Schager Courant ri Heerhugowaard, Terug uit het oude Damascus. DE LAATSTE RIT. inder*» vere^ dorjxs liefst ti men. j, verder, lod. Ge. mdero® litter d, Donderdag 4 Februari 1932. 75ste Jaargang. No. 9015 WOr- einema. aris en ■iodiekï heer RA] alhier' nede ij wconfc menie# Na ge. leskoor, hriftge- ileidin; sftevaa? zangen' •ten. De Raadsvergadering op Dinsdag 2 Februari 1030. Voorzitter Burgemeester Van Slooten, opent, om half twee de voltallige vergadering, onder een kort 'woord van welkom, waarna voorlezing en onveran derde vaststelling der notulen volgt. (Als bijzonderheid kan worden gemeld, dat op de lonlilieke tribune eenige personen aanwezig waren.) Mededceling volgt, dat bericht is ingekomen, dat -door het Rijk 25 in de kosten der werkverschaffing Zal worden bijgedragen. Zal tegen 13 Febr. a.s. de tuinderscredlet- regeling funclioneeren? Wat de tuinderssteun betreft, kan worden modege- deeld, dat deze voorloopig weder met twee weken is K i ["verlened. daar men ter bevoogder plaatse van mee- G Mi I uing was, dat zij daarna opgeheven zou kunnen wor- Bark^l den? omreden men verwachtte, dat tegen den 13 Fe- D jjfcmari de tuinderscredietregeling zou functionncc- herkies-fci Voorzitter deelt mede. dat hier dezelfde regeling is «troffen als te Koedijk, zoodat de maximumsteun 9_ per week bedraagt, terwijl met den steun een naximvmbcdrag van f 16 niet mag worden over schreden. De heer Groenland heeft verschillende klachten ge- i hoord. Voorzitter antwoordt, dat het ook hier zeer dikwijls j moeilijk is een beslissing te nemen, waar hot grens gevallen betreft. Tenslotte is men echter verplicht een grens te t rekken en waar is bepaal ij- dat alleen [steun mag worden verleend aan alleenwerkende tuin ders, moet men zich daar nu eenmaal aan houden, al geeft hij grif toe. dat de nood in de gezinnen van dalt4[ degenen, die door den omvang van hun bedrijf ver- n moohplicht zijn, met hulp te werken, ook hoog gestegen »r rwr ^an zjjn jets volmaakt te doen en zoodanig, dat het En w allen naar den zin is, ligt nu eenmaal echter buiten het menschelijk kunnen en daarom kan men zich er 1 P*slechts toe bepalen, het zoo goed mogelijk te doen. Kossö rvan dt verlore G. W iwonna 30. 2, ver> HolUi- >WOajM Handhaving van de Zondagsslniting en het ventverbod. Een vuilnisophaal dienst. Van de samenwerkende winkeliersverenigingen is een adres ingekomen, waarin verzocht wordt do wet ten opzichte van Zondagssluiting te handhaven. Bo vendien wordt er op gewezen, dat waar er een vent verbod is, het wel wenschelijk zou zijn, dit op in deze gemeente niet thuis hoorende firma's, die hier vontpraktijk uitoefenon, van toepassing te doen zijn, terwijl er tevens op wordt aangedrongen den zomer- tijd niet van toepassing te doen zijn op het sluitings uur. Gaarne zou men willen zien, dat bovendien in de verordening een artikel werd opgenomen, waardoor werd voorkomen, dat buiten de gemeente wonen den op verschillende plaatsen automaten konden op stellen, b.v. door te bepalen dat in automaten alleen datgene mag worden verkocht, wat ook wordt aan geboden in het huis, waar zij hijhooren. Zeer zou het geapprecieerd worden als men tot het oprichten van een vuilnisophaaldienst, zij het op kleinen voet ingericht, zou kunnen besluiten, van*. Voorzitter deelt tevens mede, dat bovendien van gtte*Benige alleenstaande winkeliers een verzoek is inge- schspji temen om des Zondagsmorgens van half acht tot ptnfonaalt uur open te mogen blijven. ft De heer Kostelijk vraagt, wat in deze het advies Jttef iltan B. en W. is. I Voorzitter zegt, dat do opinie was, dat men niet lep het laatstgenoemde verzoek in moest gaan. Ten 0 Dierste noemde m-n het 'n tijd, die zelfs nog boven de (Wettelijke toelaatbaarheid ging, terwijl men ten twee- fllmwl,c er mce rekening had te houden, dat men winke- tt D««, !S ^af'' kil de kerken woonden en die dus ten en h«?l??crs'e er mede gebaat zouden zijn, terwijl degenen, 'Wie in dit opzicht niet in een gunstige situatie ver- h«i«.tfeer(kn' meenden, dat zij er door gedupeerd zouden JL porden. iet J De heer Kooij is van meening, dat waar de winkel- ig tw5.ls'u't'n"swet een soepelheid van toepassing toelaat. O!» to Gat net» lirwl hHj 5 IÏÉV 20 11 emd*: jaar. rden a s lo Se ultettj! het or,-| ïlt har st tbsre n hec ve-, Veltó gedac Spr«te in FEOJTT.ETON w of scheld itrlcftj He do Als i toe pi lekei» NAAR TIET ENGELSCH. 15. ,,De paarden worden de volgende week verkocht," zei «r. Wrighton. .,Ik zou graag hebben, dat u de grijze nam, Mrs. Brotherton. En als u hem niet wil hebben dan moet hij maar doodgeschoten worden. Ik wil niet dat hij in vreemde handen komt." ..Ik zal hem nemen. Hij zal nooit verkocht worden." ..Dank u. Miss Marston, ik wilde, dat u mij een Suis! bewees, een groote gunst!" t dan* r ..En die is?" audad „Aanstaande Woensdag is de plaats van samenkomst gamis Gallus Green. Het zal de laatste jacht zijn, die ik bij- a-zot^oon; althans voor vele jaren. Wilt u dan mijn kpruine berijden?" komt f ,.En ik dacht, dat u...?" i ..Maar dit is een buitengewone gelegenheid! Een soort „derlövan galgemaal, eer ik Engeland verlaat. Dit moet u miï jalrffciet weigeren." y ..Ik heb immers gezegd, dat ik niet meer rijden zou? Wat moet ik nu doen?" prevelde Dolly. p£ll..U moet Baan.' zei Mrs. Brotherton. „Dit zal voor het laatst wezen." f moeten w» eens galoppeeren, u op &JF1 bruine ik op de zwarte." p ie» "fr'\MrS" Brolherl°n het 8W» vindt, dan zal ik komen ,.u herinnert zich nog den man, die mij aanviel on den weg naar Hattorth met het ongeladen pistool t »k hem uit de hand sloeg?" aat „Ja, hoe maakt die het?" lar"in" prachtig vooruit, zooals de dokter zei Pn w't, f„rH00k.ri,Waar z«n' want vaoochtend kwamen ZVZ g=,"f„ uil £8 buil z 'i? nog terouw getoond over zijn uoirlne om u to vermoorden?" P°5ing, om Mi. Wrighton haalde de schouders opt i men deze als gemeentebestuur kan betrachten. Wethouder Tromp, het standpunt van B. en W. verklarende, voert aan dat waar men hier twee orga nisaties van neringdoenden heeft, waarin de meeste winkeliers vereenigd zijn, het college het een beetje vreemd gevonden heeft, dat. waar deze organisaties er voor waren 't wettelijke standpunt te handhaven, thans enkele leden weer komen met*een tegengesteld verzoek. De heer Greenland verduidelijkt, dat het niet gaat om z.g. volle opening, doch dat het verzoek hoofd zakelijk is gedaan, opdat voor het publiek de moge lijkheid blijft bestaan om eenige misschien door om standigheden nooclige inkoopen te kunnen doen. De heer Kostelijk is in het algemeen tegen iedere belemmering van het zakenleven, doch waar de or ganisatie in deze een bepaald standpunt heeft inge nomen, vindt hij het standpunt van het gemeentebe stuur gemakkelijk te bepalen. Wat het verzoek aangaat om bona-fide zakenmen- SChen het venten in deze gemeente te verbieden, hier staat hij minder sympathiek tegenover. Waar zou het tenslotte, heen moeten als iedere gemeente der gelijke maatregelen nam. Wethouder Wijnker merkt op, dat er ook in onze gemeente verschillende zakenlieden zijn, die trachten hun waar in andere gemeenten aan den man te brengen. Bij stemming wordt het verzoek der alleenstaande winkeliers verworpen met acht tegen en drie voor. Wat den vuilophaaldienst betreft, zegt Voorzitter, dat hier verder geen enkele toelichting bij is. De heer Kooij voelt de wenschelijkheid van een dergelijken dienst. Al zou men maar beginnen om de veertien dagen. De toestand van de slooten bij den woningbouw gaf dezen zomer reden tot ergernis. De heeren van Langen en Wijnker meenden, dat met eenigen goeden wil men toch wel een diepen kuil op het erf achter zijn huis kon graven. De on dervinding leerde, dat het een heelen tijd duurde voor een dergelijken kuil vol was. Over een en ander wordt besloten de winkeliers vereniging te verzoeken om nadere toelichting. De andere ingekomen stukken. Volgens maandstaat bedroeg het kassaldo gem.-ont- vanger op 15 Jan. f28.606.05. Van de verecniging van Xederlandsche architecten is een verzoekschrift ingekomen, om architecten in gemeentedienst te verbieden arbeid te verrichten op particulier terrein. Voorzitter licht toe. dat het wel cru zou zijn als we onzen architect, die zich tooit met den nederigen naam van gemeente-opzichter verboden om af en toe eens een teekening vor een particulier te maken. Voor kennisgeving aangenomen. Bericht is binnengekomen, dat het Rijk f 1225.43 zal bijdragen in het. exploitatietekort Blok Kruisweg-Mo lenweg der woningbouwvereniging. Ter lezing ligt het verslag van den legwedstrijd te Deemster, waarin ook de heer Kooij van den Ilas- selaarsweg heeft medegedongen met een toom kippen. Op een verzoek van den L.T.B. Zuid en de vereni ging Hugowaard om voor hun gezamcnlijken cursus weder een subsidie van f 50.te mogen ontvangen, wordt gunstig beslist. Eenige hangende kwesties met den pensioenraad omtrent pensioengrondslagen zijn tot een einde ge bracht. Eenige wijzigingsbesluiten worden goedge keurd. Ongevraagd eervol ontslag. Ter tafel komt het voorstel B. en W. om den te- genworodigen armenvader J. de Jong, in verband met verdere lichamelijke ongeschiktheid van zijn vrouw ongevraagd eervol ontslag te verlecnen. Voor gesteld wordt hem f200 per jaar tegemoetkoming te verleenen zoolang geen uitspraak van den pensioen raad is gevallen en deze toelage te geven tot den pensioengerechtigden leeftijd is ingetreden. Naar aanleiding van een opmerking van den heer Kooij, die nog eenige punten van deze kwestie gaarne nader wilde bespreken, wordt besloten in comité te gaan. Na heropening vraagt Voorzitter of allen er ac- coord mee gaan, dat ongevraagd eervol ontslag wordt verleend. Algeineen goedgevonden. Wat het punt Vergoeding betreft, meent de heer Borst, dat dit van f200 op f300 dient te worden ge bracht. Dit voorstel, door den heer Kooij gesteund, wordt met algemeene stemmen aangenomen. liet ontslag zal worden verleend, nadat door het B.A.S. een oproep is gedaan, en uit de voorgestelde personen door den Raad een keuze is gedaan. De aangevraagde tuinderscredieten. Voorzitter zegt niet verder over de wel zeer treu rige toestanden hij den tuinbouw te moeten uitwei den. Deze blijken genoegzaam uit de aangevraagde credieten. die door inwonenden uit deze gemeentp zijn aangevraagd tot een totaal van f254.289.20, ver deeld over 220 aanvragen. Indien zonder meer al het gevraagde zou worden toegestaan, zou onder de huidige bepalingen de ge meente met een ronde som van f75.000.op tafel moeten komen, die natuurlijk niet uit eigen midde len worden voldaan, maar verkregen zou moeten wor den uit een geldleening. Hoe dat zal moeten geschieden, ligt nog in de toe komst en zal moeten worden geprobeerd. „Hij heeft steeds naar het plafond liggen turen zonder een woord te spreken, zegt de huishoudster. Hij wilde geen antwoord geven op de vragen van den dokter en weigerde zijn medicijnen te nemen. Ik heb hem èèns gezien." „Heeft hij u met geen enkel woord dank gezegd voor uw vriendelijkheid?" „Neen. ik zei hem dat ik niet van plan was hem ge rechtelijk te vervolgen en dat hij mocht gaan, als hij weer beter was. Hij trok de lakens over het hoofd en mompelde iets. ik geloof een vloek, althans geen zegenwensch. Maar hij was niet geheel toerekenbaar; dat is zeker." „Als hij je maar niet opnieuw aanvalt," zei Mrs. Bro therton. „Laten we hopen van niet", antwoordde hij, reikte de gastvrouw de hand en zei tot Dolly: „Vergeet niet Woensdag. Dat zal mijn laatste jacht hier zijn. Mijn plan is het nu wel, dat ik voor tien jaar ga; maar misschien wordt het wel langer." „Ik zal niet gelooven, dat je weg bent, tot Ik hoor, dat je in Sydney bent aangekomen," zei Mrs. Brother ton. „Zult u ook dan pas gelooven, dat ik weg ben, Miss Marston?" vroeg hij, nog steeds haar hand in de zijne houdend. „Ik ben niet zoo moeilijk te overtuigen," antwoordde zij met een glimlach. „Ik zal het gelooven als u afscheid hebt genomen." „Maar nu Woensdag moeten wij nog eens goed genieten van onzen rit. Browning heeft zoo iets geschreven van zoo'n laatste jacht. Ik zal het boek meebrengen, dan moet u ons dat gedicht morgenavond eens voorlezen." Dolly kende het niet en er was geen dichtbundel van dien Engelschen de Gcnestet in huis. Zij wist dus niet, wat haar boven het hoofd hing, maar wèl zag zij eenigs- op tegen het voorlezen van zoo'n gedicht voor zulk een intiem gehoor. Dien volgenden avond reikte Wrighton haar het be wuste boek over; er lag een leeswijzer bij. Dolly nam toen eens even een overzicht, en, om toch wat te zeggen, zei ze: ,,'t Is maar kort." „Kort als de rit mij zal geschenen hebben, als die voorbij is," meende hij. Zij las, uiterlijk kalm, het gedicht voor, terwijl Mrs. Brotherton steeds bleef doorbreien en Wrighton er dood stil bij zat. Het gedicht ontroerde haar geweldig, maar zij wilde HET BEGIN VAN DE TERUGREIS. AFSCHEID VAN DAMASCUS- OVER DEN ANTI- LIBANON. (Van onzen reizenden correspondent). BEYROUTH, December 1931. TERUG naar het vaderland, dat was mijn plan en twee reisrouten waren mogelijk: per smal- spoorbaan van Damascus naar Rayak, aan de lijn naar Beyrouth. Bij Rayak begint de nor maal-spoorbaan naar Aleppo—Konstantinopel of beter AleppoHayaa:pasja, aan de Adriatische zijde van de Mamara-zee tegenover Konstantinopel oftewel Stamboel. Met een groote veerpont laat men zich overzetten. Te Stamboel begint de spoorweg over Adrianopel. Sofia. Nisj naar Belgrado, waarvan men dan verschillende richtingen kan nemen om per trein Nederland te berei ken. Een tweede mogelijkheid was van Damascus naar Beyrouth te reizen per trein of per automobiel, en daar een boot te nemen naar Marseille, Genua of Triëst en de reis dan per trein te vervolgen. De eerste reisroute is het snelst, één week, en schijnt, op het eerste gezicht ook het goedkoopste, doch als men er een slaapwagen bijneemt en ook rekent met een week eten in restauratiewagens en aan stations, dan wordt de reis aanmerkelijk duurder. Bovendien heeft men dan nog noodig. doorreis-visa voor Turkije, Bulgarije en Yoego-Slavië. die ook geld kosten. Om al deze redenen besloten we den zeeweg te kiezen, die wel iets langer duurt, maar veel rustiger en aangenamer is en tenslotte toch goedkooper uitkomt. Deafstand van Damascus naar Beyrouth bedraagt ruim honderd kilometer, waarover het smalspoortreintje ongeveer zeven uur doet. daar tusschen de twee ge noemde steden immers liggen de Anti-Libanon en de Libanon, zoodat het treintje ongeveer tweeduizend me ter moet klimmen, gedeeltelijk langs een tandradbaan. Een goede automobiel doet over denzelfden afstand no? geen drie uur. Per automobiel is de prijs ongeveer anderhalf maal zoo hoog, maar als men rekent met de koster» om de bagage te Damascus naar het station en te Beyrouth ven een station naar een hotel te faten vervoeren, valt dit prijsverschil bijna geheel weg. Toen we met een chauffeur onderhandelden, verscheen er een Grieksch handelsreiziger, die ook naar Beyrouth wilde. We besloten samen in één automobiel te gaan, wat de-kosten per persoon weer verminderde. Toen alles zoover was werd het een haastig nakkon der laatste koffers, voor mij in zenuwachtige blijdschap. Na bijna vijf jaar rondzwerven door drie werelddealen en ongeveer een dozijn landen, terug naar het vaderlan-l! Ik had het gevoel van een kostschooljongen, die met vacantie eaat en ik lachte wat om kennissen uit Da mascus, die me allerlei sombere voorspellingen deden over de ellende en de koude, die ik in West-Europa zou lijden. Vroeg in den namiddag zou de chauffeur, een Ara bier. voor komen rijden en den lijd, die me restte, be nutte ik om hier en daar nog een laatst afscheidsbezoek te: brengen. Een vroolijke zon koesterde Damascus. maar toch besloot ik mijn dikste overjas niet in een koffer te pakken, mp" bij me te houden, want op den Libanon, waarover we heen moesten, was reeds sneeuw gevallen, zoo hadden de bladen gemeld, sneeuw, die er vooreerst blijft liggen en niet vroeger dan in de maand Mei smelt. Nog eenmaal aten we in het eenige Fransche restau rant te Damascus in „de Rotonde", bij onzen braven vriend Joseph. een oud-zeeman, vroeger kok bij een ad miraal. Ach deze Fransche oud-zeeman. Ik zal hem en zijn restaurant niet spoedig vergeten! Als vrij geregelde klanten die steeds een boekje voor tien maaltijden tege lijk kochten, betaalden we niet meer dan acht franc, dus tachtig cents, voor een kostelijk maal, bestaande 's middags uit een uitgebreide hors d'oeuvre. drie gan gen. kaas, vruchten, koffie, voor mij steeds met een weinig likeur begoten, en brood en wijn zooveel als men begeerde, 's Avonds werden de voorgerechten vervangen door een goede soep voor de rest was de maaltijd even uitvoerig. Nu we er voor de laatste maal aten, liet de brave Joseph nog een extra-fijne flesch open trekken en kwam hij aan onze tafel ten afscheid klinken. Hoe de gemoedelijke en altijd opgewekte Fransche oud-zeeman met zijn lage prijzen en uitvoerige maaltijden uitkomt, is me een der onopgeloste vraagstukken van den Oriënt. Vele menschen, die van ons aanstaand vertrek wisten, o.a. de hulpvaardige en vriendelijke directeur-uitgever van de „Echo de Daraas" kwamen nog een goede reis te wenschen en toen later de automobiel al voor ons huis stond en een paar Arabische sjouwerlieden bezig waren onze koffers goed vast te binder, verscheen nog kapitein Chauvin van het officieele persbureau om ons nog eens de hand te drukken. Op het laatste oogenb'.ik verscheen nog de secretaris van de universiteit, dien ik bij een afscheidsbezoek niet thuis had getroffen en daar over hevig teleurgesteld was. Zoo dringend was zijn uit- noodiging tenminste nog een kop koffie in zijn woning te komen drinken, dat ik voor den aandrang bezweek en zoo zat ik dan nog eens in een echten Oosterschen salon met gedreven goud en zilver, met tafeltjes van email en wonderteer porcelein. met heerlijke tapijten en draperieën. Ik had voor al deze hartelijkheid zeer dankbaar moe ten zijn, maar ik was het niet. moet ik tot mijn schande bekennen. Ik wilde weg. zoo spoedig mogelijk. Alles werd me te veel. Eenmaal vertrokken naar Beyrouth bere kende: het begin van de terugreis, een reis van vele duizenden kilometers. 's Middags te twee uur verliet onze automobiel h^t oude Damascus. Onder nog immer groene boomeh. door een lachend landschap, ging aanvankelijk de tocht. Zo mer was het hier nog met de stralende zon en blauwen hemel, doch reeds na tien kilometer veranderde het landschap, dorder werd de bodem, spaarzamer de plan tengroei. Onze wagen beklom langs serpentinewegon. den Anti-Libanon en achter ons zagen we nog eenigen tijd het groen van Damascus. waarboven witte minarets en koepeldaken zich verhieven. Veel lager en minder indrukwekkend dan de Libanoa is de Anti-Libanon. Tusschen beide gebergten strekt z:ch een vruchtbare hoogvlakte uit waarop weder hier en daar dorpjes en stadjes liggen. Welvaart heerscht hier de laatste jaren, een welvaart, gebracht door Europe anen. voornamelijk zendelingen, die hier op meer moder ne wijze den grond begonnen te bewerken en daarmede aan de oorsnronkelijke bewoners een prachtig, op den duur gevolgd voorbeeld gaven. De onder leiding der Franschen aangelegde automobielweg bevorderde handel en verkeer en langzaam maar zeker verdringen de auto mobielen de trage karavanen van lastdieren, van welke we er echter nog vele inhaalden en tegenkwamen. Ka- merlen. bergpaardjes, ezels en muildieren schijnen zich reeds nu aan de automob'elen te hebben gewend en toonen voor de snel voorbij suizende monsters geen. schrik of anj^t Het automobielverkeer is zeer leven dig sedert de Franschen dopr een voorbeeldige organi satie van den veiligheidsdienst aan het rooverswezert een einde hebben gemaakt. Telkens zagen we kleine patrouilles gendarmen, in elk dorpje en stadje is een gendarmerie-post en op de hoogvlakte tusschen den Anti-Libanon en den Libanon ligt een militair vlieg kamp der Franschen. Al deze posten zijn onderling tele fonisch verbonden en een rooverbende. die het zou wa gen hier op te treden, zou zoo goed als geen mogelijk heid hebben te ontkomen. Voordat de Franschen hle» orde brachten was de toestand geheel anders. Enkele kilometers buiten Damascus en Beyrouth was men zon der een sterk gewapend geleide zijn leven geen oogm- blik zeker en menigmaal werden toen de weinige ge huchten en alleen staande woningen uitgemoord en uit geplunderd en tusschen Christenen. Mohamedanen en Druzen kwam het toen menigmaal tot bloedige botsin gen. Grootsch en geweldig is, van de hoogvlakte gezien, de Libanon, die aan de naar Damascus gekeerde zijde ho peloos veraten en dor is. De ceders zijn verdwenen en alleen in de nabijheid van het strVje Tiipoiis staan nog enkele honderden der machtige, eeuwenoude stammen, welke thans als „natuurmonument" de bescherming der overheid genieten. J. K. BREDERODE. De heer Kostelijk meent, dat het laatstgenoemde cijfer een som vertegenwoordigt, die hoven de draag kracht van de gemeente uitgaat. Indien het Rijk zijn 30 handhaatf. houdt dit voor de gemeentelijke fi nanciën een débacle in. In oógenschomv nemende, dat deze week reeds weder aan 7S kleine tuinders-een steun van f9.is verstrekt, het maximum bedrag, een zeer enkele tuin der uitgezonderd, die aan eigen inkomsten hoven de f7.— per week steeg, terwijl momenteel 45 arbeiders in de werkverschaffing zijn geplaatst en bovendien nog aan 27 personen, die werk hebben in de Wierin- germccr een vergoeding reiskosten van f 1.50 per week en per hoofd wordt verstrekt, noemt hij de gemeente toch al zwaar belast. Wel is waar wordt op de werk verschaffing een Rijksbijdrage van 25 verleend en zal een provinciale bijdrage tot hetzelfde bedrag ver moedelijk nog wel gegeven worden, maar ook is de gemeente met een bedrag van ruim f 10.000.— betrok- dit niet toonen, want zij vond het toch al verschrik kelijk. dat hij haar dit liet voorlezen. Het was wrsed van hem. Zou het een soort wraakneming zijn voor haar houding bij hun eerste kennismaking? Toen zij de laatste woorden had gelezen, sloot ze het boek met een klap. „U heeft het niet goed gelezen", zei Mrs. Broterton. „Ik weet. dat het moeilijk is", zei Wrighton. „Geef mij het boek eens." Hij begon nu te lezen met een gloed, die het gedicht wel weerklank moest doen vinden in aller gemoed. Toch kreeg zij een gewaarding, of hij het uitsluitend haar voorlas. „Ik begin nu toch ook wat te voelen voor Browning", zei Mrs. Brotherton. „En u, miss Marston?" vroeg hij. „Ik voel niet veel voor poëzie," antwoordde zij luchtig. „Woensdag is het dus ónze laatste rit", zei hij. „Die zal niet zóó zijn!" lachte Dolly. „De menschen hebben zulke gevoelens niet in het werkelijk leven." „Neen?" Hij schoof zijn stoel weg met een ruk en zei: „Nu moet ik weg." „Wat ga je vroeg, Alexander!" „Ja ik moet nog enkele rekeningen nakijken voor morgen. Wilt u soms meer in Browning lezen Miss Marston? U kunt dezen bundel behouden." „Neen. dank u. Browning is mij te diepzinnig." „Zooals u wilt" Hij stak het boek bij zich en ging, zonder haar de hand gereikt te hebben. „Wat deed u dwaas. Miss Marston!" zei Mrs. Brother ton. „Want u vleit liefde voor Mr Wrighton". „Hoe...? Waarom denkt u dat? Hoe durft u zoo iets zeggen." Dolly keek boos en verontwaardigd. „Do uitdrukking op uw gezichtje verraadt dit zoo dui delijk, dat zelfs mijn slechte oogen dat zien. En laat ik u nu eens even dit vertellen: Alexander zal u nooit weer ten huwelijk vragen, tenzij u hem op de een of andere wijze duidelijk te kenneh geeft, dat u hem niet voor een derden keer zult bedanken." „Ik geloof, dat u mij opzettelijk beleedigt. Waarom zou...?" „Kalmeer wat, lieve! Ik mag u graag lijden om ter wille van de vriendelijkheid, die u mijn armen zoon be toont, Het zou mij aan het hart gaan voor u, als ik zag, dat u uw geluk vergooide uit dwazen, kinderachtigen trots. Ik erken, hoe ik liever had gezien, dat Alexander Wrighton liefde had opgevat voor een meisje met geld. kon in (ie borgstelling der tuinderscredieten. het vo rige jaar verstrekt. Hoe moeten we aan de 30 pet. klinkende munt komen van de tegenwoordig gevraagde voorschotten. Een zeer gunstige voorstelling is wel, dat het Rijk deze ren teloos aan de gemeente voorschieten zal. zoodat alleen het risico overblijft voor eventueel niet mogelijke terug betalingen. Geschiedt dit echter niet, dan zal jaarlijks rente moeten worden afgedragen en mag dan ook hot gevraagde niet in zijn vollen omvang worden toege staan, beduidend zal het bedrag toch altijd blijven, te bezwaarlijk voor de gemeente. Wil de regeering steun verleenen, waarom dan onder deze bepalingen. Het eenigst heil ziet hij op het oogenblik in een goed georganiseerde actie met als doel verlaging van het door de gemeenten bij te dragen percentage en verhoo ging van het totaal der door het Rijk toegezegde cre dieten. Het gedane aanbod kunnen we nier. van ons werpen, doch een door alle betrokken 26 gemeenten ge- Maar nu is zijn oog op u gevallen. Ik verzeker u echter^ dat hij u niet méér zal vragen, tenzij..." „Verwacht hij dan misschien, dat ik hèm zal vragen?" „Hij zal u niet weer vragen, tenzij u hem blijk geeft van uw gevoelens." „Dat zal ik nooit doen." Met dit antwoord had zij zich verraden. „Hij heeft mij zelf gezegd, dat hij u niet weer zou vragen en u weet, wat zijn woord beduidt. Nu is er nog maar heel weinig tijd over, eer hij Engeland verlaat. Maar u kunt hem toch wel eenig blijk geven, dat uw gevoelens veranderd zijn? Of zal ik het voor u doen?" „Neen, neen!" Dolly overdekte het gelaat met de handen. „O, Mrs. Brotherton, ik geloof dat hij het wel weet." „Zoo? iDenkt u dat? Nu. dan zal alles wel terechtko men. Hij lijkt nu wel koud, maar hij heeft ook nooit iemand gehad, die om hem gaf. Zijn oom had een hekel aan hem; zijn vader en moeder stierven, toen hij nog een klein kind was. De oude heer Wrighton voedde hem op als zijn erfgenaam, maar hij zei altijd, dat hij er spijt van had. Alexander is al, wat. zijn oom niet was: op recht, betrouwbaar en steeds zijn plichj vooropstellend. Die twee konden dus onmogelijk samengaan. En dan zijn verhouding tot mijn dochter. Misschien heeft u daar van gehoord?" „Wel wat, maar niet veel." „Hij was met haar verloofd; ze zouden over een half jaar trouwen. Hij bracht een vriend als logé mee op den Manor en die nu, die won de genegenheid van mijn dochter. Verder begrijpt u zeker die droeve geschiedenis. Ze is gestorven." Na een pauze ging Mrs. Brotherton voort: „Ik heb u dit verteld, om u te verklaren, hoe de omstandigheden er toe geleid hebben, dat Alexander Wrighton hard werd. Maar hij is de trouwste vriend, die ik. oude vrouw, ooit heb gehad. U is gelukkig te noe men..." En Mrs. Brotherton kuste haar teeder; voor het eerst sinds Dolly bij haar was. „Ik heb mijn geluk vergooid!" sprak Dolly tot zichzelvo „En toch zal ik hem geenerlei teeken van toenadering geven. Daar ben ik ook te trotsch voor. Hij heeft mij nooit met een enkel woord van liefde gesproken. Mis schien verlangt hij alleen een vrouw en een thuis en vindt hij mij zoo goed, als ieder ander. Ik zou dan zeker evenzeer voor zijn wil moeten buigen als ieder, met wie hij in aanraking komt. Maar dit zal hem niet geluk ken!" Wordt vervolgd*

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1932 | | pagina 9