LANGEND1JK IN 1931 1931 van begin tot eind een rampjaar voor den tuinbouw Zij, die van ons heengingen GELUKKIG NIEUWJAAR. Ve^e tuinbcuwers het heele laar geloofd in ellende, dobberend tnsscben hoop en vrees, worste lende tenen den ongnnst der trden. ZAL DE KOMENDE WINTERPERIODE NOG VEEL GOED MAKEN, OF ZAL ZIJ DE TUINDERS NOG DIEPER IN DE MOEILIJKHEDEN DOMPELEN. Als er één streek in ons land is, die getroffen is geworden door de wereldcrisis, dan is het ongetwij feld Langendijk. Deze tuinbouwstreek, die jarenlang als een bij uitstek welvarend gebied werd beschouwd, is de laatste jaren verarmd en wel in die mate, dat de tuinbouwers er bij herhaling moesten wor den geholpen door steun van overheidswege. Nu vergete men echter niet, dat die zoogenaamde wel vaart vaak overdreven werd voorgesteld; dat die voorstelling kon ontstaan en gereede ingang vond ver buiten deze streek, vindt ongetwijfeld zijn oor zaak in de overweging, dat er voor de alhier ge teelde producten soms prijzen werden betaald, die onwillekeurig de gedachte moesten opwekken, dat de tuinbouw niet veel minder was dan een goud mijn. De meening kon in wijden kring ingang vin den, doordien de Langendijker groenten niet alleen op de voornaamste binnenlandsche markten ver schenen, maar ook op tal van buitenlandsche markten werdaen aangevoerd. Langendijker kloemkool werd in de aardrijkskundige leerboeken in één adem ge noemd met Edammer kaas, Delftsche boter en an dere wereldbekende artikelen van landbouw, vee teelt en industrie. In de oorlogs- en mobilisatiejaren toen hooge prijzen voor de producten van den Lan gendijker tuinbouw werden gemaakt, is alom de meening versterkt, dat deze bron van bestaan voor onze ingezetenen een onuitputtelijke was, en die deden denken aan den tijd van de Amsterdamsche patriciërs, die rijk werden door den handel. Wie echter van meer nabij bekend was en is met het werkelijk verloop in den tuinbouw, met de ups and downs in dit bedrijf, weet, dat naast goede ja ren vele slechte werden doorgemaakt en dat de uit komsten, over een aantal jaren genomen, slechts een matig welvaartspeil verzekerden, dat verkregen werd met noesten arbeid en arbeidzame vlijt. Kapi taal zit aan Langendijk niet en is er, voor zoover wfj de geschiedenis kunnen navorschen, niet geweest. Op het oogenblik zal het wel van algemeene be kendheid zijn, dat Langendijk arm is. Tal van groote bladen hebben artikelen aan de toestanden aan Lan gendijk gewijd en ook in de Schager Courant heeft men herhaaldelijk artikelen aangetroffen, die de moeilijke tijden demonstreerden, welke door den Lan gendijker tuinbouw werden doorgemaakt. Toen op het eind van het vorige jaar de inventa risatie naar de hoeveelheden stapelgroenten plaats had, bleek, dat de teelt bijzonder was tegengeval len. Nu is het wel waar, dat een rijke oogst niet een goed financieel resultaat verzekert, doch hier deed zich het geval voor, dat tal* van tuinbouwers zoo goed als niets haddon geteeld; wat tot gevolg moest hebben, dat ook niets verkocht kon worden. Op 1 Jan. 1931 bedroeg de hoeveelheid stapelgroenten on geveer 8000 spoorwagens van 10.000 Kg. tegen 12000 op denzelfden datum van het vorige jaar. De stem ming op de veilingen is tal van weken slap en lus teloos geweest en toen de prijzen wat beter werden, was het slechts een gering deel der tuinders, die van deze verbetering profiteerden. De heerschende toestanden op de groenteveilingen en die, als natuur lijk gevolg daarvan, in de tuinbouw, gaven voldoen de aanleiding, om de pogingen, in het vorige jaar aangevangen, ten einde crediet te verkrijgen voor de noodlijdende tuinders, met kracht voort te zetten. Deze pogingen zijn met succes bekroond en de Pro vincie stelde zich borg voor 70 onder voorwaarde dat de gemeente zich voor 30 garant verklaarde. Alle gemeenten hebben deze voorwaarde ingewilligd en zoo konden door de Boerenleenbanken aan onge veer 200 Langendijker tuinbouwers voorschotten wor den verstrekt, ten einde te trachten het bedrijf in stand te houden. In de 4 Langendijker gemeenten be droeg het totaal aan voorschotten rond een ton. De tuinbouworganisaties hielden zich onledig met het bespreken van allerlei onderwerpen, waarbij zij wenschen aan de regeering kenbaar maakten, wel ker inwilliging h.i. konden meewerken om eenige verlichting te brengen in den donkeren toestand, waarin de tuinbouw verkeerde. Bij de regeering klopte men langen tijd aan een doovemansdeur. Nog troosteloozer, nog donkerder en zwaarder moesten de omstandigheden worden, waaronder het groote gros der tuinders leefde, alvorens de overheid in Den Haag hulp zou bieden. Was de financieels uitkomst der wintercampagne alzoo slecht geweest, slechter zou het nog worden in het zomerseizoen. Door het in hevige mate optreden der aardappelziekte werd de normale oogst tot een derde gereduceerd. Naar het buitenland werden niet zooveel tientallen spoorwagens aardappels geëxpor teerd als in normale tijden honderdtallen. De aard appelziekte bleek een ramp te zijn, toegebracht aan oen groot aantal tuinders, die reeds in diep ramp zalige omstandigheden verkeerden. Zoo is het be grijpelijk, dat in vele huisgezinnen de middelen voor de aanschaffing van de noodzakelijkste levensbehoef ten ontbraken en dat de gemeentelijke overheid steunregelingen in het leven riep, die niet meer of minder waren dan een verkapte armenverzorging. En daartoe was nog te meer aanleiding, toen de ver schillende vroege koolsoorten zoo goed als niets op brachten, ja meermalen onverkoopbaar bleven. Op tal van akkers zag men prachtkool staan, die niet gesneden werd, omdat de mogelijke opbrengst ervan de loonen voor daaraan te verrichten arbeid niet goed kon maken. Het spreekt van zelf, dat onder dergelijke omstan digheden de gemoederen wat in beweging kwamen. Gedurende 1931 zijn er vergaderingen op vergaderin gen gehouden, bijeenkomsten, waarin de noodtoe stand der tuinbouwers den hoofdschotel vormde en middelen werden besproken, die verlichting konden brengen. En zonder uitzondering was men het er over eens, dat de hooge tolmuren, die overal worden op getrokken, in het bijzonder voor de Langendijker tuinbouwproducten, die voor het grootste deel op uitvoer zijn aangewezen, een strop vormen, die al pijnlijker wordt gevoeld, naarmate hij sterker wordt aangehaald. Het is te voorzien, dat van opruiming der tariefmuren in afzienbaren tijd geen sprake zal zijn, zoodat men mag verwachten, dat deze ongun stige factor zijn funesten invloed nog lang .zal doen gevoelen. En zoo laat het zich begrijpen, dat in het afgeloopen jaar herhaaldelijk de vraag is besprokpn of men wel op den goeden weg is, maar steeds stapel groenten te blijven verbouwen op zoo ruime schaal, dat met de opbrengst daarvan het bedrijf staat of valt. De uitbreiding der koolteelt in Anna Paulowna, Wieringerwaard, Waard en Groetpolder e.a. heeft der gelijke afmetingen aangenomen, dat met reden de vraag naar voren komt, of die toestand niet tot een catastrophe moet leiden. Bij deze klacht vergete men intusschen niet, dat de grond in de eigenlijke kool streek zoodanig uitgemoord wordt, door maar voort durend dezelfde producten te verbouwen, dat men wel op expansie bedacht moest zijn. Trouwens, in tij den van crisis valt het niet mee, zijn bedrijf op een nieuwe leest te schoeien. Het was begin December, toen de Minister met zijn steunregeling voor de tuinbouwers kwam. Nog vóór dat de Noordermarktbond zijn buitengewone Alge meene Vergadering hield, waarop de tuinbouwcrisis zou worden besproken en de actie voor het verkrij gen van overheidshulp zijn (mogelijk) laatste aanval zou voorbereiden op den onwil van de regeering, die maar steeds de kat uit den boom keek, wisten de tuinders, dat de kans op steun voor goed was verke ken en dat de strijdbijl, die door sommigen al aan den wortel van den boom was gelegd, voorloopig kon worden begraven. Rentelooze voorschotten waren het, .die den nood der tuinders moesten lenigen. En deze hulpverleening is in het bijzonder in de kringen van de gemeentebesturen met gemengde gevoelens ont vangen, die zich eensdeels uitten in vreugde, dat er nu eindelijk hulp kwam, doch in spijt, dat de ge meenten zelf 30 uit eigen middelen moesten bij passen van de bedragen, die als rentelooze voorschot ten aan de tuinders mochten worden verleend. Be seffende, dat de gemeenten in hun belastingheffing zijn beperkt, dat de bronnen, waaruit de belasting gelden kunnen worden geput, uit den aard der zaak bijna opgedroogd zijn; lettende op de uiterst moeilijke omstandigheden, waarin de gemeentefinanciën zich bevinden en waaronder de bevolking leeft, is een der gelijke voorwaarde er een, die niet voor inwilliging van den kant der gemeentebesturen vatbaar zou zijn, als men bij weigering de tuinders nog niet in grooter ellende zou storten. Zoo heeft de Langendijker tuinbouwer het heele jaar geleefd in ellende, dobbe rend tusschen hoop en vrees, worstelende tegen den ongunst der tijden. Maar naast hen waren het ook de neringdoenden, de ambachtslui, kortom allen, die in hun zaak afhankelijk zijn van don welstand der tuin ders, welke moesten worstelen om het hoofd boven water te houden. De motorbooten- en schuitenmakers hadden letterlijk niets te doen: de tuinders schaften geen nieuwe vaartuigen aan. De bouwbedrijven lagen stil. De transportarbeiders verdienden gemiddeld f 11 per week. Winkeliers verkochten wel, maar veel werd geleverd „op de pof". Tuinbouwarbeiders zagen hun loon verminderen, iedereen leed onder den noodtoe stand in den tuinbouw. Met de bloembollenteelt, die hier de laatste jaren belangrijk was uitgebreid, zoo zelfs, dat een bloembol lenveiling werd gesticht, liep het, als overal elders, slecht. De omzet over de veiling bedroeg nog niet de helft van wat die bij gelijken aanvoer, het vorige jaar was. De glascultuur, die vooral in St. Pancras en ook in enkele andere plaatsen, groote uitbreiding verkreeg, kon niet op die gunstige resultaten bogen als het vo rige jaar, al mag dankbaar worden erkend, dat voor de stooktomaten goede prijzen zijn gemaakt. Een ge middelden prijs van f47.50, als in 1930 is echter dit jaar niet bedongen. Hoe slecht de uitkomsten van den Langendijker tuinbouw wel zijn, wordt het duidelijkst gedemon streerd door de omzetten aan de veilingen. Het jaar 1928 was goed. De omzet aan de veiling der Langen dijker Groenten-Centrale bedroeg toen f4.300.000. Het volgend jaar 1929 was die teruggcloopen tot f 3.725.000. In 1930 ontvingen de bij die veiling aangesloten bou wers ruim f2.500.000. De officieele cijfers over 1931 zijn ons nog niet bekend, doch we nemen aan dat ze be neden de 2 millioen blijven. Bedenkt men, dat bij die veiling 1600 tuinders zijn aangesloten, dan betcekent dit, dat elk tuindersbedrijf gemiddeld f1250— heeft opgeleverd. Daarvan moest landhuur, kunstmest, ar beidsloon enz. enz. worden betaald, zoodat men mag aannemen, dat met verlies is gewerkt. We zouden overeenkomstige cijfers over den Noordermarktbond kunnen geven, doch ze zouden slechts dezelfde droeve taal van geen verdiensten bij harden arbeid spreken en nog troosteloozer beeld vertoonen van de armoede, waarin velen dezer bewoners, gezien de uitkomsten van hun bedrijf, moeten leven. Zoo is 1931 van begin tot het eind een rampjaar geweest, Reddeloos lijkt ons de toestand niet, en het 21 Januari. Klaas Breebaart Jz., 69 jaar, Groetpolder, Winkel, oud-Statenlid van Noord-Hol land. In hem ging heen iemand die op velerlei ge bied zoowel in den kop van Noord-Holland als daar buiten, een vooraanstaand persoon is geweest KI. Breebaart Jz. o 26 Januari. W. J. Kernkam p, 56 jaar; een zeer geziene persoonlijkheid in Noord-Holland en vooral op het gebied van waterschappen een autoriteit 10 Februari. - B. G. G. König te Schagen, 54 jaar; voorzitter van de R.K. Middenstandsvereeniging „De Hanze" en lid van de Kamer van Koophandel in Hollands Noorderkwartier. o 10 Februari. Notaris S. W. Wegener Slees- w ij k te Z ij p e, op 48-jarigen leeftijd overleden. o 3 Maart. W. Govers te Callantsoog, op 89-jarigen leeftijd; oud-wethouder der gemeente en een bekende figuur in Callantsoog en omgeving. o 8 Maart. A. J. Kruyer Sr. te B ur gerb rug, bijna 67 jaar; 40 jaar lid van het R.K. Armbestuur, Heemraad van den Zijpe en Hazepolder en Hoofdinge land van de Uitwaterende Sluizen in Kennemerland en West-Friesland. o 25 Maart. D. H. Grunwald te Den Helder, oud-wethouder dier gemeente en oud-lid van de Pro vinciale Staten van Noord-Holland. o 8 Mei. S. Parma, oud-secretaris der gemeente Zuidscharwoude. o 16 Mei. Jac. Met te Alkmaar, 68 jaar; oud lid van den gemeenteraad te Heerhugowaard en oud lid van de Provinciale Staten van Noord-Holland. o 20 Mei. K. Winkel te Wognum, voorzitter van den Noordhollandschen Kolfbond. Door een hart verlamming tijdens de wedstrijden te Nieuwe Niedorp gestorven. 14 Juli. W. B a 1 k, 59 jaar, oud-lid van de Pro vinciale Commissie voor de Veilingen in Noord-Hol land en oud-lid van de Provinciale Staten van Noord- Holland. In tuinbouwkringen was de heer Balk een zeer bekende en gezaghebbende persoonlijkheid. 15 Juli. J. N. Hendrikx, 69 jaar, lid van de Eerste Kamer en oudlid van Ged. Staten van Noord* Holland. J. N. Hendrikx. o 10 Augustus. P. B u i s Jz. te S c h a g e n, 79 jaar* oud-wethouder der gemeente en gedurende vele jaren een vooraanstaande persoonlijkheid in talrijke col leges in en buiten onze gemeente. o 26 Augustus. J o h. v. D ij k, gemeenteveldwachter te Winkel, 57 jaar. o 29 Augustus. Ds. J. W. E. van Loon, Ned.- Herv. Predikant te Barsingerhorn, op 65-jarigen leeftijd. o 1 September. A. F. T h o m s e n te Alkmaar, gedurende 20 jaar raadslid dier gemeente, waarvan 14 jaar wethouder. o 10 October. De heer Jb. Waiboer Hz., Heem raad van den polder Wieringerwaard, op 58- jarigen leeftijd overleden. o 13 October. P. Schenk Dz. te Wieringer waard, 78 jaar; vooraanstaande persoonlijkheid op het gebied van veeteelt. o 21 October. Thomas Roep te Schagen, op 75-jarigen leeftijd, wiens gaven als onderwijzer en meelevend burger steeds in herinnering zullen blij ven voortbestaan. o 16 November. De heer A. Visser, burgemeester van NieuweNiedorp, ijverig voorvechter van het vereenigingsleven en ook buiten zijn gemeente alge meene bekendheid ve»-vorven had. Burgemeester Visser. volk is niet, als in 1672, redeloos. Het tracht zich door organisatie, actie, audiëntie, door de moeilijkheden heen te slaan en de regeering mag al een tijd Oost- indisch doof blijven, eindelijk begrijpt ze toch, dat er gehandeld moet worden. De plaatselijke overheid heeft over 't algemeen gedaan, wat in haar vermogen lag. Er werd voor werkverschaffing gezorgd, door den tuinders een toeslag op het loon te geven; bijgedra gen werd in de kosten van bemesting van de akkers; steunregelingen werden, voor zoover noodig, inge voerd, zoodat over 't geheel de arbeiders niet bijster hadden te klagen, waartoe ook nog meewerkte de werkgelegenheid, welke ontstond door het leggen van een electrischen kabel, waarin duizenden guldens loon zaten. De gemeentelijke overheid bleek dus niet rade loos, al was ze o.i. soms wel wat conservatief en stak zoo nu en dan de geest „zooals-het-vroeger-was", zijn kop te veel naar boven. Op het eind van het jaar gekomen, is er voor onze tuinders weer een nieuwe periode ingeluid, een pe riode, die veel kan goed maken, doch ook de tuinders nog dieper in de moeilijkheden dompelen. Het is de z.g.n. wintercampagne. Met spanning en vrees wacht de tuinder de resultaten ervan af. De gehouden in ventarisatie naar de hoeveelheden aanwezige stapel groenten heeft het resultaat gehad, dat mag worden aangenomen, dat bij de bouwers, aangesloten bij de twee groote veilingen, die der L.G.C. en den Noorder marktbond, niet minder dan 8100 spoorwagons win- terproducten in de boeten zijn opgeslagen, terwijl er buiten deze nog ongeveer 3000 spoorwagons opgesta peld liggen in schuren en bergplaatsen. Waaruit m. a. w. volgt, dat er bijna evenveel stapelgroenen zijn als op het eind van 1929, toen van een record kon wor den gesproken. Als bij deze voorraden de winter niet een handje helpt, wordt met reden gevreesd, dat, in den druk van den tarievenoorlog, de Langendijk het loodje zal leggen, en de toestanden er nog trooste loozer zullen worden dan ze reeds zijn. Wanneer het jaar teneinde gaat, En zwaar de klok van twaalven slaat, Dan knallen schoten door de lucht, Veraf, dichtbij, met veel gerucht, Dan rijzen we spontaan omhoog Voot een wat kort, maar sterk betoog. Dan treden we elkander tegen: „VEEL HEIL EN ZEGEN!" Al bracht het oude jaar niet veel, Voor menigeen een schamel deel, Voor velen vee] onzekerheid, Met zorgen en met donkerheid, Een levenslied je in mineur, Met wereldafbraak voor de deur, Toch treden we elkander tegen: „VEEL HEIL EN ZEGEN!" Want wie in zorg het hoofd verliest, Dag In dag uit zijn moed verkniest, Wie willoos 't noodlot ondergaat, Voor hem komt straks de hulp te laat Bij 't eindelijk verlossings-uur, Bij d'opgang van de conjunctuur! Dus treden we elkander tegen: „VEEL HEIL EN ZEGEN!" Na 't donker volgt opnieuw het licht, Dit is een zaak van veel gewicht. En altijd heeft de donk're nacht Opnieuw de lichte zon gebracht! Zoo blijft het dagelijksoh bestaan Ook langs denzelfden cirkel gaan, En daarom, treedt elkandeT tegen: „VEEL HEIL EN ZEGEN!" Verzwakte wereld 't hoofd omhoog, Een ferme hand, een open oog, En ongebroken crisis-moed Geeft toch uiteind'lijk een tegoed! Aanvaardt cordaat het nieuwe jaar, Met een spontaan en sterk gebaar, Komt, treden we elkander tegen: „VEEL HEIL EN ZEGEN!" 1 Januari 1932. (Nadruk verboden).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1931 | | pagina 19