Scbager Courant EEN DAPPER MEISJE 1 Derde Blad. Uit onze omgeving. shei - 'en Ki» Hl op Jh e mantj. 'e Waas.. r s*a»i n de nu-, 3 tni;, ïchercóej naai W 'ök «m, 'ehercbtj ichttea waS(tt )s te ,14 eherchej, alver ie met dt haajij, wisten |C-A.t Dinsdag 8 Maart 1932. 75ste Jaargang. No. 9033 BARSIN GERHORN zijde kaai ge| 'olitiexsa, tiet wat,, met jjj ■staan ine, ai» ither.Ve, arm, n de N.i les Sta bij da land. dl valt isjes zienlijk ten geli nderzoni Vereeniging „Burgernut". Zaterdagavond 5 Maart heeft het Burgernut zijn norfine;, etsten avond gehouden in dit seizoen en ook ditmaal 'TiiA' - weer een volle zaal van den heer Dekker. Toen we binnenkwamen, klonk de opgewekte muziek van de Gebr. Koordes ons reeds tegemoet. Te ongeveer acht uur. nam de voorzitter, de heer Middelkoop, het woord, om allen van harte welkom te keeten, den wensch uitsprekende, dat het weer een avond mag worden van genot en vroolijkheid. Het programma begon met de lezing van den heer j3. Dekker: ,.Een huwelijksadvertentie", waarmee de "eu .aiSpng er al aardig inkwam, gevolgd door een paar liedjes path»r»n den heer D. Hoek: „Breng Mammie weer bij me" «het thans zoo populaire: „Dat komt maar eenmaal!" De lange lijst werd voortgezet met een aardige voor dracht van den heer D. Moermond en een niet minder dito van den heer Jb. Swaag. „Een geslepen keukenprinses", een klucht in twee sdrijven, opgevoerd door de dames Middelkoop fleuwenhuizen, G. Leeuw. W. Wijbenga en den heer jn. Dekker, was het volgende programma-nummer, dat de aanwezigen zeker zal hebben voldaan. Dan was aan de beurt een drama in één bedrijf: ..Moeder's Droom", door de dames Van der Klooster- Krap, V. Veenstra, H. Anjema en de heeren Joh. v. d. Klooster, G. v. d. Klooster. D. van Twuyver en A. Middelkoop. Onder ademlooze stilte werd dit prachtige ituk opgevoerd. Alle medespelenden hebben hun uiterste best gedaan en zijn daarin zeker geslaagd. Ook het aangrijpende slot werd prachtig weergegeven. En omdat het leven nu eenmaal vol afwisseling Is, volgde hierna weer een voordracht van het vroolijke genre: „De voetbalwedstrijd HollandBelgië", door den heer D. Hoek, die als een waar voetbalsport-beoefenaar ten tooneele verscheen en die, naar we voor hem hopen, nog eenmaal deel zal mogen uitmaken van het Ned. Elftal. Uitbundig is om dit stukje gelachen. Tusschen de bedrijven door nog een paar losse voor drachten, muziek, enz., en dan wordt wederom onze aandacht gevraagd voor een drama in één bedrijf: „Vrede op Aarde", door de dames H. Anjema. A. Dek ker en de heeren D. van Twuijver en G. Geel. Dit stuk speelt in België in den grooten wereldoorlog. Uit den Inhoud hiervan heeft men nog eens kennis kunnen nemen van de verschrikkingen van een oorlog, en thans, nu alom de vredes-idée gepropageerd wordt, meenen wij. dat het Burgernut. zei het dan ook op bescheiden schaal, zeer goed werk heeft gedaan, dit stukje op te voeren. De spelenden een woord van hulde en zeker mogen we niet vergeten te noemen het prachtige slot stuk, voorstellende de vredesmaagd. geflankeerd door twee soldaten van verschillende nationaliteit, die onder orden het zakken van de gekruiste geweren, elkander broederlijk de hand reiken, terwijl de vredestak over hen wordt wordt rondgezwaaid. Met beperkte middelen ls hiermede iets bereikt, dat alle waardeering verdient. We loopen de kans, dat we te uitgebreid worden en daarom willen we verder heel kort zijn. Er volgden nog enkele voordrachten: verder nog een klucht: „De ver- d liefde korporaal", waarom natuurlijk weer lekker ge- 6 lachen is. om den korporaal niet het minst, totdat eindelijk, zoo ongeveer half twee. de voorzitter, met kernachtige woorden het officieele gedeelte sloot, alle medewerkenden hartelijk dank zeggende, vooral den heer Bankert. den hospus. enz., enz. Daarna volgde het bal, met medewerking van Gebr, Koordes die we intusschen hulde brengen voor hun kranig werk wat nog eenige uren duurde en hier mede heeft het Burgernut dit seizoen besloten. Vrijdagavond werd de ledenvergadering van de af- deeling Barsingerhorn van het Witte Kruis ten huize van den heer A. de Graaf gehouden. Aanwezig 0 le den. Voorzitter, de heer L. J. v. d. Kuijl opent de verga dering met een woord van welkom en hoopt dat de besprekingen van een aangenamen aard zullen zijn en in het belang van de vereeniging. Spreker hoopt op een gunstig jaar, zoowel voor de vereeniging als voor hare leden ng Schip ndv >an ha tit Roo -t voor- nscha 'flipper Jen 24 jonee* iet zie lek dat ftiging egeven h toes eevulï andar even» iter ij ïissii ntact- over- or de veria- saties bru- ieka- -Ze«- tond drag van :1 and zijn Sta- cust ado >0 vis te- igd.i' ver-: van Na F EV I T.T ET 0 N Naar het Engelsch run CH. GARVICE. „Arm kind", mompelde de markies. „Het spijt me heel erg voor u. Ik heb veel medelijden met u. Als ik geweten had. dat deze kleine romance zoover gegaan was, geloof ik... maar neen, plicht moet gedaan worden «n al zal het moeilijk voor u zijn, toch is het beter, dat U een paar weken verdriet hebt, dan dat u zich jaren laag ongelukkig voelt met het besef heon ook ongeluk kig gemaakt te hebben! Denk daaraan, mijn kind, en wees getroost!" Een geestelijke kon niet met grooter teederheid of Plechtigheid gesproken hebben; er kwam zelfs een vrien delijke trek op zijn koud en trotsch gezicht. „Bent u vastbesloten?" voegde hij er vragend aan toe. „Vastbesloten". Ze huiverde. „Dat Jg goed," zei hij, met zijn hoofd knikkend. „En wees dan zoo verstandig lord Fane niet meer te zien. Spreek niet meer met hem, maar ga hier vandaan ik zal alles voor u in orde maken. Ik neem lord Fane wel voor mijn rekening. Nog een paar weken en gij zult beiden genezen zijn en..." Ze stond op en keek hem met innig bedroefde oogen aan. „Gaat u weg?" riep hij, terwijl hij opstond en zijn hand uitstak. „Arm meisje, u hebt veel verdriet. Als ik er mij niet van bewust was voor uw eigen bestwil gehandeld te hebben, zou ik mij schuldig voelen. Wilt u me geen hand geven? U draagt me toch geen vijandig hart toe, hoop ik?" Langzaam stak zij de hand uit, die hij vastgreep, haar doordringend aankijkend. „Als lord Fane er soms op mocht aandringen om u te spreken hij ls er toe in ataat ruit u dan standvastig zijn?" Ze sprak niet, maar keek hem met oogen vol ellende aan. „Ja, ja! Wees standvastig. Denk er aan dat er, als je zwicht, onheil van zal komen." Langzaam trok zij haar hand weg en liep naar de deur. Terwijl ze dit deed, kwam meneer Temple naar buiten. De notulen van de vorige vergadering wonjen ge lezen en onder dankzegging goedgekeurd en getee kend. Van Mr. Van Dam was een schrijven ingekomen, dat het proces legen „De Nieuwe Boerhaave" (Ver zekeringsmaatschappij tegen ziekte) in eerste instan tie was verloren, doch dal daartegen hooger beroep was aangcteekencl. Van de „Invaliditeits Coöperatie" tegen ziektever zekering was het verzoek ingekomen, om de verze kering van de wijkverpleegster bij haar onder te brengen. Secretaris had zich te dienaanzien in verbin ding gesteld met een vertegenwoordiger van den ltaad van Arbeid en de mededeeling ontvangen dat ten allen tijde de •ambtshalve met den Raad van Ar beid aangegane overeenkomst kon worden ontbon den. Het Bestuur wordt in deze machtiging gegeven te handelen naar goeddunken. Do vertooning van de film „Waar een wil is. is een weg", heeft geen plaats kunnen vinden, omdat geen datum kon worden overeengekomen. Verder wordt meegedeeld, dat. de palen van „het Oranje Kruis" na bekomen machtiging van het Be stuur van den polder Waard en Groet en van her. Hoogheemraadschap zijn geplaatst, nl. 2 in den Waardpolder en één op den dijk te Ivolhorn. Naar aanleiding van het gesprokene in de laatst gehouden bestuursvergadering was een schrijven ge richt aan het Bestuur van de A.A.Z.A., dat de leden van die vereeniging gebruik konden maken van de hoogtezon tegen betaling van een bedrag van f 1. per bestraling. Op dit schrijven is de mededeeling ontvangen, dat de A.A.Z.A. f0.23 per bestraling zal vergoeden tot maximum van f 13.—De heer J. Lan- edijk licht toe, dut dit bedrag van f0.25 beschouwd kan worden als een tegemoetkoming in de kosten Besloten wordt, dat leden der A.A.Z.A. behandeld kunnen worden, wanneer door hen zelf de meerdere kosten ad f0.73 wordt betaald. Van het Hoofdbestuur is een schrijven ingekomen, dal gedurende de maand Maart en wanneer de gele genheid daartoe bestaat ook gedurende de maand April een 8-tal kinderen van 8 tot 14 laar gedurende enkele weken gratis in ..Heidpheuvel' kunnen wor den opgenomen. Verzocht wordt mede te deelen. of daarvan gebruik zal worden gemaakt. Het Bestuur licht toe, dat voor opneming speciaal ondervoede kinderen in aanmerking zullen komen, terwijl een dergelijk schrijven aan alle afdeelingen is verzonden, zoodat het niet de bedoeling is, dat uit iedere afdee- ling een S-tal kinderen kunnen worden opgenomen. Geoordeeld wordt, dat hier wel geen patiënten zullen zijn, doch nader overleg met den dokter wordt in deze den aangewezen weg gevonden. Uit het jaarverslag van den Secretaris blijkt, dal het aantal leden van Het Witte Kruis het afgeloopen jaar met 13 is gestegen en op 406 is gekomen. Te Bar singerhorn werden aan GO persoonen 71 artikelen uit gegeven, te Kolhorn aan 48 personen 92 artikelen. 2 jongens werden gedurende 76 dagen te do Steeg en één meisje gedurende 34 dagen te Bergen aan Zee verpleegd. Uit het verslag over de wijkverpleging blijkt, dat door de zuster in het afgeloopen jaar 2424 bezoeken werden afscdegd. terwijl bij 19 verlossingen de hulp werd verleend en 8 maal bijstand werd gegeven bij het vervoer van zieken naar een zieken huis Het aantal bezoeken heeft 089 meer bedragen dan in 1930. Verder werd door de wijkverpleegster hulp verleend bij het in het leven geroepen consul tatiebureau Het aantal leden steeg in 1931 met 19 en kwam op 304. Voor de T.B.C.-bestrijding werden in 1931 door de zuster 223 bezoeken afgelegd. Van do ligtenten werd in het afgeloopen jaar geen gebruik gemaakt. Geen patiënten weiden verpleegd in de daarvoor bestemde inrichtingen. De Kmmabloemcol lecte gaf een netto-opbrengst van f79.66. De diensten van de wijkverpleegster worden in deze verslagen ten zeerste gewaardeerd. Door de Commissie belast met het nazien der re kening over 1931 wordt bij monde van den heer J. Laneedijk verslag uitgebracht. Spreker zegt. dat al les in de beste orde is bevonden en adviseert tot goedkeuring, onder dankzegging aan den penning meester voor het gehouden financieel beheer. Aldus wordt besloten. Voorzitter brengt de Commissie dank voor hare bemoeiingen. De rekening van het Witte Kruis sloot met een voordeelig saldo van f672.49. Het saldo van het vorig jaar bedrog f757 80^. De rekening van de Wijkverpleging sloot met een nadeelig saldo van f213.33 tegen een nadeelig saldo in het vorig jaar van f 116.47. De rekening van de T.B.C.-bestrijding gaf een na deelig saldo aan van f35.18. tegen een voardeelig saldo van f21.04 in 1930. De ontvangsten voor de Bad en Zweminrichting hadden bedragen f523.30, de uitgaven f752.78, alzoo een nadeelig saldo van f229.48. De verkoop van bad- kaarten en abonnementen bedroeg evenwel f 1-40.30, waartegen een uitgaaf staat van f98.23. De bijkomen de kosten van uitdiepen, rente en aflossing hebben derhalve een nadeelig saldo gebracht. Uit een en an der blijkt evenwel, dat nu geen extra kosten meer gemaakt dienen te worden, de exploitatie in de toe komst geen verliezen meer zal opleveren. Hierna wordt door den Secretaris verslag uitge bracht van de gehouden Algemeene Vergadering te Amsterdam. Voorzitter brengt daarvoor dank aan den samensteller. In verband met de ontstane vacature in het Hoofd bestuur is van de afdeeling Schagen een schrijven ngekomen met verzoek te willen mededeelen of de venschelijkheid van vertegenwoordiging door iemand boven Heerhugowaard mede wordt ingezien. De ver gadering kan zich met dit idéé wel vereenigen, doch zou dan contact willen zoeken met meerdere afdee lingen, teneinde te komen tot de candidaatstelling van één persoon. In de vergadering wordt de naam van Dr. J. J. Werner als candidaat naar voren ge bracht. Na de rondvraag, welke niets oplevert, sluit de Voorzitter de vergadering onder dankzegging voor de prettige wijze, waarop van gedachten is gewis seld. ANNA P AU LOW .V A „Maar Lela.! Nog zoo laat buiten? Het is veel te kil. Maar kind. wat scheelt er aan?" Want met een snik was ze aan zijn borst gevallen. „O, grootvader, grootvader," kreunde ze. „Mijn hart is gebroken." Meneer Temple, keek met bedroefde oogen en een gerimpeld voorhoofd op haar neer, geheel onbewust van de aanwezigheid van den markies. „Lela! Lela! Wat is er. Toe, vertel het me. Wat is er?" Toen bewoog de markies zich in het maanlicht en de geleerde schrikte op en staarde hem aan. „Mylord!" stot terde hij, en plotseling glipte Lela van hem weg en sloop het huis binnen. De markies bleef streng en ongenaakbaar staan; er was nu geen glimlach meer op zijn trotsch gezicht. „Ik, ik hoop, dat het mylord goed gaat", hakkelde de oude man verbijsterd. „Meneer Temple", begon de markies, „Ik heb in een paar jaar niet het genoegen gehad u te ontmoeten. Maar ik heb u altijd voor een geleerd man gehouden. Het spijt me, dat geleerd niet synoniem is met verstandig. Wie anders dan een dwaas, verborgen in zijn ellendige boeken, zou blind geweest zijn voor het feit, dat het kind, dat aan zijn zorgen toevertrouwd was, in een groot gevaar verkeerde?" „Lela!" riep de oude man verbaasd uit. „In een groot gevaar! Mylord, dat moet een vergissing zijn." „Er zou een vergissing geweest zijn en nog erger, als ik niet door een toeval vanavond hier gekomen was om te ontdekken, dat mijn zoon. lord Fane. en juffrouw Temple, gewoon zijn elkaar 's avonds in den tuin te ont moeten." „Lord Fane hier!" riep de arme, oude man, om zich heen kijkend, alsof hij verwachtte de bewuste persoon in de schaduwen te ontdekken. De markies sloeg heftig met zijn stok op den grond, „Ja, en dat was niet voor de eerste keer! Man, je bent blind. Hij is hier meer dan eens geweest!" „Slechts twee keer. mylord." „En waarom was dat? U bent toch niet zoo onnoo- zel, om dat niet te kunnen raden. Mijn zoon heeft het arme kind overgehaald hem lief te hebben! En u wist toch zeker van die aardige romance, die zich onder uw vensters afspeelde, misschien wel in uw eigen vertrek ken en keurde het goed! Maar dat is niet meer dan natuurlijk. Er zijn wel onmogelijker dingen gebeurd dan een huwelijk tusschen een Farir.tosh en het klein kind van zijn ondergeschikte „Zwijg, mylord!" riep de oude man op gebiedenden toon. „Ik geloof, dat ik u begrijp. U beschuldigt mij er van plannen te smeden om uw zoon en myn klein dochter by elkaar te brengen. Laat ik u dan hierbij Propaganda-avonden Staatspcnsionncering. De afd. Anna Paulowna van den bond voor Staats- pensionneering hield Zaterdag en Zondag j.1. propaganda- avonden. Op den eersten avond sprak de heer M. G. Dor- hout uit Hoorn en zorgde de humorist Max Laarhoven voor de afwisseling. Den tweeden avond dien we niet bijwoonden, zou, na een propagandistisch woord van den voorzitter, der afd„ den heer J. ter Burg, enkel door den humorist gevuld worden. De heer Dorhout begon z'n rede met het vertellen van een Noorsche legende. Een molenaar, roept de bij zijn windermolen verzamelde menigte toe: „Ieder die binnen treedt. zal weer jeugdig naar buiten gaan, maar hij moet beloven z'n leven precies weer over te leven, zooals hij het reeds heeft doorgemaakt." Dan weifelen de menschen, maar zij treden niet binnen en keeren naar hun haardsteden terug. ,Ge begrijpt de beteekenis, zegt spr., en het ver wondert ons niet. dat men geen lust had nog eens door te maken, wat men reeds ondervinden had. Het leven, juist van hen, die zonder die voorwaarden graag wat jonger zouden willen zijn, het bestaan van de veertig tot zestig-jarigen is hard en de toekomst meestal donker. Immers nog altijd is het premievrij staatspensioen een vrome wensch." Spr. gaat de geschiedenis na van den strijd, reeds meer dan dertig jaar door den bond gevoerd. De rechtsche ministers keken steeds naar Duitschland, waar de idee van uitkeering na verzekering gehuldigd wordt en niet naar Engeland en Denemarken, waar men het premie- vrije pensioen kent. In Engeland heerscht ongeveer de zelfde politieke constellatie als hier. Maar daar durfde men te zeggen: „Dit is iets, waarvoor we allen kunnen samenwerken". Bij ons heeft de politiek de idee ver moord. In 1918 kregen de 65-jarigen en ouderen ouder domsrente. waarvoor niet gestort was. Daarmee hebben de rechtschen hun principe prijsgegeven. Voor hen, die jonger waren en in loondienst, moest geplakt worden door den werkgever. Dezen last op de schouders van den patroon acht spr. onrechtvaardig. De arbeid wordt ten slotte niet voor den patroon, maar voor de gemeen schap verricht, zij moet dus ook in haar geheel de zorg voor de ouden op zich nemen. Toen zat men nog met de niet-Ioontrekkenden, alle gehuwde vrouwen en de kleine middenstanders. Daar werd de Vrijwillige Ouderdomsverzekering voor inge steld. de V.O.V. Dadelijk is toen al gezegd: „Nu zal uit komen dat de verzekering mis is", en spr. schetst een drietal gevallen (hij zou er wel driehonderd kunnen noemen) waarin de premie onmogelijk betaald kan worden. Zoo zijn er thans nog 50 a 60.000 oude men schen boven 65 jaar, die geen staatspensioen ontvangen. De minister heeft wel toegezegd dat er iets voor hen gebeuren moet, maar dat zal toch maar een lapmiddel zijn als men niet den weg inslaat van het Engelsche en Deensche voorbeeld en een wet maakt, gegrond op: liefde, rechtvaardigheid en billijkheid. In het tweede gedeelte van de met groote aandacht gevolgde rede betoogde de heer Dorhout. dat men niet met het bezwaar kan aankomen, dat de premie- vrije verzekering te duur zou zijn. De uitvoering der wet zou gemakkelijk gaan over de postkantoren; de Raden van Arbeid, thans er mee belast, werken heel duur. Mr.Oud heeft berekend dat het een paar mil- lioen meer zou kosten en zijn cijfers zijn niet weerlegd. Zou ons land daaraan failliet gaan? Natuurlijk evenmin min als het kleinere en minder welvarende Denemarken. Men beroept zich als tegenstander ook wel op een prin cipe. Het verstrekken van premievrij pensioen zou ir strijd zijn met godsdienstige gevoelens en men wijst dan op het bijbelwoord: „de armen zult gij altijd bij u hebben", maar merkt spr. op: „Het staatspensioen zal ze geen millionair maken". De rechtsche oudjes die in 1918 reeds 65 jaar waren, laten hun pensioen niet staan, om dat er niet voor gestort is. Maar het is ook niet goed zich voor dergelijke zaken op den bijbel te beroepen. Want men kan er ook in lezen: „De grijsheid is een sierlijke kroon." en „Hebt uw naaste Hef als Uzelve" en wie zou zelf graag naar het armenhuis gaan als hij oud geworden is? Gelukkig schijnt er bij de ouderen een kentering te komen. Een lid van de R.K. Volkspartij sprak zich op een vergadering voor de bondsidee uit en ook bij de Chr. Dem. Unie en de Chr. Historischen begint men er voor te voelen. De tijd is misschien minder goed om het premievrij pensioen te krijgen, maar des te beter om propaganda te maken. Von onderen af moet de idee groeien. Spr. wekte tenslotte op ijverig de propaganda ter hand te nemen, opdat werkelijkheid worde, wat op de banier van den bond staat afgebeeld: de zon boven de golven van de zee met het onderschrift: „Ik ga op voor hen. wier levenszon ondergaat." De heer Ter Burg denkte den spreker voor z'n mooi© rede en daarna de autobezitters, die weer zoo bereid willig geweest waren, onze ouden in de gelegenheid te stellen dezen avond mee te maken. Hierna trad de humorist Laarhoven op, die er gauw met z'n moppen en liedjes een vroolijke stemming in wist te brengen. En enkel ernstig liedje, dat we mochten beluisteren, sloeg niet minder in dan de meer humoris tische. „In het hondenasyl", was één van die als „ern stig" aangekondigde liedjes en het w&s gelukkig niet druipend van sentimentaliteit, zooals zoo vaak het geval is, wanneer een humorist meent ook eens een „serieus" liedje te moeten geven. Nog lagen tijd (we hebben het einde niet afgewacht) bleef men bijeen, terwijl Laarhoven zorgde dat de ge zellige stemming bleef voortduren. li E E RU U G 0 W A A R Z> verklaren, dat ik dit onschuldige kind liever dood aan mijn voeten zag liggen dan getrouwd met iemand uit uw geslacht." „Mooie woorden, meneer," hoonde de markies. „Het zijn niet alleen woorden," antwoordde de oude man. „Om u dat te bewijzen, mylord, neem ik bij dezen mijn ontslag. Ik zal u binnen een uur de sleutels sturen. Morgen zullen mijn kleindochter en ik uw huis verlaten. Intusschen verzoek ik u mij toe te staan heen te mogen gaan, voor mijn zelfbeheersching mij in der steek laat en eenige waarheden over mijn lippen komen, die niet aangenaam voor u zouden zijn om aan te hooren. „Ga verder, meneer Temple, u speelt uw rol voor treffelijk," grijnslachte de markies, op zijn stok leu nend, zijn koude, grijze oogen strak op zijn ouden getrouwen dienaar gericht. „En u, mylord, speelt uw rol verre van goed, gezien het feit. dat u het zoo gemakkelk vindt iemand te beschuldigen, die in uw dienst grijs geworden is en wiens eenig gebrek is geweest om uw inzicht over uw eigen zoon niet te deelen. Mylord, lk verzoek u mij toe te staan om heen te gaan." De markies wachtte tot de oude man verdwenen was; toen kwam er weer een glimlach van voldoening op zijn gezicht. „Die oude gek," mompelde hij. „Hij dacht, dat het mij ernst was! Maar het kon niet bevredigender afgeloopen zijn. Morgen! Om nu die jonge dwaas uit hun weg te houden! Arm meisje, een paar jaar geleden zou ik werkelijk medelijden met haar gehad hebben! Maar de toekomstige markiezin de kleindochter van den ouden Temple' Foei! Ik had nog liever, dat Edgar de schurk was. dien ik schilderde, dan de dwaas, die hij is! En na deze overpeinzingen begaf de markies zich lan; zaam, met op elkaar geklemde tanden en gezwollen voorhoofd want, nu de opwinding voorbij was, voelde hij de jicht weer naar zijn eigen vertrekken. HOOFDSTUK XIV. Meneer Temple zei geen woord van verwijt tegen Lela die hij naast den divan geknield vond, het gezicht in de armen verborgen; hij legde zijn hand zacht op haar hoofd en het bleef een paar minuten stil. Nu zijn felle verontwaardiging voorbij was, voelde de oude geleerde, die de laatste twintig jaar in zijn boeken geleefd had en nauwelijks meer in de wereld, zich verschrikkelijk geschokt en verslagen. „Lela," zei hij eindelijk, „wij moeten gaan, kindje. Ik had gedacht mijn dagen te eindigen Met een kreun van zelfverwijt wierp zij zich aan zijn borst. Jaarvergadering Coop. Boerenleenbank in het lokaal Rus op Zaterdag 5 Maart. Voorzitter; Burgemeester van Slooten, opent om ruim 7 uur en heet de talrijke aanwezigen in eenige hartelijke woorden welkom. Het verheugt hem. dat zoovelen aan den oproep van het bestuur hebben ge hoor gegeven, ofschoon ditmaal de boeteclausule niet in het convocaat is opgenomen. Over de crisis wil spr. zoo weinig mogelijk uitweiden. Hij heeft uit het gemom pel der vergadering, dat hij zoo een poosje heeft zitten aanhooren, wel opgemerkt, dat dat ondertusscher voor de aanwezigen geen onbekend woord i3, veel beter iets, dat men door en door kent, omdat men het dag aan dag aan den lijve voelt. Hierna verzoekt hij den heer Kostelijk de notulen der vorige vergadering voor te lezen, welke onder dank aan den secretaris onveranderd worden vastgesteld. De heer Van der Meer brengt namens de commissie, die de rekening heeft nagezien, verslag uit. Het moet hem van het hart, dat het nazien van eer. dergelijke rekening, die al door verschillende instanties is uitge plozen voor zij onder het oog der commissie komt, schijnbaar iets is, dat weinig zin schijnt te hebben. Een woord van lof wil hij echter den kassier niet onthouden voor de wijze, waarop deze meent zijn taak te moeten opvatten, terwijl hij voor het verdere tot goedkeuring adviseert. Onder algemeene goedkeuring wordt deze daarna vastgesteld in ontvangsten en uitgaven sluitende op f 834.441.69. waarbij onder uitgaven is begrepen een post ad f 20.561.61. zijnde kasgeld aanwezig op 31 De cember. Aan spaargelden is ingekomen f 220.526.58, terugbetaald is f 230.658.57, overgebracht naar de reser ve de winstpost f 1939.20. De belans sluit in actief en passief op f 394.698.32. Het totaal uitstaande voorschotten is f 194.496.40, tegoed in loopende rekening f 179.640.31. Op de passiefzijde komt voor de post spaargelden f 319.434.41 en o.a. de post reservefonds f 20.885.03. Hierna leest voorzitter het jaarverslag voor, waarin hij doet uitkomen, dat de hoop in het vorige jaarver slag uitgesproken, geen werkelijkheid is geworden. In tegendeel. de tijden zijn nog ongunstiger geworden en de terugslag hiervan is ook door de boerenleenbanken gevoeld. Toch is het niet gebrek aan geld geweest, dat de moeilijkheden heeft veroorzaakt. Spaargelden waren ten allen tijde genoegzaam aanwezig om aan de aan vragen, die gunstig beoordeeld werden, te kunnen vol doen, Inderdaad was er feitelijk veel meer geld noodig geweest, dan er was aangevraagd, doch velen hadden geen borgen kunnen krijgen en dit was juist het punt waar dU zaak wel eens stokte. Het gevolg was dan ook geweest, dat het zakenleven aan de bank niet die opgewektheid had vertoond als dit in vorige jaren wel het geval was geweest en de meeste werkzaamheden betrekking hebbende op het uitgeven van gelden bestaan hadden in het terugbetalen van spaargelden. Mede in verband met den critieken toestand, was meermalen de vraag gerezen, hoe het zou gaan met de rentebetaling der verleende voorschotten. Ongerustheid in deze was echter ongegrond gebleken, daar alle geld- nemers in deze aan hun verplichtingen hadden kunnen voldoen, hoewel het voorzitter bekend was, dat het velen buitengewoon zwaar was gevallen. De aflossingen waren niet zoo vlot van stapel ge- loopen en door velen was uitstel gevraagd, welke aan vragen door het bestuur behandeld waren op een wijze, die zich aansloot aan de tijdsomstandigheden, die dik wijls betaling onmogelijk maakten. In den loop van het jaar werd, evenals dit door de zusterbanken ook geschiedde, medegewerkt aan de verstrekking van het z.g. tuinderscrediet en te be treuren was dat dit niet voldaan had aan de hoog gespannen verwachtingen en velen, die dit crediet hebben genoten, nog altijd niet hunne bedrijven naar behooren voort kunnen zetten. Aan spaargelden werd ongeveer f 40.000 minder ont vangen dan in het vorige jaar, terwijl f 38.000 minder werd terugbetaald. Wegens reeds genoemde redenen werd aan voorschot ten vrijwel de helft minder uitgegeven dan in 1930, te rugbetaalde voorschotten waren ruim zoo hoog. „Och, grootvadertje, wat heb ik gedaan?" „Stil! Stil!" mompelde hij, haar met een bevende hand kalmeerend. „Het was jouw schuld niet. Lela. Het zou voeger of later toch gebeurd zijn. Nog nooit kwam iemand met den markies in aanraking zonder oneenig- heid met hem te krijgen. Maar voor ons beider best wil wenschte ik. dat die onbesuisde jongen weggebleven was. Had ik het maar vermoed! Maar zooals de mar kies zei. ik was blind en dwaas!" „Zei hij dat?" vroeg Lela. „O, hoe kon hij! Groot vader. hij is verschrikkelijk. Hij heeft mij in een koude, wreede wereld gebracht; alles wat mooi was, vernield. „Kindje," zei hij zacht, „jouw, lot ls droevig. Maar je zult moedig zijn, nietwaar? Jé zult hem trachten te vergeten? Het was verkeerd en onnadenkend van hem om jouw liefde te wekken, maar hij is niet slecht." „Neen. neen." fluisterde ze. „neen hij is edel en goed. Ik wist dat. zelfs toen de markies mij probeerde wijs te maken, dat hij slecht en onbetrouwbaar was. Ik zal probeeren hem te vergeten, ja, ik zal het probeeren." Er werd op de deur geklopt en meneer Palmer kwam binnen met een brief op een presenteerblad. Lela sloop weg, terwijl meneer Temple de enveloppe opende. Ze bevatte een cheque voor een half jaar salaris en een briefje van den volgenden inhoud: „Lord Farintosh zal deze toelage twee keer per jaar aan meneer Temple doen toekomen op voorwaarde, dat hij en mejuffrouw Temple allen omgang met Lord Fane vermijdt." Het gezicht van den ouden man werd rood en, den butler een wenk gevend te wachten, schreef hij onder aan het briefje: „Mylord, ik weiger uw aalmoezen op welke voorwaarden ook, aan te nemen." Nadat de butler met den brief vertrokken was, liep de oude man het vertrek op en neer met de cheque in zijn hand. Hij had grooten lust gehad die ook terug te zenden, maar hij had aan Lela gedacht en zijn trots over wonnen. Per slot van rekening had hij recht op dat geld. Trouw en met toewijding had hij den markies gediend. Er was geen bibliotheek in het land in beter orde. Met een zucht stak hij de cheque in zijn zak. Lela hoorde hem zuchten en sloop naar hem toe. „Grootvadertje!" mompelde ze, „ik heb u dit verdriet aangedaan, ik, die uw steun en troost behoorde te zijn! Maar ik zal niet meer aan mijn eigen ik denken. Kom, grootvader, houdt u goed. Laten we maar eens bespreken wat er gedaan moet worden! Wanneer gaan we hier weg „Direct morgen!" gaf hij verstrooid toe. „Nu, dan hebben wij geen tijd te verliepen." Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1932 | | pagina 9