TWINTIG MILLIOEN
WERKLOOZEN.
Uit onze omgeving.
£i
DE ECONOMISCHE TOESTAND IN
DUITSCHLAND.
AU,EEN INTERNATIONALE SAMENWERKING
ZAL VOOR DE WERELD VERBETERING
BRENGEN.
(Van een specialen V.D.-correspondent).
LEIPZIG, 7 Maart 1932.
HET is juist een jaar geleden, dat de president
van de Duitsche Rijksbank, dr. Luther, ter
gelegenheid van de Leipziger Vcorjaarsmesse
een indrukwekkende rede gehouden heeft over
de noodzakelijkheid van internationale samenwerking
om uit de destijds vooral nog financieele moei
lijkheden te komen. Sindsdien is de crisis in hevigheid
toegenomen, ondanks het Hoover-moratorium en juist
het onmgekeerde van hetgeen volgens de deskundigen
noodig is, geschiedde: inplaats van internationale sa
menwerking zijn op economisch gebied sinds het vorig
jaar de tegenstelligen nog grooter geworden en hebben
tal van landen ook Nederland maatregelen ge
nomen, die den internationalen handel nog meer be
moeilijken.
Van dit alles bemerkt men bij een oppervlakkige be
schouwing van het verloop van deze Leipziger Voor-
jaarsmesse gedurende de eerste dagen niets. De be
langstelling uit binnen- en buitenland, vooral ook uit
Nederland, is grooter dan men heeft durven hopen.
Evenmin merkt men in Leipzig waar tijdens de
Messe alle politieke demonstraties en optochten ver
boden zijn iets van de geweldige politieke spanning
in Duitschland. die elders, o.a. te Berlijn, reeds aanlei
ding is geworden tot bloedige botsingen. Bij nadere
beschouwing blijkt evenwel de geweldige omvang van de
economische wereldcrisis. Want het staat nu reeds
vast, dat bijvoorbeeld de aankoopen der Vereenigde
Staten op deze Mcsse belangrijk minder zullen zijn dan
het vorig jaar, waarvan ook Nederland zeer zeker den
invloed zal ondervinden, omdat juist hier te Leipzig de
Amerikanen vooral onze Goudsche ceramiek-producten
plegen te koopen.
Nog duidelijker evenwel krijgt men een inzicht in dén
werkelijken omvang van den noodtoestand der g e h e e-
le wereld wanneer men met aandacht kennis neemt
van de mededeelingen, die de Oberbürgemeïster van
Leipzig, dr. Goerdeler, de Duitsche Rijkscommissaris
voor de Prijzenvaststelling, den journalisten bij de ge
bruikelijke ontvangst op den eersten avond der Messe
heeft gedaan. Hij heeft ter uitvoering van de hem op
gedragen taak toe te zien op de vaststelling der prij
zen in Duitschland, een omvangrijke studie gemaakt
niet alleen van den toestand in Duitschland, doch ook
van de economische omstandigheden in andere landen.
Hoe is de toestand in Duitschland? De productie is,
wanneer men den toestand van 1 Januari 1927 op 100
stelt, tot 1 Januari 1928 gestegen tot een hoogtepunt
van 113. Zij is tot einde 1931 gedaald tot 65, dus in to
taal met 43 Het Duitsche volksinkomen is geduren
de dezelfde periode verminderd van 76 tot 55 milllard
per jaar. Het arbeidsinkomen der arbeiders, beambten
en ambtenaren is gedaald van 43 tot 33 milliard mark
per jaar, dus mgt bijna 25 en het aantal werkloozen
is gedurende denzelfden tijd gestegen van 1.7 tot 5.7
millioen. Meer dan een vierde deel der Duitsche arbei
der en beambten is werkloos, terwijl nog ongeveer drie
millioen arbeiders slechts gedeeltelijk werken.
Dr. Goerdeler zag voor Duitschland de oorzaak van
dezen toestand in den verloren oorlog, waardoor
Duitschland behalve land en Inwoners heeft moeten
afstaan ongeveer 40 milliard aan goederen én kapitaal,
13% milllard aan schadevergoeding heeft betaald en
tengevolge van de inflatie het grootste deel van zijn
mobiel kapitaal heeft verlóren.
Maar al te graag heeft het buitenland toen crediet
gegeven om er weer boven op te komen met als resul
taat, dat thans een buitenlandsche schuld van 29 mil
lioen op het Duitsche economisch leven drukt.
Dr. Goerdeler wees in dit verband op de absolute
noodzakelijkheid voor Duitschland een actieve handels
balans te behouden, daar anders de buitenlandsche
schulden niet kunnen worden betaald. Geen andere
mogelijkheid bestaat er voor Duitschland op de wereld
markt te blijven concurreeren dan doo^ verlaging der
prijzen over de geheele linie en in dit verband gaf hij
een overzicht van de maatregelen die, op grond van de
noodverordening van December zijn genomen.
Andere maatregelen, zooals in het buitenland zijn ge
nomen. kan Duitschland niet toepassen. Het loslaten
van den gouden standaard zou den last der Buitenland
sche schulden, die alle op goudbasis zijn aangegaan, nog
zwaarder maken. En bovendien: in Engeland schijnt
deze maatregel reeds te zijn uitgewerkt, want na een
korte periode van daling van het aantal werkloozen is
thans weer een stijging ingetreden.
Als burgemeester van Leipzig gaf hij eenige schrille
cijfers: in het jaar 1931 konden de scholen in Leipzig
slechts eenmaal met water en zeep gereinigd worden.
In 1932 zal de maximum-opbrengst der belastingen te
Leipzig 38 millioen mark bedragen, waarvan niet minder
dan 34 millioen of ongeveer 90 pet. noodig is voor steun
aan werkloozen en armlastigen. Reeds dreigt in Duitsch
land het spook, dat men niet meer in staat zal zijn de
werkloozen te voeden.
Doch ook in andere landen is de toestand niet veel
beter. In het jaar 1931 is In Italië he t aantal werkloo
zen met meer dan 50 pet., in Frankrijk met meer dan
550 pet. gestegen. In Amerika bedraagt het aantal werk
loozen ongeveer acht millioen. In totaal bedraagt het
aantal werkloozen In de Vereenigde Staten en in de be
langrijkste Europeesche landen ongeveer twintig mil
lioen.
Elk land tracht thans door verschillende maatrege
len den invoer te beperken en den uitvoer te bevorderen
waarbij echter uit het oog wordt verloren, dat hierdoor
de geheele internationale handel wordt beperkt en de
koopkracht verloren gaat. De wereld zal echter onder
vinden. dat het verlies aan koopkracht door af te zien
van een vruchtbaar economisch verkeer tussohen de lan
den grooter moet zün en sneller intreedt dan de winst
nan binnenlandsche koopkracht kan zijn en bereikt kan
worden.
Al zal dit gif zelf het tegengif voortbrengen, Dr.
Goerdeler gaf als zijn overtuiging te kennen, dat eener-
zijds de koopkracht moet worden versterkt en niet
door het bijdrukken van bankpapier en dat aan den
anderen kant de politiek de tusschen de landen verbro
ken economische banden moet herstellen. Internatio
nale samenwerking ls noodzakelijk.
Dr. Goerdeler besloot zijn zeker van historische be-
teekenia zijnde verklaringen aldus:
„Nog is het uur van den ondergang van het Avond
land niet gekomen. Nog sluimeren ln het Avondland
ongeken.de geestelijke en physieke krachten van aller
lei soort, die leven en hun leven willen geven. Nog heeft
het Avondland een schat van ervaringen, welke nog
sleohts ln weinig werelddeelen ln dezelfde mate aanwe
zig zijn. En hoewel ongetwijfeld gedurende de laatste
eeuw de positie van Europa tegenover die van de lan
den buiten Europa belangrijk gewijzigd is. toch heeft
dit Europa nog veel te geven en komt mij zijn levens
kracht, wanneer wij het geloof in ons zelf, leder volk
naar zijn vermogen, bewaren en leder voor zich het beste
doet, onverwoestbaar voor!"
LANGEND IJK
Men deelde ons mee, dat er zich reeds tuinbouwar-
beiders hebben verhuurd voor f 14 per week. alzoo een
vooroorlogsch loon. De tuinbouwers zouden wel graag
meer betalen, doch de uitkomsten van het bedrijf laten
zulks niet toe.
We vernamen, dat binnen enkele dagen een deel der
gelden, bestemd voor noodlijdende tuinders, als rente-
looze voorschotten zullen worden uitbetaald. Eindelijk
zullen velen wel zeggen.
Het wordt al druk op de akkers. Versohillende tuin
ders zijn begonnen te spitten en bij gunstig weer zullen
de volgende week verschillende tuinbouwproducten aan
den grond worden toevertrouwd. Dat er nog niet meer
bezig zijn, is te wijten aan het feit, dat velen de noodige
finantien missen, om den arbeid te betalen.
ZUIDSCHARWOCDE.
Men deelde ons mee, dat het crisis-comité slechts de
beschikking heeft gekregen over 1000 Kg. zwavelzure
ammoniak. Waar ongeveer 100 tuinders voor gebruik
er van in aanmerking kwamen, is dit van geen betee-
kenis.
Het straatwerk in onze gemeente nadert zijn vol
tooiing. Binnen enkele dagen zal het gereed zijn. Twee
straatmakers met 3 opperlui hebben er weken aan ge
werkt, zoodat de straat nu weer een heel wat beter aan
zien heeft gekregen.
NOORDSCHARWOÜDE.
ZangevreenigLng „Crescendo".
Zondagavond hoopt de gemengde zangvereeniging
„Crescendo" onder leiding van den heer Willem Hespe
in Concordia een uitvoering te geven.
Ter afwisseling zullen de bekende van Dyk's Volen-
dammers de populaire harmonica-virtuozen optreden.
Een en ander belooft dus wel een aangename avond
te worden. (Zie de advertentie.)
OUDKARSPEL.
Dinsdagavond hield de afdeeling van den Bond
voor Staatspensionneering hare algemene ledenver
gadering ten huize van den heer K. de Hart, alhier.
De opkomst was niet groot.
De Voorzitter, de heer Chr. Olthof, opende de ver
gadering met een woord van welkom, er zijn spijl
over uitende dat zoo weinig leden zijn opgekomen.
Spr. dacht dat dit kwam door het goede vertrouwen
der leden in het bestuur. In het bijzonder werd wet-
heuder Bakker welkom geheeten. Spr. hoopt dat de
besprekingen in het belang der ouden van dagen
mogen zijn.
Vervolgens werden de notulen der vorige verga
dering door den secretaris, den heer Jn. Bruin voor
gelezen en onder dankzegging aan den samensteller
goedgekeurd en vastgesteld.
Aan het jaarverslag ontleenen wij het volgende: Er
zijn 6 bestuurs- en 1 ledenvergadering gehouden met
1 propaganda-feestavond bij J. de Bakker te Noord-
scharwoude, met medewerking van de tooneelvereeni-
ging „Falklandvan Heiloo met „De Twee Wapens"
welke avond door te gering bezoek met een nadee-
lig saldo sloot. Het ledental is eenigszins achteruit
gegaan. Het verslag sloot met den wensch, dat het
jaar 1932 gunstiger mag zijn.
Voorzitter sloot zich geheel bij het jaarverslag aan.
Men zou zoo denken, door deze malaise zal de Lan-
gedijk rijp zijn voor aansluiting, doch men moet de
menschen er aan de ooren bijhalen. Het is nu tech
den tijd om lid to worden. Het jaarverslag werd on
der dankzegging vastgesteld.
Aan het financieel verslag van den penningmeester
den heer Jb. Mosk. ontleenen we. iat de uitgaven
f499.94 en de ontvangsten f382.22 hebben bedragen,
zoodat er een nadeelig safdo van f27.72 was. De kas-
«ïazieners. de heeren P. Rezelman en P. Visser, ad
viseerden tot goedkeuring der rekening, daar
in orde was bevonden. Het nadeelig saldo b&w'i
door het bcgiusaldo van f4818 totaal f?5.9o.'£|
penningmeester werd een woord van dank gcW,|
voor zijn accuraat beheer.
De aftredende bestuursleden, de heeren Jn. Br,|
en L. de Wit werden met bijna algemeene sten^l
herkozen.
Als afgevaardigden naar de Federatievergadejd
werden de heeren J. Bruin en H. Bakker ht£
noerad.
De heer E. Slooves vroeg bij de rondvraag of de
dracht aan het Hoofdbestuur niet. wat kon
verminderd, waarop Voorzitter antwoordde, dat,;!
niet ging, omdat dan niet iedere rechthebbende
courant kon krijgen.
De heer W. Zweed drong er op aan, dat de veral
deringen beter op tijd zouden worden begonnen,*5/,
mede rekening zal worden gehouden
De heer I\. de Hart zou gaarne hebben^ da:
weer eens een paar andere afgevaardigden naar
Federatievergadering gingen, opdat deze een indmj
kunnen krijgen hoe het daar toegaat.
Voorzitter zeide, dat alle leden toegang hadden,!
was er geen bezwaar, dat ze heengaan.
Verder gaf de heer De Hart in overweging om,k
verband met den slechten financieelen toestanden
Daan Pool of een ander te engageeren voor een pr>
pagan da-avond.
Voorzitter zegde toe. hier rekening mede te zul!*
houden. Spr. wees op het groot e succes der Bondj.
film in Friesland, waar steeds volle zalen zijn, tem*
hier in Noordholland meestal de kosten niet gedtü
worden.
Niets meer aan de orde zijnde sloot voorzitter jl
vergadering met een woord van dank voor de nanJ
name besprekingen en met den wensch dat 1932
gunstiger jaar mag zijn.
DEN HEliïl
Ji
Om half tien is Woensdagmorgen de mijnenlegj
„Prins van Oranje" naar Indlë vertrokken. De
berichten, in den loop van den vorlgen dag binneng
komen, waren van dien aard, dat de autoriteiten bfa
ten het vertrek niet langer dan 24 uur uit te stelle
Al was het weer ln vergelijking met Dinsdag goed 1
noemen, ook nu stonden er ln de haven en buitenge*
nog flinke golven. Even voor halftien liepen de beli
torpedobooten, de Z 1 en de Z 2, de haven uit,
het doel den mljnenlegger een eindweegs te begeleid®
Heel wat publiek trotseerde weer den elk oogenlft
neerslaande hagel-, sneeuw- en regenbuien; ook vu
Marine-zjjde was de belangstelling groot. Op het hooi
van fort „Kijkduin" stonden de Schout-bjj-Nacht, 4
staf-officieren en hunne dames het vertrek gade
slaan; als gewoonlijk ontbrak ook nu weer niet 4
Marine-kapel onder leiding vaji kapelmeester Leistiko»,
De vliegkampen zonden hun vliegeniers er op uit, e
het publiek werd vergast op tal van staaltjes van
tiek. Half tien maakte «Js sleepboot „Utrecht" 1J1
kabels aan de P. v. O. vast en trok deze van fa
steiger af. Op eigen kracht verliet de boot verder nt
de haven, onder het spelen van het Volkslied en ie
hoera-geroep van collega's en familieleden die den n:-
trekkenden hun laatste groeten brachten. Van een o>
der-officier hoorden wij nog dat het schip in het Kt
naai nog een aardig zeet'tje tegemoet gaat, daar
weer op die plaats nog verre van gunstig is te noem
Naar aanleiding van het uitvaren van de „Doms SJ
kers", welk schip gisteravond laat ln de haven teraf
gekeerd ls, hebben wij ons tot den commissaris van hr
Loodswezen gewend, die ons bereidwillig over een
ander inlichtingen verstrekte. Texel had n.1. Dlnsdaj-
morgen vroeg het havenkantoor alhier opgebeld, en dï
meegedeeld, dat er bjj de Oocksdorp een vaartuig
weggeslagen, dat naast een tjalk lag en waarschljni^
door de golven naar de Wierlnger gronden zou gesieq
worden. Schipper Bot riep z'n mannetjes bij elkaar
spoedig daarna verliet de reddingsboot Den Helder.
Later op den dag werd nu hier vernomen, dat
schipper van de tialk, van Dommen, die aldaar lq
niet b
merkt
boord
jolletj
beerdi
gunsli
boude
Rijker
sleept
De
Wlerii
en de
lukte
klamp
echter
slotte
toesta
Roten!
werd
De „I
vloksc
laat ii
Belde:
jol de
zijn h
Dins
boef a
zand,
balten
Inge
P»uloi
f994:
Beugel
l 1950.
Het
wordt
tert S
De
op te
vsnw
van I
bare
de he
Mei
den c
Wink
De af
Ds.
schei
duim
diens
duim
Op
trée
dorp,
10 u\
Den
Wc
hare
den
Vo
pde
De
sip
iet t
De
verbi
t« vr
bij i
even naar de bibliotheek teruggaan om te kijken of
hy daar is."
Zij was een allercharmantst meisje, vond Gilson.
Kaarsrecht en lenig met een fijne, blanke tint, tempe
ramentvol, een goed karakter en zooals meisjes zijn,
gevoelig. Waarschijnlijk zou Joe's booze bui wel over
drijven, als hij de rest van den middag in haar gezel
schap doorbracht.
De bibliotheek leek wel de meest-ongeschikte plaats
voor onrust en opgewonden krakeel. Zij was als geheiligd
door de wijsheid van eeuwen, die hier opgezameld was.
Gilson liep van plank tot plank om Farnworth's col
lectie te bewonderen. Zij vriend had met verfijnden
smaak het beste bijeengebracht van wat het genie van
vele volkeren had geschapen.
Hij nam Goethe's Faust van een plank met Duitsche
klassieken en was er spoedig geheel door in beslag
genomen.
Iemand bewoog rustig door de kamer. Mille Farnworth
bracht rozen en schikte ze In de bowls op de venster
banken. Ze was een fijn-gevoelig ontwikkeld meisje, en
riep zacht tegen Gilson: „Let u maar niet op mij, ik
zal niets zeggen. Ik vind het zelf ook vreeselijk om Jn
prettige lectuur gestoord te worden."
Maar Gilson was toch afgeleid. Hij sloeg een paar
bladzijden om en" wijdde toen zijn aandacht aan Millie
Farnworth. Zij leek sterk op haar vader: als haar
■gezicht in rust was, had het dezelfde vastbesloten
trekken. Maar het groote verschil was, dat zij gevoel
voor humor bezat en dat miste Farnworth volkomen.
En niet onwaarschijnlijk zou juist humor de oplossing
zijn van het probleem dat de gemoederen hier in huis
in beweging hield. Als Joe en Farnworth maar eens
hartelijk konden lachen samen
Maar lachen scheen vandaag eyen veraf als de zon.
De dreigende storm brak los in volle kracht, toen
Farnworth in de bibliotheek terug kwam. Hij ging naar
zijn schrijftafel en staarde er een moment zwijgend
naar, een gespannen trek op zijn gezicht.
„Gilson," viel hij opeens bruusk uit, „beschik jij over
de geestesei gen schappen van een goeden detectieve?"
„Een klein beetje misschien," lachte Gilson.
„Dan heb ik werk voor je," hernam Farnworth. „Die
brieven, die moesten dienen om Joe de straf te geven,
die hem toekomt, zijn verdwenen. Ik liet ze op het
bureau liggen, toen ik aan de telefoon geroepen werd
en nu zijn ze er niet meer." Hij kwam naast Gilson
staan. „Ik begrijp het best," vervolgde hij grimmig.
„Joe is de lieveling hier in huis, ze zijn allemaal op zijn
hand. 'n Klein kunstje om die brieven te verdonkere
manen en te verbranden, dan mij in mijn woede te
laten gaarkoken In de hoop dat ik ten slotte weer zal
afkoelenik weet precise hoe ze dat bekokstoofd
hebben. Mijn vrouw, Millie, Amy Dallington
Gilson's oogen zochten Millie, maar zij was niet meer
in de kamer. Wel, hoorde hij haar stem: ze praatte op
het terras met haar moeder.
Farnworth liep naar het raam en riep zijn vrouw.
„Wij moesten vandaag maar in de bibliotheek thee
drinken de heele familie," zei hij met een ttkje sar
casme in zijn stem." Ik heb er nu eens lust in dit geluk
kige gezin in mijn lievelingskamer vereenigd te zien.
Zeg EdithFarnworth liep naar de deur en hield
het dienstmeisje tegen, die met den theeboel op weg
was naar den salon. „Wij drinken vandaag hier thee."
Gilson keek met iets van amuzement naar de oude
getrouwe. Zij was plechtstatig tot in haar vingertoppen,
een pronkjuweel van een ouderwetsche dienstbode, ten
volle haar waardigheid en beteekenis als familiestuk
beseffend. Maar blijkbaar voelde ze thans de electrische
spanning in de atmosfeer, want Gilson vond haar on
miskenbaar minder volmaakt-beheerscht in haar bewe
gingen dan anders. Zij liet zich zeldzame onhandigheid
voor haar twee porceleinen koppen tegen elkaar te
stooten. Het geluld van de botsing had bijna iets angst
aanjagends in de looden stilte van het vertrek.
Farnworth was in een boosaardige stemming: het
scheen hem een sinistere bevrediging te schenken zijn
prooi met een vertoon van vriendelijkheid naar zich toe
te lokken, om dan op het onverwachts toe te slaan.
Hij veinsde opgewektheid: debiteerde zelfs een paar
moppen. Toen slingerde hij, plotseling als een bom, zijn
uitdaging in den kring.
„Wij zitten hier nu met de heele familie bij elkaar,
onze waarde gast inbegrepen. Ik heb hein gevraagd als
particulier detective te willen optreden. Hij is vrijwel
den heelen middag in de bibliotheek geweest en weet
dus hoogstwaarschijnlijk wie van jullie behept is met
lange vingers."
„Maar George", protesteerde Mevrouw Farnworth
ontsteld.
Haar man nam geen notitie van haar uitroep en ver
volgde op den kouden toon van een onvermurwbaar
officier van justitie:
„Vanmiddag schreef ik hier in de kamer twee brie
ven, die Joe een harde noot te kraken zouden hebben
gegeven, als ze verzonden waren. Laat ik zeggen, dat ze
bedoeld waren als versperringen die hem buiten mijn
zaken zouden houden. Ik liet de brieven op mijn schrijf
tafel liggen en toen ik terug kwam waren ze weg".
Fanrworth liet zijn blik langs het heele gezelschap
glijden. „Hier heb je de heele familie, Gilson, om de
schuldige er uit te pikken."
Gilson keek langzaam, met ultvorschende oogen, van
de een naar den ander. Ze namen de woede van den
heer des huizes nogal kalm op, vond hij. Maar enfin,
iemand die door drift uit zijn evenwicht is geraakt,
moet- ook inderdaad me t een kdrreltje zout worden ge
nomen.
Gilson aarzelde, toen leunde hij naar voren, in zijn
stoel. „Wij zijn allemaal goede vrienden, zooals we hier
bij elkaar zitten, nietwaar, en we spreken af. dat nie
mand boos wordt om vragen die ik stel." Hij glim
licht e even bij de gedachte aan de nieuwe en ongewone
rol, die hij zoo plotseling te vervullen kreeg. „Ik had
nooit gedacht, dat ik nog eens voor detective zou moe
ten spelen", vervolgde hij. „Maar vanmiddag Hij
wachtte, blijkbaar met het doel de spanning te vergroo-
ten, ledigde bedaard zijn kopje en reikte het aan de
gastvrouw om het opnieuw te laten vullen.
„Maan vanmiddag zag je dat Iemand mijn brieven
wegnam", barstte Farnworth los.
„Ja", verklaarde Gilson rustig, „dat heb ik gezien."
Er viel een onthutst zwijgen na deze mededeeling van
Gilson: ze keken elkaar alleen maar met verblufte ge
zichten aan. Zelfs Farnworth was te beduusd om wat te
zeggen.
Gilson maakte van de stilte gebruik om kalm be-
toogend voort te gaan: „We mogen aannemen, dat elk
van degenen, die zich op het oogenblik in deze kamer
bevinden, het verlangen kan hebben gekoesterd te be
letten dat deze brieven verzonden werden, behalve na
tuurlijk de schrijver zelf.""
„En jij", bracht Farnworth in het midden. „Ik veron
derstel dat jij niet de schuldige bent"
„Neen", glimlachte Gilson, ik ben het niet maar er
blijven als mogelijke schuldigen nog over: Joe's moe
der, Joe's zuster, Joe's verlooroe en Joe zelf. Zoek maar
uit"
Vóór iemand wat zeggen kon, nam Amy Dallington het
woord, zich tot Farnworth richtend.
„Ik wil u wel één ding vertellen, ik ben blij dat de
brieven verdwenen zijn. Zij waren beneden uw waardig
heid". klonk het ferm.
Het kostte Gilson eenige moeite om zich verstaanbaar
te maken in het gegons van stemmen dat op Amy'a
vrij scherpe opmerking volgde.
„De eenige, die vanmiddag alleen ln de kamer was, is
juffrouw Dallington."
Het jonge meisje bevestigde het onmiddellijk.
.Meneer Gilson liep het terras met mij op en ik liep
terug om een kam te zoeken, die lk verloren had."
..Zoo Iets dacht lk wel", zei Farnworth sohamper.
„Verliefde menschen zijn tot alles in staat"
„Toch heeft juffrouw Dallington het niet gedaan",
kwam Gilson tusschenbelde, „vergeet niet, dat lk gezien
heb dat de brieven van het bureau werden weggenomen."
Gilson pauseerde weer opzettelijk. De andere zouden,
evenals hij zelf, ongetwijfeld de gebeurtenissen van den
middag in hun geest de revue laten passeeren. Mevrouw
Farnworth was kort. nadat haar man aan de telefoon
was geroepen in de bibliotheek gekomen. Zij was een
paar minuten gebleven, nadat Joe op het tooneel was
versohenen. Toen deze een poosje met Gilson had ge
praat kwam Millie, die het heele vertrek doorgeloopen
was om haar rozen te schlkken.Gilson, die de gezichten
van de andere aanwezigen nauwkeurig bestudeerde,
zag dat zij zich allen inspanden om zich precies te her
inneren. wat er dien middag allemaal gebeurd was.
Toen scheen hem het moment gekomen voor de expli
catie.
„We zullen onze toevlucht moeten zoeken bij de lite
ratuur", begon hij argeloos. „Joe, je moet mij van de
bovenste plank even een boek aangeven, het staat vlak
bij den haard. „De besohermengel van Oliver Wendell
Holmes. Zal ik een paar zinnen eruit voorlezen, of her
inneren jullie je den ouden man. die kon zien wat ach
ter hem gebeurde door aan zijn brilleglazen een bepaal
den stand te geven?" Gilson verschoof zijn bril wat
en draaide zijn stoel met den rug naar de schrijftafel.
„Juist, dat was de hoek. waaronder mijn bril stond. Ik
heb duidelijk degene gezien, die de brieven wegnam.
Iemand griste ze snel en handig van het tafelblad en
verborg ze ln zijn of haar kleeren."
Farnworth boog naar voren en legde zijn hand op
die van zijn vtouw.
„Dat had je niet moeten doen, maar enfin, een moe
der waagt veel om haar jongen te beschermen."
„Mevrouw Farnworth heeft de brieven niet wegge
nomen", zei Gilson langzaam. „De kring wordt nauwer.
Juffrouw Dallington is de schuldige niet en Mevrouw
Farnworth evenmin."
„Blijven over: óf Joe. óf Millie. Die trokken altijd één
lijn", meende de verontwaardigde vader. „Millie kan zich
met de rozenbowls hebben beziggehouden om de atten
tie af te leiden."
„Millie deed het niet" deelde Gilson vroolijk mede.
Hij scheen schik in het geval te krijgen.
„Dus Joe..."
„Joe ook niet."
Hij had nu hun ademlooze aandacht; de ontknooping
naderde. Hun oogen dronken gretig het simpelste ge
baar van hem in. Zijn manier van expliceeren, met tel
kens die tergende haast-spookachtige pauzes, hield hen
als in een net gevangen.
„Kunnen jelui het niet raden?" vroeg hij eindelijk. „Er
is nog iemand vanmiddag in de kamer geweest. Kun
nen jelui het heusch niet raden? Neen? Nu dan: dan zal
ik de dievegge voor deze strenge rechtbank laten ver
schijnen."
Gilson liep naar de belknop en drukte er op. „Het
was toch je bedoeling dat de theeboel opgeruimd wordt,
nietwaar?" wendde hij zich tot mevrouw Farnworth.
„Aha daar hebben we Edith!"
Ze keken allen in verbijstering naar haar. Zij stond
daar, keurig en kraakzindelijk, onderdanig en toch met
afgemeten waardigheid, de Edith van altijd, het puikje
der behaagde binnenmeisjes.
Haar blik gleed den kring rond. Toen veranderde
alsof een toovenaar aan het»werk was geweest plot
seling het strakke masker van haar emotieloos dienst
maagdengelaat. Zij scheen opeens jonger, bijna onmerk
baar van een automaat tot een menschenkind vol warm
bloedig leven te worden. Haar handen gingen naar den
zak van haar schort en te voorschijn kwamen... de twi
brieven.
„Is dat de bedoeling?" vroeg ze met 'n airtje van Oft
miskenbare meerderheid. Ze beheerschte de situatie 0|
het oogenblik, had de anderen in de hand, als een kW
een stuk speelgoed.
Toen kwam. met een onverstoorbare zelfverzekerhek
de bekentenis.
„Ja, ik heb ze weggenomen, nadat ik meneer aan d»
telefoon heb geroepen. Het bureau moest noodig
beetje afgestoft worden dit laatste moet een oolljk
lachje „Ik was hier al in huis vóór meneer Joe ge
boren werd: ik houd van dien lieven jongen bijna
zooveel als zijn eigen moeder. Ik heb hem gewasschei
gevoerd, en vertroeteld, hem verpleegd als hij ziek mi
stiekum zijn kleeren versteld, als hij ze bij het spelen
gescheurd had. Ais het moest, zou ik tusschen hem et
een lawine gaan staan."
Niemand lachte, dacht er zelfs niet aan om
lachen. Het was eerder indrukwekkend dan belachelijk
Eidth. de oude. trouwe ziel. stond daar meer als aan
klaagster dan als beschuldigde.
„Ik hoorde het heele twistgesprek," ging ze voort, ziek
speciaal tot den heer des huizes richtend. .Jk kon
niets aan doen. U en meneer Joe stonden op het terraa
en ik was in de eetkamer om voor de lunch te dekken
En toen u meneer Gilson heusch niet fluisterend -
vertelde van de brieven, die u zoudt schrijven, was ft
ln de hall bezig. Ik ben nu eenmaal niet doof en ai!
de menschen zoo luid praten..."
Ze hield abrupt op woorden waren hier niet meer
toereikend. Het ongelooflijke ging gebeuren, het drama
tische sloteffect was op komst. Edith stapte resoluut
naar den leegen haard, niemand die eraan dacht haai
tegen te houden, scheurde de brieven in stukjes, diept»
een doosje lucifers uit haar zak op en stak de snippen
in brand. Ze kronkelden, werden zwart en vielen tot stoi
uiteen...
„U wilt er wel nota van nemen dat ik bij deze mijn
betrekking opzeg", voegde Edith mevrouw Farnwortt
toe. Het volgende geluid in de doodstille bibliotheek w&.'
het bedaarde sluiten van de deur. toen de oude dienst
maagd de kamer verliet.
„Eidth wel-alle-menschon. Wat aan de wijzen e»
vernuftigen verborgen is gehouden, wordt den eenvoo
dlgen van hart geopenbaard..."
„Dat Edith het moest zijn", verzuchtte zijn vrorrt
hoofdschud d en d.
Ze heeft het karretje van ons familieleven een schol
gegeven, dat de spaanders eraf vliegen", klonk Joe1
opinie.
„Een schok?" Farnworth staarde naar zijn zoon, „Zflj
dat wel. Joe. Ofschoon „schok" eigenlijk een veel 11
zwak woord is. Zelfs „opstopper" drukt het nog niet voè-
doende uit. Noem het gerust maar „uit het wagenspo#
geslingerd". Ik geloof, dat ik maar voor de hoogere wijs
heid van Edith het hoofd buig. Misschien is er wel eet
minder hardhandige oplossing te vinden, dan ik eer*
dacht. Een of ander stil hoekje in de zaak, waar Je j»
moderniseerlust kunt botvieren. Ik zou zeggen dat al»
wij tot overeenstemming willen komen, het nu het goed!
moment daarvoor is, nu wij uit hét wagenspoor zijn ge
smeten."
Thans was het Franworth's beurt om naar de bel t»
loopen en erop te drukken. Toen Edith even later ver
scheen, keek hij haar eerst met gefronste wenkbrauwes
aan: daarop lachte hij.
„Wij kunnen je ontslagaanvrage niet aanvaarden",
hij. „Maar als een kleine salarisverhooging misschien ka:
helpen de wielen te smeren..."
„Ik dank u wel, meneer", antwoordde Edith op del
plechtig beleefden toon, dien ze al zooveel jaren v»
haar kend-p.
terg
Di
J.
Dl
jaar
gedi
«chr
over
eeni
er 9
Inge
zoel
ring
bij
besl
wer
van
J. 1
dril
D.
sar
bet
P.
ree
bes
de
lijk
vo»
tut
rln
lez
Di
de:
ïi(
BI
dB
he
Ja