VADER HEEFT ONGELUK. KERSTMIS. HUMOR. Roetje en Dribbeltje in het onderaardsch Paleis. WETENSWAARDIGHEDEN. Een aardig Kerstprogramma. Bijvoegsel der Schager Courant van Donderdag 24 December 1931. No. 8992. Een origineele Kerstvertelling door Sirolf. (Nadruk verboden. Alle rechten voorbehouden.) Ai 1 rt« 3 VOCt SLUW. dicti- anne- hK naav sitiefa. eraand ugden- eens lij zich ld ver- beo de gfr ijn wel ddende n erva- odig zij el hulp t af w op- hulp elijk U logelijif EVENALS andere jaren was het heele huis ver sierd met dennegrocn en hulst mot rcode besjes, en in den hoek van de groote kamer, dicht bij den open haard, waarin een groot vuur van houtblokken was opgebouwd, stond de Kerst boom met zijn schitterende slingers en wapperende kaarsjes. Onder het wakend oog van de huisjuffrouw had de keukenprinses het groote blad met de feeste lijke Kersttractaties binnengebracht: de groote, ouderwetsche chocoladeketel op het komfoortje, de eigengebakken tulband, met een mooie, roode strik versierd en een takje hulst in het midden, de scha len met Kerstkransjes en al het andere, dat een ge juich bij de kinderen doed opgaan, bij kleine „Wira- mel", die nog een beetje krom praatte, ofschoon hij toch al bijna vijf was, Klaartje, die al in de „tweede" zat en Ben, die een jaar ouder was, leuke, blonde knaap van een jaar of negen. Vader deed net zoo geestdriftig als de kinderen, likte demonstratief zijn lippen af, tot groot vermaak van „Wimmel". die juichte: „Pappie is een hond, pappie is net een hond". Klaartje en Ben keken even schichtig naar Paps, die probeerde uitgelaten te doen met kleine Wim. Maar de twee oudste kinderen voelden heel goed, dat er toch iets was, dat vader hinderde. Trouwens, dit heele Kerstfeest was immers heel anders dan vo rige jarentoe Mams er nog was. Mams, die nu al zes weken weg was, „uit logeeren", ergens heel ver weg, had Paps ontwijkend gezegd. En een paar dagen geleden had Paps zich laten ontvallen, dat Mams nooit meer terugkwam...... Hij had het even la- ter wel weer trachten goed te praten, gezegd, dat hij het niet zeker wist, en zoo, maar de twee opdste kin deren hadden dien nacht uren lang wakker gelegen pd heete tranen gehuild om Mams. die plotseling was we^gegaarien.nooit, nooit meer terug zou komen... Natuurlijk kwam er vanavond ook geen Kerstman. Kleine „Wimmel", die bij de wandeling op straat in de étalages der winkels herhaaldelijk een Kerstman afgebeeld had gezien, was er dagenlang vol van. dat met Kerstmis natuurlijk weer, net als „toen" (dat was vorig jaar natuurlijk en het jaar daarvoor) de Kerst man zou komen, met een zak vol roet „kedootjes". Maar paps had hem er voorzichtig vanavond op voorbereid, dat de Kerstman niet zou komen, omdat hij het zoo druk had met het bezoeken van arme kindertjes, maar dat hij misschien wel 'sn9chts, als ze allemaal sliepen, even door het venster zou wippen, om een paar geschenken onder den boom neer te leggen. Klaar en Ben wisten wel beter. Natuurlijk, als Mams er niet was. dan kwam de Kerstman natuur lijk ook niet. Een paar jaar terug hadden zij al ont dekt. dat op zeer toevallige wijze Mams steeds op Kerstavond een dringende boodschap moest. En juist als zij weg was, kwam de Kerstman, die wonderwel met al wat er in huis gebeurde op de hoogte was en indrukwekkende vermaningen uitdeelde, gevolgd door precies die geschenken, die de kinderen zoo graag wilden hebben. De oudste kinderen wisten het wel: Mams had altijd voor Kerstman gespeeld en toen zij het al wisten, was de kleine comedle 'och volgehouden voor „Wimmel", die een groote ver eering en ontzag voor den vriendelijken Kerst„man" koesterde. Wimmel zat op schoot bij Paps en mocht geDoege- lijk met een stuk tulband in vaders groote kop met chocola soppen. Ondertusschen keek hij toch met een eigenwijs snuitje telkens naar de klok. Hij kon nog wel geen klok kijken, maar hij wist vaag van ver leden jaar, dat als de klok zou slaan, en zijn bekende wijsje spelen, dat het dan tijd was dat de Kerstman binnenkwam, aangekondigd door een zacht geklop op de deur. Een beetje afwezig, met een diepe rimpel tusschen zijn oogen, luisterde Vader naar het gesnap van den kleinen man. Nu, sterker dan ooit te voren, voelde hij, als een weeë, scherpe pijn, het gemis van El ine, zijn vrouw, de moeder van zijn jonge kinderen. Het was nu al ruim zes weken geleden, dat zo na een hevige scène, was heengegaan, voor goed. Het was aangekomen door zijn jaloezie. Nu ja, maar zc was ook zoo bijzonder, volgens hem opvallend, vriende'ijk en intiém met dien jongen van Laeren geweest, En toen hij ze op een middag in de stad was tegenge komen het was een toevallige ontmoeting geweest, bad Eline hem bezwaren was de bom gebarsten. Nog nooit in hun tienjarig huwelijk waren er zoo scherpe verwijten gevallen, was hij zoo krankzinnig woedendonredelijkmisschiengeweest. Pin nog hoorde hij Eline's laatste woorden, toen ze lijkbleek hun huis ontvluchtte: „Jij, je drijft mij er toe, het is allemaal je eigen schuldgoed, nu zal ik doen, wat je me voor de voeten werpt, nu zal ik naar Van Laeren gaanen je ziet me nooit meer terug, nooit weerEn sedert dien was Eline ver dwenen. En de jonge van Laeren werd ook niet meer gezien. Neenee, ElineMamskwam niet weer terug „Hoor, papsriep Wimmel. probeerde met een dik knuistje vaders hoofd op te heffen en stak een vingertje luisterend omhoog, „de klok slaatde Kerstman „Nee, nee, vent", zei Paps zacht, „ik heb je toch al gezegddat de Kerstman dit jaar niet komt hij heeft het te druk Hij maakte den zin niet af. Alsof hij op een leuger. betrapt werd, zoo schoot hij recht in zijn stoel en keek met verschrikte oogen naar de deur, evenals de kinderen: want heel duidelijk had daar de be kende klop van den Kerstman geklonken: Klop, klop-klop, klop-klop-klop! Van alles schoot hem door het hoofd: dat de huis juffrouw voor de kinderen voor Kerstman had wil len spelen, of de keukenmeid, of anders een van de familie misschiendaar kierde de kamerdeur open en de Kerstman trad statig buigend naar bin nen. In het eerst was het net, of hij moeite had zijn woorden te vinden, of zijn stem verdacht-vreemd trilde achter zijn sneeuwwitte baard Vader was opgesprongen, had kleine Wimmel naar voren geduwd en scheen zich eensklaps ernstig te hebben verslikt, zoodat hij moest hoesten, zoodai de tranen hem over de wangen roldenDe Kerstman praatte zacht met de kinderen, al was het anders dan vorige jaren, korter, wat gejaagder leek het wel, en hij streelde met bevende handen hun gezicht jes. Klaar en Ben zagen heel bleek en staarden met groote oogen naar den Kerstman, waarvan ze met kloppende harten de stem en de zachte handen, moe- d e r's handen herkenden De Kerstman nam een beetje gehaast afscheid na dat hij een hoeveelheid „kedootjes" had achtergela ten, die zelfs Wimmel, die toch wel wat gewend was, verstomd deed staan en verdween door de schuif deuren in de andere kamer. Paps ging er snel ach teraan, zeker om den Kerstman uit te laten. Een oogenblik was het heel stil in de kamer waai de Kerstboom stond. Alleen Wimmel frutselde wat aan zijn nieuwe speelgoed. Vader bleef lang weg. vond hij. Hij scharrelde door de kamer, in de rich ting van de schuifdeuren. Met zijn krachtige knuist jes trok hij de deuren op een kiertje. Er brandde een schemerlampje in de andere kamer. Wimmel keek een oogenblik stomverbaasd door de kier en riep dan met een van opwinding schel, hoog klin kend stemmetje: „O, Bennie, kijk 'ns, Paps geeft kusjes aan den Kerstman, mag dat?" Weer viert dus de wereld het Vredesfeest Met zangen en ruischende accoorden. Zachtmoedig verkondigt de Vredesgeest Zijn Boodschap in troostende woorden. Nu luiden de klokken, in feest'lijk gerucht, Alom door de luist'rende landen, En vouwen zoovelen, voor t leven beducht, Tot bidden de trillende banden. Nu rijzen de boomen. zoo kleurig getooid. En stralend van levende lichtjes. Met sprankels van goud langs de siersels gestrooid, En een weerschijn op blijde gezichtjes. Met zegen voor allen va.n 't blijde gezin, Nu alles daarbuiten verdonkert. Nu boven 't geluk, tot een stralend begin. De Sterre van Betlehem flonkert! 't Is 't. feest van den Vrede, dat telkens ontroert Door 't heerlijke, dat het wil geven, Dat ons naar de volheid van 't leven voert, Hoe zwaar of er soms wordt misdreven. De Vrede, het groote, sterke bezit, Dat kracht en vertrouwen wil schenken, Ook als in de landen, door gouddorst verhit, De twist en -^'ontreddering wenken! Nu luistert de wereld, gebukt onder leed Van donkere, pijnende dagen. Waarin ze geen licht en geen uitkomst meer weet, En maar smeekend om vrede blijft vragen. O, Boodschap, die komt in een wankelen tijd, Doordringt hen, die machtig regeeren. Heft stralend Uw fakkel der eeuwigheid, Opdat ze, door 't licht van Uw waarheid geleid, Tot, den wil van het goede tot zegen bereid, In waarheid Uw Vrede begeeren! Kerstmis 1931. (Nadruk verboden) KROES. Is het U bekend: d a t er in New York 1.070.358 Italianen wonen? dat het circus voor het eerst in een tent optrad in 1826? d a t de radio-golven zich voortbewegen met een snijlheid van 186.300 mijl per seconde? dat door Amerikaansche toeristen per jaar 5 mil- liard liter benzine in Canada gekocht wordt? Een reis om de wereld in drie kwartier. Kerstprogramma in een modern kleedje Blijkens een mededeeling in de Radio Times zal de B.B.C. op Kerstavond te 10.05 A.T. over Daventry op 1554 M. golflengte een Kerstprogramma in een modern kleedje ten gehoore brengen, getiteld: „Half the world away". Het denkbeeld is in het kort als volgt: Wij Engelschen zitten hier in een of ander deel van het Britsche rijk en hebben ons Kerstfeest gevierd, zoover onze financiën het nog veroorloven. Vroeger of later op denzelfden avond volgens het tijdverschil vieren andere Engelschen en andere vol ken op hun eigen wijze Kerstfeest. De dag is bij ons nu bijna tón einde, waarom zouden wij niet iets van het begin van het Kerstfeest in andere deelen der wereld trachten te beluisteren? In de studio te Savoy Hill, het hoofdkwartier van de B.B.C., is een arrangement getroffen, teneinde den omroeper langs telefonischen en radio-weg met be doelde uithoeken te kunnen verbinden. Hij zal over al rondvragen, welke soort Kerstviering daar gebrui kelijk is, hoe de toestanden er zijn, hoe het weer is en daardoor zal men, als de poging slaagt, een denk beeld krijgen, hoe „Het Britsche Rijk" Kerstmis viert. Wij beginnen met den Tower te Londen, waar de omroeper een praatje zal maken met den heer Smo- ker, het hoofd van de boogschutters, die daar de wacht vormen. Na den Tower wordt een verbinding gemaakt met een vuurtorenwachter in het Noorden. Daarna zal de luisteraar iets vernemen, hoe de Brit sche kolonie te Gibraltar haar Kerstmis heeft gevierd; vandaar vliegen wij naar Kaapstad en als Big Ben tien uur slaat, is het daar dan al twaalf uur- Zater dagnacht. Dan komt een enorme sprong dwars over den In- dischen oceaan, waar het reeds tweeden Kerstdag is (midden in den zomer) en waar Bradman natuurrijk massa's runs maakt tegen de Zuid-Afrikanen. Van Sydney een Dog grootóren sprong naar Van- couver, dwars over den Grooten Oceaan. Daar zul tón wij echter pas tegen noenmaaltijd van den eersten Kerstdag arriveeren. Dan bezoeken wij nog Edmon- Lon en Montreal en maken een korte pauze aan <la Niagarawatervallen.. Als wij een beetje geluk heb ben en de watervallen nog niet bevroren zijn. zullen wij voor de eerste maal in dit werelddeel de sten» dezer machtige wateren hooren, die iedere seconde een millioen kubieken voet water naar beneden stor ten. Van Montreal praten wij op den thuisweg even met de passagiers aan boord van de Majestic, die wij hal verwege den Atlantischen Oceaan aan nun diner zullen treffen. Dan stoppen wij nog even te Duhhn en als Big Ben half elf slaat, zijn wij weer te Londen terug. Het is een schandaal om zoo laat thuis te kev men! Daar slaat het al één. uur! Nou, minder kan het ook al niet slaan! Dokter: Uw pols slaat zeer onregelmatig. Drinkl U? Meneer: Ja, maar heel regelmatig! De laatste schooldag was voorbij en Jantje kwam naar zijn vader toe: Vader, kunt U ook in het don ker Uw naam schrijven? Nou, dat zou ik wel denken. Het zou wat moois worden, als ik dat niet meer kon! Nou Pa, doet U dat vanavond dan op mijn rap port!. zei Jantje opgelucht. O zeg. ik zit verschrikkelijk in verlegenheid en ik weet absoluut niet boe ik aan het geld moet komen! 53. Den volgenden morgen werden de jon gens aJ vroeg wakker. Ze hoorden in de gang een eigenaardig op en neer geloop. Misschien la dat het mannetje wel, zei Dribbeltje. Laten we ons maar aankleeden. Zoo gezegd, zoo gedaan, spoedig waren ze op de been. Ze kwamen in den gang en wilden vroolyk een deuntje fluiten, toen ze van schrik stil bleven staan. Daar voor hun zaten allemaal van die heele groote spinnen. Wel honderd bij elkaar. Twee er van kropen voorop en hadden zelfs pakjes aan, die hun nog leelijker maakten, dan ze il waren. 54. Wat moeten jullie hier, vroeg Roetje met bevende stem. We komen eens vragen of wij soms ook niet mee mogen feesten? Wij wonen hier ook al eeuwen en wij hebben hier ook wat te vertellen. Dat zullen we wel eens zien, antwoordde Dribbeltje. Maar dat ontwoord was zijn straf,want de spinnen kropen bij dat gezegde op de jongens toe en deze vluchtten weer hun slaapvertrek in. 55. Ook het geheimzinnige mannetje, dat dien nacht bij de jongens had aangeklopt, verschrok heel erg, want hij kende die spinnen met hun vergiftigen beet maar al te goed. Vlug wilde hij de jongens neipen en kroop onder het bed om de tooverket- ting aan Roetje te geven. Deze was nu ineens uit den nood en zoodra hij zijn wensch had gedaan, gingen de spinnen zoo vlug ze konden op een hoop zitten. 56. Maar daar bleef het niet bij. Noen, Roetje moest ze ineens onschadelijk maken en om dat te kunnen, liet hij ze zóó klein worden, dat ze op doodgewone spinnetjes leken. Toen de spinnen dit ontdekten, vludhtten ze de kamer uit en het mannetje zei lachend: Daar zijn wij ineens van be^ vrijd. Die zullen nooit meer terug komen, jongens en dat is maar heel goed ook, wanfi ze zijn in staat ons allemaal dood te maken^

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1931 | | pagina 17