Slavenleven in Liberia.
Zaterdag 28 November 1931
SCHAGER COURANT
Derde blad No. 8977
Hoe een regeering haar
onderdanen verkoopt
MANDSJ0ERIJE.
En zoo herhaalt zich wederom
de oude schande van Afrika
TOEN in 1947 de neger republiek Liberië
werd gesticht als een toevluchtsoord voor
de bevrijde negerslaven, die uit Amerika
Afrika terugkeerden, was de voornaamste
rail de moedige pioniers, die met behulp van
15 enkele blanken dezen staat opbouwden:
slavernij". Hun afstammelingen zijn ech-
Sngzamerhand weer onder den invloed ge-
van de meer primitieve opvattingen hun-
jeving en waar zij de regeerende kaste,
_iocratie van het land vormden, hadden zij
macht om te doen, wat hun eigenbelang
icht, n.1. het houden en verhandelen van
In het begin van dit jaar is er vanwege
Volkenbond een onderzoek naar deze aan-
[enheid ingesteld; de resultaten zijn pas be-
geworden en zijn niet hartverheffend, doch
onderden niemand, die met de toestanden
b Westkust van Afrika bekend is.
bevolking van Liberië telt bijna anderhalf
oen zielen, doch hieronder bevinden zich
lts 20.000 Americo-Liberianen (afstammeiin-
ran bevrijde Amerikaansche slaven). Zij wo-
grootendeels in de hoofdstad Monrovia, de
ge nederzetting van beteekenis en de voor-
nste havenplaats. Zelfs Monrovia is echter
een zeer primitief dorp met bochtige, door
overwoekerde straten, die zich buiten de stad
mallen tot boschpaden door het oerwoud. De
atverlichting is zeer primitief en schittert
is maandenlang door afwezigheid; de putten
ondiep en geven in den drogen tijd van het
onvoldoende water. Herhaaldelijk moet de
wegens gele koorts besmet verklaard wor-
ik de hygiëne laat alles te wenschen over.
m waren oorspronkelijk niet slecht, doch
den loop der jaren vervallen en worden
ir in het geheel niet onderhouden. Er tus-
staan armelijke hutten en de tuinen
doch verwilderd. Het geheel maakt
een schilderachtigen indruk met de zee
eene en het oerwoud aan de andere zijde,
ziet dadelijk, dat er in Monrovia weinig
t wordt. Kleine reparaties bijv. worden
T* idig achterwege gelaten. En wat er nog
Win} Jz>jn havenarbeiders van de Kroe-stam of
B handelaars met hun negerbedienden
fa echter negers uit het binnenland of van
[e, soms zeer afgelegen streken. De huisbe-
der blanken komen eveneens uit het bin-
Doch de Americo-Liberianen hebben
ffoote minachting voor werk, speciaal voor
®arbeid. Zij zitten in schommelstoelen op
Mreranda's, brengen elkaar bezoeken en leven
kun genoegen. Hun levenswijze is zeer een-
F'v hei* Z°^s armoe(iï£ volgens onze begrippen,
trituA' 'Wieken met de andere bewoners van het
^be=> «ven zij in weelde. Hoe kunnen zij die be-
elijko weelde verwerven, als zij niet werken
^kts een gedeelte bekleedt een functie in
van de regeering en ook geen kapitaal
1? Het antwoord ligt voor de hand. Hun
'1, hun bezit wordt gevormd door slaven,
berken voor hen.
slaven zijn meerendeels kinderen, die de
in het binnenland afstaan met toestem-
r ouders. Zij worden weggegeven in ruil
of andere gunst, dan wel in de hoop, dat
Monrovia zullen leeren lezen en schrijven.
ls het doel ook, geld te leenen; er worden
verpand door de ouders en stamleden
stamhoofden, terwijl personen, die schul-
>n. ook weieens zichzelf verpanden. Het
geld wordt praktisch nooit terugbetaald,
®en in den grond der zaak met een koop
heeft. Er doen zich hierbij echter ernstige
;n voor. Menig stamhoofd heeft langs
wegen een familie tot armoede gebracht
CtS f °°P' ^t zij zich in haar geheel bij hem als
Wu aanbieden; deze slaven zijn niet slechts
werkkrachten, doch tevens trouwere
fs dan de onafhankelijke stamleden. Als
Poot werk te doen is in Monrovia, laat
het binnenland een aantal mannen ko-
geheel zonder betaling moeten werken,
nia weer in vrijheid worden gesteld. Zij
dus slechts tijdelijk gevangen genomen,
r de soldaten van het kleine Liberiaan-
X>1
*0. v* 1
RBLA0' I
CHAÜ
0-3*
.0**1
sche legertje. Soms wordt voor het werk een ge
ring bedrag betaald aan het betrokken stamhoofd,
soms geeft deze echter ook toestemming om van
de werkkracht zijner onderdanen gebruik te ma
ken, enkel uit vrees voor vervolging van de zijde
der Americo-Liberianen.
De wederzijdsche haat tusschen de Americo-
Liberianen en de oorspronkelijke bewoners heeft
bestaan zoolang als de republiek zelf bestaat. De
Kroe-stam, die thans in een achterbuurt aan de
grens van Monrovia bij de kust woont, is altijd
berucht geweest om zijn slavenhandel. Hij tracht
te de juist vrijgelaten slaven opnieuw gevangen
te nemen en te verhandelen. Door dezen stam en
verhandeld en verscheept naar elders gelegen
plantages, bijv. naar de cacaotuinen op Fernando
Po of een andere ongezonde streek, die door de
slaapziekte jaar op jaar wordt ontvolkt. Bij de
zen buitenlandschen slavenhandel neemt men
weliswaar de voorzorg om te verklaren, dat de
negers na een bepaalden tijd vrij zijn om terug te
keeren naar hun land, doch slechts zeer weinigen
beleven dit: de meesten zijn voor dien tijd gestor
ven. De niet onbelangrijke baten worden gedeeld
door den slavenhandelaar en de autoriteiten, die
door de beschikbaarstelling van het leger de ge
vangenneming der slaven mogelijk hebben ge
maakt. En zoo herhaalt zich wederom de oude
schande van Afrika
door verscheidene andere stammen zijn soms ge-
heele nederzettingen van Americo-Liberianen uit
geroeid. Nu zijn do rollen omgekeerd en over-
heerschen de Americo-Liberianen. Dit demon-
streeren zij o.a. door te eischen, dat iedereen voor
hen uit den weg gaat. Zij laten bovendien voor
zich werken ook door de vrouwen, die zij uit
het binnenland laten komen en door de kinderen
dezer vrouwen, die dus de slaven zijn van hun
eigen vader. Deze vrouwen zijn bovendien gerou
tineerde landbouwsters en hier hebben wij reeds
den overgang naar het werken van slaven op de
plantages. Dit is iets zeer gewoons op de planta
ges rondom Monrovia; er wordt soms een geheele
stam gevangen genomen en tot slaaf gemaakt en
wederom wordt ^hierbij dikwijls hulp verleend
door... het Liberiaansche leger.
En tenslotte het ergste: deze slaven dienen niet
slechts voor eigen gebruik, doch worden zelfs
DE ILLUSTRATIES
op deze pagina zijn naar origineele iee-
keningen van den bekenden Amerikaan-
schen kunstenaar BALDRIDGE vervaar
digd. Wij geven de volgende neer: links:
slavenhandelaar uit de binnenlanden;
midden hierboven: schoone Liberiaansche:
rechts-boven: zwarte werk slaaf uit
Liberia.
In het verre Mandsjoerije
Woedt een duidelijk gevecht.
Wij hier, in het verre Weeten,
Snappen dit en zeer terecht
Heel veel heldere gegevens
Lazen en begrepen we.
Bij de Volkenbondsbespreking
Door Jap&n's minister S z e!
Wie is nog voor de Chlneezcn?
Denk eens aan de Nonni-brug,
Wie is daar het eerst begonnen?
Hebt U daar soms van terug?!
En dan al die stiekemheidjes,
Dat verraad zoo voor en na,
Al die afgeslagen hoofden
Door den zeer ontaarden Maf
Laat ie maar voorzichtig wezen
Of het kost hem zelf z'n hoofd,
Tokio is niet zachtzinnig.
En het ia hem al beloofd!
Bovendien, dit ia bewezen.
De Japanners zijn niet bang.
En ze laten zich niet nemen,
Door geen enk'len gelen T s j a n g
't Keizerrijk van Mandsjoerije
Wordt misschien in eer hersteld.
En we leven weer gelukkig
Na 't brutaal Chineesch geweld.
Och, U hebt het al begrepen,
Dan komt er weer rust en hoe,
Onder 't frisch, gezond regeeren
Van den ronden keizer Poe!
En zoo toekent zich de toekomst
In het Oosten duid'lijk af,
Al die gele vrijheidshelden
Graven daar hun eigen graf!
Straks komt plots-llng de verrassing,
En de strijd is uit, o zoo,
Door het daverend commando
Van den grooten maarschank H o
November 193L
(Nadruk verboden.)
In de hoofdstad der Neger republiek ziet men de meest uiteenloopende costuums.
BLOEMENGEUR EN DE KLOK.
Bij verschillende bloemen heeft men bemerkt*
dat zij op verschillende uren van den dag andere
geuren uitzenden. Zoo is b.v. de wonderbloem
parabilis overdag bijna reukloos, terwijl zij des
nachts toch doordringend geurt, een verschijnsel*
dat men ook bij de tabaksbloesem waarnemen
kan. Ook bij versche viooltjes heeft men opge
merkt, dat zij op zekere tijdstippen van den dag
meer of minder sterk ruiken. In een overdadig
licht en vochtig klimaat geuren alle bloesems veel
fijner en sterker dan de bloemen, die in een war
me, maar tegelijkertijd droge lucht moeten
groeien.
LEVENSDUUR DER MENSCHEN.
De gemiddelde levensduur van een mensch
was voor drie eeuwen tien jaar geringer dan nu.
De Nieuw-Zeelanders schijnen tegenwoordig de
taaiste wereldbewoners te zijn. Zij houden het
over het algemeen zeventig jaar uit, na hen vol
gen de Denen, de Engelschen, de Duitschers, de
Nederlanders, de Amerikanen. Hun levensduur,
wisselt tusschen de 50 en 60 jaar. Van 1000 Euro-»
peanen worden er slechts 6 ouder dan 80 jaar.
In Indië en Egypte hebben de menschen alle re
den tot klagen, daar de gemiddelde levensduur
slechts 30 jaar bedraagt.
COURANTEN IN DE VER. STATEN.
Het totaal aantal van de ochtend- en avond
bladen, die dagelijks in alle Staten van Noord-
Araerika verschijnen bedraagt per week meer dan
40 raillioen. Zondags worden er 28 millioen exem
plaren verkocht. Ontspanningslectuur en maand
bladen verschijnen maandelijks in een oplage van
120 millioen exemplaren, hetgeen neerkomt op
een tijdschrift per hoofd. Meer dan 20 ontspan*
nings- en vaktijdschriften hebben een oplage van
meer dan een millioen. De jaarlijksche inkomsten
die men door de uitgave van couranten en tijd
schriften ontvangt bedragen meer dan 1.5 billi-
oen dollar. In de Amerikaansche couranten-in
dustrie waren in 1929 133.797 personen werk
zaam met een jaarlijks inkomen van 249.995.591
dollar. In 1914 werd aan abonnementsgelden
99.5 millioen, aan advertenties 184 millioen dol
lar ontvangen. In 1929 bedroegen deze cijfers
resp. 272.6 millioen en 791.5 milioen dollar. Er
bestaan in de Ver. Staten 0 couranten-concerns*
die meer dan 300 van de 1949 couranten uitge
ven. De geïllustreerde New-York Daily News staat
met een dagelijksche oplage van 1.25 millioen aan
de spits van alle in Amerika verschijnende dag
bladen. Daarop volgt de Chicago Tribune.
OOK VOGELS „SPREKEN"
VERSCHILLENDE TALEN.
Niet alleen srpeken de menschen in de landen*
waar zij zich ophouden andere talen, maar ook
de vogels schijnen volgens de jongste onderzoe
kingen hun eigen dialecten te zingen. Zoo kwam
vast te staan na een nauwkeurige vergelijking,
dat tusschen het gezang van een Zuid- en Mid-
del-Europeesche boomkruiper een duidelijk hoor
baar verschil was. Dergelijke verschillen werden
opgemerkt in het gezang van de West-Afrikaan-
sche en Europeesche kuifleeuwerik, alsook bij de
Alpen- en de in de Westelijke vlakke landen le
vende veldmeezen. Andere „talen" dan die van
hun Europeesche rasgenooten werden waargeno
men bij den boschvink uit Mauritius en den
groenvink uit Tunis.
Ook geelvinken en wilde kanaries in <fe ver
schillende landen zingen andersklinkende dialec
ten.