iliiitti Kiciws- Geruchtmakende rechtszaak te Alkmaar Een felle brand. Uitgevers: N.V. vJi. TRAPMAN Co., Schagen. Eerste Blad. De straf zaak—Kus ters voor de rechtbank. Plaatselijk Nieuws. rn'mNeeW Dinsdag 9 Februari 1932. SCIAGER 75ste Jaargang No. 9017 COURANT. 'Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag. Woensdag, Donder- "lOMT Lag fD Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver- ijentiênoog zooveel mogelijk in hef eerstuitkomond nummer geplaatst POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20. Prijs per 3 maanden f 1.80. Losse nummers 6 cent ADVERTEN- TlëN van 1 tot 5 regels f 0.85. iedere regel meer 15 cent (bewijsno. inbegrepen). Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. dit nummer bestaat uit veer bladen er in iet op Bij dagvaarding verduistering van ruim een ton ten laste gelegd. Pogingen om de zaak bulten de iustltie te houden donbftj mislukt had Éd - en dat dj jje(len had meervoudige strafkamer een zaak te jrechten. zooals wij in onze 35-jarige praktijk nog |niet hadden meegemaakt. Alstoen verscheen als ver- _:hle de op 4 Mei 1895 te Alkmaar geboren Mr. Hen- Icus August Josephus Alarie Kusters, advocaat en icureur en tot 1929 als deelgenoot werkzaam op het ikende advocatenkantoor van Mrs. H. P. M. Kraak- ,n en A. J. M. Leesberg, aldaar. De persoon van den verdachte. De heer Mr. Kusters was 'n persoonlijkheid, die anriJ zoowel in de rechtszaal als in het openbare leven elen. tï" bijzonder de aandacht trok. ak gsfl Als jurist beschikte Mr. Kusters over een groote idenil belezenheid en wetskennis en was hij in niet geringe mate toebedeeld met de gave der welsprekendheid en bad hij bovendien het voorrecht dat de brutalen de halve wereld doet veroveren, namelijk een groote 1 vrijmoedigheid. Al deze voorrechten gaven hem al spoedig een vooraanstaanae plaats in de rechtszaal, zoowel als in het Katholieke sociale leven. Weldra nam hij zit ting in den gemeenteraad en trad hij op als leider der katholieke raadsfractie. Ontwikkelde een buiten gewone activiteit, vooral waar het gold de belangen der U.K. bijz. school te behartigen. Op zijn inltia- i tief verrezen prachtige schoolpaleizen en bekwam ~";maar een R.K. Lyceum, alwaar de leerlingen de jB.S.- en gymnasiale opleiding konden verkrijgen. Zijn ijveren voor het R.K. bijz. onderwijs en ook zijn edrijvigheid ten bate der R.K. Missiën bleven dan ook in hoogere kringen der R.K. geestelijkheid niet onopgemerkt en ontving hij de wel zeldzame onder scheiding te worden benoemd tot Ridder der St. Gregoriusorde. Ook op het ge-bied der R.K. sociale actie ontwik kelde mr. Kusters een, wij kunnen wel zeggen, aposto- dit bs Jischen ijver en trad hij in vele gemeenten in West- el gr ah friesland op als succesvol propagandist, evredtsi De oorzaak van Hannibals val. De groote werkkracht en de geestelijke capacitei- m waarover Mr. Kusters beschikte deden hem in unerking komen voor vele ambten en bijbetrek- gen, waarin een man van kennis en invloed in de liereerste plaats brukbaar was. Zoo werd hij omtrent 1920 aangewezen op te tre- i-dieh^b1 -a's beheerder-directeur en Thesaurier in nuch- '••i ori l^r ^00rclhollandsch: schat of penningmeester van de 'ijü grt^jnds onheuchlijke jaren te Alkmaar gevestigde R.K. zoovee!Instelling van liefdadigheid, genaamd „Het Huis van Jsen" in de Doelenstraat, een inrichting waarin .K. eenzame oude heeren uit den burgerstand kon- |n worden opgenomen tegen voldoening van een ler gering kostgeld, ik meen van f30 per drie tanden. Deze stichting behoorde voorheen aan den iliaanschen Hertog van Aosta, welk voornaam [eerschap uit het land van Mussolini in N.-Holland 'ele boerderijen in eigendom had, die beheerd wer- Jen door zijn rentmeester, den heer J. M. de Sonna- tnMÏille' wethouder der gemeente Alkmaar. Deze nota- - rffelEt i *2S ook belasl met het beheer over genoemde E^bting. „Het Huis van Zessen" werd alstoen door aa. den Hertog van Aosta afgestaan aan het Bisdom M Waarlem, met benoeming helaas van Mr. Kusters in Bovengemelde functiën. je, zeggen heiaas. want een aantal jaren nè diens jwnoeming bleek maar al te duidelijk, dat, wat nie- güand had kunnen denken, deze mr. Kusters hier al- een É?rrainst „the right man in the right place" kon wor den genoemd. Wel is waar bracht hij de instelling tot grooten bloei en werd onder zijn beheer het oude gebouw ge- J restaureerd en verfraaid, doch jammer genoeg ver toonde de beheerder hier de eerste verschijnselen van jen man, die sterk was in soberheid, doch zwak in 1 de weelde van zijn ongecontroleerd beheerderschap vergreep zich aan waardevolle effecten, die de watie vormden van deze instelling van liefdadig- 'e groote populariteit die mr. Kusters genoot in i pohtieken kring en vooral zijn onmiskenbare diensten betreffende het R.K. bijzonder onderwijs orgden hem ook hetwelkome ambt van finan cieel beheerder der R.K. Meisjesschool, staande on der de auspiciën der religieuze stichting van Onze Uieve Vrouw', gevestigd te Amersfoort, iren. L Doch ook in deze functie hield mr. Kusters de za- rani#?,11 met reLcht" De onvoldoende controle, benevens de >nix«tv Sutoverheerschende vrÜP08tigheid, om een meer iipt >5frachtl6 woord maar niet te gebruiken, schonken wt hem een vrijheid van handelen, waartegen fiww m01aal en weeldemin blijkbaar niel bestand no? fl 'f. In verdenking geraakt. n'tSj Het willekeurig beheer dezer rijk toevloeiende gel - den, benevens de voorkomende onregelmatigheden in zijn Voor alle ambten en waardigheden bedankt. i rurhthno* natliUl'Siik buitengewoon de aandacht toen betj aai werd» dat Kusters zich eensklaps gens gezondheidsredenen uit al zijn func ties had teruggetrokken en voornemens was zich el ders in een rustige plaats te vestigen. Waar die „rustige" plaats hem vermoedelijk wacht te werd eerst veel later gegist. Doch al spoedig verspreidde zich het ontstellend® gerucht der vermoedelijk gepleegde malversatiën! Hoewel aanvankelijk aan een justitieel ingrijpen niet gedacht werd, De opinie was algemeen, dat deze za ken wel geschikt konden worden en een zoo eminent man als mr. Kusters voor de gemeenschap behouden kon blijven. Voortdurende stagnaties in het voorloo- pig onderzoek en vertraging der openba re behandeling. De hoop dat deze vermoedelijke madversatiën bui ten kennisneming der justitie zouden blijven, werd echter niet verwezenlijkt. De heer Officier van Justitie, kennis genomen heb bende van de vermoedelijk gepleegde strafbare feiten, vorderde overeenkomstig het bepaalde in artikel 149 van het Wetb. van Strafvordering een gerechtelijk onderzoek, te houden door den Rechter-Commissaris Intusschen was echter de verdachte jurist opgeno men in een zenuwinrichting, waardoor dat vooron derzoek natuurlijk belangrijk werd opgehouden. Na het herstel van den verdachte werd de instructie voortgezet met het resultaat dat na sluiting de Offi cier termen vond over te gaan tot verdere vervolging van den verdachte. Mr. Kusters werd aanvankelijk bijgestaan als raadsman en verdediger door mr. Van Löbensels, oud-officier van justitie en een nogal bekend pleiter in strafzaken te Haarlem, doch om een of andere re den waarom ik weet het niet, zegt Paulus doch vermoedelijk verband houdende met de schrale fi nanciën van den cliënt, had deze raadsman zich te ruggetrokken en was de verdachte genoodzaakt een beroep te doen op het bureau van Consultatie, dat- hem als raadsman en vrdediger aanweees mr. P. Lan- geveldt, advocaat en procureur te Alkmaar. De behandeling ter openbare terechtzitting werd evenwel in niet geringe mate vertraagd door de zwakke gezondheidstoestand van den verdachte, die wegens maag- en galsteenlijden tot tweemaal toe moest worden geopereerd. De verdachte verzet zich tegen de dag vaarding. Doch alles heeft een eind en een worst heeft er zelfs twee! Op 22 September zou dan deze cause celébre, waarvan geheel Alkmaar overliep, definitief ter openbare zitting worden behandeld. Maar er gebeurde niets en moest de zaak van de rol worden afgevoerd, omdat de verdachte, inmiddels weer geheel gedisponeerd tot behartiging van zijn ju ridische belangen, als handig jurist verzet had aan- geteekend tegen de dagvaarding, waarin hem onder meer ten laste was gelegd, verduistering van effec ten en gelden in dienstbetrekking. Op verschillende juridische gronden te vinden in de Ned. Jurisprudentie, betoogde verdachte dat hem ten onrechte te laste was gelegd verduistering in dienstbetrekking, terwijl hij met betrekking tot de effecten der liefdadigheidsstichting niet had gepleegd verduistering., doch oplichting, welk feit gepleegd in het tijdvak 1921—1922 en waarop een niet hooger maximum-straf was gesteld dan 3 jaar, artikel 321 Wetb. v. Strafrecht en waarvan de verjaringstermijn is gesteld op 6 jaar, inmiddels, in 19291930 was ver jaard. De opposant stelde het voor, alsof hij zijn mede bestuurders, Mr. Leesberg, advocaat te Alkmaar en Mr. J. S. L. Aghina, auditeur militair te 's-Hertogen- bosch, door het aanwenden van listige kunstgrepen, bedoelde effecten had ontfutseld, zoodat hij deze waardevolle papieren door misdrijf onder zich had gekregen, waardoor vanzelf de verduistering weer verviel. Voorts ontkende requestrant, dat hij in qualiteit van rentmeester de verduistering in dienstbetrekking zou hebben gepleegd, aangezien volgens de meening van den requestrant, in het breede gemotiveerd, be doelde stichting ten onrechte zou zijn gebracht on der het beheer van het bisdom en zijn functie als rentmeester dus onwettig zou zijn. Dit verzet bereikte zelfs den Hoogen Raad, die het ter afdoening ver wees naar het Hof. Het verzet tegen de dagvaarding grooten- deels ongegrond verklaard en afgewezen. Zoo men ziet, was dat verzet een tamelijk ingewik kelde geschiedenis, eenigszins liggende buiten het leekenbegrip, dus willen wij volstaan met de mede- deeling van het resultaat en wel dat de dagvaarding werd gehandhaafd met uitzondering van de te laste gelegde verduistering in dienstbetrekking. Lang gedacht en stil gezwegen, Lang gewacht en toch gekregen. Eindelijk waren dan alle beletselen voor de open bare behandeling ter zijde geworpen, kon de zaak zittingsrijp worden verklaard en stond de verdachte, inmiddels met zijn gezin naar Amerongen vertrokken, heden terecht ter zake dat hij: A. Te Alkmaar óf te Amsterdam, althans elders in Nederland, op een of meer tijdstippen in het tijd vak van 1 October 1921 tot Augustus 1922, als be heerder immers als Thesaurier Directeur van de te Alkmaar gevestigde instelling van Liefdadig heid, althans stichting genaamd „Het Huis van Z e s s e n", opzettelijk de effecten, in de dagvaarding nader genoemd, althans de opbrengst dier effecten, toebehoorende aan bovengenoemde instelling van wel dadigheid, althans Stichting, althans toebehoorende aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, welke effecten, althans welke opbrengst dier effecten, hij als beheerder, zooals boven is omschreven in ieder geval, anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend. B. Te Alkmaar, op verschillende tijdstippen in de jaren 1925-1926—1927—1928—1929 en 1930. althans op verschillende tijdstippen in één of méér dier jaren opzettelijk een aantal geldsommen, toebehoorende aan de te Amersfoort gevestigde „Onze Lieve Vrouwe stichting", althans aan een ander of anderen, dan aan hem verdachte en te zamen bedragende f 107.971.96 althans f 100.150.72, althans f 38.917.75 althans f51.854.75, althans f38.917.75, althans f2Ö.500, althans te zamen bedragende omstreeks een dezer be dragen, althans een aanzienlijk bedrag aan geld, welke geldsommen hij krachtens volmacht, althans in opdracht van die Stichting of haar bestuur tot het doen van betaling voor althans ter afdraging aan althans ter verrekening met die stichting en uit dien hoofde anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toege ëigend. De getuigen. Als getuigen waren gedagvaard Mr. J. S. L. Aghina. auditeur militair te 's Hertogenbosch, pres.-bestuurder van de Stichting „Het Huis van Zessen" Mr. A. J. H. Leesberg, secretaris dier Stichting (verdachte was de renfcmeoster), P. C. Bak ker, waarn. agent der Ned. Bank; H. Fedder; W. Tebaarts, boekhouder ten kantore van Mr. Lees berg; D. J. C. van Dijk, Directeur Noorderbank; C. Venneker, Procuratiehouder N.B.; L. J. v. d. Vegt., gem.-ontvanger, Alkmaar; N. v. d. Pol, gedelegeerde gem.-ontvanger, Alkmaar; A. J. de Witte; A. M. Frankenmolen; A. J. Mulder, Directeur Ned. Landbouwbank; A. J. Klaver, Procuratiehouder; A. G. H. Smit; J. F. W'oltcrs; als getuigen deskundigen: L. J. Keesom, accountant, lid van den gemeente raad van Alkmaar; A. Enzelgeer, rijks-accountent. A. Engelgeer, rijks-accountant. Hedenmorgen om 10 uur is de zitting voor de meervoudige strafkamer te Alkmaar aangevangen, van welke zitting in ons nummer van morgen het verslag volgt Dubbel woonhuis en nog een achter gelegen woning in asch gelegd. IS HET MET ONZE BRANDWEER WEL HEELEMAAL IN ORDE? De bewoners in nachtgewaad gevlucht. Maandagmorgen heel in de vroegte, het moet omstreeks half vijf geweest zijn werden wij door een ruk aan de bel gewekt, hetgeen bij onderzoek bleek een waarschuwing voor ons te zijn, dat er brand was uitgebroken. Een roode gloed, die zich tegen den toren der R.K. kerk weerkaatste, zei ons reeds, dat het midden in de gemeente moest zijn. En dit bleek inderdaad het geval. Toen wij den hoek van de LaanGedempte Gracht omsloegen, zagen wij, dat het dubbele perceel waarin de kapperszaak van den heer Van Halm en de vischwinkel van den heer Schipper waren gevestigd, in vlammen stond. De brand was niet groot, maar fel, hetgeen in ver band met de houten betimmering van den gevel niet zoozeer was te verwonderen. Het dak stortte juist in, toen wij aankwamen, en waar het gebouw toch al niet hoog was, veel eerder laag in verhouding tot de naastliggende panden, was het pleit spoedig beslecht en had het vuur hier niet veel meer overgelaten dan een platgebrand geheel, dat volkomen was, toen later met brandhaken het voorgeveltje werd omgetrokken. Gebluscht was het echter nog lang niet, ofschoon de felle vlammen hadden plaats gemaakt voor dichte rookwolken, die in de richting Noord-Zuid over de gemeente wegdre ven. Het gevaar voor den overkant van de straat was nu ook meer geweken en ook voor de perceelen die nog verder gelegen waren, daar aanvankelijk een dichte vonkenregen door den zachten wind werd mee gevoerd en wij bijvoorbeeld van den heer Plevier hoorden dat die reeds alles in gereedheid had ge bracht om zijn vee te bergen, indien door een van die verdwaalde vonken de rieten bedekking van zijn stallen mocht aangetast worden. Zoover is het gelukkig niet gekomen, doch ofschoon den haard van het vuur spoedig was bezworen, moest toch dc uiterste moeite gedaan worden om de naastgelegen perceelen te behouden. Op dat oogenblik werd er met vier slangen water gegeven, die zich toen in hoofdzaak konden bepalen tot die naastgelegen panden en wel links dat van den heer Van Geelen en rechts de schoenhandel van den heer Van Rijswijk. Vooral het laatste perceel had het geducht te verantwoorden, daar het dak reeds een groot gat vertoonde en de spanten daarvan al danig door het vuur waren aangetast. Doch de spuitgasten waren op hun hoede, en wanneer zich door de dichte rook een verdacht glimmend plekje vertoonde, wer den er direct de stralen op gericht. Het gevolg was dat dit pand ontzettend veel water binnenkreeg. Bij een bezoek later daarbinnen bleek ons dit. dan ook overduidelijk. Dat het pand van den heer Van Geelen zoo goed als geen schade heeft opgeloopen, is voor namelijk te danken geweest aan den hoogen muur, die het van het brandende pand scheidde. Toch heb ben de kozijnen gebrand en waren de ruiten in dezen muur alle gesprongen. Beneden zelfs was het glas er geheel en al uit, doch door het heel spoedig dicht timmeren van binnen met planken, werd voorkomen, ITlO' 1 hou' ,5 en» '°dl I dat er bluschwater binnenkwam. Een andere ge lukkige omstandigheid was hier dat de steeg de mo gelijkheid aan de spuitgasten bood, om de brandende plaatsen zoo dicht mogelijk te naderen. Deze steeg bleek zelfs een zéér gelukkige omstandigheid, daar achter het brandende perceel zich nog een derde wo ning bevond, waarin de heer Sneekes met zijn gezin waren gevestigd. Ook deze woning bleek totaal uitge brand, toen wij achter het perceel-Van Geelen waren een goed overzicht over den brand konden krijgen. Vooral, daar de heer Van Geelen de'gelukkige ge dachte had gehad om vanaf het plat van zijn woning een electrische lamp aan te brengen, die den gan- schcn boel achter verlichtte. Dc twee stralen, die hier water gaven, waren de toestand volkomen meester en konden van hieruit ook gemakkelijk het dak van het perceel—Van Rijswijk bereiken. Ware dit niet het geval geweest, dan gelooven wij wel, dat het vuur zich ook van dit perceel had meester gemaakt. Door eenige gaten in het dak, waarvan het grootste wel een paar meter in doorsnede, konden we reeds de zoldoring open en wel voor ons zien liggen. De brand volkomen gebluscht. Nog een laatste oplaaiing in het perceelVan Rijswijk. Toen het uur van zessen geslagen had, was men den brand volkomen meester en even later, toen het daglicht doorbrak, konden we zien op welke wijze het vuur had huisgehouden. Dit was inderdaad „af doende" geweest. Behalve de vier muren van de ach tergelegen woning, stond er letterlijk niets meer over eind. Alleen een zwart geblakerde massa, waaruit nog hier en daar rookwolken opstegen. Een straal op de waterleiding zorgde voor dc nablussfihing. Toch laaide het vuur nog eenmaal op, en wel op de zolde ring van het perceel—Van Rijswijk, waar blijkbaar een verdwaalde vonk nog had liggen na te smeulen en een bed had doen vlam vatten. Een krachtige straal van de brandspuit, die nog steeds paraat was, zorgde echter tegen verdere uitbreiding. Vanaf dit oogenblik was het gevaar voor goed bezworen. De oorzaak onbekend. De bewoners in nachtgewaad gevlucht. Eerst later vernamen we, hoe het een en ander zicli aanvankelijk heeft toegedragen. Vast is wel komen te staan, dat de brand in dat gedeelte van het perceel, waarin de vischwinkel was gevestigd, is begonnen. De heer Schipper was een half uur voor het uitbreken van den brand ter ruste gegaan. Toen hij door een vreemd gedruisch wakker werd hij sliep boven bleek het vuur al zóóver heen, dat hij niet langs den gewonen weg zijn woning kon verlaten. Hij trachtte daarom achter door een dakvenster het brandende perceel te verlaten, dcch moet hierbij het ongeluk hebben gehad door den koekoek naar beneden te vallen, waarbij hij zich ernstig aan het glas ver wondde. Hii kon echter ofschoon hij het dakven ster nog om zijn hals had door luid brand te roe pen, alarm maken en zoo de andere bewoners wek ken. Dezen bemerkten aanvankelijk van den brand niets, doch spoedig bleek hun, wat er aan de hand was en moesten ze met hun gezinnen maken, dat ze uit het brandende perceel kwamen. Zelfs hadden ze niet den tijd om de noodige kleedingstukken om te •slaan, zoodat ze met vijf, kleine kinderen in nacht gewaad de straat opholden, wel een bewijs, hoe snel het vuur om zich heen greep. Bij den'heer Van Straalen werd alles liefderijk op genomen. Men moet er niet aan denken, aan het geval, dat de heer Schipper eens na zijn tuimeling niet in staat geweest zou zijn, om alarm te maken. Maar geluk kig is er niets ernstigs gebeurd en is de brand tot een minimum beperkt kunnen worden. Dat dit laatste mede door een snel optreden van dc brandweer zou zijn gekomen? De meeningen wa ren hierover nogal verschillend, doch tenslotte kwa men ze toch alle hierop neer, dat er veel te laat voldoende hulp aanwezig was, zoodat. wo hieruit moeten concludecren, dat er wel het een en ander aan de organisatie van onze brandweer mankeert. Nu is het begrijpelijk dat Schagen nu eenmaal niet een brandweer in optima forma kan be zitten, doch ook is het een feit. dat de tijd tusschen het uitbreken van een brand en het oogenblik, waar op de brandweer aanwezig moet zijn, tot een mi nimum moet worden beperkt. Dit toch is meer een kwestie van organisatie en voor de bewoners een „weten", waar men zich moet vervoegen, indien er een brand uitbreekt. Om van het materiaal nog maar niet te spreken! Natuurlijk willen we hier nu maar niet zoo neerschrijven, dat dat niet in orde was; doch als we dan aan dezen matsten brand terugdenken en we zien daar die ééne motorspuit staan, een spuit van 1912, dan vragen we ons af: stelt u zich eens voor als dat oude mechaniek eens weigerde! Dan staan we vrijwel machteloos tegenover het vuur, daar een slang op de waterleiding toch altijd nog maar blijft een middel om vlug bij dc hand te hebben in het eerste oogenblik. Doch de motorspuit weigerde niet en zoolang dat niet een feit wordt, is men er nog in alle opzichten mee tevreden, met voldoende kracht als ze het water door de slangen stuwt. Maar de mogelijkheid van weigeren wordt steeds grooter, en Schagen is wel klein, maar we zouden haast zeggen, door zijn „stadsgewijze bebouwing", moeten we toch rekening houden met het feit, dat indien het bluschmateriaal niet safe is, dit zeer noodlottige gevolgen met zich mee zou kunnen brengen. Wij hoorden overigens den nacht van den brand nog veel meer grieven uiten. Enkele konden we er zelf constateeren, en daarbij bleek ons wel, dat het weksysteem, veel, ja zelfs zeer veel, te wenschen overlaat. Als we zien, dat. brandmeesters verschijnen, indien de brand reeds zoo goed als afgeloopen is, dat er gebrek is aan spuit.-personeel en particulieren moe ten optreden, dat er geen politic aanwezig is, de ge meente-opzichter zoek blijft., de autoriteiten eerst veel later gewekt schijnen te zijn, het hoofd der waterlei ding van alles onkundig blijft, dan blijkt het toch dat er iets, neen veel hapert. En daarom moet er ver andering komen in de geheelo organisatie en wij

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1932 | | pagina 1