Landelijke Ruitersport in het Noorden.
DE LAATSTE RIT.
POLDER CALLANTSOd
Brieven over
Engeland. -
Officieele meldingen.
Langs den hoefslag.
i
6 Februari 1932.
WIJ menschen zijn toch rare wezens. Bijna ieder
van ons heeft zijn vader gekend, velen onzer
ook hun grootvader, en enkelen zelfs hun
overgrootvader. Voor negen en negentig pro
cent der menschen strekt de kennis hunner voorvaderen
zich niet verder uit. Maar we weten, dat ook die over
grootvader weer een vader, grootvader en overgrootva
der gehad heeft, en dezen weer voor hem, en zoo maar
steeds verder.
We kunnen natuurlijk niet met zekerheid zeggen, dat
onze voorvaderen altijd in het gedeelte van onze wereld
gewoond hebben, dat wij tegenwoordig Nederland noe
men. Missohien zijn zij driehonderd of meer jaren gele
den uit Duitschland hierheen gekomen. Misschien waren
zij Russen, of Oostenrijkers, of Spanjaarden. Maar wat
zij ook waren, zij bestonden. Ergens ter wereld leefde
achthonderd jaar geleden een man, van wien U, en een
andere man. van wien ik in lijnrechte lijn ben afgestamd.
Laten we nu eens even aannemen, dat onze. dus uw en
mijn voorvaderen, al minstens duizend, of vijftienhon
derd, of zelfs twee duizend jaren lang in ons tegenwoor
dige Nederland gewoond hebben. De kans daarop is in
elk geval redelijk groot. Laten we nu eens een geval ne
men uit de vaderlandsche geschiedenis, een tamelijk
bekend geval. Zulen we zeggen: Floris V wordt door de
edelen gedood? 1296, niet waar? We herinneren het ons
allemaal.
Laten we nu eens verder redeneeren. We hadden al
lemaal een over- over- over- en zoo voort grootvader in
1296. We hebben aangenomen, en de kans is groot, dat
het waar is. dat die voorvader van ons in ons Nederland
woonde. Zou het u nu eenigszins interesseeren te weten,
dat die man, die toen ter tijd reeds al. of misschien ook
niet, den naam had, dien U nu heeft, bij dien dood van
Floris V tegenwoordig was? Met andere woorden, dat hij
een huisje bewoonde in de buurt van het Muiderslot, of
misschien zelfs wel behoorde tot het gevolg van den
graaf? Ergens moet de goede man gewoond hebben, in
Winkel, Westwoud. Wijk bij Duurstede, Wemeldinge, of
waar ter wereld ook. Maar welk belang kan dat hebben
voor U en mij?
Een vijf en twintigtal jaren geleden kwam een Haar-
lemsch geschiedkundige mij vertellen, dat hem gebleken
was. dat iemand met den volledigen naam van mijn va
der, voor- en achternaam, te Rosendaal bij Velp woonde
in het jaar 1226. Dit is de plaats, waar mijn vader gebo
ren is. Ik heb die mededeeling voor kennisgeving aan
genomen. Dat ik een voorvader had in 1296 was me ook
vóór dien volkomen duidelijk. Evenzoo, dat hij ergens
zijn woning gehad moest hebben. Het bleek me nu, dat
mijn voorvaderen geweldig hokvast geweest waren, door
minstens zes en een halve eeuw op dezelfde plaats te
blijven wonen. Maar verder heb ik er nooit de minste
aandacht aan geschonken, of getracht, iets te weten te
komen omtrent mijn voorvaderen tusschen de jaren 1226
en 1853 (het jaar. waarin mijn vader geboren werd).
U ziet, dat ik een stamboom heb. die een zevental
eeuwen terug gaat, al is er dan ook een leelijke gaping
in van meer dan zes eeuwen. Maar zoo'n stamboom heeft
U ook. al weet U er dan toevallig iets minder van dan ik.
Misschien zegt U: ik zou het toch wel eens willen
weten. Natuurlijk. Wij zijn nu eenmaal van nature
nieuwsgierig. Maar nu komen we tot een andere vraag.
Zoudt U het een reden vinden, om U er op te beroe
men, wanneer U kon aantoonen, dat Uw voorvader be
hoord had tot het gevolg van Floris V? Het lijkt mij een
eigenaardige gemoedstoestand, indien dit het geval zou
zijn.
En om die reden begon ik dezen brief met de woor
den: Wij menschen zijn toch rare wezens.
Er zijn inderdaad menschen, die dit of iets dergelijks
een groote onderscheiding zouden vinden. Deze maand
wordt er in Londen in Bloomsbury Square, een bijeen
komst gehouden, waar de aanspraken onderzocht zullen
worden van een groot aantal Engelsohen eti Amerika
nen. die gelooven, dat zij afstammelingen zijn van vol
gelingen van Willem den Veroveraar. U weet wel, Wil
lem den Normandiër, die in 1006 naar Engeland over
stak, en daar bij Hastings Koning Harold versloeg...
Een geweldige eer, niet waar? Iets. om aan al je ken
nissen te vertellen. „Weet je wel, wie je voor hebt? Een
afstammeling van een volgeling van Wilem den Ver
overaar."
Mij dunkt, dat het eenige rationeele antwoord in dit
geval zou zijn: „Trek het je maar niet aan. Je bent niet
verantwoordelijk voor de daden van je voorouders. Mis
schien was mijn voorvader een fatsoenlijk en rustig
burger, toen de jouwe, zooals je zegt, een avonturier en
gelukszoeker was, maar ik acht er jou geen haar minder
om."
Daar zou de trotsche afstammeling toch wel eenigs
zins vreemd van opkijken;
U weet misschien, dat Willem de Veroveraar geboren
werd te Falaise, in een kasteel, dat daar nog heden ten
dage staat. Welnu, verleden jaar is een bronzen gedenk-
teeken opgericht, waarop de namen vermeld staan van
de ridders, die meevochten te Hastings. De lijst is opge
steld door het „Comité Guillaume le Conquérant", met
een professor als secretaris. En dat Comité heeft tot op
heden 315 gelukkigen weten op te sporen, die van de
FEOIT. TETON
NAAR HET ENGELSCH.
19.
„Je zult toch niet terugkeeren, zeg?" vroeg Dolly en
zij sloeg de armen om Wrighton heen. „Dit is het eer
ste, dat ik je vraag."
„Ik kan mijn huis niet overlaten aan het gepeupel."
„Maar dat moet je doen en dat zal je ook doen. Denk
eens aan, dat ik dit heele eind over de donkere heide
ben komen loopen, om je te waarschuwen. En nu zou
je hier nog willen terugkeeren?"
„Dolly, ik moet wel. Wat zou ik anders mijzelven een
lafaard achten."
„Och kom. iedereen weet toch, en jijzelve ook, dat je
geen lafaard bént"
Hij schudde het hoofd.
„Neen, Dolly, ik kan niet! Ik moet op de Manor zijn."
„Maar ze zullen de plaats niet aanraken, als je er niet
bent. Als ze er jou niet vinden, dan zullen ze dadelijk
teruggaan naar Diston. Toe, blijf toch met mij op „Spar-
renzicht"!
En nogmaals sloeg zij de armen om zijn hals.
„Dolly," zei hij, „als je niet over-moe was. dan zou je
niet van mij vergen, dat ik het huis en de bedienden
alleen Het"
Zij liet haar armen los en greep haar hoed.
„Nu, je hoeft ook niet met mij mee te gaan, als je
niet wilt. Dit kleine eindje zal ik er wel veilig afbren
gen!"
Zij trachtte de glazen deuren open te doen, maar dit
mocht niet lukken en in haar gevoel van machteloosheid
barstte zij in troosteloos snikken uit.
Hij wist haar echter te kalmeeren en ten slotte pre
velde zij:
„Ik weet, dat je bij het huis en de bedienden moet
blijven. Maar ik ben zoo bang! Als ze je eens doodden!"
„Zij zullen mij niet aanraken," zei hij met meer over
tuiging, dan hij wel voelde. „En als die man het goed
heeft, zouden ze hier al zijn."
Hij deed de glazen deuren open en zjj traden in den
wind en in den regen.
„Wat een storm! 't Is maar goed, Dolly, dat je in het
volgelingen van den Veroveraar zijn afgestamd.
Maar helaas voor deze 315 wordt hun afstamming nu
weer in twijfel getrokken. Kan, zoo wordt door een ex
pert op het gebied van afstamming gevraagd, bewezen
worden:
le. dat iemand behoorde tot de volgelingen van Willem
den Veroveraar in den slag bij Hastings?
2. Zoo ja, is het mogelijk de afstamming van een he-
dendaagsche familie tot een van die volgelingen te be
wijzen?
Deze expert. Mr. T. R. Thomson, verklaart, dan, dat
het bronzen gedenkteeken te Falaise van niet de minste
waarde Is voor ernstige geslachtkundigen. Om met ze
kerheid iets te weten te komen van namen van strij
ders in den slag bij Hastings moeten mededeelingen uit
den tijd zelf geraadpleegd worden. En deze mededeelin
gen zijn gering in aantal.
Daar is in de eerste plaats de levensbeschrijving van
Willem den Veroveraar, door zijn kapelaan, Willem van
Poitiers. In de tweede plaats is er een Latijnsch gedicht.
Carmen de Bello Hastingensi, door Guy, Bisschop van
Amiens. In de laatste plaats: het beroemde Bayeux
Wandtapijt
Dit wandtapijt is een rol linnen van een halven meter
breedte, en met een lengte van ongeveer zeventig meter,
dat te Baeux in Normandië bewaard wordt. Op dit ta
pijt zijn met gekleurde wollen draden de gebeurtenissen
geborduurd, die in verband staan met den inval in, en
de verovering van Engeland. Het is in twee en zeventig
stukken verdeeld, met beschrijvingen in het Latijn. Door
wie het gemaakt is, staat niet vast, hoewel de traditie
het toeschrijft aan Mathilde, de vrouw van Willem den
Veroveraar. Maar de eerste vermelding van het tapijt
werk in eenig geschrift dateert van de veertiende eeuw,
toen de slag bij Hastings al weer een drie honderd jaren
achter den rug was, dus groote zekerheid daaromtrent
bestaat niet
Uit deze gegevens besluit Mr. Thomson, dat van vijf
tien personen kan vastgesteld worden, dat zij in den slag
hebben meegevochten. Maar hoewel hij er niet aan twij
felt, dat bloed van deze vijftien in de aderen van de
meesten van zijn landgenooten stroomt, betoogt hij de
groote moeilijkheid van het bewijs, dat iemand re
gelrecht van hen is afgestamd. Jammer voor degenen, die
op de „eer" gesteld waren.
Alle correspondentie betrekking hebbende op deze
rubriek, te zenden aan J. C. Vethman, Waardpolder,
Rolhorn, TeL 25.
Nadruk verboden
RUITERA VONDEN:
L. R. „Helder", op 20 Febr. a.s., „Het ruiteraanzoek",
L. R. „Wleringen", 27 Febr. Hotel Concordia.
L. R. „Helloo en Omstreken", 19 Maart a.s., 5-jarlg
bestaan.
LESSEN.
In den vervolge hebben de L. R. „West Friesland" en
„R.A.P." hun wekelijksche lessen op de daarvoor be
stemde uren hervat.
Texel: Zaterdag 13 Febr. 2 uur namiddags.
Helder: Donderdagavond a.s. theorie 8 uur in Centraal.
VERGADERING
Provinciale Commissie Land. Rijv. in Noord-Hoiland.
op Vrijdag 12 Febr. 2 uur precies, Landbouwhuis, Alk
maar.
VERANDERING SECRETARIAAT.
L. R. Beijaert, Midden-Beemster. Het secretariaat van
gen. vereen, is overgegaan naar A.J. C. Boon, Purmerend
(Heerengracht).
LEDENLIJSTEN.
De L. R. Kita Seneng, Kapt. v. d. Wal, Amstelruiters,
Beijaert deden wel toezegging tot medewerking. Op
hun ledenlijsten wordt nog gewacht.
Vm.
RUITERAVOND L. R. „TEXEL."
Woensdag jJ. 3 Febr. hield de Landelijke Rijvereeni-
ging „Texel" haar eersten officieelen rulteravond.
Te ongeveer 8 uur opent de voorz. de heer Kessom,
en roept den talrijken donateurs en leden een har
telijk welkom toe. Het verheugt spreker, dat zoovelen
zijn opgekomen, en donateur zijn geworden, van de
rijver. „Texel" het ls 't bewijs dat „Texel"' de syrnphatie
heeft weggedragen van haar belangstellenden. Ook de
muziek, de heeren Koning, Manneveld en de bekende
Batavier, krijgen een welkomstwoord. Jammer vindt spr.
't dat de penningmeester, de heer Keijzer niet aanwezig
kon zijn. door ziekte is hij echter verhinderd.
Hierna wordt 't woord gegeven aan instructeur Veth
man, die overgaat tot onthulling der standaard en be-
ëediging ruiters. Spr. vertelt dan wat 't voeren van een
standaard in zich heeft en hoe elk corps of vereeniging
alreeds in oude tijden hun bepaalde kleuren voerden in
hun vlag, vaandel, c.q. standaard. Meestal werd de kleur
gekozen van 'n bestaand wapenschild, de kleuren van 'n
plaats, officieel persoon of dergelijke. 2k>o heeft ook
„Texel" haar oeroude kleuren gekozen: groen-zwart.
Hoe het ook zij, vervolgt spr., men voelt zich tot be
paalde begrippen aangetrokken en meestal komt dan de
plaats waar men woonachtig is, veelal is geboren, zeer
sterk naar voren. Onwillekeurig komt men voor zijn
eigen streek, plaats of stad op en verdedigt dat. Ook
..Texel's" ruiters voelden dit en wilden een symbool me
devoeren op hun mogelijke tochten en demonstraties in
de toekomst. Trots moet gij op uw eereteeken zijn, door
net gedrag en flink optreden uw standaard waardig
probeeren te zijn. Altijd moet dit teeken mede worden ge
nomen. Bij feesten, tochten, maar ook bij droeve plech
tigheden. Gij moet steeds uw standaard eer aan doen,
deze verdedigen zoolang als 't mogelijk is. Op al deze
vervolg iemand hebt, die voor je zorgt... Hoor eens...
daar komen ze de oprijlaan op. Ik kan je niet meer naar
„Sparrenzlcht" brengen."
„Dat is maar beter," zei ze. „Ik zal dan bij je zijn, wat
er ook gebeuren moge."
Hij duwde haar binnen en sprak:
„Bel even. Ik moet de luiken voor de vensters doen."
De butler kwam en keek verbaasd, toen hij Dolly in
de kamer zag.
„Miss Marston is mij komen waarschuwen, dat de mijn
werkers mij komen aanvallen. Ze zijn nu al halverwege
de oprijlaan. Grendel de deur en barricadeer de vensters.
Stuur de huishoudster hier met wijn en iets te eten
deze jonge dame. Er ls geen gevaar, Als de groom ge
daan heeft, wat ik hem bevolen heb, dan zullen de sol
daten hier in een half uur zijn. Breng mij de pistolen van
mijn kleedkamer."
De besliste orders van Mr. Wrighton werden onver
wijld gehoorzaamd.
De zware voetstappen kwam al naderbij. Een steen
deed een glasruit breken. Een andere werd met kracht
tegen de luiken geworpen. Een heesche stem riep:
„Wrighton! Wrighton!"
„Ik zal er geen notitie van nemen, tot ik niet anders
kan." zei hij. „Drink dit eens, Dolly, je zult al je kracht
en moed noodig hebben!"
De huishoudster bracht een blad met wijn, sandwiches
en cake binnen.
„Wij hebben de deur gesloten, sir," zei ze, trillende over
al haar ledematen. „Maar John zegt, dat het er honder
den zijn."
„De troepen komen zoo dadelijk."
„En dat dan deze jonge dame, op een avond als nu,
ons is komen waarschuwen!" Vol bewondering keek
zij naar Dolly. „Wie heeft het u verteld. Miss?"
Zij is moe", viel Mr. Wrighton in. „Val haar niet
met vragen lastig.
Hij had liever niet, dat de babbelzieke huishoudster
zou weten, dat Dolly naar Diston had willen gaan.
,,'t Is goed. dat de luiken sterk zijn," meende zij ,toen
er herhaaldelijk op gebonsd werd. De halldeur werd
eveneens gebombardeerd en steeds werd er aan de bel
getrokken.
„Wrighton! Wrighton! We willen Wrighton zien!"
Hij stond bij het vuur met zijn horloge in de hand.
„Over vijf minuten zal ik naar hen toegaan", sprak hij.
„Sir, ze zullen u dooden! Hoor eens die kreten!"
„De deuren zullen het niet langer dan tien minuten
uithouden. Als het mij lukt, hen eenigen tijd aan de
praat te houden, dan is dat alweer zooveel gewonnen."
vragen volgt nog de vraag of de ruiters hierop een be
lofte durven afleggen en forsch klinkt hun „ja" door de
zaal.
Een donderend applaus breekt hierna los.
Keert de rust weer terug, dan wordt door ruiters en
aanwezigen, staande het Wilhelmus gezongen.
Hiermede is het officieele gedeelte beëindigd. En ver
volgt de instr. zijn programma, door wederom ee.i revue
la Schagerbrug voor te dragen van de ruiters van Texel
met haar bestuur. Wat wederom met applaus wordt be
antwoord.
Intusschen zij nde „artisten" druk bezig zich klaar te
maken voor het tooneelstuk In 3 bedrijven: „Het Ruiter
aanzoek". Weldra klinkt dan ook 't sein voor den aan
vang. Hadden wij reedst eerder dit stuk zien opvoeren,
zooals „Texel's" leden het vertolkten, zagen wij 't niet.
Direct merkten wij dat hier was gestudeerd, met ernst
en overtuiging werd er gespeeld. Persoonlijk zullen wij
niet worden, allen een woord van warme hulde; allen
waren in hun rol. gaven zioh. Een geweldig applaus
barstte los, toen het einde er was, en het scherm viel.
Een woord van lof aan den regisseur, den heer Lochman
wiens taak zeer zeker wel niet gemakkelijk ia geweest.
Ook de beide andere eenacters werden verdienstelijk
vertolkt. Ze gaven alweer blijken van serieuze studie.
Hulde.
Hierna nam het dansen een aanvang. Voorzitter nam
van deze pauze gebruik om een dankwoord te richten
aan den heer en mevr. Vethman voor 't vele werk voor
„Texel"'s belang gedaan, aan hen die de zaal zoo
keurig hadden versierd, niet te vergeten aan de artis
ten. die ons zulke prettige oogenbllkken hebben be
zorgd, maar ook bij voorbaat de muziek, die nu al reeds
getoond heeft iets te presteeren, kortom aan allen die
dezen avond hebben doen slagen. Wij dienen nog een
compliment te geven aan de familie H. Kikkert, secre
taris van „Texel" voor 't keurig in elkaar gezette club
lied, wat In de toekomst zeker menigmaal door Texel's
duinen zal weerklinken.
Doordat in partijen werd gedanst, werd 't niet te vol
en bleef tot 't eind van 't feest, de orde en gezelligheid
gehandhaafd. Zoo moet 't ook, een Ruiterfeest moet
ordelijk zijn. dan pas zal men de achting krijgen van 't
groote publiek en nog vlugger zal de sport zich ont
plooien. Bravo, ruiters van 't eiland, uw rulteravond is
een goed begin geweest, dat nog vele mogen volgen.
Vm.
L.R. „BEÏJAART", MIDDEN-BEEMSTER.
Toen wij binenkwamen. klonken de laatste welkomst
woorden van den voorzitter, den heer Jb. Boon, ons
tegen. Daar wij geen programma hadden ontvangen,
waren wij van meenlne, dat om 8 uur de aanvang zou
zijn, dit was echter gezet op 7.30, en misten daarom
de opening. Toch kunnen wij over dit ongeveer 't vol
gende neerschrijven: Geachte aanwezigen, op mij rust
de taak. u allen harteliik welkom te heeten op onzen
?den rulteravond. In 't bijzonder den voorzitter van den
Prov. Bond, Dr. J. Veening. en zijn echtgenoote. Tot
onzen spijt moeten wij mededeelen. dat onze eere-voorzit-
ter. Burgemeester Cramv.-inckcl. en de instructeur, de
heer Van Oemert, verhinderd zijn op deze bijeenkomst
tegenwoordig te zijn Spr. vervolgt en geeft een alge-
meene beschouwing over het werkselzoen 1931 van
„Beijaart". Vermeld dient te worden, het examen van
den Gr. Vz. Proef, waarvan enkele leden mochten sla
gen. Aan de Groote Estafetterit werd medegewerkt. Ook
werd deelgenomen aan het concours te Bergen. Een
groot succes werd de uitgeschreven sterrlt door „Beij
aart" naar Midden-Beemster. Opgetrokken werd naar
Stadion in September. Nog wordt een woord van dank
gericht, tot den heer Oosterink, die met zijn blad ..De
Drie Meren" steeds een grooten steun voor „Beijaart"
probeerde te zijn. En hiermede open ik dezen Ruiter-
De butler trad binnen.
„Ze denken er over. om het huis in brand ta steken,
sir. De helft van de mannen is dronken."
„Dat hoor ik. Als ze mij aanvallen, terwijl ik tot hen
spreek, Jefferson.. dan moet je voor deze jonge dame
zorgen. Zie. dat je haar en do vrouwelijke dienstboden
door de stallen naar het dorp laat gaan."
„Dat kan niet, sir. Ze belegeren de stallen. Een ge
deelte van hen is aan den achterkant van het huis."
Mr. Wrighton klemde de lippen op elkaar.
„We moeten het zien uit te houden, tot de troepen
komen. Haal de geweren beneden. Jefferson, en zorg,
dat ze geladen zijn."
„Ik kan schieten," zei Dolly.
„Het zou moord zijn, sir, als er Iemand gedood werd,"
zei Jefferson.
„Laad ze dan met los kruit. We zullen niet schieten,
tenzij we er toe gedwongen worden."
Jefferson was een oud gediende. Hij was oppasser
geweest van Mr. Wrighton, eer hij op de Manor butler
werd.
„Nu" zei Wrighton. „Ik ga de menigte toespreken. Doe
de halldeur open, Jefferson. En schiet neer den eersten
man, die hier tracht binnen te dringen."
Dolly volgde hem in den hall en Jefferson, de andere
bedienden kwamen achter hen.
Voorzichtig schoof de butler de grendels terug. Dolly
fluisterde: „Je hebt toch je pistolen?"
„Ja, in mijn zak. Sluit de deur achter mij, Jeffer
son."
De mannen, die het meest vooraan stonden op het
bordes, trokken zich even terug... Een onheilspellende
en toen een woest gegil en geschreeuw.
„Je moet niet de deur sluiten," zei Dolly tegen den
butler.
„Dat ben ik ook niet van plan. Miss. Voor ééns zal ik
de orders van mijn heer niet gehoorzamen... Hoor toch
eens!"
Door een reetje van de deur konden Dolly en Jeffer
son de menigte zien.
„Hier ben ik. Wat verlangen jullie van mij?" riep
Wrighton.
Zoo'n oorverdoovend geschreeuw volgde, dat hij riep:
of hij „een trompet in de keel had", zooals de winke
lierster uit Hattorth eens gezegd had:
„Ik kan er niets van verstaan. Laat één man spreken."
Er volgde een pauze.
„Als je niet doet wat wij willen, dan zal je er niet
gemakkelijk afkomen."
Dolly herkende de stem van Richardson.
avond, met den wensch, dat u zich allen zult
ren.
41 DÉ
cent
Hierna wordt het Wilhelmus, gevolgd door Ba
Clublied, staande door de aanwezigen gezone.*
Ala T..H eAK.Nl.nn n ntTm.!nnn Aln.i
Als wij schrijven aanwezigen, dient er 1
opgemerkt, dat de te kleine zaal voor een dér? a
avond tot de uiterste hoekjes was bezet.
Hierna krijgt de secretaris, de heer A. J
't woord. Spr. vermeent te moeten mededeelen J
rulteravond niet alleen moet zijn een amusonwi
waar genoodlgden en ruiters alleen komen om
maken, neen, tevens moet 't zijn een prrmagandvÜ
waar propaganda moet worden gemaakt
tersport en wat hier zeer nauw mee samenga'
rijpaard, of liever gezegd ons bedrijfspaard, dat
ons wordt bereden. Trotsch zijn wij, u te kunn». Pr^s
deelen, dat wij een onderdeel zijn van 70 Abbe
vereenigingen. verstaan onder de Ned. Fed. En^
propaganda door deze gevoerd en haar prestal v
reeds door hun geleverd, ons bedrijfspaard "info
uit den put, waarin 't zat. naar voren ls bekomen,
veel grooter kan onze sport-organisaMe worden 8
in de onderdeelen hard wordt gewerkt. Onze '1.
moet sterker gemaakt worden. Wij roepen u, aan*> v
toe, wordt lid of donateur van onze Vereen. Met
wensch eindig ik, dames en heeren, dat na af]<w
avond zoodanig mag zijn verloopen, dat zeer ved*
teurs en ook eenige leden zich hebben opgegeva
plaus.
Hierop volgt declamatie van mej. Amz. v« i!
getiteld „De Edelste". Het is de geschieden!* tg
luxe paard dat 't ijverig werkend boerenpak °™iri
hoont. Toch blijkt zeer terecht het werkpaard 't
te zijn. De voordracht wordt mooi door Mei. V» j Vl
naar voren gebracht. Wij hooren haar zeer gaarj
ander maal iets langer.
„De Schoenen", een één-acter door den heereas jmjs
KleiterpSchuitemaker ten tooneele gebracht, De
de stemming erin. ljng
Na de pauze volgde het tooneelspel in één bi» De
„De man met 't masker", een spel van den nacht
dachten aanvankelijk dat 't een vervolg was op dii
acter van Beijaart in 1930. Weer was 't nacht g
kamer, haast dezelfde verlichting en de
inbreker als vorig maal en weer werd er met IK
van zaken gegeven. Wij hebben genoten van
genialen inbreker en „harten-veroveraar". Bomljf
telijk in deze rol. Wij vreezen dat. mochten er J
kraakjes gebeuren, in en om Midden-Beemster.
heer beslist in observatie wordt genomen. Ook de J
ren. als D. Olie, de hulsknecht was zeer ..dafter"!
leuk en prettig halfuurtje. Een daverend applauii
klonk bij 't eind.
Het laatste nummer bracht een haastechtjec'
de planken, met een b ij n a echte clown. Wij i4»
in verbazing wat een paard al niet kan worden r»
Een echt stuk .circusleven,". August de heer tbc
ma) had evenals den voor- en den a chterh
van zijn paard ongemeen veel succes en oogstte n
verend applaus. Bravo! En hiermede was 't oö
gedeelte afgewerkt. Een prettig bal met mutsen, rf
tines en confetti, onder leiding van „Beijaarfi e lange:
maker. Bom. hield nog zeer lang de aapwezi;Ka]S hl
De Vereeniging kan uitermate tevreden zijn; htnr de sn
avond is volkomen geslaagd. was j
>ellc
De
werc
;eve
voor
De
ge nu
gewe
De
'die
het p
hier
De
terh
ttc
t \J
Ti doel
gewe
Vergadering van Dijkgraaf en Heemrai
stemgerechtigde ingelanden van den Polder
nog op Dinsdag 9 Februari 1932. des morgei
in het Dorpskoffiehuis van den heer P# de
Cnllantsoog.
Naast het bestuur zijn slechts 4 stemi
aanwezig.
Voorzitter de heer H. Kruisveld. dijkgraatL
met een woord van welkom de vergadering, f maar
wijzende op de geringe belangstelling. «n kl
De notulen worden door den secretaris, is van
A. de Heer. gelezen en worden onveranderd
steld. kon d
Mededeelingen heeft de Voorzitter niet, z/w dat h
middellijk aan de orde wordt gesteld purjnerüjl
agenda, een verzoek om erfpacht van den k *oudi
Kooger.
De Voorzitter licht toe. dat het hetreft een r plotse
grond aansluitende aan dat van C Kuiper. Het' heel i
front is 10 meter en de diepte 40 meter, wok schijn
terrein 400 M2. groot is. Voorgesteld wordt t; maar
erfpacht af te staan voor f 10. aaa-
De heer A. Kruit vraagt of dit de algem»;:twee
dende prijs is. *e züi
De Voorzitter herinnert eraan, dat voriew !$trakk
getracht is het geheele terrein in erfpacht a
geven, maar omdat er geen houten wonin.ee
gen worden gebouwd, is dat niet gelukt
De heer Mr. D. Breebaart Kz. vraagt voort
van het geheele ontwerpbesluit, omdat de vrr-een aa
ring niet met de zaak op de hoogte is. Spr.'''hij ver
hoeveel de canon per M2. wordt. ;kx>P in
De Voorzitter antwoordt, dat Kooger 300 M2.it Het
maar het Bestuur stelt voor 400 M2. in erfpatëtien er
geven voor f10.
wor«
md.'
tlleni
Toen
lerlijk.
Hij i
„Eerst moet ik weten, wat jullie verlangt/
„Laat Richardson spreken", riep er een.
gave van het woord."
„Goed. Richardson, wat verlangen jullie?" j
„Vooreerst dat de mijn weer geopend wordt'
„En dan?"
„Een shilling per week meer loon."
„Eerst hebben jullie twee shilllngen gevraagd'
„We zullen tevreden zijn met één, tot Septeote Jg
„Nog iets?"
„Dat ls alles." (Bei
.Met verheugt mij, dat ik in de gelegenheid ben. tm disch t
jullie te spreken. Richardson, jij bent van Dal&het ge-
ik zie hier nog meer Dalenders. Ik wil jullie eet* Ieder
doen: Zijn de huisjes, waarin mijn werklieden7 in den
niet beter, dan die van de andere mijnwerkers?" had na
Er werd toestemmend gepreveld.
„Is de huur niet lager dan je elders zoudt betal
een huisje, dat half zoo groot is?"
„Hij wil je bepraten!" schreeuwde Richardson. J
niet naar hem."
„Ze zullen naar mij luisteren!" riep Wrighton tt'»het 1
dubbelde kracht. „Zijn die dingen niet waar? Kan hebben
ze loochenen? Je weet, dat er al eenigen tijd met' ©p som
in de mijn gewerkt werd." he
„Dat kunnen wij niet aannemen." y®el
„Geloof het dan niet: een feit blijft het" hond,
„Hoe kan je dan in dat mooie huis wonen belt?
paarden en je bedienden?" riep er een. z'ï]
„Het huis kan ik niet verkoopen, anders zou «tijd aa:
wel doen. Mijn paarden worden de volgende "en or
kocht. Ik heb eenigen tijd van mijn pensioen g«!f> jfemeer
eiken stuiver, die ik van mijn kapitaaltje kon W? n§ vé
heb lk gebruikt, om de woningen te verbeteren öe hor
„Hij praat er maar wat om heen", zei Richari^
verlangen een reohtstreeksch antwoord op on« jectu
Zal je morgen de mijn weer openen?"
„Morgen niet en nooit meer!" bedw"
Ze drongen steeds dichter naar het bordes. jeeJVin
„Ik waarschuw je: wij zijn de wanhoop nabil!' j
de mijn niet openen, dan ben je geen oogenbltkJ1
meer zeker." waar
„De mijn wordt niet geopend," sprak Wri#3 neef
grooten nadruk. achuldi
Een stuk of zes liepen het bordes reeds op. t>en m
„Den eersten, de besten, die mij aanraakt,>trek„
neer' honger
deze ti
Wordt rjngj a