Schager Courant
ri
Heerhugowaard,
Terug uit het oude Damascus.
DE LAATSTE RIT.
inder*»
vere^
dorjxs
liefst ti
men. j,
verder,
lod. Ge.
mdero®
litter d,
Donderdag 4 Februari 1932.
75ste Jaargang. No. 9015
WOr-
einema.
aris en
■iodiekï
heer
RA]
alhier'
nede ij
wconfc
menie#
Na ge.
leskoor,
hriftge-
ileidin;
sftevaa?
zangen'
•ten. De
Raadsvergadering op Dinsdag 2 Februari 1030.
Voorzitter Burgemeester Van Slooten, opent, om
half twee de voltallige vergadering, onder een kort
'woord van welkom, waarna voorlezing en onveran
derde vaststelling der notulen volgt.
(Als bijzonderheid kan worden gemeld, dat op de
lonlilieke tribune eenige personen aanwezig waren.)
Mededceling volgt, dat bericht is ingekomen, dat
-door het Rijk 25 in de kosten der werkverschaffing
Zal worden bijgedragen.
Zal tegen 13 Febr. a.s. de tuinderscredlet-
regeling funclioneeren?
Wat de tuinderssteun betreft, kan worden modege-
deeld, dat deze voorloopig weder met twee weken is
K i ["verlened. daar men ter bevoogder plaatse van mee-
G Mi I uing was, dat zij daarna opgeheven zou kunnen wor-
Bark^l den? omreden men verwachtte, dat tegen den 13 Fe-
D jjfcmari de tuinderscredietregeling zou functionncc-
herkies-fci
Voorzitter deelt mede. dat hier dezelfde regeling is
«troffen als te Koedijk, zoodat de maximumsteun
9_ per week bedraagt, terwijl met den steun een
naximvmbcdrag van f 16 niet mag worden over
schreden.
De heer Groenland heeft verschillende klachten ge-
i hoord.
Voorzitter antwoordt, dat het ook hier zeer dikwijls
j moeilijk is een beslissing te nemen, waar hot grens
gevallen betreft. Tenslotte is men echter verplicht
een grens te t rekken en waar is bepaal ij- dat alleen
[steun mag worden verleend aan alleenwerkende tuin
ders, moet men zich daar nu eenmaal aan houden,
al geeft hij grif toe. dat de nood in de gezinnen van
dalt4[ degenen, die door den omvang van hun bedrijf ver-
n moohplicht zijn, met hulp te werken, ook hoog gestegen
»r rwr ^an zjjn jets volmaakt te doen en zoodanig, dat het
En w allen naar den zin is, ligt nu eenmaal echter buiten
het menschelijk kunnen en daarom kan men zich er
1 P*slechts toe bepalen, het zoo goed mogelijk te doen.
Kossö
rvan dt
verlore
G. W
iwonna
30.
2, ver>
HolUi-
>WOajM
Handhaving van de Zondagsslniting en
het ventverbod. Een vuilnisophaal
dienst.
Van de samenwerkende winkeliersverenigingen is
een adres ingekomen, waarin verzocht wordt do wet
ten opzichte van Zondagssluiting te handhaven. Bo
vendien wordt er op gewezen, dat waar er een vent
verbod is, het wel wenschelijk zou zijn, dit op in
deze gemeente niet thuis hoorende firma's, die hier
vontpraktijk uitoefenon, van toepassing te doen zijn,
terwijl er tevens op wordt aangedrongen den zomer-
tijd niet van toepassing te doen zijn op het sluitings
uur.
Gaarne zou men willen zien, dat bovendien in de
verordening een artikel werd opgenomen, waardoor
werd voorkomen, dat buiten de gemeente wonen
den op verschillende plaatsen automaten konden op
stellen, b.v. door te bepalen dat in automaten alleen
datgene mag worden verkocht, wat ook wordt aan
geboden in het huis, waar zij hijhooren.
Zeer zou het geapprecieerd worden als men tot het
oprichten van een vuilnisophaaldienst, zij het op
kleinen voet ingericht, zou kunnen besluiten,
van*. Voorzitter deelt tevens mede, dat bovendien van
gtte*Benige alleenstaande winkeliers een verzoek is inge-
schspji temen om des Zondagsmorgens van half acht tot
ptnfonaalt uur open te mogen blijven.
ft De heer Kostelijk vraagt, wat in deze het advies
Jttef iltan B. en W. is.
I Voorzitter zegt, dat do opinie was, dat men niet
lep het laatstgenoemde verzoek in moest gaan. Ten
0 Dierste noemde m-n het 'n tijd, die zelfs nog boven de
(Wettelijke toelaatbaarheid ging, terwijl men ten twee-
fllmwl,c er mce rekening had te houden, dat men winke-
tt D««, !S ^af'' kil de kerken woonden en die dus ten
en h«?l??crs'e er mede gebaat zouden zijn, terwijl degenen,
'Wie in dit opzicht niet in een gunstige situatie ver-
h«i«.tfeer(kn' meenden, dat zij er door gedupeerd zouden
JL porden.
iet J De heer Kooij is van meening, dat waar de winkel-
ig tw5.ls'u't'n"swet een soepelheid van toepassing toelaat.
O!»
to Gat
net»
lirwl
hHj
5 IÏÉV
20 11
emd*:
jaar.
rden a
s lo Se
ultettj!
het or,-|
ïlt har
st tbsre
n hec
ve-,
Veltó
gedac
Spr«te
in
FEOJTT.ETON
w of
scheld
itrlcftj
He do
Als i
toe pi
lekei»
NAAR TIET ENGELSCH.
15.
,,De paarden worden de volgende week verkocht," zei
«r. Wrighton. .,Ik zou graag hebben, dat u de grijze
nam, Mrs. Brotherton. En als u hem niet wil hebben
dan moet hij maar doodgeschoten worden. Ik wil niet
dat hij in vreemde handen komt."
..Ik zal hem nemen. Hij zal nooit verkocht worden."
..Dank u. Miss Marston, ik wilde, dat u mij een
Suis! bewees, een groote gunst!"
t dan* r ..En die is?"
audad „Aanstaande Woensdag is de plaats van samenkomst
gamis Gallus Green. Het zal de laatste jacht zijn, die ik bij-
a-zot^oon; althans voor vele jaren. Wilt u dan mijn
kpruine berijden?"
komt f ,.En ik dacht, dat u...?"
i ..Maar dit is een buitengewone gelegenheid! Een soort
„derlövan galgemaal, eer ik Engeland verlaat. Dit moet u miï
jalrffciet weigeren." y
..Ik heb immers gezegd, dat ik niet meer rijden zou?
Wat moet ik nu doen?" prevelde Dolly.
p£ll..U moet Baan.' zei Mrs. Brotherton. „Dit zal voor het
laatst wezen."
f moeten w» eens galoppeeren, u op
&JF1 bruine ik op de zwarte." p
ie» "fr'\MrS" Brolherl°n het 8W» vindt, dan zal ik komen
,.u herinnert zich nog den man, die mij aanviel on
den weg naar Hattorth met het ongeladen pistool
t »k hem uit de hand sloeg?" aat
„Ja, hoe maakt die het?"
lar"in" prachtig vooruit, zooals de dokter zei Pn
w't, f„rH00k.ri,Waar z«n' want vaoochtend kwamen
ZVZ g=,"f„ uil £8 buil
z
'i? nog terouw getoond over zijn uoirlne om
u to vermoorden?" P°5ing, om
Mi. Wrighton haalde de schouders opt
i men deze als gemeentebestuur kan betrachten.
Wethouder Tromp, het standpunt van B. en W.
verklarende, voert aan dat waar men hier twee orga
nisaties van neringdoenden heeft, waarin de meeste
winkeliers vereenigd zijn, het college het een beetje
vreemd gevonden heeft, dat. waar deze organisaties
er voor waren 't wettelijke standpunt te handhaven,
thans enkele leden weer komen met*een tegengesteld
verzoek.
De heer Greenland verduidelijkt, dat het niet gaat
om z.g. volle opening, doch dat het verzoek hoofd
zakelijk is gedaan, opdat voor het publiek de moge
lijkheid blijft bestaan om eenige misschien door om
standigheden nooclige inkoopen te kunnen doen.
De heer Kostelijk is in het algemeen tegen iedere
belemmering van het zakenleven, doch waar de or
ganisatie in deze een bepaald standpunt heeft inge
nomen, vindt hij het standpunt van het gemeentebe
stuur gemakkelijk te bepalen.
Wat het verzoek aangaat om bona-fide zakenmen-
SChen het venten in deze gemeente te verbieden, hier
staat hij minder sympathiek tegenover. Waar zou
het tenslotte, heen moeten als iedere gemeente der
gelijke maatregelen nam.
Wethouder Wijnker merkt op, dat er ook in onze
gemeente verschillende zakenlieden zijn, die trachten
hun waar in andere gemeenten aan den man te
brengen.
Bij stemming wordt het verzoek der alleenstaande
winkeliers verworpen met acht tegen en drie voor.
Wat den vuilophaaldienst betreft, zegt Voorzitter,
dat hier verder geen enkele toelichting bij is.
De heer Kooij voelt de wenschelijkheid van een
dergelijken dienst. Al zou men maar beginnen om
de veertien dagen. De toestand van de slooten bij
den woningbouw gaf dezen zomer reden tot ergernis.
De heeren van Langen en Wijnker meenden, dat
met eenigen goeden wil men toch wel een diepen
kuil op het erf achter zijn huis kon graven. De on
dervinding leerde, dat het een heelen tijd duurde
voor een dergelijken kuil vol was.
Over een en ander wordt besloten de winkeliers
vereniging te verzoeken om nadere toelichting.
De andere ingekomen stukken.
Volgens maandstaat bedroeg het kassaldo gem.-ont-
vanger op 15 Jan. f28.606.05.
Van de verecniging van Xederlandsche architecten
is een verzoekschrift ingekomen, om architecten in
gemeentedienst te verbieden arbeid te verrichten op
particulier terrein.
Voorzitter licht toe. dat het wel cru zou zijn als we
onzen architect, die zich tooit met den nederigen
naam van gemeente-opzichter verboden om af en toe
eens een teekening vor een particulier te maken.
Voor kennisgeving aangenomen.
Bericht is binnengekomen, dat het Rijk f 1225.43 zal
bijdragen in het. exploitatietekort Blok Kruisweg-Mo
lenweg der woningbouwvereniging.
Ter lezing ligt het verslag van den legwedstrijd
te Deemster, waarin ook de heer Kooij van den Ilas-
selaarsweg heeft medegedongen met een toom kippen.
Op een verzoek van den L.T.B. Zuid en de vereni
ging Hugowaard om voor hun gezamcnlijken cursus
weder een subsidie van f 50.te mogen ontvangen,
wordt gunstig beslist.
Eenige hangende kwesties met den pensioenraad
omtrent pensioengrondslagen zijn tot een einde ge
bracht. Eenige wijzigingsbesluiten worden goedge
keurd.
Ongevraagd eervol ontslag.
Ter tafel komt het voorstel B. en W. om den te-
genworodigen armenvader J. de Jong, in verband
met verdere lichamelijke ongeschiktheid van zijn
vrouw ongevraagd eervol ontslag te verlecnen. Voor
gesteld wordt hem f200 per jaar tegemoetkoming te
verleenen zoolang geen uitspraak van den pensioen
raad is gevallen en deze toelage te geven tot den
pensioengerechtigden leeftijd is ingetreden.
Naar aanleiding van een opmerking van den heer
Kooij, die nog eenige punten van deze kwestie gaarne
nader wilde bespreken, wordt besloten in comité te
gaan.
Na heropening vraagt Voorzitter of allen er ac-
coord mee gaan, dat ongevraagd eervol ontslag wordt
verleend. Algeineen goedgevonden.
Wat het punt Vergoeding betreft, meent de heer
Borst, dat dit van f200 op f300 dient te worden ge
bracht.
Dit voorstel, door den heer Kooij gesteund, wordt
met algemeene stemmen aangenomen.
liet ontslag zal worden verleend, nadat door het
B.A.S. een oproep is gedaan, en uit de voorgestelde
personen door den Raad een keuze is gedaan.
De aangevraagde tuinderscredieten.
Voorzitter zegt niet verder over de wel zeer treu
rige toestanden hij den tuinbouw te moeten uitwei
den. Deze blijken genoegzaam uit de aangevraagde
credieten. die door inwonenden uit deze gemeentp
zijn aangevraagd tot een totaal van f254.289.20, ver
deeld over 220 aanvragen.
Indien zonder meer al het gevraagde zou worden
toegestaan, zou onder de huidige bepalingen de ge
meente met een ronde som van f75.000.op tafel
moeten komen, die natuurlijk niet uit eigen midde
len worden voldaan, maar verkregen zou moeten wor
den uit een geldleening.
Hoe dat zal moeten geschieden, ligt nog in de toe
komst en zal moeten worden geprobeerd.
„Hij heeft steeds naar het plafond liggen turen zonder
een woord te spreken, zegt de huishoudster. Hij wilde
geen antwoord geven op de vragen van den dokter
en weigerde zijn medicijnen te nemen. Ik heb hem èèns
gezien."
„Heeft hij u met geen enkel woord dank gezegd voor
uw vriendelijkheid?"
„Neen. ik zei hem dat ik niet van plan was hem ge
rechtelijk te vervolgen en dat hij mocht gaan, als hij
weer beter was. Hij trok de lakens over het hoofd en
mompelde iets. ik geloof een vloek, althans geen
zegenwensch. Maar hij was niet geheel toerekenbaar;
dat is zeker."
„Als hij je maar niet opnieuw aanvalt," zei Mrs. Bro
therton.
„Laten we hopen van niet", antwoordde hij, reikte de
gastvrouw de hand en zei tot Dolly: „Vergeet niet
Woensdag. Dat zal mijn laatste jacht hier zijn. Mijn plan
is het nu wel, dat ik voor tien jaar ga; maar misschien
wordt het wel langer."
„Ik zal niet gelooven, dat je weg bent, tot Ik hoor,
dat je in Sydney bent aangekomen," zei Mrs. Brother
ton.
„Zult u ook dan pas gelooven, dat ik weg ben, Miss
Marston?" vroeg hij, nog steeds haar hand in de zijne
houdend.
„Ik ben niet zoo moeilijk te overtuigen," antwoordde
zij met een glimlach. „Ik zal het gelooven als u afscheid
hebt genomen."
„Maar nu Woensdag moeten wij nog eens goed genieten
van onzen rit. Browning heeft zoo iets geschreven van
zoo'n laatste jacht. Ik zal het boek meebrengen, dan
moet u ons dat gedicht morgenavond eens voorlezen."
Dolly kende het niet en er was geen dichtbundel van
dien Engelschen de Gcnestet in huis. Zij wist dus niet,
wat haar boven het hoofd hing, maar wèl zag zij eenigs-
op tegen het voorlezen van zoo'n gedicht voor zulk een
intiem gehoor.
Dien volgenden avond reikte Wrighton haar het be
wuste boek over; er lag een leeswijzer bij.
Dolly nam toen eens even een overzicht, en, om toch
wat te zeggen, zei ze:
,,'t Is maar kort."
„Kort als de rit mij zal geschenen hebben, als die
voorbij is," meende hij.
Zij las, uiterlijk kalm, het gedicht voor, terwijl Mrs.
Brotherton steeds bleef doorbreien en Wrighton er dood
stil bij zat.
Het gedicht ontroerde haar geweldig, maar zij wilde
HET BEGIN VAN DE TERUGREIS. AFSCHEID
VAN DAMASCUS- OVER DEN ANTI-
LIBANON.
(Van onzen reizenden correspondent).
BEYROUTH, December 1931.
TERUG naar het vaderland, dat was mijn plan en
twee reisrouten waren mogelijk: per smal-
spoorbaan van Damascus naar Rayak, aan de
lijn naar Beyrouth. Bij Rayak begint de nor
maal-spoorbaan naar Aleppo—Konstantinopel of beter
AleppoHayaa:pasja, aan de Adriatische zijde van de
Mamara-zee tegenover Konstantinopel oftewel Stamboel.
Met een groote veerpont laat men zich overzetten. Te
Stamboel begint de spoorweg over Adrianopel. Sofia.
Nisj naar Belgrado, waarvan men dan verschillende
richtingen kan nemen om per trein Nederland te berei
ken. Een tweede mogelijkheid was van Damascus naar
Beyrouth te reizen per trein of per automobiel, en daar
een boot te nemen naar Marseille, Genua of Triëst en
de reis dan per trein te vervolgen.
De eerste reisroute is het snelst, één week, en schijnt,
op het eerste gezicht ook het goedkoopste, doch als
men er een slaapwagen bijneemt en ook rekent met
een week eten in restauratiewagens en aan stations,
dan wordt de reis aanmerkelijk duurder. Bovendien
heeft men dan nog noodig. doorreis-visa voor Turkije,
Bulgarije en Yoego-Slavië. die ook geld kosten. Om al
deze redenen besloten we den zeeweg te kiezen, die wel
iets langer duurt, maar veel rustiger en aangenamer is
en tenslotte toch goedkooper uitkomt.
Deafstand van Damascus naar Beyrouth bedraagt
ruim honderd kilometer, waarover het smalspoortreintje
ongeveer zeven uur doet. daar tusschen de twee ge
noemde steden immers liggen de Anti-Libanon en de
Libanon, zoodat het treintje ongeveer tweeduizend me
ter moet klimmen, gedeeltelijk langs een tandradbaan.
Een goede automobiel doet over denzelfden afstand
no? geen drie uur. Per automobiel is de prijs ongeveer
anderhalf maal zoo hoog, maar als men rekent met de
koster» om de bagage te Damascus naar het station
en te Beyrouth ven een station naar een hotel te faten
vervoeren, valt dit prijsverschil bijna geheel weg. Toen
we met een chauffeur onderhandelden, verscheen er
een Grieksch handelsreiziger, die ook naar Beyrouth
wilde. We besloten samen in één automobiel te gaan,
wat de-kosten per persoon weer verminderde.
Toen alles zoover was werd het een haastig nakkon
der laatste koffers, voor mij in zenuwachtige blijdschap.
Na bijna vijf jaar rondzwerven door drie werelddealen
en ongeveer een dozijn landen, terug naar het vaderlan-l!
Ik had het gevoel van een kostschooljongen, die met
vacantie eaat en ik lachte wat om kennissen uit Da
mascus, die me allerlei sombere voorspellingen deden
over de ellende en de koude, die ik in West-Europa
zou lijden.
Vroeg in den namiddag zou de chauffeur, een Ara
bier. voor komen rijden en den lijd, die me restte, be
nutte ik om hier en daar nog een laatst afscheidsbezoek
te: brengen. Een vroolijke zon koesterde Damascus.
maar toch besloot ik mijn dikste overjas niet in een
koffer te pakken, mp" bij me te houden, want op den
Libanon, waarover we heen moesten, was reeds sneeuw
gevallen, zoo hadden de bladen gemeld, sneeuw, die er
vooreerst blijft liggen en niet vroeger dan in de maand
Mei smelt.
Nog eenmaal aten we in het eenige Fransche restau
rant te Damascus in „de Rotonde", bij onzen braven
vriend Joseph. een oud-zeeman, vroeger kok bij een ad
miraal. Ach deze Fransche oud-zeeman. Ik zal hem en
zijn restaurant niet spoedig vergeten! Als vrij geregelde
klanten die steeds een boekje voor tien maaltijden tege
lijk kochten, betaalden we niet meer dan acht franc,
dus tachtig cents, voor een kostelijk maal, bestaande
's middags uit een uitgebreide hors d'oeuvre. drie gan
gen. kaas, vruchten, koffie, voor mij steeds met een
weinig likeur begoten, en brood en wijn zooveel als men
begeerde, 's Avonds werden de voorgerechten vervangen
door een goede soep voor de rest was de maaltijd even
uitvoerig. Nu we er voor de laatste maal aten, liet de
brave Joseph nog een extra-fijne flesch open trekken en
kwam hij aan onze tafel ten afscheid klinken. Hoe de
gemoedelijke en altijd opgewekte Fransche oud-zeeman
met zijn lage prijzen en uitvoerige maaltijden uitkomt, is
me een der onopgeloste vraagstukken van den Oriënt.
Vele menschen, die van ons aanstaand vertrek wisten,
o.a. de hulpvaardige en vriendelijke directeur-uitgever
van de „Echo de Daraas" kwamen nog een goede reis
te wenschen en toen later de automobiel al voor ons
huis stond en een paar Arabische sjouwerlieden bezig
waren onze koffers goed vast te binder, verscheen nog
kapitein Chauvin van het officieele persbureau om ons
nog eens de hand te drukken. Op het laatste oogenb'.ik
verscheen nog de secretaris van de universiteit, dien ik
bij een afscheidsbezoek niet thuis had getroffen en daar
over hevig teleurgesteld was. Zoo dringend was zijn uit-
noodiging tenminste nog een kop koffie in zijn woning
te komen drinken, dat ik voor den aandrang bezweek
en zoo zat ik dan nog eens in een echten Oosterschen
salon met gedreven goud en zilver, met tafeltjes van
email en wonderteer porcelein. met heerlijke tapijten en
draperieën.
Ik had voor al deze hartelijkheid zeer dankbaar moe
ten zijn, maar ik was het niet. moet ik tot mijn schande
bekennen. Ik wilde weg. zoo spoedig mogelijk. Alles werd
me te veel. Eenmaal vertrokken naar Beyrouth bere
kende: het begin van de terugreis, een reis van vele
duizenden kilometers.
's Middags te twee uur verliet onze automobiel h^t
oude Damascus. Onder nog immer groene boomeh. door
een lachend landschap, ging aanvankelijk de tocht. Zo
mer was het hier nog met de stralende zon en blauwen
hemel, doch reeds na tien kilometer veranderde het
landschap, dorder werd de bodem, spaarzamer de plan
tengroei. Onze wagen beklom langs serpentinewegon.
den Anti-Libanon en achter ons zagen we nog eenigen
tijd het groen van Damascus. waarboven witte minarets
en koepeldaken zich verhieven.
Veel lager en minder indrukwekkend dan de Libanoa
is de Anti-Libanon. Tusschen beide gebergten strekt z:ch
een vruchtbare hoogvlakte uit waarop weder hier en
daar dorpjes en stadjes liggen. Welvaart heerscht hier
de laatste jaren, een welvaart, gebracht door Europe
anen. voornamelijk zendelingen, die hier op meer moder
ne wijze den grond begonnen te bewerken en daarmede
aan de oorsnronkelijke bewoners een prachtig, op den
duur gevolgd voorbeeld gaven. De onder leiding der
Franschen aangelegde automobielweg bevorderde handel
en verkeer en langzaam maar zeker verdringen de auto
mobielen de trage karavanen van lastdieren, van welke
we er echter nog vele inhaalden en tegenkwamen. Ka-
merlen. bergpaardjes, ezels en muildieren schijnen zich
reeds nu aan de automob'elen te hebben gewend en
toonen voor de snel voorbij suizende monsters geen.
schrik of anj^t Het automobielverkeer is zeer leven
dig sedert de Franschen dopr een voorbeeldige organi
satie van den veiligheidsdienst aan het rooverswezert
een einde hebben gemaakt. Telkens zagen we kleine
patrouilles gendarmen, in elk dorpje en stadje is een
gendarmerie-post en op de hoogvlakte tusschen den
Anti-Libanon en den Libanon ligt een militair vlieg
kamp der Franschen. Al deze posten zijn onderling tele
fonisch verbonden en een rooverbende. die het zou wa
gen hier op te treden, zou zoo goed als geen mogelijk
heid hebben te ontkomen. Voordat de Franschen hle»
orde brachten was de toestand geheel anders. Enkele
kilometers buiten Damascus en Beyrouth was men zon
der een sterk gewapend geleide zijn leven geen oogm-
blik zeker en menigmaal werden toen de weinige ge
huchten en alleen staande woningen uitgemoord en uit
geplunderd en tusschen Christenen. Mohamedanen en
Druzen kwam het toen menigmaal tot bloedige botsin
gen.
Grootsch en geweldig is, van de hoogvlakte gezien, de
Libanon, die aan de naar Damascus gekeerde zijde ho
peloos veraten en dor is. De ceders zijn verdwenen en
alleen in de nabijheid van het strVje Tiipoiis staan nog
enkele honderden der machtige, eeuwenoude stammen,
welke thans als „natuurmonument" de bescherming
der overheid genieten.
J. K. BREDERODE.
De heer Kostelijk meent, dat het laatstgenoemde
cijfer een som vertegenwoordigt, die hoven de draag
kracht van de gemeente uitgaat. Indien het Rijk zijn
30 handhaatf. houdt dit voor de gemeentelijke fi
nanciën een débacle in.
In oógenschomv nemende, dat deze week reeds
weder aan 7S kleine tuinders-een steun van f9.is
verstrekt, het maximum bedrag, een zeer enkele tuin
der uitgezonderd, die aan eigen inkomsten hoven de
f7.— per week steeg, terwijl momenteel 45 arbeiders
in de werkverschaffing zijn geplaatst en bovendien
nog aan 27 personen, die werk hebben in de Wierin-
germccr een vergoeding reiskosten van f 1.50 per week
en per hoofd wordt verstrekt, noemt hij de gemeente
toch al zwaar belast. Wel is waar wordt op de werk
verschaffing een Rijksbijdrage van 25 verleend en
zal een provinciale bijdrage tot hetzelfde bedrag ver
moedelijk nog wel gegeven worden, maar ook is de
gemeente met een bedrag van ruim f 10.000.— betrok-
dit niet toonen, want zij vond het toch al verschrik
kelijk. dat hij haar dit liet voorlezen. Het was wrsed
van hem. Zou het een soort wraakneming zijn voor haar
houding bij hun eerste kennismaking?
Toen zij de laatste woorden had gelezen, sloot ze het
boek met een klap.
„U heeft het niet goed gelezen", zei Mrs. Broterton.
„Ik weet. dat het moeilijk is", zei Wrighton. „Geef mij
het boek eens."
Hij begon nu te lezen met een gloed, die het gedicht
wel weerklank moest doen vinden in aller gemoed. Toch
kreeg zij een gewaarding, of hij het uitsluitend haar
voorlas.
„Ik begin nu toch ook wat te voelen voor Browning",
zei Mrs. Brotherton.
„En u, miss Marston?" vroeg hij.
„Ik voel niet veel voor poëzie," antwoordde zij luchtig.
„Woensdag is het dus ónze laatste rit", zei hij.
„Die zal niet zóó zijn!" lachte Dolly. „De menschen
hebben zulke gevoelens niet in het werkelijk leven."
„Neen?"
Hij schoof zijn stoel weg met een ruk en zei:
„Nu moet ik weg."
„Wat ga je vroeg, Alexander!"
„Ja ik moet nog enkele rekeningen nakijken voor
morgen. Wilt u soms meer in Browning lezen Miss
Marston? U kunt dezen bundel behouden."
„Neen. dank u. Browning is mij te diepzinnig."
„Zooals u wilt"
Hij stak het boek bij zich en ging, zonder haar de hand
gereikt te hebben.
„Wat deed u dwaas. Miss Marston!" zei Mrs. Brother
ton. „Want u vleit liefde voor Mr Wrighton".
„Hoe...? Waarom denkt u dat? Hoe durft u zoo iets
zeggen." Dolly keek boos en verontwaardigd.
„Do uitdrukking op uw gezichtje verraadt dit zoo dui
delijk, dat zelfs mijn slechte oogen dat zien. En laat ik
u nu eens even dit vertellen: Alexander zal u nooit weer
ten huwelijk vragen, tenzij u hem op de een of andere
wijze duidelijk te kenneh geeft, dat u hem niet voor een
derden keer zult bedanken."
„Ik geloof, dat u mij opzettelijk beleedigt. Waarom
zou...?"
„Kalmeer wat, lieve! Ik mag u graag lijden om ter
wille van de vriendelijkheid, die u mijn armen zoon be
toont, Het zou mij aan het hart gaan voor u, als ik zag,
dat u uw geluk vergooide uit dwazen, kinderachtigen
trots. Ik erken, hoe ik liever had gezien, dat Alexander
Wrighton liefde had opgevat voor een meisje met geld.
kon in (ie borgstelling der tuinderscredieten. het vo
rige jaar verstrekt.
Hoe moeten we aan de 30 pet. klinkende munt komen
van de tegenwoordig gevraagde voorschotten. Een
zeer gunstige voorstelling is wel, dat het Rijk deze ren
teloos aan de gemeente voorschieten zal. zoodat alleen
het risico overblijft voor eventueel niet mogelijke terug
betalingen. Geschiedt dit echter niet, dan zal jaarlijks
rente moeten worden afgedragen en mag dan ook hot
gevraagde niet in zijn vollen omvang worden toege
staan, beduidend zal het bedrag toch altijd blijven, te
bezwaarlijk voor de gemeente. Wil de regeering steun
verleenen, waarom dan onder deze bepalingen.
Het eenigst heil ziet hij op het oogenblik in een goed
georganiseerde actie met als doel verlaging van het
door de gemeenten bij te dragen percentage en verhoo
ging van het totaal der door het Rijk toegezegde cre
dieten. Het gedane aanbod kunnen we nier. van ons
werpen, doch een door alle betrokken 26 gemeenten ge-
Maar nu is zijn oog op u gevallen. Ik verzeker u echter^
dat hij u niet méér zal vragen, tenzij..."
„Verwacht hij dan misschien, dat ik hèm zal vragen?"
„Hij zal u niet weer vragen, tenzij u hem blijk geeft
van uw gevoelens."
„Dat zal ik nooit doen."
Met dit antwoord had zij zich verraden.
„Hij heeft mij zelf gezegd, dat hij u niet weer zou
vragen en u weet, wat zijn woord beduidt. Nu is er nog
maar heel weinig tijd over, eer hij Engeland verlaat.
Maar u kunt hem toch wel eenig blijk geven, dat uw
gevoelens veranderd zijn? Of zal ik het voor u doen?"
„Neen, neen!" Dolly overdekte het gelaat met de
handen. „O, Mrs. Brotherton, ik geloof dat hij het wel
weet."
„Zoo? iDenkt u dat? Nu. dan zal alles wel terechtko
men. Hij lijkt nu wel koud, maar hij heeft ook nooit
iemand gehad, die om hem gaf. Zijn oom had een hekel
aan hem; zijn vader en moeder stierven, toen hij nog
een klein kind was. De oude heer Wrighton voedde hem
op als zijn erfgenaam, maar hij zei altijd, dat hij er spijt
van had. Alexander is al, wat. zijn oom niet was: op
recht, betrouwbaar en steeds zijn plichj vooropstellend.
Die twee konden dus onmogelijk samengaan. En dan
zijn verhouding tot mijn dochter. Misschien heeft u daar
van gehoord?"
„Wel wat, maar niet veel."
„Hij was met haar verloofd; ze zouden over een half
jaar trouwen. Hij bracht een vriend als logé mee op den
Manor en die nu, die won de genegenheid van mijn
dochter. Verder begrijpt u zeker die droeve geschiedenis.
Ze is gestorven." Na een pauze ging Mrs. Brotherton
voort: „Ik heb u dit verteld, om u te verklaren, hoe de
omstandigheden er toe geleid hebben, dat Alexander
Wrighton hard werd. Maar hij is de trouwste vriend,
die ik. oude vrouw, ooit heb gehad. U is gelukkig te noe
men..."
En Mrs. Brotherton kuste haar teeder; voor het eerst
sinds Dolly bij haar was.
„Ik heb mijn geluk vergooid!" sprak Dolly tot zichzelvo
„En toch zal ik hem geenerlei teeken van toenadering
geven. Daar ben ik ook te trotsch voor. Hij heeft mij
nooit met een enkel woord van liefde gesproken. Mis
schien verlangt hij alleen een vrouw en een thuis en
vindt hij mij zoo goed, als ieder ander. Ik zou dan zeker
evenzeer voor zijn wil moeten buigen als ieder, met wie
hij in aanraking komt. Maar dit zal hem niet geluk
ken!"
Wordt vervolgd*