SchagerCourant
Derde Blad.
DE MIJNRAMP
IN SILEZIE.
Moordaanslag
te IJmuiden.
DE LAATSTE RIT.
BANKOVERVAL
TE SOEST.
Goede vangst der
Venlosche politie.
Het noodweer op Bali.
VOOR DEN KANTONRECHTER
TE ALKMAAR.
Dinsdag 12 Januari 1932.
75ste Jaargang. No. 9001
Het ontzaglyke moeilijke reddingswerk met
succes bekroond. Een deel der bedolven
mijnwerkers nog in leven.
De sinds de instorting van een gang der Karstenrnijn,
te Beuthen in Silezië, welke Maandagavond den 4den
Januari plaats heeft gehad, ononderbroken voortgezette
bergingswerkzaamheden zijn, nadat ontzaglijke moeilijk
heden zijn overwonnen, met succes bekroond.
Zondagmiddag, dat wil dus zeggen na ongeveer 6 da
gen, is 't gelukt eerst met 4 der bedolven mijnwerkers
en later met nog drie in verbinding te komen. Het staat
derhalve vast, dat van de reeds doodgewaande veertien
mijnwerkers nog ten minste zeven in leven zijn.
Zondagavond tegen 5 uur 30 kon men reeds direct con
tact met hen krijgen ten deele door klopsignalen. De
bergingswerkzaamheden gaan met koortsachtige haast
voort. Men hoopt zeer spoedig de eerste ingeslotenen te
kunnen bevrijden. Omtrent het lot van de zeven anderen
verkeert men nog in onzekerheid.
Zeven mijnwerkers levend geborgen.
V.D. verneemt later uit Beuthen:
Zondagavond om zeven uur werden in de Karstenrnijn
de zeven mijnwerkers, waarmede men sinds eenige uren
in verbinding was gekomen, levend geborgen.
Zij zijn natuurlijk, nadat zij zes dagen en zes nachten
ook volkomen waren afgesloten geweest van toevoer van
levensmiddelen, buitengewoon verzwakt en kunnen nog
geen mededeelingen doen. Zij werden onmiddellijk door
doktoren terzijde gestaan.
De bemoeiingen tot opsporing van de andere zeven
ingesloten mijnwerkers worden voortgezet. Tot nu toe
heeft men nog geen verbinding met deze mijnwerkers
kunnen tot stand brengen.
Een officieel communiqué. Wat zal het
lot der overige bedolvenen zyn.
Het officieele communiqué over de redding der mijn
werkers luidt: De reddingswerkzaamheden hebben het
ten zeerste verheugende resultaat gehad, dat van de
door een instorting bedolven 14 mijnwerkers na 6 dagen
7 mijnwerkers levend geborgen zijn. De geredden verkee-
ren in betrekkelijk gunstigen toestand, al zijn zij voor
een deel ook zeer zwak. Slechts twee van hen zijn ge
wond. Het lot der overige bedolvenen is nog onzeker;
men moet echter verwachten, dat de meesten huner
dood zullen zijn. De bergingswerkzaamheden zijn buiten
gewoon moeilijk. Het bereikte sohoone resultaat kon
slechts bereikt worden doordat alle menachen zonder
acht op levensgevaar te slaan hun uiterste krachten heb
ben ingespannen om hun bedolven kameraden-te berei
ken. Het bergingswerk wordt met alle kracht voortgezet
Zijn vroegeren kostganger met een hou
weel op het hoofd geslagen. Het slacht
offer in zeer ernstigen toestand opgeno
men. De dader gearresteerd.
Te IJmuiden is Zaterdag, aldus een V.D. bericht, op
den 25-jarigen A. R., afkomstig uit Emmercompas-
cuum en thans werkzaam aan de „Mekog", door ze
keren K., zijn vroegeren kostbaas, een laffe moord
aanslag gepleegd. Toen R. zijn nieuwe kosthuis,
waarin hij sedert eenige weken zijn intrede had ge
daan, wilde verlaten, gaf K., die zich verdekt had
opgesteld, den jongen man twee slagen met een hou
weel op het hoofd. Buren, die op het. geschreeuw van
R. toesnelden, droegen het slachtoffer hun woning
binnen en waarschuwden de politie en een dokter.
Nadat twee geneesheeren hem hadden verhonden,
werd R. naar het Antoniusziekenhuis overgebracht.
Zijn toestand is zeer ernstig. K. werd eenigen tijd, na
dat hij den aanslag had gepleegd, in zijn woning ge
arresteerd en gevankelijk naar Haarlem overgebracht.
De beweegredenen tot don aanslag zijn waarschijn
lijk jalouzie.
FEUILLETON
NAAR HET ENGELSCH.
2.
„Wat is er?... Wat heeft hij?... Gisteren was hij nog
heel goed. Zeg je dan niets? Laat mij door, dan zal ik
het. zelf wel uitvinden."
„Stil! Neen, je moet niet gaan. Je kunt er toch niets
aan doen. O, arme Helen!"
„Zeg het maar: is hij dood?"
Helen geloofde het zelve nog niet, toen zij die woor
den uitsprak, maar Dolly's stilzwijgen was overtuigend.
Met een kreun viel ze bewusteloos neer.
De kamenier ijlde het vertrek binnen en met haar
beiden tilden ze Helen in bed. Haar eerste woorden,
toen ze weer bij kwam. waren:
..Het is een droom!... Het kan niet waar zijn!"
Maar de uitdrukking van ontsteltenis en grenzeloos
medelijden op beider gelaat deed haar nog eens vragen:
„Is het waar. Doll? Is hij dood?"
„Ik vrees, dat het waar is."
„O. maar dan moet ik hem zien!... Herbert! Herbert!
Gisterenavond waren wij nog zoo gelukkig en nu is hij
al dood O, maar dat moet ik zien!"
„Gaat u uw vader halen, Miss Dolly. Dat is verreweg
het beste." i
Dolly deed dit en vroeg:
„Kunt u bij Helen komen, Vader? Wat is er dan toch
gebeurd? En wat sprak u van: er zit meer achter?"
„Heb je het dan niet gehoord? Die arme Herbert is
gedood in zijn slaap... Misschien heeft hij nog wel om
hulp geroepen, maar niemand heeft iets gehoord."
„Maar hoe dan tooh, vader?"
„Er moet iemand naar binnen zijn geklommen door
het venster en zoo moet hij dien armen Herbert hebben
doodgestoken, in zijn slaap. Er is niets gestolen. Zijn hor
loge en wat hij verder van waarde droeg, ligt nog op de
toilettafel."
„Hij is vermoord!" snikte Mrs. Marston, „en gisteren
avond was hij nog zoo gelukkig, die arme jongen' Weet
Helen het?"
„Niet dat hij vermoord werd."
Kranig optreden van den direc
teur. De vogels gevangen.
Toen Zaterdagavond te ongeveer half 9 uur de heer
Van Schaik, directeur van het kantoor Soest der Neder-
landsche Middenstandsbank, zijn visite wilde uitlaten,
en de jassen van deze visite wilde halen, viel het hem
op, dat de deur van het couponkamertje, dat een grootte
van ongeveer één tot anderhalve meter heeft, en waar
in een tafeltje het eenige meubelstuk is, ongeveer 20
c.M. openstond en langzaam dichtging. Onder luidkeels
roepen plaatste de heer Van S. zich voor de deur, op
welk geroep de twee heeren. die juist zouden vertrekken,
kwamen toeloopen. Door de oogenblikkelijk geboden te
genstand kon een ontvluchten van da ingesleten perso
nen worden voorkomen, met groote moeite konden de
drie heeren de deur n.1. dichthouden. Toen de naaste
buur. de winkelier H., tevens plaatselijk leider van den
Vrljwilligen Landstorm, ook te hulp was gekomen, kreeg
Van S. gelegenheid de politie op te bellen, waarna deze
zijn plaats voor de deur weer in moest nemen, om aan
H. gelegenheid te geven zich met een geladen geweer on
der het hoog geplaatste venster van het couponkamertje
te posteeren. Plotseling ging een revolverschot in het
kamertje af. De ingeslotenen zullen getracht hebben één
der voor de deur staande personen te treffen. Toen do
politie verscheen en de deur werd opengetrokken, trof
men twee zeer ongunstige personen aan, die voorzien
waren van een revolver, een masker en een groot aantal
inbrekerswerktuigen. Op den grond lag een groote plas
bloed. Het bleek, dat een der personen zich zelf of den
ander in het dijbeen had geschoten. Met behulp van
burgers werden beide personen zwaar geboeid naar het
politiebureau overgebracht. De getroffene verzocht om
een dokter, die overbrenging naar het ziekenhuis te
Utrecht gelastte. Uit het onderzoek bleek, dat de eene
revolver nog geheel geladen was, n.1. nog 5 patronen be
vatte, terwijl de andere revolver nog slechts 4 patronen
inhield. De huls werd teruggevonden in het kamertje.
Men vermoedt dat beide personen Italianen zijn. Nog
gemeld wordt, dat de inbrekers geen gelegenheid gehad
hebben ook maar iets uit te richten. Onoplosbaar Is
verder nog het feit, hoe beide personen in het bankge
bouw zijn binnen gekomen.
Nog eenige nadere byzonderheden.
Men deelt aan het persbureau Vaz Dias nog mede
omtrent dezen overval:
De twee personen, die den overval gepleegd hebben
zijn aan de achterzijde van de directiekamer binnenge
komen. doordat zij een raam forceerden. Tenslotte zijn
zij In het couponkamertje terecht gekomen.
Er schijnt voorts twee maal geschoten te zijn, n.1. de
directeur van het filiaal de heer van S. deelde ons mede,
dat hij Zondagmorgen een tweede huls heeft gevonden.
Er bevindt zich een gat van een kogel afkomstig in het
raam, daar de heer H. onder stond.
Een van de twee gearresteerden is naar het ziekenhuis
te Utreoht overgebracht, de ander is te Soest in hech
tenis gehouden.
Gestolen goud te koop aangeboden. Do
juwelier waarschuwde de politie.
Bij een juwelier te Venlo kwamen twee Duitsche jonge
mannen een hoeveelheid goud in baren te koop aanbie
den voor een prijs ver beneden de waarde. De juwelier
waarschuwde de politie en deze arresteerde de belde
mannen. Het bleken te zijn de 32-jarige A. J. en de 29-
jarige R. R., beiden uit Crefeld. Telefonisch stalde de
Venlosche politie zich met dei J Crefeldsche recherche in
verbinding en vernam dat daar in den nacht van 9 op 10
December 1931 een groote diefstal met inbraak in een
juwelierszaak was gepleegd, waarbij voor meer dan
250.000 mark asn goud en zilver, bri'.lanten en diamanten
waren gestolen. De Crefeldsche recherche kwam onmid
dellijk met den bestolen juwelier Sleinbach naar Venlo.
Het in beslag genomen geld bleek inderdaad van den
diefstal afkomstig te zijn. De beide Duitschers weraen
verhoord en verklaarden zelf niets met den diefstal te
maken te hebben, doch in opdracht van de dieven,
waarvan zij naam en adres opgaven, te handelen. De
Crefeldsche politie is erin gselaagd de dieven te arres
teeren. De beide Duitschers zijn over de grens gezet en
door de politie te Crefeld opgesloten.
DOODELIJK ONGEVAL BIJ MAASBRACHT-
Man op on bewaakten overweg overreden-
Zaterdagmorgen te half vijf is op den onbewaakten
overweg der Ned. Spoorwegen nabij Maasbracht een
onbekend persoon door een goederentrein overreden en
op slag gedood. Het lijk is om 5 uur met een anderen
trein naar Echt vervoerd en overgebracht naar het
gasthuis. De identiteit van het slachtoffer is nog niet
vastgesteld. De marechaussee stelt een onderzosk ln.
„Ik kan het niet vertellen. Jij moet het doen, Doll
of vader. Arme Helen! Het leek alles zoo prachtig en
het was zoo'n goede partij!"
„Iemand moet het haar zeggen," zei Mr. Marston.
Hij zag er wel tien jaar ouder uit dan den vorigen
avond.
Dolly ging naar boven en kwam op de trap Jones al
tegen.
„Miss Marston is zoo opgewonden; ik kan haar niet
langer houden."
„Ik kom al."
Juist op dit oogenblik klonk er een doordringende kreet
uit de logeerkamer. Helen toch had kans gezien, daar
binnen te dringen en stond nu als aan den grond gena
geld naar het bed te kijken, teiwijl zij wees naar een
plas bloed op het kleed.
De kamer was net zoo gelaten, als ze gevonden was
door den lijfknecht. De balkondeur stond wijd open. Her
bert lag op zijn zijde met het gelaat naar het venster,
met een glimlach op de lippen. Zijn hoofd lag hoog op
het kussen en zijn nachthemd, dat aan den hals even
open was, liet een diep, rood litteeken zien onder het
sleutelbeen.
„Kom mee. Miss" smeekte Jones.
Maar Helen mompelde slechts iets onverstaanbaars en
bleef steeds wijzen naar de plek bloed.
Mr. Marston trad het vertrek binnen. Hij nam Helen
in de armen en droeg haar weg. Over zijn schouder keek
zij naar het bed. Dolly volgde.
„Ik had de deur afgesloten, sir. Dat verzeker ik u,"
betuigde de oude butler. „Ik begrijp nog niet, hoe zij er
in gekomen is."
„Alle sleutels van de slaapkamers passen op elkaar,"
zei Jones.
De dokter kwam boven. Het was ook hoog tijd, want
Helen mompelde nu niet langer, maar stootte onsamen
hangende kreten uit.
HOOFDSTUK HL
Een inspecteur van politie en detectives legden als 't
ware beslag op het huis.
Herbert Bartie was doodgestoken in den vroegen
ochtend van den tweeden Juni met een scherp mes. Er
werd bewezen, dat het wapen behoorde aan de eigena
resse in het dorpslogement „De Draak". Mrs. Williams
had alle messen en vorken gemerkt met een „W.". De
letter was onmiddellijk herkend door de bedienden. Het
mes was gevonden pp het balkon waar het door den
TWEE EN TWINTIG GEWONDEN.
Om een mooi meisje.
V.D. verneemt uit Belgrado:
De „Politica" bericht uit Bosnisch Brod, dat daar in
het plaatsje Lischnjatze een veldslag is geleverd. Twee
jongens hadden twist gekregen om een mooi meisje. Daar
geen 'van beiden zich wilde terugtrekken, verzekerden
zij zich elk van den hulp van zoo veel mogelijk vrienden.
Toen de strijd eindelijk uitbarstte waren meer dan 109
boerenzoons gewapend met messen, hooivorken en derge
lijke wapenen, op het slagveld verschenen. Na korten
tijd waren niet minder dan 22 jongens min of meer
ernstig gewond. Het meisje waarom deze Trojaansche
oorlog gevoerd werd, was tijdens den strijd aanwezig en
volgde met groote spanning de wisselende krijgskansen.
UIT ONZE OOST.
Officieele berichten van den Gouver
neur-generaal. Van een groote ramp
geen sprake.
Omtrent liet noodweer, dat op Bali zou hebben ge
woed, hebben we reeds in ons vorige nummer ge
meld, dat er van een groote ramp gelukkig niet ge
sproken behoefde te worden. De verbreking van alle
telefonische en telegrafische gemeenschap met Bali,
had aanleiding gegeven tot een groote ongerustheid.
Aner.o-Ilolland verneemt nu van hei departement
van Koloniën, dat ciaar van den (i. de volgende
telegrafische berichten zijn ontvangen:
,.I)e resident van Bali seinde: Het Westelijk ge
deelte ven Djembrana zijn op :i dezer door heviger,
storm en bandjir geteisterd. Vier nieuwe bruggen zijn
weggeslagen in den weg Djembrana-Tabannn; het
isolataorenhuis voor de telegrafische verbinding met
Java is weggespoeld. De totale schade aan wegen,
bruggen en telefoon wordt voorloopig geraamd op
twee ton. Menschenlevens en verlies van vee vallen
te betreuren. Tot dusver zijn drie lijken gevonden."
En op 8 Januari seinde de G.-G. naar den Haag:
„De resident van Bali seint heden nader: De pers
berichten zijn onverantwoordelijk overdreven. Van
een schrikkelijk noodweer is gisteravond geen sprake
geweest;, de schade aan de sawahs is niet noemens
waard.
Voor zoovele tot dusver bekend, zijn tijdens de reecLs
gerapporteerde bandjirs slechts vier personen omge
komen, één meer dus dan tevoren gemeld. In zekeren
zin was ook tevoren van noodweer geen sprake:
door den zwaren regenval in het gebergte zijn bui
tengewone bandjirs veroorzaakt, waardoor de slacht
offers werden verrast en vier permanente bruggen
vernield tusschen Tabanan en Djembrana, alsmede
de twee houten bruggen tusschen Djimbrana en Gili-
manoek. Binnen'tien dagen zal ook hier het verkeer
weer mogelijk zijn. Te Benoa werd een zinken loods
door den wind ingedrukt.
Storing van telegraaf en telefoon door omgewaaid
geboomte is een feit dat tijdens den Westmoesson
jaarlijks in het boschgedeelte terugkeert.
Na Zondag is tot dusver niets bijzonders voorgeval
len. Het weder blijft buiig, echter normaal. Alle tele
foon- en telegraafverbindingen waren reeds gisteren
weer hersteld. Ook het asvefkeer is. behoudens over
de weggeslagen bruggen, weer normaal.
Het ontdekte complot.
Een gevaarlijke geestdrijverij. Waar
om de Europeanen vermoord moesten
worden.
Aneta seint uit Soerabaja:
Omtrent het ontdekte complot in het Djembersche
voor het uitmoorden van de Europeanen op de onder
nemingen Soembertengah en Soember.vadoeng kan
nog worden gemeld, dat twee Inlanders leden wier
ven van de P.S.I.. waarbij zij hun landgenooten voor
spiegelden dat het gezag van de Koningin zou ver
dwijnen, de belastingen zouden worden verlaagd en
de gronden worden verdeeld. Daarom moesten de
Europeanen van de ondernemingen worden verdre
ven. Indien zulks niet goedschiks ging, dan moesten
die Europeanen worden gedood. Zij spoorden de In
landers aan veel te bidden. De beweging droeg het
karakter van gevaarlijke geestdrijverij. Reeds heb
ben vijf arrestaties wegens opruiing plaats gevon
den.
Ramp in een Kampong.
Stormachtig weer bij Makassar Tien
dooden en twee zwaar gewonden.
Aneta seint, uit Makassar, 9 Jan.:
Tijdens het noodweer dat in deze streken heeft
gewoed, is een boom gevallen op een ladang en een
pondok in den kampong Oeloe Wolo in het district
Kolakka. Tien personen werden gedood, en twee
zwaar gewond. De besfbursassistent is voor een on
derzoek naar de plaats des onheils vertrokken.
moordenaar op zijn vlucht moest zijn neergeworpen, of
waar het hem ontgleden was. Er was niets gestolen.
Wat de beweegreden was tot den moord, moest nog
ontdekt worden: diefstal kon het niet zijn geweest. De
dokter had verklaard, dat de moord niet voor vier uur
op den ochend waarschijnlijk zelfs dicht bij vijven
had plaats gehad. Op dien tijd was makkelijk ieder
voorwerp in de kamer te onderscheiden. Mr. Bartie
moest gestorven zijn zonder worsteling.
Het was niet moeilijk om van buitenaf naar het vertrek
op te klimmen. De pilaren, die het balkon ondersteun
den, wa-ren dicht begroeid met klimplanten, en de tuin
lui, die juist dien vorigen dag bezig waren geweest, de
clematis op te binden, hadden een ladder tegen het bal
kon gezet en die niet weggenomen. Mr. Bartie sliep
's zomers met open ramen. Op het grintpad van de op
rijlaan stonden voetafdrukken.
Mrs. Williams, de eigenaresse van „De Draak" werd
gehoord.
Er waren dien vorigen dag veel bezoekers geweest. De
meesten daarvan kende zij. Het was marktdag in de na-
bijzijnde stad; het meerendeel was dus boeren'geweest,
op weg van en naar de markt. Drie mannen had zij niet
gekend. De een was nog bij haar gelogeerd. Het was een
oude man, die gekomen was om daar te visschen; de an
dere was een fietser, die na een uur rust weer verder
was gegaan; de derde een heer, die een aparts zitka
mer had willen hebben, daar gedineerd had en zijn reke
ning had betaald, was vroeg op den avond vertrokken.
Hij had geen bagage bij zich en had den weg gevraagd
naar het huis van de familie Marston.
In de verwarring en opgewondenheid van den ochtend
was Bartie's onstuimig onderhoud met dien vreemde op
den vorigen avond in het eerst vergeten, maar de ver
klaring van Mrs. Williams bracht die herinnering weer
boven.
De butler had den bezoeker Mr. Bartie, „een schurk"
hooren noemen en zweren, dat hij nooit weer met hem
spreken zou. Mr. Bartie was driftig geworden.
„Hebt u gehoord, dat hij Mr. Bartie een schurk noem
de?" werd hem gevraagd.
„Zoo waar als ik hier sta, heb ik het gehoord en Tho
mas zal u hetzelfde verklaren. De vreemde sprak ech
ter zachter dan Mr. Bartie, maar juist op het eind hoorde
ik hem zeggen: „Zoo lang als ik leef, zal ik nooit meer
tegen je spreken, jou..." En toen sprak hij ineens zóó
zacht, dat ik niet verder verstond, wat hij zei."
Het gerechtelijk verhoor had dien volgenden dag
plaats. Nu zou allereerst getracht worden, dien onbe-
STRAFZITTING VAN VRIJDAG 8 JANUARI-
De eerste zitting van 1931 werd prachtig ingezet meti
95 zaken! De geachte lezer behoeft zich echter niet te
verontrusten, het zijn er „maar enkelen" waar we mel
ding van zullen maken. De rest werd met de „stille ticrn'*
afgeraffeld.
Om te beginnen dan kregen we een verzetzaak be
treffende den vrachtautochauffeur J. v. d. L. uit Am
sterdam, onlangs bij verstek veroordeeld tot f 30 boete
of 30 dagen, omdat hij te Schermerhorn op een brug
aan den Westdijk een luxe-auto, bestuurd door den;
heer v. d. Meij, veehandelaar te Purmerend, had aan
gereden. Deze heer was de brug reeds opgereden, toea
een van de andere zijde komende vrachtauto, gechauf
feerd door gemelden v. d. L„ eveneens de brug werd
opgestuurd, waardoor een aanrijding plaats vond erv
f 15 schade veroorzaakt. Het bleek dat deze chauffeuq
te Alkmaar alweder een aanrijding had veroorzaakt e»
blijkens zijn uitlatingen, meer haantje de voorste was
in het aanrijden, dan in de kennis der verkeersregelen*
De Ambtenaar waarschuwde dezen opposant en vor
derde bevestiging van het vonnis, doch de Kanton
rechter nam in aanmerking dat de veroordeelde eeni
gering salaris genoot en reduceerde de straf tot f 20
boete of 20 dagen, met toewijzing van de vordering tofc
schadevergoeding ten bedrage van f 15.
ZEGEVIERENDE OVER HET GEHEELE FRONT.
De heer G. A., arbeider te Egmond aan Zee, onlangs
vrijgesproken ter zake een hem te laste gelegde 'celee-
diging van den heer Castricum, buitengewoon gem-
veldwachter, hoorde thans ook vrijspraak vorderen we
gens een gepleegde jachtwet-overtreding. Het bewijs
was ook in dit geval niet voor elkaar te krijgen. De
kantonrechter, misschjen denkende aan de spreuk; zij*
die gelooven haasten niet, gaf echter het voornemen tö
kennen, over 14 dagen uitspraak te doen. welke bes'is-
sing Gerrit, wetende dat hetgeen in een goed vat zit
niet verzuurt, dankbaar en zwijgend accepteerde.
EEN GELUIDSFILM BIJ DE GROOT-NIEUWLANDER,
BRUG TE ALKMAAR.
De heeren C. B. en J. de J„ die op 18 Dec. terecht
stonden ter zake het uitstooten van ongearticuleerde
geluiden in den avond van 9 Dec. j.1., doch welke zaak
was uitgesteld ten einde den politie-agent Staats als
getuige te hooren. werd thans opnieuw aan de orde
gesteld. Deze ambtenaar hield zich aan zijn proces
verbaal en deed mededeeling, dat de omwonenden al
daar veel overlast ondervonden van de baldadigheden,
gepleegd door opgeschoten jongelui. Zoo had men on
der meer *n voorbijganger op Wild-west-manier gelas-
seerd. 'n mand omver geslingerd, 'n pet met 'n stads-
drenkeüngenhaak onder een kannibaalsch gehuil «n ge-
bier uit het Oudegracht-water gehaald. Enfin, de heer
Staats beweerde de heeren in hun snaaksche amuse
menten terdege te hebben gadegeslagen.
De twee verdachte jongelui, die nu boete moesten,
doen voor het geheele illustre gezelschap, ontkenden:
echter de beschuldigingen met kracht, doch werden on
danks die ontkentenis ieder tot f 4 boete of 4 dagen;
veroordeeld.
SLACHTOFFERS VAN DEN LEVERANCIER?
De aangekondigde meting van het inbeslag genomen,
schrobnet, waarmede de heeren gebroeders P. en L. K.
uit Zuid- en Noord-Schermer hadden gevischt en welk:
net niet voldeed aan de eischen der wet, werd thans
door brigadier Talsma in de rechtzaal met de noodig©
zorg gemeten en bleek de gemeten maas 5 c.M. te groot
te zijn. De kantonrechter achtte dit experiment vol
doende en veroordeelde de visschers, die beweerden ten!
onrechte te hebben vertrouwd op den leverancier Lank-
horst te Sneek, ieder tot f 6 boete of 6 dagen, terwijl
het net verbeurd werd verklaard.
WETTELIJKE MUGGENZIFTERIJ.
Het schijnt dat de wetsnetmazen voor de patroons
heel wat krapper worden voorgeschreven dan de schrob
netten voor de visschers. Dit ondervond ook de slager:
Adr. M. te Bergen, wiens inwonend knechtje op 4 Aug*
in verboden werktijd, toen hij gedwongen zat niets te
doen, even 'n boodschap deed. waar haast bij was, en.
twee bestelde biefstukjes bezorgde aan „de Rustende
Jager", ten dienste van twee hongerige gasten. Deze
overtreding werd opgemerkt en de slager, die niet voor
de eerste maal verscheen, veroordeeld tot f 5 boete cf
5 dagen. Mocht hij onverhoopt weer de pisang zijn, dan.
heeft hij kans, kennis te maken met het interieur var*
het huis van bewaring. Prosit Neujahr!
MET DE BESTE VOORNEMENS BEZIELD!
De heer S. H, 'n timmerman te Alkmaar, wiens werk
lust niet wordt aangemoedigd door de slapte in de
bouwbedrijven, stond heden terecht ter zake een op 22
Augustus ter gelegenheid van de kermis gepleegde
ordeverstoring in staat van dronkenschap en deed als-
toen een gewichtige mededeeling, die zonder twijfel
ieder die het wel met Simon meent, met vreugde zal
vervullen en de buurt zal nopen, de vlag uit te steken*
Hij deelde namelijk mede, tot de conclusie te zijn ge
komen, dat het zoo niet langer ging en hij zich ernstig
had voorgenomen, zich alle aanlokkelijke alcoholproduc-
kende te vinden. Over twee dagen zou dan het verhoop
voortgezet worden.
Intusschen paste Dolly haar zuster op. Helen werd
ernstig ziek. De dokter was bang voor hersenkoortsen*
Mrs. Marston kon niets doen. Zij hield haar kamer en
het verplegen van haar dochter werd gedaan door Jones
en Dolly.
Mr. Marston was bezig, nog vele zaken te regelen, die
in orde moesten zijn, eer Mr. Bartie, de vader van het
slachtoffer, zou komen.
Hij kwam den tweeden dag na het droevig ongeval*
Verdriet over het verlies van zijn eenig kind, gevoegd
bij het lichamelijk leed van een heftigen jichtaanval*
maakte hem buiten zichzelven. Hij viel Mr. Marston da
delijk aan met verwijten, dat hij veel te geringe voor
zorgen had genomen tegen inbrekers; hij was nu een
maal overtuigd, dat diefstal de aanleiding was en noem
de de Marstons avonturiers, die tot over de ooren in de
schuld zaten.
Mr. Marston liet het in stilte over zich heengaan. Hij
hield zijn ouden vriend niet voor zoo geheel toereken
baar op dit oogenblik, nu hij overstelpt was door leed*
De moord op Herbert Bartie verwekte groote op
schudding.
Op den ochtend van het tweede verhoor verscheen ook
de vreemde, die met Bartie getwist had, en legde vrij
willig getuigenis af. Hij heette Alec Vastead, zei hij. Hij
was kapitein in Bartie's regiment. Ze waren vrienden,
geweest. Hij had Bartie bezocht naar aanleiding van een
persoonlijke zaak. Ze hadden een heftigen twist gehad*
Hij gaf toe, dat hij Bartie een schurk had genoemd en
gezworen had, dat hij hem nooit meer de hand zou ge
ven, of tot hem spreken zou. Na afloop van het onder
houd was hij onmiddellijk naar het station gegaan, om
den mailtrein naar Londen te halen.
„Waarover liep de twist?"
De lijkschouwer en de jury drongen herhaaldelijk aan,
op deze vraag, maar kapitein Vastead weigerde, ze M
beantwoorden.
Er had nog eens een rechtszitting plaats, maar men
kwam niet veel verder. De beambte aan het plaatsbu
reau herinnerde zich, dat een heer, die heel veel leek op
kapitein Vastead een kaartje had genomen voor den
mailtrein naar Londen, op den avond van den moord.
Hij wist dit nog zoo goed, omdat er maar weinig passa
giers waren geweest en de kapitein, of de heer, die zoo
veel op hem leek, een bankbiljet van vijf pond had ge
wisseld, om zijn kaartje te betalen.
Wordt vervolgd.