Hoe ontstond hei Kerstfeest eigenlijk? historische plek. De beteekenis van Kerstmis verklaard Op de til I Kerstmis in Bethlehem. Wanneer men in de kerken der Noor delijke landen de stel van Bethlehem ziet opgesteld, zou men daaruit den indruk kunnen krijgen, dat Bethlehem in het Noordwesten van Europa ligt. Do sneeuw ontbreekt haast nooit, evenmin als den nen, trapgeveltjes, enz. op den achter grond. De stal zelf met vakwerk van bal ken en een strooien dak vormt een vreem de tegenstelling met de gestalten van de H. Familie, de herders en de Wijzen uit het Oosten, die Oostersche kleeren dra gen. Hetzelfde kan gezegd worden van de schilderijen van alle eeuwen. Geheel en al verwonderlijk is het niet, want als wij Kerstmis vieren, is het winter. Denneboo- men en eenzaam gelegen huisjes, dik on der de sneeuw, behooren bij het land schap. Het duidelijkst is dat te zien bij den meest primitieven vorm van uitbeel ding: de Kerst-prentbriefkaarten. Sneeuw en dennen behooren nu eenmaal bij de Kerststemming: op andere wijze kan men de eenvoudige menschen niet in stem ming brengen. Vandaar dan ook de geweldige teleur stelling, die vele ondervinden, wanneer zij het Kerstfeest vieren op de historische plek. Hun Kerststemming blijkt niet te scheiden van sneeuw en dennen. In Pa lestina heerscht nu eenmaal een ander klimaat, wat ten gevolge heeft, dat de le vensomstandigheden, de gewoonten, de menschen zelf er anders zijn en dat er geen dennen groeien en geen sneeuw op de velden ligt. Ook in December brandt de zon fel op den uitgedroogden grond en de Kerststemming, die men hier vindt, staat geheel los van de sneeuw en den nen. In Zuid-Afrika, in Californië en op de Philippijnen kan men misschien nog een Kerststemming opwekken met de „tra- ditioneele" middelen, doch in Bethlehem zelf gaat dat niet. Daar ondervindt men de vreugde om de geboorte van den Za ligmaker, onvermengd, of men gevoelt een volslagen leegte. Bethlehem is een aardig stadje, bekoor lijker dan andere dorpjes in Palestina, doch geheel en al Oostersch. Tusschen de vele Joden en Mohammedanen wonen wel een aantal Christenen, doch deze komen in landaard, karakter en gewoonten meer met de Arabieren overeen dan met de Wesl-Europeesche volkeren. Hun Chris tendom is ook anders dan het onze: wil der, fanatieker. Zij hebben onafgebroken voor hun geloof moeten strijden en dat niet alleen met geestelijke wapenen. Ook tusschen de Christenen onderling is het niet alles pais en vree.De kerk boven de grot, waarin Jezus, volgens de plaatselijke overlevering geboren zou zijn, behoort aan drie groepen: Roomsch- en Grieksch-Ka- tholieken en Armeniërs. Niet alleen zijn de tijden der verschillende godsdienstoefe ningen nauwkeurig geregeld, doch ook de kerk en zelfs de kleine grot zijn ver deeld in stukken, die aan de verschillen de kerken toebehooren. Bij de verdeeling zijn er eenige gedeelten overgeschoten, die niemand toebehooren en daarom ook door niemand schoongehouden worden. Ze zien er dan ook naar uit. Hierover kan men zich nog gemakke lijker heenzetten dan over het feit, dat de godsdienstoefeningen elk oogenblik aan leiding kunnen geven tot krakeel. Als er een beetje te lang over de plechtigheden wordt gedaan, als bij ongeluk utensiliën van een andere kerk worden gebruikt, over haar „terrein" wordt geloopen of ge reserveerde plaatsen van haar leden wor den ingenomen, dreigt er dadelijk een gevecht. Tusschen de geloovigen bevin den zich dan ook de noodige politieagen ten: vroeger werd de orde gehandhaafd door Turksche soldaten. Er is echter ook iets ontroerends in het gezicht van de dicht opeengepakte menigte. Monniken, pelgrims in Europeescho kleeding, man nen mot naakte beenen in Arabische klee ding, vrouwen met helmachtige hoofd tooien en mannen met tulbanden. Een zeer heterogeen gezelschap, doch allen ge loovigen, die bereid zijn voor hun geloof te strijden en als het zoo uitkomt, in dien strijd, gedood of gewond te worden. MQMV BOCOESQCrt. AAN alle Christelijke feesten wortelt het Kerstfeest het diepst in de ziel van vele volkeren en wel om verschillende redenen, die gemakkelijk in een zuiver licht kunnen worden ge steld. Ten eerste is het Kerstfeest in de meeste landen het feest der kinderen, het vormt een der hoogtepunten van den kin dertijd en wordt daarom in latere herin nering altijd zoo dankbaar herdacht. Voorts schuilt een machtige en verhef fende bekoring in de symboliek en de go- bruiken van het gewijde feest: donker dennegroen, waartusschen de gekleurde kaarsjes zoo betooverend mooi schijnen, de vreugde van het schenken van ca deaus aan de naaste verwanten en ken nissenkring, het weldoen aan hen, dia zich zelfs de geringste geneugten niet kunnen veroorloven, het wenschen en be ramen van plannen, de verrassingen op den heiligen avond, de schoone Kerstme lodieën en kinderliederen, de rijke ont plooiing van de edelste menschelijke ge voelens, het zijn alle factoren, die ons naast de herdenking van de geboorte van den Heiland, van de hoogste en diepste, de warmste en innigste, de rijkste en schoonste bedoelingen van het Kerstfeest doordringen. In die dagen, wanneer een kleed van sneeuw de aarde bedekt, de zon slechts korten tijd aan den hemel staat en de donkere lange nachten doortinteld wor den van het warme licht der sterren, Wordt het oude opnieuw geboren, de grijsaard en het kind ontmoeten elkaar in een ootmoedige vereering en de aarde wordt een paradijs, overstraald door een hemelschen glans. Het Kerstfeest zal altijd een der schoon ste feesten blijven en ook in ons land, waar de viering van het Kerstfeest jaren lang niet die beteekenis heeft gehad, die het bijvoorbeeld in Duitschland heeft, hebben zich de gebruiken ten gunste ge wijzigd en wij kunnen het thans gerust op een lijn stellen met de viering van het Sinterklaasfeest. Hoe is nu eigenlijk het Kerstfeest ont staan? Vanwaar weet men dat Jezus den 25en December geboren is? Ja, het is zelfs ze ker, dat men niet altijd het Kerstfeest ge vierd heeft. In verschillende streken zul len oude menschen zich zeker nog den tijd kunnen herinneren, waarin men den kerstboom niet kende, in verschillende Katholieke streken is hij zelfs nog zeld zaam en onbekend. Er zijn tijden geweest, waarin men den 25sten December in het geheel niet en in de plaats daarvan den 6en Januari voor de geboortedag van Christus heeft ge houden. En nog vroeger heeft men niets van de viering van de geboorte van Christus afgeweten. Uit een en ander is dan ook gebleken, dat het Kerstfeest met al zijn gebruiken uit oude Grieksche, Rc- meinsche en Germaansche volksreligieën is voortgesproten en eerst later door zui ver Christelijke beginselen gekerstend. Deze afstamming is echter geenszins een smaad voor het feest, het geeft blijk van een zuivere samensmelting van Christen dom en volksgeest. De reine, krachtige invloed van het Christendom heeft de verlangens en het geloof der volkeren in een andere bedding gestuwd, oude vor men zijn in een nieuwe gedaante herre zen en uit de afspiegeling der daden blijkt, dat het Christendom slechts heil en licht aan de volkeren heeft gebracht. De oudste kerk kende slechts een jaar- lijksch feest, de Passa, de Christelijke benaming van het oude Joodsche Passa- feest. Op den dag of in den tijd, dat de Joden het Passalam of ter herinnering daaraan, den passamaaltijd gebruikten, gingen de Christenen in de Vasten en ge bruikten daarna een feestelijken liefde maaltijd ter nabootsing van den laatsten maaltijd, dien Christus op den avond (of vooravond) van dit feest met de zijnen heeft gebruikt. Zoo vierde men in een ernstige, ingetogen stemming den geeste lijken uittocht uit het land der duister nis. De gedachte aan de opstanding van Christus was van huis uit geenszins met dit feest verbonden. De Zondag volgende door Dr. K. F. VERSCHOOR. op de viering van het Passafeest, „De dag» des Heeren", bood echter voor de herdenking van de opstanding een schoo ne gelegenheid en al heel spoedig was het een heerschend gebruik om het geheim van de opstanding met een feestelijken maaltijd te begroeten; volgens de evan gelische lijdensgeschiedenis begon men nan den vasten op den voorafgaanden Vrijdag en hield deze vol tot het aanbre ken van den nacht van den Zondag. Ook voor de berekening van het Paasch- feest trachtte men ?ich van het Jood sche voorbeeld te verlossen door als tijd stip van viering van de eerste volle maan in de lente aan te nemen. In Klein-Azio heeft men deze poging echter lang en hardnekkig bestreden en getracht zich aan het Joodsche feest vast te houden, in dien tijd was het belangrijkste feest der Christenen zelfs een zonde- en treurfeest. Eerst toen de lijdende en onderdrukte kerk de heerschende en overwinnende was geworden werd het Passa een zege- en vreugdefeest, de c^standingszondag het middelpunt en zoo konden onze voor vaderen Paschen noemen het feest, dat in den tijd van het overwinnende licht valt en de overwinning van het licht beteekent. Met de Joodsche Passa nam men ook het Joodsche Weekfeest over dat den vijftigsten dag na Paschen begon en ens Pinksterfeest is geworden. Op dezen dag voelde zich de gemeente weer met Christus vereenigd en daarom vormt dezen dag de afsluiting der Pas- safeesten. Deze kleine afdwaling was noodzake lijk om voor u het bewijs te leveren, dat het voor onze voorvaderen niet zoo zeer doel is geweest om de belangrijke dagen uit het leven van Christus feestelijk te herdenken als wel om de „eeuwige ver lossing" door Christus te vieren. De aan leiding hiervoor heeft men in de oude Joodsche tradities gevonden, hieruit zijn de Christelijke feesten voortgesproten en haar ontwikkeling werd van groot be lang voor de geschiedenis der kerk. Doch in die dagen dacht men er niet aan om den geboortedag van Christus te vieren, geen waarachtige vrome zou er aan gedacht hebben om het geboortefeest van Chrisutus feestelijk te herdenken en tegen het einde van de derde eeuw dreef Arnobius nog den spot met het heiden- sche gebruik om de geboortefeesten van goden te vieren alsof het mogelijk was dat goden geboren konden worden, even als alle andere menschen. Hoogstens hielden de kerkelijke ge schiedkundigen in dien tijd er zich mee bezig, evenals voor andere Bijbelsche feiten, ook voor de geboorte van Chris tus een bepaalden dag uit te rekenen, het geen echter zeer moeilijk te bepalen was. Het Nieuwe Testament gaf het jaar van zijn geboorte niet met zekerheid aan, ter wijl men uit de Evangeliën slechts te weten kon komen, dat Jezus bij nacht ge boren was. Wanneer men voorts las. dat destijds herders met hun kudden 's nachts in de open lucht verbleven, dan moest het bijna wel als uitgeschakeld beschouwd worden, dat de geboorte van Christus midden in den winter plaats heeft ge had. De meeste berekeningen verkregen dan ook als uitgangspunt dat de geboorte in de lente moest hebben plaats gehad: op den 28sten Maart, 19-20 April, 20-21 Mei, dan weer op 2 April en Clemens van Alexandrië schijnt zelfs als geboorteda tum een dag in den laten herfst, den 8en of 18den November te hebben aangeno men. De nieuwe tijdrekening van Julius Africanus, (de eerste die orde in den tijd- chaos heeft weten te scheppen) verschuift al deze data naar 25 December, doch ze kerheid over de juistheid van dezen ge boortedatum hebben wij niet verkregen. Hij, evenals andere vorschers, laten zich door beschouwingen over de harmonie der schepping en wereldorde van God lei den, bij de pogingen om den juisten da tum voor het Paaschfeest vast te stellen trachtte men een Paascheenheid voor het \erleden en de toekomst te bepalen, die men ook voor den geboortedag van Chris tus dacht te kunnen gebruiken. Dit alles heeft echter alleen beteekenis gehad voor de geschiedenis- en kalendergeleerden, een feit blijft dat de geboortedatum van Christus onbekend is. Den 25en December, den dag waarop wij de geboorte van Christus herdenken, had in de oudheid geen enkele beteekenis. noch als Christelijken feestdag, ter vie ring van Christus' geboorte, noch als beidsche feestdag ter viering van den geboortedag der zon. Bij de Romeinen heeft dezen dag eerst haar beteekenis als geboortedag van den zonnegod verkre gen, men vierde op dien dag de toename van het licht en brandde ter eere van die gebeurtenis het zonnewendevuur; in het circus vonden de gebruikelijke 25 ren nen uplaats. Niet moeilijk is het thans om het verband te zoeken tusschen het feest van het licht en het feest van de geboorte van Christus, dat voor de menschheid het feest van het licht betee- kende. Toen dan ook het Christendom iir het oude Romeinsche Rijk steeds sterker werd en de oude afgodendienst steeds meer op den achtergrond werd gedron gen, vond het nieuwe geloof dankbaar voedsel in de verschillende gebruiken, die door een symbolische wijziging in het teeken van den Christelijken godsdienst kwamen te staan. Zoo werd de geboorte dag van Christus het eerst in het jaar 354 in Rome gevierd. Later werden deze gebruiken naar de Germaansche volks stammen overgebracht, doch alhoewel da grondvorm niet veranderde, narti de uiterlijke viering van Christus' geboorte in de verschillende landen de gedaante aan, die door de samensmelting van oude volksgebruiken en het Christelijk geloof noodzakelijk moest ontstaan. (Nadruk verboden.) De kleine Mitadi. De bloeitijd der kersenboomen is al lang voorbij en op het kleine Japansche eiland herinnert niets meer aan dien tijd, waarin het land op zijn schoonst is. Het is nu December en de theehuizen worden weer drukker bezocht. In enkele ervan zijn er nu meer geisha's dan tevoren, want een aantal meisjes is een jaar weg geweest: zij hebben in de Europeesche schouwburgen gastvoorstellingen gege ven. Onder hen bevindt zich ook Mitadi met haar mooie poppengezichtje en men kan haar weer haar beroemden vlinderdans zien uitvoeren. Als altijd wordt zij luide toegejuicht, doch sinds haar terugkeer uit Europa is zij toch anders geworden, stil en droomerig, met iets van heimwee. De zen avond zit zij ook weer zwijgend tus schen het stemmengeroes. Haar slanke fi guur is omsloten door een zijden hinomo, beschilderd met blauwgroene pauwenvee- ren. Aan haar sierlijke voetjes draagt zij kleine plankjes van rozenhout. Zij is zeer bekoorlijk en er worden dikwijls bewon derende blikken op haar gevestigd, doch zij merkt het niet eens en blijft naden kend kijken naar de lamp, die door een groene kap is omgeven. „Mitadi, dans eens", hoort zij naast zich zeggen. Gehoorzaam staat zij op, maakt een gracieuce buiging voor het publiek en danst haar vlinderdans. Zooals altijd be loont men haar met hartelijke toejuichin gen en werpt men haar bloemen toe. Ter wijl zij ze al denkend opraapt, ziet zij er ook een dennetak onder. Als een geheim zinnige schat legt zij dien later apart in een donker hoekje. Onder de zachte tonen van een fluit raakt zij aan het mijmeren. In gedach ten is zij niet meer op een klein Japansch eilandje, maar in een Europeesche stad. Ook de pagodes en theehuizen bestaan niet meer, maar inplaats daarvan ziet zij een grooten verlichten kerstboom. De vele gouden en zilveren draden geven hem een onwerkelijke, mooien, sprookjesachtigen glans. Hier moet zij haar gemijmer weer on derbreken, want opnieuw vraagt men haar om te dansen. Zij doet haar plicht, doch weet nu opeens, wat zij zal doen. Het is vandaag immers ook Kerstmis? Als het theehuis gesloten en haar werk gedaan is, zal zij door de Europeesche wijk gaan. Misschien ziet zij er wel een kerstboom. 's Avonds laat loopt zij door de stille straten. .Al spoedig liggen do Japansche huidjes achter-haar en is zij bij de groo- tere Europeesche huizen. En dan ziet zij ook in een voortuin een groote denneboom staan. Hij is op dit late uur wel niet ver licht, doch een klein maansikkeltje geeft voldoende licht om hem goed te kunnen zien. Aandachtig kijkt Mitadi door het hek om den tuin en laat haar gedachten den vrijen loop. Zij denkt terug aan den kerstboom in Europa en aan de geschiedenis, die haar toen verteld is van het Kindeke in de krib be, waarvan de blanke menschen zeggen, dat het Gods Zoon is. Zij zou er zoo graag meer van hooren en plotseling is haar be sluit genomen. Morgenochtend zal zij naar de blanke leeraren gaan, die alles wisten van het Kindeke in de kribbe. Die zouden haar alles, alles kunnen vertellen! Lang bleef de kleine Mitadi nog kijken naar den kerstboom, die haar zijn prik kelende geur toezond, als wilde hij haar een boodschap overbrengen. DE STER VAN BETHLEHEM.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1931 | | pagina 15