Sclagsr Courant a i anecdoten H' De schok. Tweede Blad. OVER BRIAND. Over koffie en analphabete n. Langs den weg. Donderdag 10 Maart 1932. 75ste Jaargang. No 9035 ilttel Ka den dood van Briand zijn verschillende anec- I verschenen, die herinneren aan den rij.ken hu mor van den grooten Fransehen staatsman. Eenige staaltjes van dien kostelijken humor mogen hieronder I volgen: Ia Cocberel in Normandië bracht Briand altijd den ceheelen dag in de buitenlucht door. Soms zag men feta loopen. de zakken vol met graankorrels, terwij' Vjlier en daar een gaatje in den grond maakte en zaadkorrel in liet vallen. Slechts enkele zeer Ante vrienden hadden op zijn landgoed toegang, istls M. Peycelon en M. Gabion. In Cocherel waren I MD vooral de eenzaamheid en de rust onontbeerlijk; 1 jaar bracht hij zijn weekend door en den dag vóór onbelangrijke politieke gebeurtenis of beslissing. - Briand had de gewoonte te zeggen, dat „de geschie denis een kerkhof is. dat ons achteruit trekt." Vol- Fko3 bem vervormt de geschiedenis het gezonue oor- fd«lover een bepaalde situatie, omdat de geschiede- nis dan met analoge gevallen door den geest spookt. Ijriand herinnerde zich hierbij altijd de raadgeving wn jjjn ouden leeraar, Père Gentil: „Vergeet onmid dellijk. wat ik je heb geleerd. Wat zou je zeggen van een maag, waarin je nog het eten van den vorigei. dag vindt? Dat is een heele slechte maag. Nu. met f de hersenen is het net zoo". Op een dag kwam Léon Daudet met zijn auto in de buurt van Cocherel en besloot zijn politieketi Tjaod op te zoeken. In het park ontmoette hij een ninman. Wilt U aan M. Briand zeggen, dat M. Léon Dau det hier is om hem te begroeten. - Hoe is Uw naam? - Léon Daudet. - Wacht eens. Léon Daudet? Waar heb ik dien nam toch meer gehoord? Ja. M. Aristide heeft de [rootste kalkoen van de boerderij zoo genoemd. Nog niet zoo lang geleden ging Briand naar de fearkt om een varken te koopen. Hij vond een dier, dit hem beviel, vroeg den prijs en betaalde dien. - U dingt dus niet af, meneer de president, zei everkooper. - Waarom zou ik afdingen? - Omdat het de gewoonte is. - Het is niet mijn gewoonte! - Maar als U had afgedongen, had U het varken misschien iets goedkooper kunnen krijgen. - Dan geeft U mij den volgenden keer maar kor ting. zei Briand. - Natuurlijk, natuurlek, mijnheer de president. - Maar luister: Ik heb er toch een goed zaakje «n gedaan. - ®oe dat zoo? -"Dit"Varken zal gauw twee biggen krijgen. - Twee biggen? Niet mogelijk! - Kom over een f>aar weken maar eens bij mij; jn kunt U het zelf zien. En het gebeurde, zooals Briand het voorspeld had. Sindsdien hielden de boeren uit den omtrek Briand ir een toovenaar. Zelf heeft Briand, om dat en passant, ook te ver- lillen, in een brief verklapt, hoe hij zijn redevoe ren voorbereidde. Hij was voor de improvisatie ar den vorm. schreef hij. Zoodra hij over het een frandere onderwerp, wat hij moest gaan behandelen, keltyk had nagedacht, zoodra hij het voor en tegen Jtorwogen en tegen elkander had afgewogen, pro contra met zijn politieke vrienden had bespro- »n. en het spreekgestoelte zou gaan beklimmen, akte hij zijn gedachten van eiken uiterlijken vorm en gaf hij zich heel en al aan de improvisatie t. Ik heb formeele voorbereiding altijd gevoeld 'n knellenden band voor den geest, zei hij. die or de aandacht op de litteraire verfraaiing te «tigen, aan de noodzakelijke bewegingsvrijheid et inboeten, de vrijheid om uit de stemming van moment die argumenten te vinden, die aan de (chrijftafel niet voorzien konden worden en die pas hit de discussie naar voren springen en het meest peslissend zijn. Zoo beteekende een redevoering voor Briand geen fütterair werk, maar een „daad". Maar we zouden ons bezighouden met een paar aneci oten uit het leven van den staatsman liet meest bekend is al het onderscheid, dat Clémenceau eens tusschen Poincaré en Briand zag en aldus on der worden bracht: Briand weet niets, maar begrijpt alles, Poincaré weet alles en begrijpt niets. Toen men in 1925 al voelde, dat de dagen van Her riot's kabinet geteld waren, vroeg hem een afge vaardigde, wanneer hij. Briand. het kabinet zou vormen. Briand schudde het hoofd en antwoordde: „De si tuatie is niet mooi genoeg, om mij te bekoren, en niet leeüjk genoeg, dan dat men mij er om zal vra gen?" Ditzelfde zou hij onlangs aan Laval met suc ces hebben kunnen herhalen. Cailleaux en Briand waren vijanden. Toen ze bij gelegenheid van de eerste vergadering van het ka binet Painlevé, plotseling tegenover elkander kwa men te staan, bezwoer deze hen, om in 's lands be lang. hun onderlinge veeten een poos te vergeten. Briand en Cailleaux gaven elkander de hand en omhelsden elkander. „Ik wensch u alles wat gij mij wenscht. Briand", zei Cailleaux. „Begin je alweer", antwoordde toen Briand. Bij een diner, dat te zijner tijd ter eer van den koning van Afghanistan gegeven werd, viel een ieder de bijna angstvallige bescheidenheid op. waarmee de nieuwe gezant vm de Sovjet-unie. Dowgalewski. zijn plaats bezette. ..Kijk eens zei Briand, ..hoe zoet hij in zijn hoekje blijft: hij is toch zoo gelukkig, dat hij in Frankrijk is, en boven alles zou hij hier willen blijven." Toen de voorzitter gekozen was voor de negende Volkenbondsvergadering en niemand het woord nam, riep Briand uit: „Wel, hier zijn nu menschen uil heel de wereld; twee--en-twintig ministers van buitenland- sche zaken en niet een. die er wat zegt. Wat een voorbeeld voor de parlementen!' En toen Briand eens op het punt stond op het per ron te Madrid in den trein te stappen, stoven twee bekoorlijke mesjes op hem af. die hem om zijn handteekening vroegen. Briand voldeed aan haar verzoek; en een van de vurige Spaanschen nam zijn hand. om die te kussen: ..Ho, ho", weerde hij toen af. „ik ben nog geen kar dinaal!" Het is een dame. een Duitsch vereerster van den staatsman, en journaliste, die eens al die anecdoten zorgvuldig uit de Fransche pers geknipt heeft. BRAZILI'AANSCHE BRIEF 18 millloen zakken koiiie liggen In Brazilië opgehoopt. De toestand van «ie planters ontzettend slecht. Toch een land met onuitputte lijke bronnen van rijkdom. (Rio de Janeiro) In den loop van de laatste twee jaren heeft de wereldcrisis zich ook in Brazilië tot e.en ware catastrophe ontwikkeld. De financiën zijn in de war, de milreis. de Braziliaansche munt- éénhcid, heeft nog nooit een dergelijk lagen stand bereikt en voor de producten van het land zijn geen afzetgebieden meer te vinden. Door de overvalorisa- tje> d? prijszetting van koffie door de laatst- regeering zijn de toestanden voo slecht geworden dat een uitweg nauwelijks te vinden zal zijn. Om een reddingsmogelijkneid te vinden, had men eraan ge dacht. de valorisatie-onderneming geheel op te ge ven. Dat zou een radicale maatregel geweest zijn. dio de koffiemarkt van de geheele wereld in opstand had doen komon. Deze maatregel had misschien een oogenbitk eenige verlichting gebracht, maar zou in dezen vorm toch niet zijn door te voeren, omdat de regeering bij de uitschrijving van valorisatieleenin gen overeenkomsten met buitenlandsche crediteuren had aangegaan, die «loor een streek met de pen nie; te ontbinden waren. Men koos dus den gulden mid denweg en besloot voor de komende oogsten geen enkele beperking toe te passen. Zooals dikwijls bij het kiezen van den gulden middenweg, bevredigde deze oplossing niemand en ze heeft dan ook weinig goede resultaten gehad. In den loop van de laatste jaren zijn er in Brazilië on geveer 18 millioen zakken koffie opgehoopt. Daarvan zijn 3 millioen gereserveerd voor den dienst der schulden van de laatste leening. zoo dit de regeering beschikt over 15 millioen zakken kof fie. Hoewel een deel van de enorme koffievoorraden door de staatsbank en andere ban ken beleend zijn. bleef er toch nog een groot deel over. dat in baar geld betaald moest worden. Men kon een leening noch in het binnenland, noch in het buitenland plaatsen, zoodat men per slot van re kening besloot een groote hoeveelheid papiergeld uit te geven, die gedekt zou worden door het overschot aan kof fie en die. naarmate de ver koop van de koffie voortgang had. weer uit de circulatie zou worden genomen. Maar daar men de volkomen in eenstorting van den geld- standaard vreesde, moest men van de uitvoering van dit pian afzien, zoodat alles bij het oude bleef. De toestand van de planters is ontzettend slecht; het aantal faillissementen neemt steeds toe. Toen kwam men op het plan de geheele koffievoorraad, behalve 6 millioen van de beste soort, te verbranden. Als dit plan ten uitvoer wordt gebracht, kan waarschijnlijk een verdere prijs daling vermeden worden. Daar echter de koffiecon- sumptie der geheele wereld slechts 24 millioen zak ken per jaar is en er reeds 60 millioen geproduceerd wordt, zal Brazilië binnen enkele jaren weer pre cies in denzelfden toestand verkeeren als nu. Indien daarentegen Brazilië zijn koffie goedkoop zou willen verknopen en niet probeerde, op kunstmatige wijze den prijs hoog te houden, zou het in staat zijn. de concurrentie van andere koffielanden uit te scha kelen en de gevolgen van de valorisatie te over winnen. Behalve het hoofdproduct van Brazilië, de koffie, hebben ook de suiker, rubber en katoen zeer onder de crisis te lijden De overige producten voor de we reldmarkt (huiden, tabak, paranoten en mais) geven de financiën van den staat geen vasten steun. Bij de zen algcmeenen rampspoed komt nog. dat in de Noordelijke en Nooroostelljke provincies een ernstige droogte heerscht, die een hongersnood heeft veroor zaakt. zoodat duizenden en duizenden uit het gebied vluchten, door de steden trekken, waar ze van de weldadigheid moeten leven. De regeering heeft 3000 conto's voor noodwerken uitgetrokken; een bedrag dat natuurlijk veel te gering is om de ellende met succes te bestrijden. Men wil wegen laten aanleggen en stuwen laten bouwen in het gebied waar de hon gersnood heerscht, om den vluchtelingen werk te verschaffen en zoodoende onrust te verhoeden. In ons politiek leven, dat anders vol afwisseling en tamelijk onrustig is, is een adempauze ingetreden. Niemand schijnt op het oogenblik met de gedachte rond te loopo» een revolutie te organiseeron, hoewel men dat in een land als Brazilië, dat niet zooals de andere Zuid-Afrilcaanschc staten een sterk gecentra liseerd bestuur haeft, nooit .an den eenen dag op den anderen kan zeggen. De uitgestrektheid van het grondgebied is enorm en de verbindingsmogelijkheid tusschen de verschillende ondsstaten, die elk een eigen president en parlement hebben, ontbreken meestal. In Brazilië bestaat een zekere rivaliteit tus schen bepaalde regeeringsgroepen. De Saopaulistische groep bijv. leeft in voortdurende oneenigheid met de Zuidelijke Staten. De bij een revolutie afgezette pre- Het Senaatsgebouw te Rio de Janeiro. sident Washington Luiz en zijn opvolger Dr. Julio Presres zijn beide afkomstig uit Sao-Paulo, de streek van de koffieplantages. Aan hen is de uitvoering van de koffievallorisatie te danken. Bij de verkiezingen werd de tegencandidaat, liet tegenwoordige staats hoofd Getulio Vargas, met zijn aanhangers volkomen verslagen. Vargas was president van den staat Rio Grande en als zoodanig verbitterd tegenstander van de Sao-Paulisten. Er hrak een bloedige revolutie uit, in de straten van Rio de Janeiro werd gevochten, tot het eindelijk Dr. Getulio Vargas gelukte, zijn te genstander niet geweld van den presidentszctol te ver wijderen om als voorloopig bondspresident de leiding der staatszaken in handen te nemen. Kort nadat de nieuwe regeering het staatsgezag had overgenomen, maakte zij haar plan bekend om de kieswetten geheel te veranderen. Tot nu toe waren er bij de verkiezingen de meest ongelooflijke misbrui ken voorgekomen: kieslijsten werden vervalscht, stembussen gestolen. Dit alles was heel normaal, zoo dat een reorganisatie dringend noodig was. Het ont werp voor de nieuwe kieswet is nu gepubliceerd. Zij brengt inderdaad eenige opmerkelijke veranderingen. De stemgerechtigden zijn verplicht, hun namen op de kieslijsten te laten plaatsen. De ambtenaren moe- teil controleeren of dat werkelijk geschiedt. Zooals ook in andere staten is den actieven militairen het stemmen verboden. Nieuw is echter, dat ook de po litie, de gendarmen, de douane-beambten en de brandweer, dus de leden van alle militair georgani seerde ablieke diensten, waarop Je vroegere candi- daten altijd steunden, niet meer aan de stembus mo gen verschijnen. Verder hebben geestelijke orden, die een bijzondere gehoorzaamheidsbelofte hebben afge legd (de Jezuieten), geen stemrecht, evenmin als mis dadigers, landloopers en analphabeten. Daar meer dan 70 van alle inwoners van Brazilië (de onge cultiveerde landstreken meegerekend) analphabeten zijn, is het nieuwe stemrecht, ondanks zijn democra- tischen opzet, tot een klein deel van de bevolking be perkt. Den analphabeten wordt nu geleerd tenmin ste hun naam en woonplaats te schrijven, opdat zij deze op de lijsten kunnen invullen. Hier is dus toch nog misbruik mogelijk. Brazilië is de eenige Zuid- Amerikaansche staat, waar het vrouwenkiesrecht zij het ook in zeer beperkte mato is toegestaan. De gehuwde vrouw heeft geen stemrecht. Ongehuwde vrouwen, weduwen, fabrieksarbeidsters en vrouwe lijke beambten mogen stemmen voor zoover zij kun nen aantoonen, dat zij geldkapitaal of andere bezit tingen hebben. Het in de „Dario Official" gepubliceeh- de ontwerp is in alle kringen met groote belangstel ling ontvangen. Hier en daar vindt het echter tegen stand, zoodat men wel verwacht, dat er bij de behan- ling in de Kamer nog het een en ander gewijzigd zal moeten worden. Indien men erin slaagt, den toestand in Brazilië stabiel te maken en de crisis, die ook in het maatschappelijk leven zeer wel merkbaar is, te bo ven komen, dan gaat het land met zijn onuitputtelijke bronnen van rijkdom een groote toekomst tegemoet. Bij een klant op bezoek zijnde, had ik vandaag ook weer een eigenaardige ontmoeting. De vrouw vertelde me, dat een oude, bijzondere vreemde oom, van haar man was overleden en dat die in zijn laatste wil had beschikt, dat zijn 17 Duit- sche herdershonden moesten worden verdeeld tus schen drie neven, dat is mijn man en zijn twee broers, de oudste van de drie moest de helft van de honden hebben, dat is mijn man, zijn broer klaas een derde van de honden en de andere broer Dirk, de jongste een negende van de honden. Ja, zeit de vrouw, dat is een mooi erfdeel en we hebben ons al suf geprakkiseerd, doch wo kunnen het niet. oplossen. Hoe wil je nou 17 honden in tweeën, in drieën en in negenen verdeelen! Tk antwoordde, als Je 't weet. is 't niks. reit Jan Maarssen, maar als je 't niet weet. wat dan? De vrouw vertelde, dat zij er alle buren al bij heb ben gehaald, maar niemand weet een uitweg. We praten nog wat door en daar komt nog iemand de werf opstappen, nJ. de winkelier met een groote hond aan zijn zijde. Ik zeg zoo, die man is zeker ook bang, dat hij met zoo'n groot.cn hond loopt, maar de vrouw antwoordde: we zullen hem eens vragen, hij kan goed rekenen en heeft geloof ik, aan wiskunde gedaan. Twijfelachtig trok ik m'n schouders op en dacht, daar komt ook niks van terecht. Maar jawel, nauwelijks was de vrouw uitgesproken of de krenteweger lachte om onze onnoozelheid en zcide met een geleerd gezicht: Is dat alles! ik ben wel met ander water voor den dokter geweest, dat peuleschilletje los ik zoo op en droog legde hij de zaak als volgt uit: Zie je, deze hond, dat is een prachtexemplaar, dat is m'n volle 100 procent, daar heb ik geen stuiver hypotheek op, welnu, denk een oogenblik dat die hond ook tot de erfenis behoort en dan heb je geen 17 honden geërfd, maar 18; de helft is voor je man, dus die krijgt er 9, een derde van de 18 is voor je man's broer Klaas, die ontvangt er dus 6 en het resteerende deel of te wel het negende is voor je man's broer Dirk, die ontvangt er dus twee; te za- men is dat 9 en 6 en 2 is 17; ik neem m'n hond weer terug en de erfenis is eerlijk verdeeld, snappen jullie en wat moet ik voor u noteeren? Verbaasd en zenuwachtig gai de vrouw haar be stelling op en fluitende en vol gijn verliet onze win kelier het erf, ons in groote bewondering voor zoo veel geleerdheid achterlatende. Kort verhaal Uit het Engelsch van ETHEL M. RADBOURNE. (Nadruk verboden). E7T was een buitengewoon aantrekkelijke en ge zellige kamer: Gilson beschouwde haar als de studeerkamer zijner droom. Het was het eenig bezit van zijn vriend Farnworth, dat zijn af tast opwekte. Farnworth zelf vond haar ook het Wügste vertrek van zijn huis en kon nimmer een Mwl van lichte ergernis onderdrukken, wanneer de uisre leden zijner familie daar een toevlucht zochten. Het *ras een echt hartelijke, joviale familie, oordeelde Gi/een: Farnworth en zijn vrouw, Joe en Millie, de won en dochter en Amy Dallington, Joe's verloofde. Als hy de leden van de huishouding telde, vond Gilson, dat ook een der bedienden erbij behoorde: Edith, het Biet-meer-jonge binnenmeisje, dat reeds dateerde uit den tijd van Farnworth's huwelijk. ..Een heerlijk huis en ideale bewoners," luidde Gil- aon'8 oordeel Hij was uit de stad gekomen voor een lang week-end en zegende het gelukkig gesternte, dat hem naar het huis van zijn oude vrienden had gevoerd. Hier in de bibliotheek kon hij een goed boek lezen, of er desgewenscht over zitten soezen. „Hallo, Gilson: Prettige lectuur?" Met een lachje schrok Gilson uit zijn sluimering op. i.Je hebt me gesnapt, Farnworth. Het is een feit, dat er van deze kamer een aangenaam slaapwekkende in vloed uitgaat. Je hersens worden hier verzadigd zonder Persoonlijke inspanning." „Een gemakkelijke manier om een wijs man te wor den!" Farnwoith trok een stoel dicht bij dien van Gilson en stak een sigaret aan. „Als je goed wakker bent, zou ik graag een oogenblikje met je willen praten." Gilson merkte een klank van ernst in de stem van zijn vriend en antwoordde vlug: „Is er iets niet in den haak, Farnworth?" „Ja. Het betreft Joe. We hebben kwestie gehad." Gilson stak zijn verbazing niet onder stoelen en banken. „Ik heb jullie gezin altijd als een toonbeeld van eensgezindheid beschouwd." „Oppervlakkig gezien is dat ook zoo," gaf Farnworth toe. „maar in werkelijkheid komen Joe en ik voort durend in botsing. Hij is modern en ik ben ouder- wetsch en hy is bij mij in de zaak. Ziehier de heele tragedie in 'n paar woorden." Er was een trek van vastberaden energie om Farnworth's krachtigen mond gekomen. Hij was sterk als een rots, koppig noemden de critici het niet van zijn plaats te krijgen. „En zoolang i k heer en meester ben, zal ik de leiding aan mij houden. Ik heb het aardig-goed gered met mijn manier van werken, al zeg ik het zelf.'' Hij liet zijn blik door de geriefelijke luxueuse kamer dwalen. „Ik ben in staat geweest, dit huis te koopen en het te maken tot wat het nu is. Joe's methoden? De jonge dwaas wil ze met geweld in mij stampen, maar daar voel ik geen sikkepit voor. Als hij zich niet kan aan passen, moet hij maar ophoepelen." Gilson keek zijn vriend verschrikt aan, maar hij be zat tact genoeg om te zwijgen. Het was beter dat Farnworth's ontstemming zich uitte, dan dat hij zijn moeilijkheden moest verkroppen. „Wij hebben kwestie gehad, zei ik daarnet, maar dat is wel wat zacht uitgedrukt Eigenlijk gezegd vlogen de stukken eraf. wij stonden op het terras en het ge heele huis kon het hooren." Er speelde een wrange glimlach over Farnworth's gezicht. Hij bewoog zenuwachtig in zijn stoel heen en weer en praatte opgewonden voort. Eindelijk stond hij op en liep de kamer door naar zijn schriftafel. „Ik moet nog een paar zakenbrieven schrijven," veiont- schuldigde hij zich tegen zijn gast. „Dommel nog maar wat over je boek." Gilson zat met zijn rug naar de schrijftafel. Hij zette zijn bril recht en probeerde te lezen, maar kon zich niet dwingen tot belangstelling voor zijn lectuur. Farn worth maakte den indruk van iemand die op het punt staat een gewichtige beslissing te nemen. „Ik schrijf naar ons bijkantoor in Addingley," klonk het na een poosje uit den hoek van de kamer. „Ik deel ze mee dat er binnenkort een andere directeur komt. Joe moet maar voor zich zelf beginnen; dan kan hij de dingen op zijn eigen manier doen. Ik zal de zaak drijven, zooals ik dat wil. Ik schrijf ook naar Sheffield, Joe moet op geen enkele manier met mijn firma in connectie blijven. Mijn besluit is genomen." „Heeft Joe geld?" vroeg Gilson voorzichtig. „Zijn salaris," antwoordde Farnworth kort. „En als dat ophoudt." „Hij kan straatveger worden, tot hy iets ontdekt, dat hem beter ligt dan het werk by my," barstte Farn worth uit. Gilson zocht weer troost bij zijn doek. Het zou niet verstandig zyn, Farnworth nog meer op te winden door hem verdere vragen te stellen. De deur ging open en Edith, het binnenmeisje, kwam den heer des huizes aan de telefoon roepen. Gilson bleef weer alleen, maar niet lang, want na 'n poosje vertoonde Mevrouw Farnworth zich in de deuropening. Gilson ziende, aarzelde ze even; toen liep ze op hem toe en zette zich naast hem. „Is mijn man hier geweest?" „Ja, een paar minuten geleden." „Ik vermoed, dat hy je, als ouden en goeden familie vriend wel het een en ander verteld zal hebben?" „Dat heeft hy. Hy en Joe hebben ruzie gehad," zei hij. Mevrouw Farnworth hief in een gebaar van wan hoop de handen op. „Ja, dat is nu weer echt iets van myn man. Plotselinge vlagen van drift, waarin hy zich van niemand en niets wat aantrekt. En naderhand..." „Berouw?" vulde Gilson op veronderstellenden toon aan. Zy knikte. Gilson zag dat zy naar de schrijftafel keek. „Was hy aan het brieven schryven? "vroeg zij toen. „Ja, en ik vrees dat die brieven niet bevorderlijk zullen zyn aan Joe's toekomstigen voorspoed." Zy boog zich naar Gilson's oor. „Ik wilde wel begon ze fluisterend, maqr hield haastig op, toen de deur nogmaals openging en Joe binnentrad. „Zoo, een vertrouwclyk praatje met u beiden?" merk te hy kwasi-luchtig op, En toen tot Gilson: „Er is niet de minste reden om te doen alsof er geen vuiltje aan de lucht is. Als u een halve vreemde was, zouden we comedie moeten spelen, maar voor u hoeven wij niet te veinzen." Mevrouw Farnworth stond op. Ze legde de hand op Joe's schouder en duwde hem in de stoel, waarop zij gezeten had. „Praat met meneer Gilson. Hy heeft een rustig en gezond oordeel. Hy zal je goeden raad kunnen geven." En voor haar zoon iets zeggen kon, slipte zy de bibliotheek uit en liet de twee mannen alleen,.. „Last van uw oogen?" vroeg Joe onverschillig. U draagt toch niet lang een bril, wel?" „Neen, myn oogen zyn sinds kort oververmoeid." Gil son zette zyn schilpadden brilgarnltuur recht en be studeerde even het gezicht van den jongeman. „Kalm blyven, Joe," zei hy toen, „dat is vandaag het wacht woord." „U kunt net zoo goed aan een stoker vragen of hij last van koude rillingen heeft," antwoordde Joe schou derophalend. Hy werd opeens zoo spraakzaam, nu hij Gilson tot toehoorder had, dat hy haast struikelde over zyn woorden. De meeste menschen van de oude gene ratie gaven de jongeren de ruimte niet, verklaarde hy opgewonden, ze duldden geen initiatief en zelfstandig heid. Ze sjokten maar voort in de oude sleur,. ver anderingen vonden zij vervelend en vermoeiend en dus moesten ze daar niets van hebben, ze drukten alle originaliteit den kop in Juist toen zUn welsprekendheid op haar hoogtepunt was, zweeg hy abrupt. Amy Dallington, zyn verloofde, passeerde het bibliotheekraam en zwaaide met haar tennisracket. In een oogwenk was Joe overeind. „Neemt u me niet kwalykik heb een afspraak," excuseerde hij zich. Maar het scheen dat Gilson, die zich weer met zyn boek was gaan bezighouden, geen rust gegund was, want opnieuw werd hy gestoord. Amy Dallington tikte tegen het raam om zijn aandacht te trekken. Het was een laag venster en toen Gilson het opende, stapte zij de kamer in. Even een woordje maar," verzocht ze. „U moet niet probeeren Joe tot kalmte aan te manen. Laat hem uitrazen. Hy en zyn vader hebben allebei behoefte aan een veiligheidsklep. Als ze die niet hadden zouden ze gewoonweg ontploffen. Ik heb Joe twee minuten alleen gelaten om u dit te zeggen." Gil9on stapte naar binnen op het terras en liep een paar meter met het meisje mee. Zij luisterde met een half oor naar wat hij zei, haar handen bezig met haar kapsel. „Ik geloof, dat ik een schildpaddenkam heb verlo ren, en nog wel een waar ik erg op gesteld ben. Ik zal

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1932 | | pagina 5