T
I
J
GHEEL,
DE REPUBLIEK DER DWAZEN.
PETROLEUM
OF GLOEILAMP?
Het gestolen luchtballonnetje
De geschiedenis van twee deugnieten.
Gheel is een Belgisch stadje, in de Kempen. Als
de meeste Vlaamsche stadjes is het schilderachtig
8D uitgestrekt. Het heeft ongeveer 18.000 inwoners,
die een vredig bestaan leiden in hun baksteenen hui
zen. Toch is dit Gheel een plaats, zooals er in ge
heel Europa geen tweede valt aan te wijzen, want
van deze 18.000 inwoners zijn meer dan een vijfde,
ongeveer 3500. geestesziek. Zij worden hierheen ge
bracht om genezing te vinden en die genezing wordt
met eenigszins ongewone, maar overigens doeltref
fende middelen bewerkstelligd.
Hoe is dit onopvallende stadje aan zijn reputatie
gekomen? In de Middeleeuwen was Gheel niet dat,
wat het op het oogenblik is, maar het was een ech
te bedevaartplaats. In de mooie oude kerk bevon
den zich en bevinden zich nog de reliquieën van de
Iersche prinses Dimphna, die tot het Christelijk ge
loof was overgegaan en daarom door haar heiden-
schen vader werd vervolgd. In de buurt van Gheel
werd zij gearresteerd en onthoofd. Van het gebeente
dezer martelares ging na verloop van tijd de roep uit,
dat het betooverde menschen kon bevrijden en dat
het degenen, die door den duivel waren bezeten, kon
verlossen. Men behoefde zich slechts naar de kerk
van de heilige Dimphna in Gheel te begeven, en op
zijn knieën onder de Sarcophaag der Heilige door te
kruipen. Dit legendarisch verhaal trekt ook heden
ten dage nog duizenden geesteszieken naar Gheel
Het stadie is als het ware in zijn geheel als sanato
rium ingericht. En de therapie, die er wordt toege
past, kan zeer vaak successen boeken. De voornaam
ste regel, die er geldt, is: geen enkele krankzinnige
mag in een dwangbuis of in een cel worden gestopt.
Zij moeten alle in vrijheid bewaakt worden.
Men gaat zelfs nog een stap verderniet alleen
worden de patiënten niet geisoleerd, maar ze mogen
zelfs doen en laten wat ze willen. (Dit geldt natuur
lijk alleen voor de ongevaarlijke patiënten). Wan
neer ze er plezier in hebben, kunnen ze een wande-
J)c eenige bezienswaardigheid in Gheel: de kerk,
waarin het gebeente van de Heilige Dimphna
wordt bewaard.
De patiënten hebben hun eigen zangvereeniging,
welker dirigent eveneens een geesteszieke is.
ling door het stadje maken. Bovendien stelt men
hen in de gelegenheid, een particulier leven te lei
den. Ze kunnen onderling betrekkingen aanknoo-
pen, men sticht clubs en zangvereenginged voor hen,
men laat hen vrij openbare gelegenheden bezoeken
(zooals cafés) en men stelt hen zelfs te werk (van
gemeentewege), wanneer in bepaalde gevallen de
dokter arbeid voorschrijft.
He wonderlijke van het geval is, dat er in Gheel
geen onderscheid bestaat tusschen „gezond" en „ab
normaal", zooals elders tusschen arm en rijk.
Zoo komt het, dat deze stad wemelt van zonder
linge verschijningen. Eén man bijv. loopt den gehee-
len dag langs de tramrails. De wagenbestuurders
der trams nemen de uiterste voorzichtigheid in acht
en remmen, wanneer hij voorbij wil.
Een andere man doet niets anders dan in de ca-
roussel zitten. Een derde moet redevoeringen hou
den voor kleine kinderen, die hij op straat ontmoet.
Ook de jeugd heeft begrepen, waar het bij deze
menschen op aankomt Ze gedraagt zich niet, zoo
als de jeugd zich meestal pleegt te gedragen, maar
laat den man rustig zijn gang gaan.
Zoo is Gheel een kleine republiek van dwazen.
Elk jaar stroomen nieuwe patiënten naar dit schil
derachtige plaatsje, en elk jaar vertrekken er tien
tallen. die genezen zijn. Niet meer dan vijf artsen
zijn voldoende, om deze even eenvoudige als heil
zame principes in praktijk te brengen. En naast het
eigenlijke gesticht, deur aan deur met al het abnor
male, wonen de normale Gheelenaars. Het kalme le
ven van 15000 gezonde Belgische stadsbewoners gaat
zonder stoornissen zijn gang.
Een typisch beeld uit Gheel. Verpleegden en
normalen bezoeken hetzelfde koffiehuis.
De nieuwe groep van stakers.
Ü6 crisis, die het economisch leven nog steeds
doormaakt, is er waarschijnlijk niet een, die de
maatschappij in eenzelfden vorm zal achterlaten, als
zij vóór October 1929 had. De malaise heeft een aan
tal krachten ontketend, welker invloed duurzaam
zal zijn en waarschijnlijk zal het jaar 1929 in de ge
schiedenis een belangrijke plaats innemen. Echter
niet alle invloeden zullen een duurzame uitwerking
hebben en na eenigen tijd zal hun resultaat hopelijk
weer verdwenen zijn. Dit wil geenszins zeggen, dat
bepaalde verschijnsel zich later niet nog eens zul
len voordoen, ja, het is zoo goed als zeker, dat dit
zal geschieden. Zoo is de werkloosheid bijv. niet
alleen van dezen tijd, en niemand onder de theore
tische en practische economen koesten op dit oogen-
blik de illusie, dat zij binnen afzienbaren tijd tot
het verleden zal behooren. Een ander verschijnsel
dat men waarneemt in tijden, dat de polsslag van het
economisch leven minder krachtig is dan anders, is
de staking. Deze heeft men tot voor korten tijd al
leen nog maar kunnen signaleeren onder de arbei
ders, wanneer aan hun verlangens betreffende werk
tijd of loon niet werd voldaan. Den laatsten tijd is
echter een nieuwe groep van personen op den voor
grond getreden, die eveneens stakingsallures heeft
aangenomen; nl. de verbruikers. Zoo heeft men in
Berlijn een bierstaking meegemaakt, terwijl ook de
lichtstaking voor veie gemeentebesturen een even
belangrijk als zorgwekkend vraagstuk is gaan vor
men. In Groningen hebben de winkeliers, toen de
tariefverlaging voor electriciteit uitbleef, onlangs
besloten, des avonds na sluiting hunner zaken, de
étalages niet meer te verlichten en in Duitschland
heeft deze houding een epidemisch karakter aange
nomen. Het laat zich indenken, dat een dergelijk
besluit vooral voor groote steden als Berlijn en
Hamburg, niet zoo maar kan worden genegeerd. In
de eerste plaats beteekent het een belangrijke ver
mindering der gemeentelijke inkomsten, waartegen
over geeó noemenswaardige vermindering in de kos
ten staat, terwijl in de tweede plaats het aanzicht
'an de stad veel minder aantrekkelijk wordt.
De vraag is nu, of de voordeelen, die voor de ver
bruikers uit een dergelijke handelwijze voortvloeien,
kunnen worden geschat op te wegen tegen de hier
boven aangegeven nadeelen. In plaats van electrici-
gebruikt men petroleum voor verlichtingsdoeleinden
Len eenvoudig rekensommetje kan ons leeren, dat
deze wijze van verlichting inderdaad duurder is. dan
die door middel van de gloeilamp. In Duitschland,
waar deze zg. lichtstakingen aan de orde van den
off iZ^n' betaalt men v°or het stroomgebruik van
fin m?p van 40 tot 60 Watt ongeveer 2 pfennig per
Sn«\„?.*een ^middelden uurprijs van 40 pfennig per
oü ^li»!iUUr' 0m een Belijke lichtsterkte gedurende
tüdsduqr door middel van petroleum te
Soï vSJft z°d naen 0.2 Liter noodig hebben. Stelt men
„„i-u.- opPfennig per liter, dan zou genoemde
Ik w?iinS««en Yerbruikers 9 pfennig kosten, hetgeen
t.m5 !s' En zel,s wanneer men met de
helft der lichtsterkte genoegen zou nemen, zou men
nog steeds het dubbele betalen van het bedrag, dat
men voor electnsche verlichting heeft uitgetrokken.
.ls, m.eD overtuigd, dat electrisch licht
1Ul8 -n worden gerekend. Men
heeft ingezien, dat het uit san'tair en technisch oog
punt absoluut noodzakelijk moet worden «reacht,
Zooals nu eenmaal alles op den duur noodzakelijk
wordt, dat in de praktijk van het leven een steeds
veelvuldiger toepassing vindt en een aeei aer nood
zakelijke levensbehoeften wordt., zonder welker be
vrediging men zich zijn bestaan ten slotte niet meer
kan indenken.
Zou men zich desondanks willen beroepen op het
argument ..luxe", om met een dergelijk beroep een
tariefverlaging door te zetten, dah zal men toch
spoedig moeten ervaren, dat aan een besparing op
electrische verlichting grenzen zijn gesteld, die in
het huiselijk leven en de uitoefening van den arbeid
zijn gelegen.
\A#SS hfoian en repareeren alle soorten
WW IJ Ul C IC II wollen Kleeding. Kousen
en Sokken (ook de allerfijnste). Vraagt onzp school
kousen »met dobbel gebreide knieën. JAAP SNOR,
Den Helder. Zuidstraat 19. (Let op den gelen winkel)
Voor Schagen: C. DE MOEL, Noord; voor Alk
maar. J G. VERSPA AR DONK. Hekelstraat 23.
Let op ons gepatenteerd fabrieksmerk.
De vader van Ivar Kreuger.
Hij Is op den 8en Maart j.1. tachtig jaar ge
worden. Populair figuur in Stockholm.
Eenige dagen geleden bereikte ons de tijding, dat de
Zweedsche luciferskoning Ivar Kreuger zelfmoord
heeft gepleegd. Zweden beschouwt Kreugera dood als
een natlonalen ramp en zeer zeker is de wereld een
groot financieel genie armer geworden. Waarschijnlijk
echter zullen Kreugers ouders door dezen ramp nog
zwaarder zijn getroffen dan het vaderland. Consul Ernst
Kreuger. Ivars vader, had kort tevoren zijn tachtigsten
verjaardag gevierd en men hield hem voor den Jeugdig
sten tachtigjarige van geheel Stockholm.
Het ls typeerend voor het Venetië van het Noorden,
dat het zijn favorieten heeft, die ledereen kent, en die
ledereen sympathiek vindt. Ernst Kreuger la de popu
lairste onder deze favorieten. Ter gelegenheid van zijn
tachtigsten verjaardag werd hij overladen met felicita
tiebrieven, telegrammen, cadeaux en andere attenties
uit alle delen des lands.
Een tragische bijzonderheid ls, dat Kreuger Sr. een
schier spreekwoordelijke gezondheid bezit. Een week
geleden nog schreven de Zweedsche kranten, dat Ernst's
zoon, Ivar, een typisch voorbeeld was van de vitaliteit
en het uithoudingsvermogen van het geslacht Kreuger.
Men wist toen nog niet., dat de lucifersmagnaat weinige
dagen later een einde aan zijn leven zou maken, omdat
hij zich niet opgewassen voelde tegen de crlslszorgen.
De statige figuur van Kreuger Sr. kon men steevast
dagelijks aantreffen onder de Stockholmsche voetgan
gers. Hij maakte namelijk lederen dag minstens één
flinke wandeling, door de stad en men zegt, dat menige
jonge man moeite zou hebben, gelijken tred met hem te
houden. Consul Kreuger en zijn vrouw waren ook altijd
aanwezig bij belangrijke premières van tooneelstukken
en bij goede Stockholmsche concerten.
De familie Kreuger komt uit Noord-Duitschland en
vestigde zich in de eerste helft van de 18e eeuw te Kal-
mar, een klein Zweedsch stadje, waar Ernst Kreuger
twee lucifersfabrieken stichtte. Zijn zoon Ivar zette la
ter de fabricage voort en bracht de Zweedsche lucifers
industrie-op het tegenwoordige peil.
Het noodlot heeft gewild, dat de oude Ernst die de
zaak begon, zyn zoon, die haar heeft grootgemaakt, nog
De Jaweelen van den Rnssischen Czaar.
De Sowjet-Rcpubliek wilde het restje ver
loten. Dit zou 200 millioen dollars hebben
opgebracht.
Het is U waarschijnlijk bekend, dat de Czarenfamilie
onmetelijke schatten bezat, die* na den val van het
Keizerrijk in handen der Sowjets kwamen. Een groot
deel dezer kostbaarheden heeft de Russische Republiek
naderhand verkocht aan verzamelaars uit den vreemde.
De rest die dus nog niet van de hand ls gedaan, kan
men echter moeilijk kwijt raken, daar de sommen, die
men hiervoor mag elschen, zoo fabelachtig zijn, dat
zelfs de rijkste Amerikanen er niet aan willen.
Deze incourante artikelen, o.a. schitterende en zeld
zame kroonedelsteenen. dacht men kortgeleden ook te
gelde te kunnen maken en wel door middel van een
geweldige loterij, waarbij alles wat nog aan juweelen enz.
aanwezig was, in twee of drie prijzen zou worden ver
deeld.
Inderdaad is het niet gering, wat men voor het lut
tele bedragje van duizend dollar want dat zou de
prijs van een geheel lot zijn geweest In zijn bezit had
kunnen krijgen. De kroon van Catherine II (thans één
der bezienswaardigheden van het Kremlin) zou een der
troostprijsjes zijn geweest. Bolsjewistische experts
schatten de waarde van dit kleinood op 104 millioen
gouden roebels. Het wordt onder meer gesierd door
een robijn zoo groot als een duivenei.
Ook den scepter van dezelfde Keizerin, die slechts
64 millioen roebels waard is. had men zich kunnen aan
schaffen voor duizend dollar, vooropgesteld natuurlijk,
dat men de gelukkige winnaar was geweest. Deze scep
ter was een kleine attentie, door één van Catherine's
gunstelingen, Prins Orlof, aan zijn vorstin bewezen. Het
kruis van Sint-Andreas, evenals de geheel brillanten
kroon, die Alexander n te Parijs kocht voor zijn echt-
genoote, zouden ook worden verloot; voorts nog de rid
derorde van den Witten Adelaar, getooid met smarag
den ter grootte van vierduitstukken, een geweldige sa-
phier en een niet minder groote brillant. de beroemde
..Sjaoh". Deze laatste edelsteen, welke op tenminste 3
millioen roebels wordt geschat, werd door den Sjach
van Perzlë geschonken als zoenoffer voor den dood van
den Russischen schrijver Gribvedof, die in Teheran
werd vermoord. Deze steen was een onderdeel van den
Perzischen troon, en is gedurende drie dynastiën het
eigendom van het Perzische koningshuis geweest.
Het Bolsjewistische gouvernement hoopte aan de lo
terij 200 millioen te verdienen. De zaak kon echter niet
worden uitgevoerd, daar de Sowjetafgevaardigde, die
naar Amerika was gegaan om poolshoogte te nemen,
tot de ervaring kwam. dat de loten waarschijnlijk nergens
verkocht zouden mogen worden.
Het eenige, wat de Sowjets nu kunnen doen, is de
entréegelden verhoogen. die men moet betalen, wanneer
men de kostbaarheden wenscht te bezichtigen.
Bijzonderheden over kranten.
Het grootste dagblad en het kleinste krantje
ter wereld. Optimisme zwart op wit. Het
succes der mislukkingen.
De grootste krant, die ooit werd uitgegeven, zag na
tuurlijk het licht ln Amerika Het eerste nummer ver
scheen ln 1859 te New York en de volgende editie zal
uitkomen in 1959 en wel op den Amerikaanschen On-
afhankeltfkheidsdag. Het blad ging niet in de brieven-,
bus, want het was 2.50 lang en 1.80 breed. Om op te
vouwen en in een actetasch mee te dragen was het
evenmin geschikt, want het woog 50 pond. Wie zich de
luxe kon permitteeren voor zoo iets 60 dollar uit te ge
ven, kon één van de 28.000 beschikbare exemplaren
krijgen.
Kleine dagblaadjes met tamelijke behoorlijke oplagen
zijn er ook. Tot voor kort was het in Mexico verschij
nende „El Telegram" het dunste en smalste krantje,
dat algemeene bekendheid genoot De „Bittle Standard"
die in Torquay (Engeland) wordt gelezen, overtreft even
wel „El Telegram" in lilliput-afmetlngen. Het is 7.5 c.M.
lang en 6 c.M. breed.
Wie zich met ingang
van 1 April a.s. abon
neert op de
ontvangt de nog ver
schijnende num
mers tot dien datum
gratis
In het algemeen zijn de dagelijksche berichten voor
iedereen bestemd, maar van tijd tot tijd komt het voor,
dat de geheele oplaag van het een of andere nummer
door één persoon wordt opgekocht In de herfst van
1916 schafte Wllson zich alle exemplaren aan van de
nieuwe „MacClure's Magazine" om te verhinderen, dat
een artikel van Sophie Kerr, dat voor hem nogal pijn
lijk was, het publiek onder de oogen zou komen. Ook is
het voorgekomen, dat ten behoeve van een bepaalde per
soon een aparte uitgave of zelfs een aparte krant ver
scheen. Zoo riep Napoleon I, die zeer wantrouwend
stond tegenover de geestdrift die de Parijzenaars voor
hem aan den dag: legden, een geheel nieuwe krant in
net leven, die hem en niemand anders iederen dag
werd verstrekt
De journalist Fievee, een vroegere medewerker van
de „Mercure", had de niet zeer benijdenswaardige taak
om hierin Napoleon ongezouten de waarheid te zeggen.
Ook Lord Curzon kreeg, toen hij eens ernstig ziek was,
iederen dag de morgen- en avondeditie van zijn lijfblad,
maar zoodanig gewijzigd, dat er geen letter in te lezen
was over zijn ziekte; men vreesde, dat hij anders uit
de kranten het inderdaad zorgwekkenden van zijn toe
stand zou vernemen.
In Tchecho-Slovakije bestaat een zeer interessante
journalistieke uitwas. De naam Novak komt daar even-
vaak voor als hier die van Jansen en de uitgebreide
familie Novak heeft een vereeniging opgericht, die ook
een eigen bondsblad bezit.
In Engeland treft men een ander merkwaardig pro
duct aan: de „Anti Top hat", de anti-hoogehoedenkrant.
Dit polemische tijdschrift werd gesticht door een zon
derling, die zijn geheele leven het cylindervormige
hoofddeksel vurig heeft gehaat en in zijn testament
zijn erfgenaam de opdraoht heeft gegeven, om de gere
gelde uitgave van een dergelijk blad te verzorgen. Het
bezit maar drie abonné's. Parijs kent een krant, Waarin
stelselmatig alles wordt verzwegen, wat treurig is, óf
andere onaangename sensaties verwekt. Dit geschrift is
bestemd voor ouden van dagen en optimisten. De naam
ervan Is „Le vieux Parisien".
Maar het meest bultennissige experiment op Journa
listiek gebied is wel het blad, dat samengesteld ls uit
mislukte tijdschriftartikelen en dat het grootste succes
is, dat in de laatste jaren werd geboekt door de „New
York Times Book Re view". Voorwaarde om in aan
merking te komen voor plaatsing, was, dat minstens
tien Amerikaansche uitgevers het artikel in kwestie
hadden geweigerd. Onder den titel: „Mislukte literaire
producten van het jaar 1927" maakte dit standaard-
verzamelwerk een geweldigen opgang!
Of
294.
Een woning werd hun aangewezen,
Een open kamer van een huis,
Ik voel me, zei Pim, wat angstig,
Niet zoo veilig als bij mij thuis.
Och jonge, zei de piloot rustig,
Wees maar niet angstig voor den tijd,
Wie gauw bang fs voor de toekomst,
Raakt heel gauw zijn kalmte kwijt.
295.
Wim, van de muur ln een boom geklommen,
Weldra een fllnken boomtak vond,
Waaraan nu die brutale jongen,
Het touw van den hengel bond.
Zoo nu ziet je hier veilig, zei hij,
'k Hoop, dat jij nog heel veel vangt,
Geen kans, dat JIJ nu ln het water duikelt,
Ja altijd aan een touwtje hangt.