Landelijke Ruitersport in het Noorden.
Leugenverhalen
Woensdag 24 Februari 1932.
SCHAGER COURANT.
Tweede blad. No. 9026
Officieele meldingen.
Langs den hoefslag.
waarover onze voorvaderen
jich rroolijk maakten.
J.n
een leugenaar:
J( mag zoovaak je milt en nóg zoo handig liegen,
M zal je zeker niet bedriegen,
n Herinner me: Je hebt mij eens bedrogen,
jms had je bij vergissing niet gelogen.
Gottold Epthaim Lisaing.
bedeld geld afgenomen, en uit kwaadheid, omdat het zoo
weinig was, hebben ze m'n kruk in een boom geslingerd
en nu is hij aan een tak blijven hangen. Misschien heeft
j u die dronken zwijnen wel ontmoet. Ach, weest u alstu-
I blieft zoo goed, om die kruk met uw zweep even naar
j beneden te wippen."
Daar de molenaar om bij den boom te komen over een
smal bruggetje zou moeten rijden, dat over een sloot
lag, steeg hij van zijn paard teneinde den armen duivel
zijn kruk terug te bezorgen. Toen hij evenwel onder den
boom stond en naar omhoog keek, zag hij, dat hij er
wel in zou moeten klimmen. Nauwelijks echter was hij
boven, of Heiner stortte zich snel als een adelaar op
den mooien schimmel en galoppeerde weg.
„Veel heil en zegen" riep hij den molenaar toe ,sen
als je thuiskomt, geeft je vrouw dan de groeten van
Zundelheiner."
Toen hij een kwartiertje later bij den molen kwam,
waarvan alle ramen klapperden, zoodat niemand hem
kon hooren, sprong hij van het paard af, bond den
sohimmel aan den knop van de huisdeur vast en ging te
voet verder.
Heiner
en de molenaar van Brassenheim.
Ou zekeren dag zat de kleine Heiner heel bedroefd
een berberg en dacht erover na, hoe eerst Roode Die-
tn. daarna zijn eigen broer hem in de steek hadden
oelsifa Hij voelde zich erg eenzaam.
Veen" meende hij. „tegenwoordig kan je niemand
vertrouwen, en hoe eerlijker iemand er uitziet, hoe
xrccter spitsboef het is.
jntusschen zijn er meer menschen in de herberg aan
komen en zij doen zich te goed aan den nieuwen wijn.
geb je al gehoord", zegt er een, „dat Zundelheiner in
het land is? Morgen wordt er een drijfjacht tegen hem
op touw gezet. En de burgemeester en de notaris zijn
ook van de partij."
ila Heiner dat hoort, wordt het hom groen en geel
voor de oogen. Hij denkt, dat iemand hem kent en dat
[bij verraden is.
Even later komt, gezeten op een
teldoorvoeden schimmel, de molenaar
van Brassenheim aanrijden. Hij heeft
bolle, roode wangen en goedige oog-
jes. Wanneer hij de gelagkamer bin
nenstapt en den kameraden, die ach
ter hun glaasje zitten, goedendag
wenscht en hoort dat zij het over
Zundelheiner hebben, zegt hij: „Van
dien Zundelheiner heb ik al zoo vaak
igehoord. Ik wou, dat ik hem eens te
zien kreeg."
Maar één antwoordt er: „Pas maar
op, dat je hem niet te vroeg te zien
'krijgt. Ze zeggen, dat hij weer in het
land is."
De molenaar zegt echter: „Ach wat,
lk kom nog bij daglicht door het
Friedstadter Wald heen. Dan ben ik
op den grooten weg. En loopt er wat
mis, dan geef ik mijn paard de spo-
Het sprookje der Leugens, dat men in
Dithmarsen vertelt.
„Moet je hooren. Ik heb twee gebraden kippen zien
vliegen met hun buik naar boven naar de hel toe; een
vaart, dat ze hadden! En een molensteen en een aam
beeld zwommen over den Rijn met een rustig gangetje.
En ik heb een kikker gezien, zeg, die een ploegschaar
zat op te vreten met Pinkster op het ijsJa, en dan
die kerels, die op krukken en stelten gingen, en een
haas wilden vangen. Weet je, hoe dat ging? De eene
was doof, de tweede was blind, de derde was stom en
de vierde kon geen voet verzetten. De doove hoorde
wat, toen zag de blinde de haas op het veld liggen, de
stomme zei het tegen den lamme en de lamme kreeg
de haas te pakken.
En een paar wilden er over het land zeilen. Ze
lieten den wind in de zeilen blazen en scheerden over de
Munchhausen zakt in een moeras.
Toen Heiner dat hoorde, stond hij
op, vroeg aan de waardin: „Hoeveel
Is het?" en verdween in de richting
van het Friedstadter woud. Onder-
■weg ontmoette hij een kreupelen be
delaar. „Geef mij die kruk voor een
daaHer," zei hij tegen den bedelaar.
Jk heb mijn linkerbeen bezeerd, en
s!s ik het op den grond zet, kan ik
wtl gillen van de pijn." De bedelaar
rfond hem de kruk af, en Heiner
trof verder. Een eindje voorbij die
plek liepen er twee dronken slodaten
Janp hem heen. die het ruiterlied
brulden. Toen hij het Friedstadter
Wald had bereikt, hing hij de kruk
op aan een hoogen tak, ging zoo wat
zes voet van den boom af aan den
kant van den weg zitten, en hield zijn
been zoo, dat het net was, alsof hij
lam was.
Het duurde niet lang, of de molenaar, gezeten op zijn
ïtatigen schimmel, kwam aanzetten in gestrekten draf,
tn met een gezicht, alsof hij zeggen wilde: „Ben ik niet
de rijke molenaar? En ben ik niet de knappe molenaar?
En ben ik niet de geestige molenaar?
Maar tóen de geestige molenaar de plek naderde, waar
Heiner lag, riep de laatste met klagelijken stem: „Wilt
u een armen kreupele geen barmhartigheid bewijzen?
Twee dronken soldaten hebben mij mijn bij elkaar ge-
De geestige molenaar klimt in den boom.
akkers. Toen zijn ze op een hoogen berg terecht geko
men, en daar moesten ze natuurlijk verdrinkenEr
was eens een kreeft, die ving in het voorbijgaan een
haas, en er was eens een koe, die lag op het dak, want
die was erop geklommen. In dat land daar zijn de
vliegen net zoo groot als hier de leugens... En maak nu
maar gauw het raam open, dat de leugens eruit vliegen.
Op zekeren avond was de tafelronde der oude ijzer
vreters weer eens vereenigd in de bibliotheek van den
braven Munchhausen. Wie geen wijn lustte, kreeg bier.
De anderen dronken het druivensap uit groote bokalen
en iedereen verheugde zich al bij voorbaat op de ge
schiedenis, die Münchhausen stellig ditmaal weer ten
beste zou geven.
Inmiddels was het stil geworden, de
tabaksdamp steeg in blauwe kringen
naar de zoldering. De tafeldienarer
liepen op hun teenen en vulden van
tijd tot tijd de glazen en bokalen
Münchhausen begon ernstig zijn war
geschiedenis: „Ja. mijne Heeren, de
wegen hier bij ons in Saksen, Pruise
en Baden laten veel te wenschen ovei
en vooral bij vochtig weer zakt men
wel eens tot aan zijn knieën in d
modder. Ik was toentertijd nog een
jonge big, officier van de boodschap
persstaf, boodschapper van de offi
cierstaf, wil ik zeggen. De dienst be
kwam ons niet kwaad, want de mar
ketentsters waren om te stelen en d
wijn was ook niet zuur, alleen de
overste was een beest, de duivel zelf
Eén keer stuurde hij mij erop uit
om den schout van zeker dorp een
bevel over te brengen... dat ik, om
nog op tijd te komen, dwars door een
gevaarlijk moeras moest rijden, daar
hield de schurk geen rekening mee.
Wat moest ik beginnen? Zóó wa.
ik bij het moeras, of i k zat tot aan
m'n hals in den modder. Mijn paard
lag geloof ik al op sterven en ik
kreeg de smaak van het water al in
mijn mond. Maar ik had uitdrukke
lijk de instructie gekregen, dat lk niet
mocht verdrinken. Wat moest ik be
ginnen, mijne heeren? Ineens kwam
de reddende gedachte in mij op. Me'
mijn rechterhand greep ik mijn pruik
vast, die stevig cm mijn hoofd was gewikkeld, en met
mijn linkerhand hield ik de teugels beet en toen begon
ik te hijschen; met een stevigen ruk trok ik mij op
aan mijn eigen haren en voelde weer vasten bodem on
der mijn voeten. Mijn ros met een fikschen zwaai neer
te zetten, was vanzelfsprekend het werk van een oogen-
blik. We waren beiden gered. Prosit!
toen begon men te trekken. Drie kerels als boomen ston
den zich in het zweet te werken, maar de koe was niet
van haar plaats te krijgen. Eindelijk kregen ze haar
voorpooten van den grond en toen volgde de rest van
zelf. d.w.z. ten koste van de grootste inspanning. Toen
het beest halverwege was, riep de meesterkleeremaker
Mecker, die ook in Schilda geboren was: „Trekke maar
jonge's! Hij stekt zijn tong al uit naar het gras. Hij eet
er al van! Trekke!"
De slimme luitjes van Schilda.
Op zekeren dag deed de notaris van Schilda een ge
wichtige ontdekking. Op den stadsmuur, die al half ln
elkaar lag, want de vijand had nog nooit lust gehad,
om ook naar Schilda te komen (omdat hij, wanneer hij
de stomme runderen alleen maar aankeek, van het
lachen al niet meer kon vechten), groeide gras.
Dat moest natuurlijk op de een of andere manier
productief worden gemaakt. Hoe? Af laten grazen ria-
turlijk. Maar welke koe zou nu deze eer' te beurt val
len? Er zou een spoedvergadering van den gemeente
raad. plaats hebben. De heeren verschenen in ambtsge
waad; de "burgemeester had zelfs de groote gouden
ketting om zijn hals bengelen en de gemeente-secretaris
rammelde voortdurend aan het deksel van de inktpot.
Zooals te verwachten waï geweest, werd de koe van
den burgemeester uitverkoren en dit weldoorvoede
beest zou dus van het sappige gras mogen genieten.
Bleef nog over, om vast te stellen, op welke wijze het
dier naar boven zou worden getransporteerd, want de
muur was acht el hoog. De smid wist raad: „We nemen
heel eenvoudig een touw," zei hij, „en dan gaat het
vanzelf".
De burgemeesterskoe werd vastgebonden aan een lang
touw en naar den muur geleld.
Het touw werd over den muur heen geslingerd, en
Alle correspondentie betrekking hebbende op deze
tubriek, te zenden aan J. C. Vethman, Waardpolder,
Kolhorn, TeL 25.
Nadruk verboden
KUITER AV ONDEN.
L. R. „Wieringen", 27 Febr. hotel „Concordia", Hip-
polytushoef.
L. R, „Heiloo en Omstreken", 19 Maart a.s., 5-jarig
bestaan „Het ruiteraanzoek".
L. R. „De Noorderruiters" te Den Helder, 2 April
Standaarduitr. Tooneelstuk „Het Ruiteraanzoek."
WEDSTRIJDEN.
L. R. „Heiloo en Omstreken". Cross Country" op Zon
dag 6 Maart a.s., onderling springconcours voorm. pl.m.
10 uur.
SECRETARIATEN;
Het secretariaat der pas opgerichte L. R. „De Noorder
Ruiters" te Den Helder is gevestigd: Julianapark Den
Helder. Secr. H. C. Bakker.
f£D. TENUE.
°e L. R. „De Noorderruiters" heeft besloten bij aan
schaffing uniform tot het Noordhollandsche tenue met
platte pet over te gaan.
Secretariaten worden verzocht hun vergaderingen en
verdere bijzonderheden uit hun vereeniging, in deze ru-
nek te plaatsen. Des te meer publiciteit der Lan-
elijke Ruitersport, hoe sneller de bloei onzer organisa
tie,
DIT DEN HELDER.
Vrijdag j.i. was een gezelschap land. ruiters bijeen ge-
Komen in hotel „Centraal" te Den Helder.
u de 3 P1 ij t z w a m in de L. R. „Helder" haar fu-
s werk definitief heeft verricht, waren deze Land.
uiters zonder bestuur en zonder naam. Als eerste
een ^tond dan ook °P 't programma: het oprichten van
n nieuwe afdeeling en het kiezen van een bestuur en
aaam,
Besloten werd met den naam te beginnen. Voorgesteld
werd deze vereeniging te noemen „De Noorderruiters",
wat met algemeeme stemmen werd aangenomen. Beslo
ten werd de alreeds gemaakte Standaard met de stads
kleuren van Den Helder te blijven voeren en met dezen
naam te voltooien.
Volgde verkiezing van een bestuur.
Voorgesteld werden de heer J. W. Thijssen, een al
reeds bekender wordend figuur in onze Noordholland
sche ruiterwereld, als voorzitter; de heer H. C. Bakker
tot secretaris-penningmeester uit te roepen. Het pleit
wel voor de saamhoorigheid der aanwezigen dat geen
protest werd gehoord. Met applaus aanvaardden beide
heeren hun functie.
„Mussolini" van den Helder die tot nu toe de
vergadering leidde, overhandigde met een kort woordje
de voorzittershamer, van Zweedsch hout vervaardigt, aan
den heer J. Tijssen, die deze onder dankzegging aan
vaardde.
Besloten werd voorloopig een bestuurslid te kiezen,
waarvoor de heer Kapitein in aanmerking kwam.
Nadat deze officieele ceremoniën zijn afgeloopen,
volgt punt toetreding tot de Prov. Com. van L. R. en de
Ned. Fed. van L. R. Op een en ander wordt ten sterkste
aangedrongen en wordt besloten aan beide organisaties
het verzoek te richten te worden opgenomen als lid.
Hierna komt de vraag naar voren: moet de door de
ruiters reeds lang verwachtte ruiteravond doorgaan?
Door de verschillende omstandigheden is deze na. uit
stelling geheel geschrapt. Toch zou een eventueel nog te
houden avond naar het idee der vergadering, vele voor
deden bieden. Bovendien is het tooneelstuk „Het Rui
teraanzoek" ingestudeerd; de standaard gereed; ook
voor het werven van donateurs is deze avond zeer ge-
wenscht. Het contact met de zustervereenigingen wordt
nauwer aangehaald.
Nadat de verschillende punten nader onder 't oog wor
den gezien, wordt besloten, den avond te laten doorgaan
en deze vast te stellen op Zaterdag 2 April a.s. Uitnoo-
digingen aan de zustervereenigingen zullen worden ver
stuurd.
Besloten wordt aan den secretaris der Ned. Fed., den
heer Slob, het verzoek te richten, dezen avond met zijn
tegenwoordigheid te vereeren. Speciaal zal een verzoek
gericht worden aan de directie van circus „Beiaart" uit
Purmerend, of zij willen komen met het bekende school-
paard, dat ook op hun ruiteravond zulke geweldige suc
cessen heeft geboekt.
Het punt kleedingvraagstuk prijkt ook op deze ver
gadering. Reeds zijn een aantal leden in 't Noordhol
landsche tenue gestoken, meerderen zullen volgen. Als
hoofddeksel wordt vastgesteld: de platte pet. De cor
respondent van de ruiterrubriek in de Schager Courant
krijgt speciale vergunning dit officieel ta vermelden.
Nog zijn eenige ruiters zonder zadel. De voorzitter is
echter in onderhandeling en dit zal ongetwijfeld tot
gevolg hebben, dat binnen afzienbaren tijd allen een
compleet harnachement bezitten. Voorloopig wordt
doorgegaan met theorie. Elke week Vrijdags; zoodra
het echter mogelijk wordt, zal met de practische lessen
worden aangevangen. Daar het de ruiters allen des
avonds beter gelegen komt, dan overdag, zullen de
lessen op een avond in de week worden vastgesteld.
Hiermede is 't programma afgewerkt en sluit de
voorzitter onder dankzegging voor de opkomst en zeer
prettige besprekingen deze eerst algemeene vergadering
van de Land. Rijvereen. „De Noorderruiters".
Vm.
Uit Heiloo.
De tijd gaat snel en zeer vlug nadert de 19e Maart,
de belangrijke datum voor de Land. Rijvereen.
Heiloo en Omstr., waarop deze zeer bekende Rijver-
eeniging haar 5-jarig lustrum zal vieren. Wel is de
juiste datum van oprichting 17 Maart, doch waar echter
de Zaterdagavond voor de meesten het geschiktst komt
met de werkzaamheden, is tot 19 Maart besloten.
Het is 19 Maart precies 5 jaar geleden, dat de Ed.
achtb. heer A. Slob, Burgemeester van Haarlemmer
meer, thans eere-voorzitter der Ned. Fed. van Land.
Rijvereen., een rede hield over landelijke ruitersport,
haar doel en werken, te Heiloo. Een en ander gaf aan
leiding tot het oprichten der Land. Rijvereen. Heiloo
en Omstr. Zoo was Heiloo en Omstr. een der eerste
Noordhollandsche Rijvereenigtngen. Als instructeur
werd aangesteld de ons bekende figuur, de heer P. de
Jager, die al die jaren als zoodanig werkzaam is ge
weest. Ongetwijfeld is ook Heiloo en Omstr. niet voor
tegenslagen gevrijwaard geweest in die 5 jaren. Nog
zeer kort geleden moest deze vereeniging een rugsteun
missen door 't vertrek van haar voorzitter, Mr. A. D.
van Regteren Altena.
Heiloo en Omstr. zal aan dezen avond naar wij ver
nemen een bijzonder feestelijk tintje geven en velen
van haar zustervereenigingen zullen hun afgevaardig
den zenden. Wij wenschen „Heiloo en Omstr." een zeer
prettigen avond toe. met zeer veel gasten, veel geluk-
wenschen en vele vijfjarige etappe's.
Vm.
Heiloo.
Op Zondag 6 Maart zal door de L. R. „Heiloo en Om
streken" een Cross-Country worden gereden.
Het parcours is uitgezocht door den heer R. E. Laan
te Wormerveer. De „Cross" zal gereden worden ln de
Provinciale Landgoederen te Bakkum.
Degenen, die den rit willen volgen of zien, moeten
zorgen pl.m. 10 uur in het terrein aanwezig te zijn
achter de boerderij „Het Zeeveld".
Na afloop der „Cross" wordt een onderling Spring
concours gehouden.
Vm.
Met een stevigen ruk trok ik me op...
De drie boeren heschen en heschen totdat de kop van
de koe boven den muur verscheen. Maar de koe wou
niet eten. Wel hing haar tong verschrikkelijk ver uit
haar bek, maar grazen wilde zij niet. En dat beschouw
den de Schildenaren als de grootste ondankbaarheid.
De drie boeren heschen en heschen..-.
Dichter en onderwereld.
Chicago). Alhier woont een schrijver van ver
schillende en veelgelezen misdadigersromans. Op zeke
ren dag ziet de auteur, dat de tegenover het venster
van zijn slaapkamer gelegen gevel versierd is met een
opschrift in geweldige letters: „Uitgeverij van misda-
digers-romans".
Tien minuten later laat zich een heer bij hem aan
dienen, die zich ontpopt als secretaris van de nieuw»
uitgeversmaatschappij. Deze heer verzoekt den schrijver,
naar het kantoor der uitgeverij te komen in verband
met eventueel te leveren romans. Hij gaat er heen, wordt
door den directeur ontvangen en krijgt het volgende
te hooren:
„Onze maatschappij werkt volgens Amerikaansch.
systeem en betrekt al haar copy van één auteur. Wij
hebben gemeend, U daarvoor te moeten uitkiezen. U
moet allereerst voor ons een roman schrijven en kunt
10.000 dollar voorschot krijgen, maar de roman moet
binnen de maand gereed zijn. Wat U voor dien tijd klaar
hebt, kunt U hier afgeven."
„En wat moet het onderwerp zijn?" vraagt de schrij
ver.
„Een inbraak; U moet eerst het bandietenleven van
Chicago bestudeeren, en dan beginnen."
De schrijver pakt de zaak goed aan en heeft reeds
na 23 dagen een misdadigersroman afgeleverd, waarin
beschreven wordt, hoe een bandietenorganisatie een
bank leegplundert.
Den volgenden dag werpt de novellist een blik uit
het raam en ziet tot zijn schrik, dat het plakkaat met
de letters: „Uitgeverij van misdadigersromans" is ver
dwenen. Te zelfder tijd schreeuwden echter de kranten
jongens op straat: „Groote inbraak in de Bank of Chi
cago!" De auteur koopt een krant en leest tot zijn ont
zetting, dat de inbraak van dien nacht juist zoo is
uitgevoerd, als hij het heeft aangegeven in zijn jongste
succesboek.
De uitgeverij was niets anders geweest dan een ban
dietentroep, die pas begon en het vak wilde leeren.