmaal'geenerlel attractie voor Harvey. „Ja. dank u. Ik ben beter." zei Viola en ze behandelde hem niet alsof hij een vreemdeling was geweest, of schoon er voor een kort oogenblik een zenuwachtige trek om haar lippen lag. „Het doet me plezier dat te hooren," ging Harvey voort. .Mag ik even gnAn zitten?" HU nam plaats op den stoel naast haAr. waArop Tiggie kort tevoren had gezeten, en draalde dezen in een dus danige richting dat hy de zee en het volle zonlicht In het gezicht had. „Het is prettig u van zoo naby te zien", merkte hU op. ..Het ls lang niet genoegelijk vanaf een afstand door een verrekijker te moeten turen." „O. heeft u dat gedaan. En waarom?" „Ik wilde u zien." antwoordde Harvey. Eensklaps stond hy op en veranderde iets aan het zonnescherm da», boven haar rustbank was aangebracht. „Zoo geeft het een beter effect", merkte hy op. „Sommige menschen schUnen alleen aan gemak te denken, meer niet." Er lag een lichtelyk minachtende klank in zUn stem. „Maar gemak telt toch zeer zeker mee," zei Viola met een vagen glimlach. „Dat hangt er van af. U heeft er evenveel gemak of nut van als het scherm op deze manier is bevestigd en U ziet er veel bekooriyker door uit." „O, zeg dat niet." zei Viola en het leek alsof ze even Ineenkromp. Harvey*s wenkbrauwen waren dicht tezamen getrok ken. „En waarom niet? Het is toch van geenerlei betee- kenis voor u of ik u mooi vind." Een zachtrose kleur steeg naar haar wangen, en hy boog zich naar voren om beter de uitdrukking van haar oogen te zien. „Ik weet heel goed dat zoogenaamdo schoonheid meermalen niets dan een kwestie van smaak ls. Sommige typen ze sprak langzaam en haar oogen waren neergeslagen „worden altijd door een bepaald soort menschen mooi gevonden." „Dat ls nog al duidelyk," gaf Harvey te kennen. „Wordt U er nu maar niet boos om als ik zeg. dat uw schoonheid cen zekere aantrekkingskracht voor me bezit, want ik ben een onschadeiyke idioot Zoo beschouw ik mezeif tenminste." „O." klonk het gesmoord. „Als ik dat maar lang geleden had geweten." Harvey knikte. „Ik herinner het me. U was bang voor me, weigerde te gelooven dat ik ook enkele goede eigen schappen kon bezitten. Het is te begrypen. beste kind, en ik neem het ook allerminst kwalyk. In die dagen was ik eigcniyk niet veel meer dan een wrak. Ik haj evenwel niets kwaads in mijn bedoeling." „Dat weet Ik", mompelde ze. „Nu weet ik het" „En waardoor ontdekte u dat feit?" vroeg hy nieuws gierig. „Door Tiggie". Heel eenvoudig en bedaard klonk dl» antwoord. „Omdat u Tiggie'» vriend is." „Groote goedheid." mompelde Harvey. „Leg me geen stralenkrans om het hoofd, want zooiets verdien ik niet. hoewel het niet valt te ontkennen dat ik pogingen in het werk kan stellen dien waardig te zyn." Er was een spottende uitdrukking in zyn oogen; deze verdween weer even gauw als die gekomen was. „Tig gie is een goede kerel, hoewel ik nooit vervracht had dat u dat jy je tot hem aangetrokken zou voelen." „Doen we allen op onze beurt niet al te dikwijls het geen verwacht wordt?" vroeg Viola zacht. De kleur op huar wangen was donkerder geworden en Harvey zat haar met waardeerende kennersblikken op te nemen. „Ik toch niet." antwoordde hy. „En ik veronderstel u evenmin. Het leven ie al saai genoeg, zou ik zeggen. Per aiot van rekening maakten onze voorouders slechts wet ten om het plezier te hebben die te kunnen overtreden, en ik zie niet in waarom we er anders over moesten denken." „Wat een eigenaardige opvatting." zei Viola. Harvey keek haar glimlachend aan. „Volstrekt niet Het ia een zeer logische gevolgtrekking. Ik zou u ette- ïyke voorbeelden kunnen opnoemen. Laten we bijvoor beeld auto's eens nemen. Wordt een bepaalde snelheids- wet niet aityd en eeuwig overtreden Ze lachte en eensklaps merkte Harvey op, dat se er hoo langer hoe opgewekter ging uitzien. Dat kwam zon der twyfel door zyn buitengewoon aangenaam gezel schap? .Tiggie is met de kinderen aan het baden", ging hU voort, terwijl hij naar de zee keek. waarop het zonne licht de moois»-» kleuren tooverde. „HU speelt krUgertja met ze, HU ka»« allemachtig aardig wezen.dat valt niet te ontkennen, en' iy la een nuttig mensch in de maatschap- py. Niettemin zou geen sterveling hem groot noemen.'* „Niet groot?" bracht Viola ademloos uit Er was een uitdagende blik In haar oogen en ze keek hem strak aan. „U zegt dat hy niet groot ls?" herhaalde ze langzaam. „Don dan kent u hem heelemaal niet" Harvey begon te grinniken, alsof hij van het een of andere grapje genoot „Doet u mij dan eens een plezier als het u tenminste niet te zeer vermoeit en vertel me, hoe u over hem denkt" „Hoe ik over hem denk Hy ls de beste en grootste man. dien ik ooit ontmoet heb." klonk het hartstochteiyk „Hy ia byna verheven te noemen," eindigde ze. De spottende blik was volkomen uit Harvey*s oogen verdwenen. Het leek alsof hy door een zekeren Invloei werd voortgedreven om meer te vragen, meer te weten. „En waarom ia hy volgens u verheven? Is hij werkelijk verschillend van andere menschen? Of bekijkt u hem met andere oogen?" Viola staarde In de richting van de plek, waar Tlggia met de kinderen speelde. ..Ik weet het niet", zei ze ha perend. .Misschien komt het omdat niemand anders de kans heeft gehad hem te zien zooals Ik. Ik ben wel licht de eenige, die de groote goedheid van zyn ziel ont dekte." „Dit beteekent dat u van hem houdt," zei Harvey, Zyn handen bewogen zich zenuwacntlg. en hy deed op dat oogenblik denken aan een ongeduldigen jongen, dia eeti vuurpijl wil zien afgaan. Hy wachtte niet te vergeefs. Een gloeiende blos over» toog Vlola's gelaat en het leek alaof de pUnen en teleur stelling van het verleden als een mantel van haar afvie len. Ze ging recht overeind zitten, en haar oogen staar den naar den hemel, alsof ze daar een visioen zag. Da schilder boog zich voorover in zijn stoel en kon ternau wernood een uitroep weerhouden rrant het kwam hem voor, dat hU hetzelfde aanschouwde als zy. Langzaan: sloeg ze haar oogen neer. en het leek als of ze als het ware tot de aarde terugkeerde en daarna keek ze opnieuw naar de baai. vanwaar Tiggie 't strand opliep en in de richting van de cottage kwam. Ze zonk uitgeput op haar rustbed achterover, maar dezelfde glimlach van verheerlijking lag nog om haar trillende lippen. Ze mompelde enkele woorden, welko voor ieder ander behalve voor Harvey zonder beteekenks wa ren geweest. „Is het niet vreemd," zei ze, „dat we vaak door het leven kunnen gaan zonder de Glorie te zien?" Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1931 | | pagina 5