Vóór Voetbalveredeling Fransche Kolonisatiearbeid. INA EN DE TWEE BROERS jonge j. Deutekom) komt op en zingt onder doodsche stilte een aandoenlijk liedje. Gaat daarna op den grond liggen slapen. Engelen scharen zich om schooiertje heen onder het zingen van Stille Nacht, Heilige Nacht. Deze scène werd door de nog zeer jonge Didi Deutekom Pd. zeer goed gespeeld. Het 18e tafereel laat ons den circusdirecteur (de heer P. Kist) zien, die zonder clowns zit Henkie en Jimmy willen hem wel uit den brand helpen. Op de vraag van den directeur of ze al eens meer voor clown hebben ge speeld, antwoordt Henkie, dat hij dat z'n heele leven heeft gedaan. Hij is n.1. koning. Er werden eenige mooie toeren verrioht door de hee- ren K. Boot en G. Ens als acrobaten. Het ballet van paarden was ook heel mooi. Bij het volgend tafereel is het een Langendijker paar tje, dat den toestand bespreekt waarbij de mannelijke helft zegt dat we allemaal een beetje minder moeten, dan zal het best gaan. Twintigste tafereel. Jimmy en Henkie zijn weer uit het circus. De laatste komt klagend op het tooneel en zegt, dat het circus hem nog in de botten zit waarop Jimmy de opmerking maakt dat hij dacht, dat Henkie te voet ballen was geweest bij D.T.S. in Oudkarspel. De instandhouder der dynastie is iniusschen gevonden. Het is wel de cavaierieofficier uit Parijs, waarna als een schitterend slot de bruiloft wordt gevierd in den tuin van het paleis. Het orkest onder leiding van den heer H J. Zaal, be geleide zeer goed en ook de ouvertures werden uitmun tend gespeeld. Costumes en kapwerk was door de firma Rldderik- hoff te Hoorn geleverd, de verschillende décors waren vervaardigd door de heeren D. Dirkmaat en W. Beyne, de verlichting werd bediend door den heer W. Tuyn. De balletten zijn ontworpen en ingestudeerd door den heer K. Boot. Er is deze avonden wel genoten. De zorgen van deze crisisdagen konden eens opzij gezet worden. Alle drie avonden was de zaal geheel uitverkocht en over de revue was men algemeen vol lof. SPORT. Het hoe en het waarom. (Van onzen Sportredacteur). REEDS langen tijd beijvert men zich om in een onzer sport-uitingen, n.1. de voetbalsport, een proces van langzaam voortschrijdende verruwing te constateeren. En inderdaad beginnen de excessen, waarvoor zelfs lieden die als 't ware hun hart aan de voetbalsport verpand hebben, niet meer ongevoelig zijn, in aantal en in ernst toe te nemen. Onze poging is nu om in het volgende vast te leggen de beweegredenen die de groote massa verslaafd heb ben doen geraken aan het spel-met-den-bal en om te trachten op juiste wijze verband te leggen tusschen de economische omstandigheden der menschen in den loop der tijden en de sport-beoefening. We zullen hierbij uitgaan van een stelling, een z.g. werkhypothese, een als waarheid aangenomen grond gedachte dus. En deze luidt dan: Lichamelijke oefening is voor den mensch nuttig. We wenschen dit niet meer te bewijzen. Deze theorie heeft zich in den loop der eeuwen „door strijd" gehandhaafd. Dit bewees haar levensvatbaarheid en we mogen haar dan ook geen bestaansrecht meer ontzeggen. Het evolutie-proces. We verplaatsen ons in het begin van de 19e ?euw en we zien de wereld het liberale tijdperk inschuiven. Weg waren de gilden; weg was dus de prikkel, het sportieve element, van den leerling om een zoo mooie stoel te maken, dat hij weldra gezel kon worden. De werkplaatsen werden uitgebreid. De gilde was er niet langer om de groot-industrie te voorkomen. In de maatschappelijke bokswedstrijd, in het broodgevecht van man tegen man kwam er een winnende en ver liezende groep. Een steeds groeiende groep van verlie zers! En we schrijven 1860, 1870. Arbeiders werken 16 uur per dag. Zestien uur aan éen stuk slaat dezelfde arbei der koppen op spelden; in een andere fabriek doet een arbeider niets dan een kraan open en dicht draaien. De rationalisatie en de lange arbeidsduur maakten de geesten van de stoffelijk zwakkeren dor en kaal. Er zat in die hoofden een eentonige, duffe sfeer, een tredmolen-sfeer. En die geesten snakten naar sensatie en afleiding. Toen kwamen een paar gegoede Hollandsche jongens op het idéé om een buitenlandsch spel te gaan :iaspelen. En die trapten er, op een stuk hobbelige wei met een paar boomen er op, in hun vrije uren op los. Arbeiders jongens gingen dat na doen; op straat, op school. En langzaam maar zeker bleek hoe gemakelijk dat spelletje, dat zoo eenvoudig in z'n spelregels was, vat kon krijgen op die dorre, naar sensatie zoekende, sia- venhersens. Ook bleek hoe goed het dienen kon om er z'n jeugdig enthousiasme in aan den dag te leggen. Kort verhaal Door E. VERDEN. EEN tandradbaan verbindt het dorpje Bauen aan den oever van het meer van Luzern, met den top van den Blauenstook, 'n berg, vanwaar men een prachtig uitzicht heeft over het omringende land schap. Toen vroeg in het voorjaar de lijn geopend werd, wer den de twee broers ais wagenvoerders aangesteld. Hun werk was licht, Wanneer de eene trein naar boven ging, vertrok de andere naar beneden. 25e liepen elk half uur. En, daar de reis tien minuten duurde, hadden de broers bij aankomst altijd twintig minuten oponthoud. Als ze elkaar onderweg tegenkwamen, daar, waar dubbel spoor is wisselden ze een vriendschappelijken groet, 's Avonds dronken ze een glas bier in de hertierg te Blauen en op hun vrije dagen gingen ze als twee vrien den op de gemzenjaoht. Het toeristenseizoen was juist begonnen en de treinen waren bijna altijd gevuld met reizigers, die vanaf en naar de landingsplaats der stoombooten vervoerd werden. De meeste reizigers houden, of worden verondersteld van bloemen te houden, vandaar dat kleine Ina, met de blauwe oogen en de blonde krullen, door haar onderne mende ouders naar den top van den Blauenstock gezon den werd, om haar bloem envoorraad aan de voorbij gangers te verkoopen. De broers, wier gedachten geheel in beslag werden genomen door den dienst op den trein, stelden beiden veel belang in het kleine meisje, dat altijd post vatte op het perron van Blauenstock, zoodat de wagenvoer ders. aan het eind van hun tocht gekomen, gelegenheid hadden eenige minuten, met haar te praten. Zóó als ze zich verheugden in hun tocht bergopwaarts, zóó zagen ze op tegen den tocht bergafwaarts, want hij die naar beneden ging, weg van de kleine Ina, moest vol ergernis aanzien, hoe zyn mededinger binnen weinige minuten Met lichaamskracht en snelheid bracht je het al een heel eind. De jeugd leeft op zijn gevoel. En die jeugd leeft van de gedachte aan heldendaden, kranige staal tjes van uitblinkers, van lichaamskracht. Het jeugdige vuur moet zich kunnen uitleven. En het kon zich uitle ven! Met de langzaam komende sociale wetten werden de werktijden korter, de volksgezondheid nam toe en ge lijk met de bioscoop, nam de verbreiding van de oet- balsport onder de massa geweldige afmetingen aan. Recht evenredig met dien ontwikkelingsgang is de af name aan arbeidsvreugde geweest. En zoo was er 'oor de voetbalsport op allerlei manieren een vruchtbaren grond. Dat plantje bleek geen kastemperatuur uoodig tc hebben: zelfs In den wereldoorlog heeft het zich ge handhaafd. En niet alleen dat; men zou kunnen zeggen, dat plantje heeft in de oorlogsjaren alle energie ge spaard om na den wereldramp met verveelvoudigde kracht en snelheid omhoog te schieten. Met die groote verbreiding allerwege werd de beoefe ning ook intensiever. Niet alleen is het aantal "ereeni- gingen grooter geworden, maar ook het gemiddelde le dental dier vereeniglngen is in den loop der jaren ge stegen. De kardinale kwestie- Maar.. kijk nu nog eens even terug naar dan oer tijd van het voetballeven in ons land. Voetbal is een tak van sport! En sport is ontspanning door lichamelijke en geestelijke inspanning! Die idéé, dat grondbegrip zijn we kwijt. De sport ls geworden een bron van sensatie. Er wordt niet meer gespeeld om het spel, maar om de overwinning. En in den grond van de zaak zou dat nog niet zoo erg zijn. als het den mensch gegrven zou zijn, z'n sterkere te waardeeren en als dat wedstrijd-wezen niet juist door oe groote aigemeene verbreiding onder de massa's de on uitputtelijke bron voor naijver was geweest Om van dichtbij te beleven hoe het voetbalspel ge degenereerd is van „sport om de ^rt"tot oin het behoud van het eerste klasseschap bijv. hebben we de hockeysport van de laatste vijf of zes jaren nog eens Revolri. Bij de hockeywedstrijden kwam de massa nooit Dus niet de op sensatie beluste groep menschen. Men had daar nooit spijt van. Integendeel, toen de hockey-fmale tusschen Nederland en Britsch-Indië op de Ol. Spelen in '28 door een uitverkocht Stadion werd gadegeslagen en de Amsterdamsche straatjeugd inplaats van met voet ballen de straat met oude wandelstokken onveilig maak te, heeft men zich ernstig ongerust gemaakt dat ook op deze sport de „massa" zou losbreken. Dat ondertusschen de toestanden zich in die sportaf- deeling ook wijzigen blijkt uit een berichtje uit het Off. Hockeyblad. Hierin spreekt men er z'n verbazing over uit er bij een zekere match toeschouwers waren geweest die zich niet volstrekt onpartijdig gedroegen! En ook leest men dat ook daar al op scheidsrechters gekankerd wordt, en protesten worden bij hopen inge diend. Een hockeyclub speelt verder niet tegen entree, zoodat fmantieel voor- of nadeel niet direct afhankelijk is van de competitiestand. Geachte lezers, zoo jong en onbedorven is ook onze voetbalsport geweest Maar nu hebben we haar te aanvaarden als iets dat in ons leven is ingegroeid. Voor de handarbeiders is het geworden de afleiding, die zij door het gemis aan arbeidsvreugde moeten heb ben. De hoofdarbeiders vinden er de gelegenheid in om zich lichamelijk te ontspannen. We zeggen dus niet dat de massa met de vingers van^ de voetbalsport af had moeten blijven. Ze moet afleiding hebben, en dat ze van alle takken van sport het voetbal veroverd, waarvan ze de hoofdre gels onmiddellijk doorzag en dat het vlugst en eenvou digst aan haar eischen van verstrooiing en meer nog van sensatie kon bevredigen, is voor de ingewijde geen ombegrijpbaar probleem! Matiging Echter mogen we niet uit het oog verliezen dat sport in welken vorm ook bijzaak is! Verstrooiing en ontspan ning geniet men in ledige uren en voor den doorsnee- mensch maken de vrije uren niet mèèr dan de helft van de zeven dagen uit Men dient zich dan ook niet te laten versteenen in voetballectuur en men behoede zich er voor zoo ver heen te geraken dat zijn hersenen geen goed boek meer zou den waardeeren. Een ernstig gesprek, buiten sport om, over iets waarbij men de hersenen moet gebruiken is dikwijls de toetssteen voor de mate waarin het gezel schap is verstard in dorre voetbal-kennis. Het mes er in! Laat men hen die de oorspronkelijke sportldée geheel verloochenen er uit zetten. Ze zijn als rotte appelen in een mand met ga/ve: door al dat bulten de band sprin gen, dat maar slap wordt gestraft, zou de groote me nigte de indruk krijgen dat de ontwikkelingsgang nu een maal op verruwing gerioht was. Gelukkig hebben we bekwame, verantwoordelijke lei ders aan het hoofd staan. En die toonen begrip. Gemeene, streken, ernstige gebreken aan zelfbeheersching: alles moet den kop worden ingedrukt Laat dat leger van pl.m. 100.000 voetballers maar eens gezeefd worden. „Ziekzoeken" dus, zou het devies in landbouwtermen moeten luiden! Henk Jonker Hz. het genoegen van haar gezelschap zou smaken. Langza merhand werd de verhouding tusschen de twee broers dan ook eenigszïns gedwongen. 25e durfden elkaar niet meer in de oogen te zien en beiden gevoelden dat er iets was dat hen drukte. De harten vol haat niet onver mengd met weemoed over de dagen die voorbij waren, zaten ze nu des avonds In de herberg, een glas bier voor zich, zonder te spreken. Ina, met haar mandje met edel- weisz, vervulde hun gedachten. Misschien was het bloe menmeisje een beetje coquet want haar blauwe oogen en roode lippen lachten zoowel tegen Ludwig als tegen Koert als een der twee zijn wagen stopte aan het eind der lijn. En zoodra de toeristen van haar bloemen had den gekocht en met hun reisgidsen gewapend, het ver gezicht gingen bewonderen, kwam Ina een praatje ma ken tot de tijd van vertrek er was. Laat in den herfst begon het aantal toeristen af te nemen. Nevelen begonnen den top van den berg te om hullen, zoodat het mooie landschap geheel verborgen werd. Als spookgestalten kropen de treinen de glimmen de rails op en neer. Als ze elkaar voorbij gingen, wend den Koert en Ludwig hun blikken af. Lang vóór de zomer voorbij was, hadden ze hun vriendschappelijken groet laten varen. Eindelijk kwam het tot een uitbarsting. Op hun ge wone plaats in de herberg gezeten, leunde Ludwig plot seling voorover en zei: „Wie van ons beiden zal haar hebben?" Zijn stem trilde van drift. „Haar? Wie bedoel je?" vroeg Koert verbazing vein zend. Ludwig steunde de ellebogen op de tafel. „Je weet heel goed wie ik bedoel". Koert lachte spottend: .Misschien wel." „Misschien? Misschien? Je weet verduiveld goed dat ik Ina bedoel." „O, Ina? die wordt mijn vrouw." „Leugenaar! Voordat dat gebeurt zal ik je vermoorden" Htf snelde weg, zelf niet wetend waarheen, doch wel dra wist hij zijn gedachten te verzamelen en sloeg steels- gewijze den weg in naar het eindstation der lijn. Den geheelen nacht was hij druk aan het werk aan een der beide spoorwagens, hamerde, maakte schroeven los en haalde ze eruit, tot hij vroeg in den morgen huiswaarts sloop. Den volgenden morgen was de nevel om den berg nog dichter dan gewoonlijk. GASTVRIJHEID BIJ DE DRUZEN. - BESCHAVINGS ARBEID VAN GENEESHEEREN EN ONDER WIJZERS. UITBREIDING VAN DEN LANDBOUW. - ARGWAAN DER DRUZEN TEGEN EEN REGEERING VAN NIET- EUROPEANEN. (Van onzen reizenden correspondent). SOEëIDA, December 1931. ER bestaat in Europa nu eenmaal de neiging alles wat op kolonisatie lijkt voor te stellen, als een soort onderdrukking, een soort vrijheldsberoo- ving, maar als men aanschouwt wat de Fran- schen tot nu toe in het land der Druzen tot stand brachten en nog verrichten, zou men tot andere ge dachten kunnen komen. De Druzen worden opgevoed, geleld naar een hoogere beschaving, naar een hooger levenspeil, ze leeren voor hen gloednieuwe moreele en hygiënische begrippen en gaan ook hooger eischen aan het leven stellen. Hun oude aanvoerders gevoelden daarvoor aanvankelijk niets en hun oude priesters, die van al deze nieuwigheden den ondergang van hun godsdienst vreesden, stonden al niet sympathieker te genover de dragers der Europeesche cultuur. Deze aan voerders en priesters oefenden een onbeperkten invloed op hun landgenooten. Daartegenover werden door Franschen, die met prachtige en zeer menschlievende ideeën uit Europa gekomen, zich nog niet in den ge- dachtengang en de mentaljteit der bevolking hadden ingeleefd, soms ernstige psychologische fouten gemaakt. Zij, die deze fouten begingen, waren van goeden wille, bezield met de edelste princlpen, alleen, ze deden het verkeerd. Vele nobele theorieën, welke in Europa zoo goed klinken, kunnen hier een ernstig gevaar vormen en de oorzaken worden van ontzettende onheilen en wreed bloedvergieten. De hevigste oorlog tusschen Franschen en Druzen ont stond op zulk een wijze. De Franschen hadden zich door hun beschavingsarbeid reeds zekere sympathieën bij de bevolking verworven en niets duidde op een naderenden strijd, toen een Fransch officier, nog niet voldoende bekend met de eigenaardigheden der Druzen, tijdelyk den met verlof vertrokken commandant moest vervan gen. In dien tijd vluchtte een berucht Syrisch mis dadiger naar het gebied der Druzen, waar Fransche gendarmen hen gevangen namen, wat ieder heel logisch moest schijnen. De Druzen waren met deze arrestatie echter ontevreden, niet omdat zij sympathie koesterden voor den misdadiger, maar deze was nu eenmaal tol hen gekomen en had dus recht op gastvrijheid. De ar restatie was in strijd met de eeuwenoude wetten van het gastrecht Inderdaad, een gast is den Druzen heilig... zoolang hij onder hun dak en in hun gebied vertoeft Zij Dehandelen hem met alle voorkomendheid, stellen al wat zij bezitten tot zijn beschikking, zoodat de man kon meenen onder vrienden te zijn. Is hij echter eenmaal vertrokken, dan is het mogelijk, dat hy' door dezelfde vriendelijke gast- heeren vanuit een hinderlaag wordt neergeschoten en daarna uitgeplunderd. Dan immers is hij geen gast meer en houden zijn rechten op. Toen de Franschen den reeds lang en overal gezochten beruchten misdadiger in het land der Druzen hadden gevangen genomen, eischte een der voornaamste Druzen, sultan Atrasj. op grond van het gastrecht van den Franschen commandant vrijlating van den gevangene en toen de Fransche officier dezen eisch niet inwillig de, riep de sultan zijn mannen tezamen en zette uiteen, dat het heele Druzische volk eerloos was geworden, indien het den gevangene niet bevrijdde. Enkele uren later werd een sterke Fransche kolonne aangevallen en beschoten door tuschen de rotsen verscholen Druzen en duizenden Franschen Heten het leven Dat was het begin van een oorlog, die maanden geduurd en aan beide zijden veel bloed gekost heeft. Na het oeëindigen van dezen stry'd hebben de Franschen zich edelmoedig getoond. Den sultan Atrasj boden zij zelfs aan zijn door de Fransche artillerie vernield huls weder te herstellen, maar de sultan dankte daarvoor. „Een huis, dat zijn bewoners niet kan beschermen is het herbouwen niet waard", antwoordde de sultan. Al wordt het land der Druzen thans bestuurd door een militairen gouverneur, toch wordt de groote en zegenrijke arbeid hier in de eerste plaats verricht dcor onderwijzeressen (militaire) geneeskundigen. Burger- geneesheeren wonen hier niet en zouden in dit arme land ook geen bestaan vinden. Er is te Soeëlda zelfs een militaire tandarts, die de menschen kosteloos be handelt Aanvankelijk wilden de Druzen niets weten van deze vreemde mannen, die hen genezen wilden van ziekten, welke ze als heel gewoon en onvermijdelijk beschouw den. Slechts enkele Druzen konden er in het begin toe besluiten zich tot de geneesheeren te wenden, doch de verkregen resultaten vormden een reclame, voor één ge nezen zieke kwam een half dozijn nieuwe patiënten en terwijl de aigemeene gezondheidstoestand steeds verbetert neemt het aantal patiënten toe. Voor het ge- heele bergland der Druzen bedroeg in Januari 1929 het aantal consultaties 6313; In dezelfde maand van het De stoombooten voerden geen reizigers aan, maar de treinen reden als gewoonlijk, altijd op den gewonen tijd. De broeders spraken geen woord met elkaar. Ludwig was het eerst op den top geweest waar hij, als gewoon lijk, Ina had gevonden. Haar houding tegenover hem was dezelfde gebleven. Op listige manier trachtte hij haar over Koert aan het spreken te krijgen, maar ze toonde geen zweem van belangstelling. De hoop her leefde in hem. Hij vond het vreeselijk haar te verlaten en den tocht naar boven zou beginnen. Toch vertrok hij precies op de minuut De mist werd dikker dan tevoren en toon Ludwig op het zacht-hellende voorbalcon stond, had hy een gevoei van door een zee van witte damp neer te dalen. Halverwege kreeg hij den wagen van z'n Droer in het oog en hij zag, hoe Koert in het voorbijgaan vroolijk lachend met de hand wuifde. Een oogenblik greep Ludwig naar de rem, aangegrepen door een over weldigende begeerte, den wagen te stoppen cn zijn mededinger naar de keel te vliegen, maar werktuigelijke gehoorzaamheid aan al do voorschriften der spoorweg maatschappij hielden hem terug en langzaam gleed hij verder door den mist. De gedachte echter, dat Koert binnen weinige minu ten met Ina zou spreken, ja haar misschien zelfs zou kussen, maakte hem half waanzinnig. Bij het station gekomen, aan den voet van den berg, liep Ludwig in plaats van daar, als naar gewoonte, te wachten, vlug naar huis en haalde zijn geweer, waarmee hij met Koert op de gemzenjacht placht te gaan, laadde het en plaatste het naast zich op den wagen. De klok wees het haive uur aan. Het was tijd, naar boven te vertrekken. Hij drukte op het knopje der electrische bel, geen ant woord van den top. Ludwig belde weer. Nog geen ant woord. Knarsetandend van woede stelde hy zich Koert voor, schertsend met Ina. Het Zwitsersche bloed begon te koken. Den derden keer werd zijn bellen beantwoord. De trein vertrok. „Eindelijk", bromde Ludwig binnensmonds, „einde lijk heeft hy afscheid van haar genomen". Een, twee, drie minuten gingen voorbij. De wielen naderden het punt, waar zich het dubbel spoor bevond. De nevel was zoo dicht geworden, dat er niets van Koert te zien was. „Nu", zei Ludwig, „nu is het oogen/blik gekomen". Vlug nam hij zijn geweer en legde aan op het kabeltouw, geen zes voet van hem verwijderd. Glimlachend haaide jaar 1931 was dit cijfer toegenomen tot 7977. Voor maanden September der zelfde jaren waren deze enk-» respectievelijk 11267 en 14276.. In deze geregelde name der consultaties heeft men in de eerste plaats j zien een vermeerdering van vertrouwen der beTrorq In de Franschen. De meest, bijna algemeen voorkomende ziekte ia besmettelijke oogziekte, trachoom, die moeilijk te strijden is, ook al door het gebrek aan hygiënische grippen bij de menschen. Dit droge, in den zomer z*. stoffige land, bevordert de ziekte ten zeerste. Tocha ook op dit gebied reeds bewonderenswaardige rBT taten bereikt. Het aantal trachoomüjders op de scitj te Soeëida bedroeg in 1929 nog 61 percent van 't fout aantal leerlingen; in 19S1 was dit cijfer gedaald tot percent. Het sterftecijfer onder de kinderen tot jaar bedraagt bijna 50 percent (vier jaar geleden ia meer), wat voornamelijk toe te schrijven Is aan dec&! hygiënische toestanden in de woningen, waarin ">A Franschen niet zoo snel verandering kunnen brea^ „Wij, geneesheeren, kunnen hierbij niet vee! uitricht* De uitkomst Is te verwachten van ddar, van betanh.1 giënische inzichten',, zeide me de sympathieke chal van den geneeskundigen dienst te Soeëida, een officier wi gezondheid met den rang van majoor, terwijl hij in de richting van een school. „Meer kennis ia be: gemeen en van hygiëne in het bijzonder moet ona'ij pen onzen arbeid nog vruchtdragender te maken* En ook aan het onderwijs wordt gewerkt. Op eens» verspreid levende bevolking van 60.000 zielen, ziji» thans 98 scholen, waarvan 14 meisjesscholen. Vootü de Franschen hier kwamen was er, met uitzondei van enkele Druzische godsdienstige scholen, geen kele inrichting van onderwijs. Thans worden er k) cursussen voor volwassenen gehouden. De onderaf waren oorspronkelijk allen Fransch, thans echter i er reeds twaalf Druzische leerkrachten; drie- en-twtntj bevinden zich in opleiding. Onder deze omstandigheden kan het onderwijs na anders dan tweetalig (Arabisch en Fransch) zijn e dientengevolge vindt men te Soeëida en in vele Dr> zische dorpen taüooze kinderen, die heel aardig Frans* spreken. Inspecteur der scholen te Soeëida is een jeq. dlg Franschman, De Neré, een vroeger marine-officie, die bij zijn huwelijk zijn zeemansberoep opgaf en nu b dit afgelegen oord temidden van het steenlandschip woont met zijn jonge vrouw en eerste kindje. Welk «t moed in dit kleine vrouwtje en welk een geestdrift voor zijn taak bij dezen jongen oud-zeeman! Hy leidde me rond in eenige scholen, voldaan tod over de reeds verkregen resultaten. De scholen In fc« Bergland der Druzen tellen thans ruim 6500 leerlinge (waaronder 697 meisjes) op een totaal bevolking vu 60.000 zielen. Het is in verhouding meer dan de andert deelen van het mandaatgebied hebben aan te wijnn. Maar ook op ander terrein is onder Fransch bakr zeer veel veranderd- Het bebouwde oppervlak is xa 1928 tot 1931 vermeerderd van 30.950 tot 51.000 HA D; opbrengst aan graan en gerst is ongeveer drie nui zoo groot geworden, want onder leiding der Franse)» is ook de methode verbeterd. Nieuwe culturen zijn i:« gevoerd, ooi. die van de wijndruif. Is de bevolking voor dit alles dankbaar? Het schjd van wel. En zeker beseft ze, dat ze van de Eurojaaas meer te wachten heeft dan van haar medebewoatn u het mandaatgebied. Dit blijkt uit het feit, datui:- drukkelijk den wensch te kennen heeft gegeven, nis: a worden gevoegd bij Syrië, dat thans een pirltiec! krijgt. De Druzen willen blijven onder direct Fransch bestuur, zoo hebben ze in een adres aan de Phad) autoriteiten uitdrukkelijk verklaard, liever du t! J hangen van een inlandsche regeering te Daraim Als men van nabij de methoden en practijte. m zulke inlandsche regeeringen heeft leeren kenia/aa men het standpunt der Druzen begrijpen. J. K. BREIDERODt Thuis wacht 11 een gezellig uurjJe. 'iedere week opnieuw. Indien U zien abonneert op ons GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD. Abonnementsprijs: 72iA ci. p. kwartaal. Elk nummer telt 16 bladzijden groot formaat. Abonneert U bij de Uitgevers van deze courant. Proefnummer gratifc hij den haan over. Een lichtstraal flitste door den a De kabel schudde hevig, de kogel was er midden gegaan en had er een gat ingemaakt. Nog óleefj draad gespannen. Ludwig liet het geweer zakken. J\ de beurt aan Koert". Hij bracht de rem in werking. De wagen stondrj Een seconde was de draad zóó gespannen, d3t hij ki te. Toen brak hij met een knal af, juist bij het güjj door den kogel was gemaakt en het uitgerafelde *r vloog in de lucht en verdween in den mist Terr tijd hoorde men een donderend geraas in de 1 het was de sneldalende wagen die natuurlijk 1 was. Ludwig had wel voorzien, dat Koert, die i niet op het ongeluk voorbereid was, onmogi kunnen remmen. Daarom had hij gisteren onklaar gemaakt, die dus onmogelijk te gebruiö Koert was zelfs nog minder voorbereid dan zij3 wel dacht, want de hand, die aan de rem p'> zijn, was om het middel van de kleine Ina geslaa hij had weten over te halen, mee naar beneden^ Pijlsnel vloog de wagen den berg af. Een c toen de wagen hem vcoröijsnorde, zag Ludwig h wanhopig met de rem worstelen, zag hij, tot zit' sprekelijke ontsteltenis, een paar wijdgeopende' oogen, waarin de doodsangst te lezen stond. H; i als versteend staan. Ver weg, in de onzichtbare.: hoorde hij het verschrikkelijke geraas, waarmeej. gen met het station in botsing kwam. Nog onbewegelijk staan, toen sprak hij op eige" zachten toon „Zij was er ook. Ina was op den wagen. Ik vermoord". Werktuigelijk draaide hy de rem los en nU^L ook zijn wagen in duizelingwekkende vaart den en werd verbrijzeld tegen den anderen, die" voorgegaan. Als dit in het drukke toeristenseizoen ge® zou het ongeluk heinde en ver bekend zijn ge" werd het slechts met een paar korte regels bladen vermeld, terwijl niemand het Cer'n^,<> moeden koesterde, omtrent de tragische geschil de twee broers en de blauwoogige Ina.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1931 | | pagina 6