Geestes-Sport en Hersen-Gymnastiek 11 s i 11 VOOR ONZE DAMMERS EVENTJES DENKEN VOOR ONZE SCHAKERS Planten in Kamer en Tuin. PUROL Vraagstuk No. 881. IS 11 n n 0 JU H iP B 91 s Vraagstuk No. 883. Vraagstuk No. 884. Vraagstuk No. 882. Hoe komt dit alles. Er gaat van den land- en luin- bouw als organisatie geen kracht uit Men heeft niet de macht van het vele geld der grootgrondbezitters en die der relaties hier en daar en toegang tot het depar tement en persoonlijke relaties met den minister. Men heeft van dit alles niets, men heeft slechts rijn scha mele handen. Men heeft geen organisatie. En, schreef ik toen, deze organisatie, het zal moeten rijn een strijdorganisatie, een organisatie, die niet '4jn heil zoekt in kijken, wat een ander doet. doch eene, waar man voor man een strijder is voor de rechten ervan, tegen schijnvriend en vijand, tegen hoog en laag, waar iedere man een soldaat is in den meest werkelijken Zjn deze vakorganisatie, deze vakbond, ik hoop, dat hij nog eens verrijzen zal. Want hij is noodig, deze bond is tenslotte de eenige. die voor de verguisde rechten van den klein-grondbezltter kan opkomen, die die rechten tot een goed eind dragen kan. Toen ik di* schreef, was de organisatie, die werke lijk dezen strijd zou aandurven en aanvatten, al gebo ren. Ze was geboren in een geheel anderen hoek, zonder dat er eenig verband bestond tusschïn dit artikel en de oprichting ervan Enkele van mijn Beemstervrienden ■weten dit. Thans is ze zoover, dat ze ook buiten het beperkte kringetje van de omgeving van Hoorn en Beèmster haar vleugels wil uitslaan. Aan den Langen- diik is de eerste afdeéling opgericht. Het jui.-te aantal «fdeellncen van den Bond Neutralen Bond van Boe ren Land- en Tuinbouwers is mij niet bekend, doch het'moet er wel een ongeveer twintig zijn. Het zou me te ver voeren, doel en streven, strijdpro- eram en werkwijze van dez^n Bond uiteen te zetten. Zij, die werkelijk prijs stellen, iets omtrent deze zaken te vernemen, kunnen goed doen zich In verbinding te stel len met den algemeenen secretaris, W. Vennik te en- huizen. Deze zal gaarne de gewenschte inlichtingen ver- 6trekken, de behulpzame hand verleenen bij het organi- seeren van vergaderingen en sprekers opgeven. Want, dat is weer het noodlottige, een zoo uitgebreide actie in een krantenartikel aankondigen, uiteenzetten en van alle zijden toelichten, daarvoor is geen krant geschikt en ook geen krant tenslotte geroepen. Het moge hier meteen de plaats zijn, even vast te leg gen de essentieele verschillen, welke er bestaan tus- schen de door den bedoelden bond gervoerde actie en die. welke door het Landelijk Boerencomité in het leven wordt geroepen. Behalve nog, dat dit comité zich op een vrijwel communistisch standpunt plaatst en als eenig devies voert, dat alles moet worden afgebroken, zonder dat men er iets tastbaars en aanneembaars er ons voor in rui) geeft het als uitzicht stelt het onbereikbare droom beeld van alle menschen broeders- of eigenlijk alleen wat is, afbreekt, zonder er iets voor in de plaats te stellen, dat ons steun geeft voor de toekomst zoekt dit co mité naar mijn bescheiden meening het langs verkeerde wegen. Landbouwers, boeren en tuinders, die U in spant voor dit comité, de ervan uitgaande actie keur ik niet af, alles wat actie Is. kan goed zijn, het gaat echter om de middelen. Door vorming van dorpscomité's zonder eenig verband met de menschen zelf, zonder blijvend contact met een centraal lichaam, cocaité's alleen maar gesteund door de momenteele crisisverschijnselen, bereikt men niets blijvends. Zoodra de omstandigheden zich wij zigen, is alle revolutlonaJrachtigheld bij de meesten ver dwenen. Deze comité's zullen momenteel wel als com munistische boeman kunnen dienen, als stimulans, die veroorazken kan, dat de hongerige hond, het landbouw- proletariaat. een brok wordt toegeworpen. Men houdt het er zoet mee. De bond, die wij op het oog hebben, zal echter blijvend werk moeten leveren, ze zal moeten bou wen aan nieuwe verhoudingen, ze zal door evolutie, door een revisionistische actie de verschrikkelijke verhoudin gen ln den landbouw tot weer gezonde moeten terug brengen. Dit kan niet door afbreken en verguizen en strijd al leen, deze strijd zal moeten gepaard gaan met opbouwen, met organisatie, organisatie van alle strijdkrachten, waardoor de landbouw haar positie tusschen kapitaal en arbeid verbetert en haar bevolking niet tot het paupe risme afzakt. Dit mogen allen, die het Landelijk Boeren- comite steunen, wel eens goed voor de oogen nemen, hun steun komt voort uit wanhoop, maar voor de meesten zal hun sympathie voor het werken van dit comité gelijk met die wanhoop verdwijnen. En in werkelijkheid zitten we dan over tien en over twintig jaar in dezelfde schee- ve verhoudingen. De chaos redt ons ook niet: de chaos brengt de verwildering en slecht beterschap als deze voorbij is. Dit moge juist ons bezwaar zijn, hoe goed deze actie ook bedoeld is, in haar resultaten werkt ze de re actie in de hand. Ze werkt als een veiligheidsklep voor de volle ge moederen, na ontlasting der overvloedige stroom is er in den landbouw niets gebeurd en heeft men zich aan de armoede aangepast Ik wil tenslotte dit nog aan den lezer vragen: zoo ge sympathie gevoelt voor het werken van deze comité's, doet er dan aan mee. Het zal wel niet veel helpen, maar het hindert ook niet Maar zie tegelijk naar de toekomst bouwt een krachtige organisatie op, op .het voetspoor als de loonarbeiders met zeer veel zweet en geld hebben gedaan, slechts door deze organisatie zult ge blijvende verbetering van Uw lot kunnen verwachten. Ik ben van de zijde van de pionnen van voornoemd Landelijk Comité nog al eens bestreden en ook thans zal dit wel het geval zijn. Mocht ik hierop niet antwoorden, „Neen, sir, als ik niet vrij was, dan zou ik uw doch ter niet gevraagd hebben." „Ik ben blij, dat te hooren." Toen het engagement er door was, wenschte Dolly haar zuster van harte geluk en, nu Herbert eenmaal tot de familie ging behooren, zou ze dan ook haar best doen, om meer voor hem te voelen. Mr. Marston was ook bijzonder met haar aanstaanden schoonzoon ingenomen. Dit dateerde al van het eerste gesprek, dat zij samen hadden over de „season". Het kon niet langer lijden voor de Marstons, dan om een paar weken in Juni in een hotel ln Londen te logee- ren. Mrs. Marston genoot intusschen van wat Horbert te vertellen wist van oude vrienden en kennissen, die zij al zoo lang uit het oog verloren had. Mr. Marston bewees hij allerlei kleine attenties: met veel belangstelling luisterde hij naar zijn verhalen, lachte om zijn anecdotes en bood hem zijn meest-geüefd merk van sigaren aan. Mr. Bartie Sr. schreef een beleefden brief aan Mr. Marston en zond Helen als verlovingscadeau een van de byouterieën van zijn vrouw. Binnenkort hoopte hij de familie van zijn aanstaande schoondochter een be zoek te brengen; op het oogenblik werd hij daarvan weerhouden door een geweldigen aanval van jicht. Herbert overlaadde zijn verloofde met geschenken en tegenover Dolly zou hij haast even royaal zijn geweest, als zjjzelve hem niet telkens remde. „Dolly, Herbert heeft aaigeboden, mij het geld te leenen, om de rekening van Smith te betalen," zei haar vader op een keer, dat zij alleen waren. .-Maar dat neemt u toch niet aan?" „Neen. Toch was het heel gul van hem aangeboden. Hij zag. dat ik wat bezorgd keek en vroeg, of hij ook Iets voor mij kon doen. Hij had een som ongebruikt liggen. Zou hij mij daarmee misschien kunnen helpen? Ik moet zeggen: de wijze, waarop hij het Inkleedde, was heel tactvol en bescheiden. En toch zal ik ar dus maar geen gebruik van maken, Doll?" „Zeker niet, Vader. U kunt toch geen geld acceptee ren van uw aanstaanden schoonzoon? Dat zou heel pijnlijk zijn voor Helen „Neen, je hebt gelijk: dat gaat niet Nu, dan moet Ik de som maar op een andere manier zien op te nemen. Maar op zoo'n mooien dag als deze moeten wij jns ook niet het hoofd breken met zaken. Laten wij liever eers gaan kijken naar het nieuwe tennisveld." Het was heerlijk voorjaarsweer en in het volle van den seringen- en goud en regen tijd, terwijl allerwege het teere, jonge groen uitbotte. Op het einde van de week zou Herbert vertrekken. En over twee a drie weken zou hij met zijn vader terug- keeren. Het huwelijk zou plaats hebben tegen September. dan moet de lezer maar denken, dat ik het betrokken blad niet lees. Omtrent deze bestrijding kan Ik U dit al zeggen; het kan verdacht of belachelijk maken zijn, het kan zelfs persoonlijk krenkend zijn. Maar, in ieder geval is het niet een verdediging van het door dit Comité voorge stane dictatuursysteera boven het door mij voorgestane bouwen van de wel oude, maar toch altijd nog wel be proefde vakorganisatie. Hierop moet de lezer nu maar eens letten. En... als ik in de gelegenheid ben, op die bestrijding te repliceeren, zal ik dat gaarne doen. HOORN. J. ROSELAAR. (Vragen en mededeelingen, deze rubriek betreffende, ln te zenden aan den heer K. van Keulen, Lootsstraat 24 He etage, Amsterdam (West). VRAGENBUS. A. J. P. te Oranjewoud bij Heerenveen vraagt als volgt: Weled. heer. Als abonné van de „Sohager Courant" zou ik graag eenige inlichtingen van U ontvangen over het volgende: Cyclamen. Dezen zomer hebben wij een cyclamen ge kocht, deze bloeit op het oogenblik volop (vijftien bloe men). Dezer dagen hoorde Ik van een bloemist, dat het niet ging de plant over te houden. Ik meende steeds, dat de plant wel in leven was te houden en zoo, dat ze geregeld weer bloeit Kunt U mij zeggen, hoe deze plant na den bloeitijd moet behandeld worden? Ster van Bethlehem. Ik heb zaad gekocht van voren genoemde plant Hoe moet dit zaad behandeld worden, om daarvan een plant te kweeken? Welken grond enz.? Bonte vingerplant. Kan deze nog jonge plant zonder bezwaar overgeplant worden ln een grooteren pot? Hoe ls de behandeling dezer plant? U bij voorbaat dankend voor de inlichtingen: Hoogachtend: A. J. P. ANTWOORD. Als de bloemist zegt dat de cyclamen niet weder tot bloei ls te brengen, heeft hij het mis. Het vereischt echter wel eenige zorg en ieder is er niet even gelukkig mee. U handelt als volgt: De uitgebloeide cyclamen wordt langzamerhand minder begoten, waar door zij gaandeweg afstreft. In Juni zijn de knollen ont bladerd en men doet het best ze dan op een beschaduw de plek in den tuin te zetten. Hier laat men ze rustig staan, doch, wijl de wortels niet geheel afsterven, moet men ze af en toe een weinig begieten. Tegen Septem ber beginnen de knollen weder teekenen van leven te geven, zij worden dan voor den dag gehaald en in een mengsel van gelijke deelen broei en blad of heideaarde, goed met zand vermengd, opgeplant, voor een venster met morgenzon gezet en gelijkmatig begoten. U doet het best uw Ster van Bethlehem ln Maart, April te zaaien en neemt daarvoor als aarde: ouden, zeer goed verteerden bladgrond. welke men met wat grof ge- wasschen rivierzand moet vermengen. Een en ander moet goed tusschen belde handen fijngewreven worden. Een toevoeging van fijngewreven turfmolm is goed. De grond mag volstrekt niet al te koud zijn en geen plant aardige of dierlijke wezentjes bevatten. Daarom ook is het in alle gevallen aan te raden eerst door middel van koken, den grond te steriliseeren. Heeft men dezen dan oen tijdje laten doorkoken in water, dan laat men hem ©en paar dagen uitzakken en opdrogen. Gewoonlijk wordt gezaaid in platte kistjes of bloem potten. Deze worden eerst van onderen van scherven voorzien. Het kistje of pot wordt nu tot vlak onder den rand met aarde aangevuld. Vervolgens wordt gezaaid. Men kan dit behoedzaam doen uit het zakje zelf en verdeele het zoo gelijkmatig mogelijk. Nu overdekt men het zaad met aarde. Men bedekke het zaad ter dikte van den zaadkorrel met aarde. Is dit klaar, dan wordt het geheel regelmatig met een plankje aangedrukt. Nu giet men alles met een fijnen broesgie ter voorzichtig aan. Dan bedekke men het kistje of pot met een glasruit. Later worden de plantjes verspeend. Tot zoover over de zaadbehandeling van uw Ster van Bethlehem. De volgende week hoop ik uw vraag over de bonte vingerplant te beantwoorden. De plaatsruimte laat dit thans niet toe. U- interhanden intervoeten W interteenen Doos 30 cent. Bij Apoth. en Drogist. De dag vóór zijn vertrek was aangebroken. Helen was. zooals te begrijpen is. onder den indruk iran de na derende scheiding; het diner was dan ook lang niet zoo opgewekt „Kom, kom!" zei Mr. Marston tegen zijn oudste doch tertje, toen de butler het vertrek verlaten had. „Hij gaat immers maar voor veertien dagen weg." „Ik weet ook wel. dat het kinderachtig is, maar ik zie er zoo vreeselijk tegenop." Dit zeggende liep zij haastig de eetkamer uit, om haar tranen te verbergen. Bartie volgde haar. „Er is een heer, om u te spreken, sir," kwam de be diende hem al tegemoet, toen hij juist het vertrek uit trad. Hij wierp een blik op het kaartje, dat hem overhan digd werd. Een eigenaardige verandering trok over zijn gelaat. „Zeg dien heer, dat ik op het oogenblik geen gele genheid heb, hem te ontvangen," sprak hij kortaf. „Die heer is van middag al tweemaal geweest, sir. Ik heb telkens gezegd, dat u bezig was en dan zei hij, dat hij terug zou komen." „Misschien is het beter, dat ik hem nu maar te woord sta," mompelde Bartie en frommelde het kaartje ineen. „Waar is die heer?" „In de bibliotheek, sir," Bartie keerde zich tot Dolly „Zeg aan Helen, dat ik binnen tien minuten weer in de salon zal zijn." Dolly liep met die boodschap naar boven, naar haar zuster. Toen ze de deur van de bibliotheek voorbijging, hoorde zij, dat het daar heftig toeging en verstond ze Juist het niet bepaald vleiend gezegde: „Je bent een schurk!..." waarop Bartie weer wat zei op zachten, overredenden toon. Maar even later klonk het van hem ook driftig: „Besplonneerd," en nog meer verwijtende gezegden. „U moet heusch tusschenbeide treden," maande Dolly haar vader. „Ja, de bedienden kunnen het hooren", waarschuwde Mrs. Marston. Vóór de heer des huizes hiertoe overging, werd de deur van de biblotheek opengerukt en traden beide hee- ren in den hall. De Marstons stonden in den open salondeur. Helen drong zich tegen haar vader aan en Mrs. Marston en Dolly keken over hun schouders. Als de vreemde hen zag, dan was hij toch te boos. om beleefd te kunnen zijn. Hij keek niet rechte of links en ijlde door de halldeur, die de bediende voor hem openhield. Bartie stond met gebalde vuisten, terwijl de uitdruk king op zijn gelaat van machtelooze woede getuigde. onder leiding van GEO VAN DAM. OPLOSSING VRAAGSTUK No. 873, van Mr. Ph. J. Battefeld, Amsterdam. De diagramstand in cijfers was: Zwart 18 schijven op 3. 5-10, 12—14, 16—21, 23 en 26. Wit 18 schijven op 25, 27—29. 32-39, 42—44 en 47—49. Wit speelt hier 27—22, Zw. 18x27, 29x18, 13x22A, 33—29, 22x24, 35—30, 24x35, 37—31, 26x28, 38—32, 28x37B, 42x13!! A) Zwart kan ook 12x23 slaan, maar dan heeft wit dam door 3731, 26x37 en 42x2, waarna de partij bij goed spel eveneens door wit gewonnen wordt, B) De zet 27x38 heeft hetzelfde gevoig. van J. Groenteman, Amsterdam. Zwart: 17. 1 m 6 m 11 m 16 m e 21 m 26 m m Ww/ m i 31 m Wv jjg|: 36 m m 0 m s 41 46 m m m Wit: 17. De diagramstand in cijfers behoort te zijn: Zwart 17 schijven op 1, 3, 6. 8, 9. 11—16, 18, 19 en 23—26. Wit 17 schijven op 27, 28, 31—33, 35—40, 42. 45, 46—45 en 50. „MASCOT"-GETALLEN. Verscheidene menschen hebben een zoogenaamd „ge luksgetal". Leg zoo iemand de volgende cijfers voor: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 9 (dat is alle cijfers van 1 tot 9 waarbij alleen de 8 is weggelaten) en vraag wat zijn (of haar) mascot-getal is. Weet gij dit en is het bijvoorbeeld 7, dan antwoordt men, dat ge hem (haar) er volop van zult verschaffen en gij vermenigvuldigt vervolgens de geheele bovengenoemde serie met een zóódanig getal, dat het te verkrijgen product enkel uit zeven zal be staan. Zoek nu (voor elk cijfer dat gekozen kan worden) den vermenigvuldiger, waardoor men tot het gewenschte resultaat kan komen. „EEN GOOCHELTOER?" Gevraagd een glas water zóódanig te plaatsen, dat men het niet kan optillen zonder al het water te morsen! Uitgezonderd natuurlijk de paar druppels die noodwen dig aan de wanden blijven hangen. OPLOSSING VRAAGSTUK No. 876. „Mogelijk of onmogelijk". Zooals onze hotelier het wilde klaarspelen om al zijn gasten ieder aan een bed te helpen, is het onmogelijk! De elfde persoon krijgt n.1. heelemaal geen bed, want daar de tiende man het negende bed krijgt, /.ou num „Herbert, wat is dat, wat beduidt dat?" riep Helen. „Och, we waren het oneens over een onbeduidende zaak. Maar ik ben nu' eenmaal erg driftig. Je zult dus nog heel wat met mij te stellen hebben!" Verder werd er niets gezegd van dien twist Mr. Marston was er zeer nieuwsgierig naar, maar hij was te welopgevoed, om zijn gast verder met zulk een onaan genaam onderwerp lastig te vallen. Dolly had een voor gevoel, dat het iets heel droevigs zou zijn voor haar zuster. Helen en Herbert waren teruggekeerd uit de oranjerie. Zij was nu weer getroost en keek wat opgewekter. Bar tie was verstrooid. Hij trachtte Mr. Marston te verma ken met jachtgeschiedenissen, maar' de gastheer was niet in de juiste stemming, om er van te genieten. Er heersöhte iets gedwongens in den omgang, zoodat het alleen dan ook eigenlijk een verluchting was, toen Mrs. Marston het sein gaf, om uiteen te gaan. De slaapkamers van de meisjes liepen in elkaar. Dol ly merkte, dat Helen zich onrustig van de eene zijde op de andere wierp. In den vroegen ochtend sloop zij op de teenen bij haar zuster binnen. Helen sliep. Het venster stond open en de gordijnen waren terzijde geschoven. In het oosten verscheen al een prachtig roseaohtig licht aan den he mel. Dolly sloot zachtjes het venster. Helen glimlachte in haar slaap en wendde zich om op haar kussen. Ze droomde De jongere zuster keek met een soort moederlijken trots en bezorgdheid op het teere gezichtje neer. Toen ging ze zelve met een liohte huivering naar bed terug. Binnen een paar minuten was zij in slaap. Zoo langzamerhand kwam er beweging in het huishou den. Er werd thee boven gebracht bij de dames. De ont bijttafelbei luidde en binnen 'n half uur zou 't ontbijt op tafel staan. Dolly gebruikte haar thee en las haar brieven op bed: het ontbijt had nog zoo'n haast niet Helen kleedde zich. Zij wilde nog iedere minuut van Herberts gezelschap genieten. Dien ochtend zourlen zij samen hun laatste wandeling maken voor wel drie we ken. Zij wilde dus niet laat zijn. Door de open tussohendeur praatten de zusjes met elkaar. Doll, las gedeelten uit haar brieven voor, die zij dan aanvulde met haar eigen opmerkingen. „De Featherstones willen volstrekt hebben, dat ik meedoe aan hun tennismatch; het zal mij benieuwen, wat voor prijzen zij geven. Maggie krijgt een nieuw rij kleed uit Londen en haar vader heeft haar een nieuw paard beloofd voor van den winter. Ze zouden graag mer elf op de tiende slaapgelegenheid beslag moeten leggen, maar dat gebeurt niet De persoon die als tweede in het eerste bed ligt en geroepen wordt is dus niet gast No. 11 maar is en blijft gast No. 2. De eigenlijke elfde gast ls en blijft dus ook zonder bed! Ziedaar de foutieve basis, waarop de redeneering van den hotelier gegrond is. OPLOSSING VRAAGSTUK No. 875. „Een tooverrult". We geven hieronder een oplossing hoe aan alle eischen voor de tooverrult gesteld kan worden voldaan. Er zijn natuurlijk meerdere soortgelijke oplossingen mogelijk. 20 2 4 6 8 20 8 6 4 2 20 4 2 8 6 20 6 8 2 4 20 20 20 20 20 20 OPLOSSING VRAAGSTUK No. 874, van J. A. W. Hunter. De diagramstand was: Wit Ka6, Dbl, Td2, Tf7, Pdl, Ph3, Lg4 en Lg7, voorts een pion op a5. Zwart Ke4, Tel, Tfl, Ld3, Pc8 en vijf pionnen op c4, d5, f4, g5. h6, Wit speelt als sleutel- en tempo-zet: Lg7h8ü Nu volgt op ieder antwoord van Zwart onmiddellijk mat: op: 1. zwart Pc8 wit 2. Te7 mat!! op: L zwart c3 wit 2. Dd3x mat op: 1. zwart Lblx wit 2. Td4 mat O V. H zwart Lc2 wit 2. Td4 of Dc2x mat op: 1. zwart d4 wit 2. Db7 mat op: 1. zwart Tdlx(e2) wit 2. Te2(x) mat op: 1. zwart Te3 wit 2. Pc3 mat op: 1. zwart Tfl wit 2. Phf2 mat op: 1. zwart h5 wit 2. Pg5x mat op: 1. zwart Tf3 wit 2. Lf5 mat Einsdpel van H. Rlnck. Zwart: 5. m m m m m i m m m m m m f g a b c d Wit: 3. De diagramstand in cijfers behoort te zijn: Wit Ka3, Dg4 en Lb3. Zwart:Ka8, Df2 en drie pionnen op d5, e2 en f6. Wit speelt en forceert de winst op een zeer inte ressante en leerzame wijze. zien, dat wij een paar dagen bij haar kwamen logeeren met Mr. Bartie. Maggie kent Herbert en ze vindt, dat je heel gelukkig bent. Hoor je wel, Helen?" „Zeker, en ik ben het met haar eens!" „Ze zou graag weten, wat voor een huwelijkscadeau je wilde hebben en vroeg, of ze ook soms bruidsmeisje mocht wezen. Hè, wat maken de bedienden vanmorgen een leven!" Er werd druk heen en weer geloopen op de gang en ook hoorden ze voortdurend zacht praten. „Stil, laat ze maar niet schrikken!" werd er gefluis terd. Dolly ging uit bed en deed een ochtendjapon aan. „Roep Jones", zei Helen uit de andere kamer, „dan kan zij mijn haar doen. Ze is laat vandaag." Dolly trad op de gang. Een groep bedienden stonden met den rug naar haar toe in Bartie's kamer te kijken, die aan het eind van de gang was. De deur stond op een kier. De butler hield den knop in de hand, zoodat niemand kon binnentreden. Dolly zag zoo even haar va der hevig ontsteld bij de toilettafel in de logeerkamer staan en in de richting van Bartie's bed kijken. Wat zag hij daar? Op bloote voeten trad zij naderbij en vroeg: „Jones, wat is er? Wat is er gebeurd?" Met doodsbleek gelaat wendde de kamenier het hoofd om. „Ga terug naar uw kamer, Miss. Dit mag u niet zien." „Wat is er gebeurd? Is Mr. Bartie ziek? Waarom zijn jullie allemaal hier?" Haastig trad Mr. Marston op de gang, gevolgd dooi Bartie's lijfknecht, en zei tot den butler: „Sluit de deur! En toen tot Dolly: „Ga naar je ka mer terug en houd Helen op de hare. Hij is dood!" „Dood?" „Ja... Zie, dat je het Helen voorzichtig meedeelt. Er zit nog meer achter. Maar bereid haar enkel voor, dal hij dood is." Dolly ging terug, keek haar zuster aan, maar zei niets. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1932 | | pagina 19