van «3e Directie van het Prov. Waterleidingbedrijf prijs berekeningen voor uitbreidingen in Boven-Elft en op Dam; Voor de Boven-Elft zou de gemeentelijke bijdrage moeten bedragen f 21 en voor den Dam f 144.20. B. en W. hebben dit schrijven nog niet behandeld, maar voorz. geeft in overweging tot de aansluiting van de Boven-Elft te besluiten doch de kosten Voor den Dam, voor 3 perceelen acht spr. te hoog. Spr. herinnert aan de regeling te Zijpe, waar tot aansluiting wordt over gegaan als 'n zeker percentage vand e kosten wordt ge dekt. Het is de vraag of de Provincie zal bijdragen als de kosten zoo hoog zijn. De heer M. Kooij wijst op art. 3 van de wet tot droog making der Zuiderzee, waarin wordt bepaald dat nie mand last zal hebben van die droogmaking. Zouden wij in dat verband geen notaatje bij het Rijk kunnen in dienen en een ieder van water voorzien. De Voorzitter denkt dat de heer Kooij de strekking van zijn idéé niet inziet. Er wordt zooveel mogelijk ge zorgd dat de menschen van water worden voorzien, maar de kosten kunnen te hoog zijn. Spr. wijst op de gelegenheid die wordt geboden om water af te halen. De heer Lub vraagt of B. en W. nog een nader on derzoek willen instellen. De taeeh P. Kooij bepleit ook aansluiting van de 4 perceelen aan het Lage pad en de heer Bosker aanslui ting van het perceel Jansen aan de BovenElft, doch in dit geval zou de leiding door particuier eigendom moeten Besloten word tdat een onderzoek naar de kosten zal gevraagd worden en dan de aanvragen in haar ge heel onder de oogen zullen worden gezien, doch besloten wordt aan het verzoek te voldoen. De muziekvereeniging „Harmonie" verzoekt om een prijs beschikbaar te stellen ten behoeve van het te hou den muziekconcours van den Westfrieschen Bond van Harmoniecorpsen. B. en W. krijgen machtiging weer een lauwertak of Iets dergelijks aan te schaffen. Van het plaatselijk comité van actie tegen het wets ontwerp-Terpstra verzoek om bij de regeering te protes teeren tegen de voorgestelde leerlingenschaal. Dit verzoek hebben B. en W. nog niet behandeld. Berekend naar f 12.50 per leerling, stellen B. en W. voor het voorschot voor de R.K. school te Hippolytus hoef te bepalen op f 890 en voor de christelijke school te Den Oever op f 1937.50. Na de laatste wijziging van de Gemeentewet is het noodig voor het plaatsen van gemeentegelden a deposito bij de Boerenleenbank een nieuw besluit te nemen en ter goedkeuring in te zenden. Aangezien B. en W. het gewenscht achten de relaties met de plaatselijke Coöperatieve Boerenleenbank aan te houden, hetgeen in verschillende opzichten gemak op levert. stellen zij voor een nieuw besluit te nemen, waar in machtiging wordt verleend, op de bij de Boerenleen bank algemeen geldende voorwaarden, bij deze bank gelden der gemeente a deposito te plaatsen tot ter. hoog ste een bedrag, hetwelk wordt berekend naar f 1. per inwoner volgens het laatstelijk vastgesteld bevolkings cijfer op 1 Januari, naar boven afgerond in honderdtal len van guldens. Wordt goedgevonden. In verband met de verleende machtiging om de con trole der administratie van den gemeente-ontvanger op te dragen aan het Centraal Bureau voor Verificatie en financieels adviezen der Vereeniging van Nederlandsche .Gemeenten, moet door den Raad nog een formeel besluit tvorden genomen. B. en W. doen daartoe een voorstel. Wordt goedgevonden. In verband met de runderhorzelbestrijding wordt op .verlangen van den Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw besloten tot wijziging van de verordening 'op de veemarkten. De Hollandsche Maatschappij van Landbouw oordeelt dat een dergelijke bestrijding voor de provincies Noord en Zuid-Holland moeilijk in toepassing kan worden ge bracht. De heer Lont wijst op de weinige kosten en moeite van de bestrijding. Conform het voorstel van B. en W. wordt besloten, waarbij de Voorz. opmerkt, dat de zaak voor Wierin- gen van zeer weinig beteekenis is. B. en W. stellen voor in verband met den gewijzig- dén rentestandaard, de rekening-courant-overeenkomst dermate te wijzigen dat de rente niet meer zal mogen bedragen dan 1% pet. boven het promesse-disconto der Ned. Bank. over het debetsaldo. Wordt goedgevonden. Ophalen van huisvuil. Naar aanleiding van het om prae-advies in handen van B. en W. gesteld verzoek van J. Haazelager en 43 andere bewoners van het Westelijk deel van Wierlngen om ook bij hen het huisvuil te doen ophalen, hebben B. en W. tevens onderzocht,, in hoeverre wijziging diende te worden gebracht in de bestaande regeling van den ophaaldienst, met name of het gewenscht is daarvoor een persoon in vasten dienst te nemen en tegelijkertijd een speciale auto voor dit vervoer aan te schaffen. B. en W. zijn tot de slotsom gekomen, dat dit niet wenschelijk is. Vooreerst is het niet mogelijk, dat één man het werk, verbonden aan het ophalen in het West en Oostdeel van Wleringen, alleen kan doen. omdat daarmede te veel tijd gemoeid is, zelfs niet, indien van een auto gebruik gemaakt wordt. Het is voorts zeer de vraag of het bezigen van een auto in de dorpskommen met de aaneengesloten bebouwing wel practisch is, al zal daarbij het vervoer naar de stortplaatsen veel vlug ger kunnen geschieden. Waar blijkens onderzoek één man niet de geheele gemeente kan bedienen, zou het dus noodig zijn twee auto's in dienst te stellen, één voor West- en éen voor Oost-Wieringen. B. en W. gelcoven niet, dat dit goedkooper zou uit komen dan bij den tegenwoordigen toestand en achten trouwens de bezwaren tegen de huidige regeling wei nig gegrond. Aan den ophaler D. van Duin hebben zij verzocht te willen opgeven, welke vergoeding hij verlangt indien aan den dienst vorenbedoelde uitbreiding wordt gege ven. Het ophalen zou dan moeten geschieden op den bestaanden voet, waarbij komen de Slingerweg, Poel- weg, Westerlanderweg en Koningsweg (van Poelweg tot Hollebalg). Hij is bereid dit werk te verrichten voor f 1350 per jaar, mits De Haukes, Poelweg, Westerlan derweg en Koningsweg om de veertien dagen bediend kunnen worden. Zou ook daar het ophalen wekelijks dienen plaats te hebben, dan wordt de vergoeding f 100 ho.oger. In deze bedragen is begrepen de verlichting van hem tot beschikbaarstelling van paarden en wagens. Resumeerende stellen B. en W. voor het bovenvermeld verzoek van de bewoners van West-Wieringen in te willigen en D. van Duin het vuilophalen weder op te dragen met inachtneming van vorenomschreven uit breidingen voor de som van f 1350 per jaar. In de volgende vergadering zullen B. en W. een voor stel -indienen tot vaststelling eener regeling, volgens welke van belanghebbenden in de kosten een bijdrage zal worden gevorderd. De heer J. Lont vraagt naar het tegenwoordige sala ris dat f 1150 blijkt te zijn. De heer P. Kooij oordeelt dat het onderzoek primi tief is geweest. Een onderzoek naar de kosten elders heeft niet: plaats gehad en spr. wijst bijv. op de rege ling op Texel. Spr. had willen weten de kosten te Den Oever en hier en dan de kosten bij gebruik van een auto. De heer Tijsen meent dat men overal niet per auto kan komen, wat door den heer Bosker wordt beaamd en die oordeelt dat de tegenwoordige ophaal dienst voldoet. De heer Oden wil voor die meerdere f 100 ook weke lijks te De Haukes enz. de vuilnis opgehaald zien. Opgemerkt wordt dat er ook te Den Oever per 14 dagen wordt opggehaald. De heer P. Kooij begrijpt dan niet dat per auto een persoon het werk niet kan doen. De Voorzitter zegt dat te Den Oever de kosten f 450 bedragen. Het voorstel van B. en W. wordt aange nomen; tegen stemde de heer P. Kooft, Vervoer schoolkinderen. Ingevolge het door M. Benne ingediend verzoek tot het bekomen van een tegemoetkoming uit de gemeente kas in de kosten, verbonden aan het bezoeken van zijn dochtertje Adriana van de O.L. school te Hippoly- tushoef, deelen B. en W. mede, dat de woning van dit kind op meer dan 4 KLM. van de school verwijderd is. Adressant heeft voor dit vervoer een rijwiel aange schaft, kostende f 38, met een lantaarn ten bedrage van f 11.50. B. en W, stellen voor het verzoek in te willigen en de tegemoetkoming te bepalen op een be drag in eens, groot f 49.50. De heer Bakker dacht dat een gedeelte van het jaar de lantaarn niet noodig was en de heer Lont oordeelt dat de lantaarn heelemaal niet n<x>dig is. Deze laatste vraagt of adressant niet een gedeelte der kosten kan dragen. Besloten wordt tot nader order de fietslantaarn te schrappen. Met verwijzing naar hetgeen daaromtrent in een vo rige vergadering is verhandeld, kunnen B. en W. mede- deelen, dat de heeren Jr. Lont en J. Gielis zich thans bereid hebben verklaard de helft van de kosten te dra gen van den aanleg van een gedeelte rioleering langs de Westzijde der Voorstraat te Den Oever. Dit gedeelte zal bestaan uit 30 Meter betonriool met een betonstraatkolk, Ioopende van een bestaande put bij het perceel van eerstgenoemde in Noordelijke richting, waarvan de kosten met bijkomend straatwerk door den opzichter worden geraamd op f 115. Aangezien het bezwaar oplevert de perceelen van ge noemde perceelen in Zuidelijke richting naar den Gast- huisweg aan te sluiten en de afwatering van de Voor straat er door wordt gebaat, stellen B. en W. voor aan het verlangen tot dezen rioolaanleg te voldoen en ter uitvoering daarvan een crediet te verieenen tot de helft van bovengenoemd bedrag. Aldus wordt besloten. Verkoop van bouwterreinen. Bij B. en W. zijn verzoeken ingekomen tot het koo- pen van gedeelten van het bouwterrein te Den Oever en wel van G. Smid voor perceel 2, van C. Zomerdijk voor perceel 3, van P. Lont Dz. voor perceel 4, van C. Kaan voor perceel'5, van P. Rotgans voor perceel 6 en van J. Smid Gz. voor perceel 7 (het laatste), alle gelegen aan de Noordzijde van de nieuwe straat. B. en W. hebben tegen de overdracht geen bezwaar, zoodat zij voorstellen de gevraagde perceelen, resp. groot 173, 183, 194, 204, 215, erf 225 M2. tegen den kost prijs van f 3.25 per M2. en op de door hen te bepalen voorwaarden te verkoopen. De kosten op den verkoop vallende, zijn ten laste van de koopers. Allen voor. Wijziging motor- en rijwiel verordening. Een adres van M. van der Linden en 166 andere in woners van het Oostelijk deel der gemeente omtrent het tegengaan van het snelle rijden van motorrijtuigen, geeft B. en W. aanleiding op te merken, dat inclerdaad de klachten over dit euvel weer toenemen. Aan de po litie is daarom verzocht zoo scherp mogelijk controle te houden en daartegen op te treden. B. en W. hopen, dat daardoor verbetering zal komen in dezen betreurens- waardigen toestand, al zal het acherhalen van alle overtredingen wel tot de vrome wenschen blijven be- hooren. Zij wijzen er intusschen nog op, dat voor wegen buiten «je bebouwde kommen geen snelheidsbeperking geldt en ook niet door deg emeente voorgeschreven mag worden. In het adres wordt mede verzocht een maxi mum-snelheid vast te stellen voor het dorp Oosterland. De aldaar geplaatste borden om de aandacht van de be stuurders van motorrijtuigen te vestigen op de nabij heid der school, hebben blijkbaar niet aan hun doel beantwoord. Tegen het voorschrijven van een snelheidsbeperking voor Oosterland hebben B. en W. echter geen bezwaar, zoodat zij voorstellen de motor- en rijwielverordening in dien geest te wijzigen. Aldus wordt besloten. Ter waarschuwing. De Voorzitter deelt mede, dat streng wordt toegezien op de naleving der maximum-snelheidsbepalingen en reeds enkele processen-verbaal zijn opgemaakt. Nadere regeling bezolding agent der ar- bel«isbemiddellng. Aan den correspondent der arbeidsbemiddeling alhier is, naast de gewone plaatselijke bemiddeling, mede op gedragen de arbeidsbemiddeling voor de Zuiderzeewer ken. Dit laatste gedeelte van zijn taak is uiteraard van tijdelijken duur en komt met het beëindigen van de Zuiderzeewerken te vervallen. In een van den Minister van Arbeid, Handel en Nij verheid ontvangen schrijven wordt er op gewezen, dat in de thans geldende salarisregeling voor het agentschap dit tweeledig karakter van de taak van den agent niet tot uitdrukking komt. Voor deze gemeente zou dit, schrijft de Minister, in verband met de toepassing van de Pensioenwet 1922 en van de Ambtenarenwet 1929. fi nancieele consequenties met zich kunnen brengen, welke bij de vaststelling van de salarisregeling niet zijn voor zien, noch zijn bedoeld. Op grond hiervan geeft Zijne Excellentie in overweging alsnog in de salarisregeling van den agent vast te leggen, dat een gedeelte van de belooning, welke hij geniet, moet wor«3en geacht een tijdelijke toelage te zijn voor de extra-werkzaamheden, welke de bemiddeling voor de Zuiderzeewerken met zich brengt B. en W. kunnen zich met dezen gedachtengang ge heel vereenigen en stellen daarom voor, met terugwer kende kracht tot 16 Januari te bepalen, dat van de krachtens Raadsbesluiten van 30 Augustus 1927 en 30 Mei 1930 door den agent der arbeidsbemiddelnig geno ten en te genieten bezoldiging een bedrag van f 250, per jaar zal worden aangemerkt als vaste jaarwedde en het meerdere als tijdelijke toelage. Wordt goedgevonden. In gebruik geven van een gedeelte van den Gasthulsweg te Den Oever. Doot den heer W. Verkerk alhier is aan B.'en W. het verzoek gedaan, tijdelijk van de gemeente de beschikking te mogen krijgen over een strook grond, deel uitma kende en gelegen langs de Westzijde van den Gasthuis- weg te Den Oever, ter grootte van ongeveer 5 keer 30 Meter, ten einde daarop eene inrichting te plaatsen voor den verkoop van alcoholvrije dranken e.d. annex inlich tingenbureau voor bezoekers der Zuiderzeewerken, een en ander voorloopig tot 1 November e.k. B. en W. hebben er geen bezwaar tegen adressant hierin ter wille te zijn De weg is daar voldoende breed en de inrichting zal er slechts tijedlijk verblijven. Zij stellen daarom voor bedoelde strook van den Gast- huisweg tot 1 November 1932 aan den heer Verkerk tot het aangeduide doel in gebruik te geven tegen een ver goeding van f 25 te voldoen ten kantore van den ge meenteontvanger vóór 1 Juli a.s. en op de door B. en W. noodig te stellen voorwaarden. Wordt goedgevonden. In verband met een schrijven van den Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid, wordt de verordening op de winkelsluiting gewijzigd en nader vastgesteld. Herziening waagloon. Het is B. en W. gebleken, dat er nogal eens geklaagd wordt over de bedragen, die betaald moeten worden voor het wegen over de gemeentewaag, welke te hoog worden geacht. Zij hebben er geen bezwaar tegen, dat het tarief van het waagloon wordt verlaagd, omdat het niet noodig is op dezen tak van gemeentedienst winst te maken, hetgeen thans wëgens hét toegenomen gebruik van de waag wel het geval is. Anderzijds zijn B. en W. van meening. dat de gemeente op den dienst eveneens geen geld behoort toe te leggen. Over 1931 bedroeg de opbrengst van het waagloon f 369.18, waartegenover een uitgaaf staat van f 100 (voorgesteld wordt dit op f 150 te brengen) aan salaris van den waagmeester en f 107.50 voor rente en aflossing van het gedeelte van het ge bouw dat tot waaglokaal wordt gebezigd. B. en W. stellen daarom voor de verordening op de heffing van waagloon aldus te wijzigen, dat het waag loon zal bedragen a. voor de weging van wol 5 cent per 10K.G. of gedeel te van 10 K.G. met een minimum van 20 cent (thans beloopt dit 10 cent met en minimum van 20 cent); b. Voor*de weging van varkens en al hetgeen verder mocht worden aangeboden 3 cent per 10 K.G. of ge deelte van 10 K.G. (thans 2 cent per 5 K.G.) Ook met dit voorstel gaat de raad accoord. Benoeming keurmeester der zeegras-exploi tatie. Ter vervulling van de vacature, ontstaan door overlij den van A. Zomerdijk bieden B. en W. de volgende aan beveling aan: 1. B. Kat. 2. S. Heijblok Nz., 3. Jb. Lont Dz. Voorge steld wordt de benoeming te doen Ingaan op 1 April a.s. Met het oog op de onzekere vooruitzichten wat be treft de zeegrasmaaierij geven B. en W. verder in over weging te bepalen, dat de benoeming geschiedt voor een tijdvak, Ioopende tot 1 Juni 1933, zijnde het tijdstip waar op het contract inzake de pacht der wierwaarden ein digt. Er waren 31 sollicitanten en op verzoek van den heer P. Kooij worden de namen dier sollicitanten genoemd. Tot stemming overgaande, is de uitslag: B. Kat 4. S. Heijblok 3. Jb. Lont Dz. L C. Bakker MJz. 1 en T. Kort 2 stemmen. De tweede vrije stemming heeft tot uitslag: B. Kat 5. S. Heijblok 3. en T. Kort 3 stemmen. Een tusschenstemming vindt plaats tusschen de hee ren S. Heijblok en T. Kort. van wie een in herstemming zal komen met den heer B. Kat. De uitslag van deze tusschenstemming is dat uitgebracht worden op S. Heij blok 7 en op T. Kort 4 stemmen. Volgt dus herstemming tusschen de heeren B. Kat en S. Heijblok. waarbij de heer B. Kat benoemd wordt met 8 stemmen, de heer Heijblok verkreeg 3 stemmen. Benoeming onderwijzer aan de school te Hippolytushoef. Het is gewenscht voorgekomen In de vacature Dito aan de school te Hippolytushoef te voorzien door de benoeming van een mannelijken leerkracht. B. en W. bieden de volgende voordracht aan: L J. J. R. Groos te Haarlem, die alhier bok reeds tij delijk werkzaam is geweest; 2. C. Tjalkens te Schagen; 3. H. J. M. Krijnen te Ede. De noodige stukken en adviezen worden overgelegd. B. en W. stellen voor de benoeming te doen ingaan op een nader door hen te bepalen datum. De heer P. Kooij heeft bij de stukken gezien een sol licitatie van R. Kok te Broek in Waterland, die blijk baar een aangename burgemeester heeft, want in den staat van inlichtingen staat dat deze sollicitant onder invloed staat van de S.D.A.P. Spr. zegt dat dit een bur gemeester Peereboom is en spr. acht dit een minder waardige handeling, want het heeft niets met het on derwijs te maken. Spr. verzoekt de pers hier melding van te maken. De Voorzitter vraagt of de heer P. Kooü dit dus niet heeft opgenomen als een aanbeveling van dien sollici tant. De heer P. Kooij: Ja, het is zoo wel goed. Hij meent zeker hiermee de revolutie te bezweren. Tot stemming overgaande wordt de heeren Groos met 8 stemmen benoemd, 3 biljbetten zijn van onwaarde om dat ze den naam Groot en Groots bevatten. Commissie van advies voor werkloosheids verzekering on arbeidsbemiddeling. Wegens periodieke aftreding op 1 Januari 1932 van alle leden, moet .deze commissie opnieuw worden sa mengesteld. Voor een herbenoeming kan niet in aan merking komen de heer J. P. Wigbout. die naar elders is vertrokken. Ter benoeming bevelen B. en W. aan: als lid-voorzitter: den wethouder, den heer J. Tijsen Jz.; als leden-werkgevers: de heeren O. Bosker Jz., J. Klein Cz. en M. Bakker Sz.. allen aftredend. als leden-werknemers: de heeren T. Bakker, aftredend, A. Vroone, aftredend en E. Jager. De vereenlgingen van werkgevers en werknemers zijn ln de gelegenheid gesteld aanbevelingen voor de te be noemen personen in te dienen. Benoemd wordt als lid-voorzitter: J. Tijsen Jz. met 8 stemmen. 1 op den heer Kaan en 2 blanco. Als leden werkgevers de heeren O. J. Bosker met 8 stemmen (2 blanco en 1 op J. C. Klein) J. Klein Cz. met 9 stemmen (2 op S. de Vries) en M. Bakker Sz.. met 7 stemmen (2 op S. P. de Vries en 1 blanco) de heer Bakker neemt de benoeming aan; als leden werknemers de heeren T. Bakker met algemeene stemmen, de heer A. Vroone met 9 stemmen (2 op B. A. Bons) en E. Jager met 8 stem men (2 op B. A. Bons en 1 op F. Bontkes). Commissie van toezicht op het lager ondemj^. Wegens periodieke aftreding op 1 Januari 1932 van den heer C. J. Bosker en van Mevr. C. M. Kolffvan Heurn als leden der Commissie van toezicht op het lager onderwijs, doen B. en W. de volgende aanbevelin gen toekomen: Vacature-Bosker: 1. de heer C. J. Bosker, aftredend; 2. de heer Jb. Dekker. vacature-Mw. Kolff—van Heurn: 1. Mw. G. Kaan— Koorn; 2. Mw. G. de HaanBosker. Mw. Kolff—van Heurn, aan wie B. en W. hierbij een woord van dank brengen voor de bewezen diensten, heeft den wensch te kennen gegeven, niet voor een her- benoeming in aanmerking te komen. In de vacature-Bosker wordt benoemd de heer C. J. Bosker met algemeene stemmen; in de vacature-Mevr. Kolff—van Heurn. Mevr. G. KaanKoorn met 8 stemmen (3 stemmen op Mevr. G. de Haan—Bosker). De rondvraag. De heer Doves vraagt wanneer de verhuring van de gemeontelanderijen in de Legh plaats vindt en wel met ha oog op den aankoop van vee door de huurders. De Voorzitter zegt, dat de notaris in overweging heeft gegeven het gelijk met de andere verhuringen te verhuren, maar B. en W. zullen rekening houden met de opmerking. De heer Lont vraagt in overweging te willen ne men, dat acht wordt geslagen op de bepaling inzake het vasthouden der honden. De Voorzitter zal er met de politic over spreken. De heer M. Kooij heeft straks geen invloed op de stemming willen uitoefenen, maar hoe gaat het mei den nieuwbenoemden keurmeester der zeegrasexploi tatie wat het drijven van zijn eigen zaak betreft? De Voorzitter zegt, dat de benoemde verklaard heeft, dat wanneer hij zou worden benoemd, hij aijn winkelzaak niet zou voortzetten. Het moeilijke van het geval echter is nu, dat de benoeming slechts voor een jaar is. De heer'Kaan gelooft, dat iedere sollicitant wel op die bepaling was voorbereid. De Voorzitter zegt, dat het natuurlijk een reden voor den benoemde kan zijn om te bedanken. De heer Kaan gelooft niet dat het de bedoeling van den benoemde is om den vischhandel er aan te geven. De heflr M. Kooij zegt, dat die er ook buiten staat. De heer P. Kooij zegt, dat toen de belastingveror- deningen moesten worden vastgesteld, toegezegd is dat do personcele belasting en de hondenbelasting in overleg met spr. geregeld zouden worden. Dat overleg heeft nooit plaats gehad en spr. heeft ge hoord dat dit kwam omdat het voor wUziging te laat was. Spr. vraagt zich ai, waarom of de raad bij el kaar komt, als de besluiten toch niet uitgevoerd kunnen woruen en herinnert er aan, dat de begroo- ting 4 maanden voor den aanvang van bet dienst jaar vastgesteld moet worden. De interpellatie over het toezicht be doeld in bouw> en won«r.3veroruening. Spr. zegt verder, dat hij in de vorige vergadering heelt gevraagd een interpellatie te mogen houden over de bouw- en woningveron.ening. Spr. vraagt of die gelegenheiu nu bestaat. De Voorzitter zegt, dat als spr. wist waar het over ging. hij beter zou kunnen antwoorden namens B. en \V. De heer P. Kooij zegt, dat hij tweemaal inlichtingen heeft gevraagd, maar geen inlichtingen heeft beko men. Spr. is echter genegen tot de volgende verga dering te wachten met zijn interpellatie. Maar zij is naar aanleiding van het schrijven dat spr. van B. en W. heeft ontvangen, zoodat zij dus op de hoogte zijn. De heer Oden oordeelt, dat er dan ook nu gele genheid dient te zijn de interpellatie te houden. De Voorzitter heeft geen bezwaar, maar weet niet of hij de interpellatie dan namens B. en W. kan beantwoorden. De heer P. Kooij herinnert er dan aan, dat hij meerdere malen heeft opgemerkt» dat er maar raak wordt gebouwd zonder eenige vergunning voor den douw of verbouw te hebben. Spr. heeft er meerdere malen op aangedrongen dat dit niet meer zou voorkomen, maar men beeft er zich niets van aangetrokken, ln Augustus 1931 heeft spr. in een schrijven aan B. on W. meerdere feiten genoemd, maar taal noch teeken heeft spr. ge hoord. Opnieuw heeft spr. toen een verzoek gedaan en eindelijk is toen bericht van B. en W. op zijn vraag gekomen. In dit antwoord schrijven B. en W.. dat inderdaad het toezicht op de naleving van de bouw- en woniugverordening te wenschen overlaat en den opzichter er meeruere malen op is gewezen- Dat op het vorige schrijven geen antwoord is ont vangen, komt doordat het schrijven in handen ge steld is van den opzichter. B. en W. betreuren het dat het geen aanleiding tot verbetering heeft gege ven en hebben den opzichter ln overweging gegeven zich tot den heer Kooij om inlichtingen te wenden en dezen te verzoeken den opzichter ermee in ken nis te stellen, wanneer gebouwd wordt zonder ver gunning. Spr. heeft een dergelijk antwoord van B. en W. getroffen. Zij erkennen volmondig dat het toezicht te wenschen overlaat, maar waarom doen zij dan niet royaal de toezegging dat er beter toezicht zal worden uitgeoefend. B. en W. trachten zich te ver bergen aeftter den gemeente-opzichter, maar dat kan en mag niet voorkomen. B. en W. moeten de ver antwoordelijkheid dragen. En spr. is niet de aange wezen persoon om de taak van B. en W. over te ne men. Hij behoeft den opzichter niet behulpzaam te zijn bij het opsporen van overtredingen. Spr. stelt daarom een motie voor waarin de raad, gehoord de besprekingen, wijst op het onvoldoende toezicht op den bouw en verbouw en B. en W. worden uitgenoo- digd de noodige maatregelen te treffen die leiden tot verbetering van dat toezicht en tot behoorlijke na koming van de voorschriften. Als B. en W. deze motie overnemen, zal spr. het hierbij laten, maar anders zal spr. stemming over dio motie vragen. Spr. herhaalt dat bet, zijn taak niet is den gemeente-opzichter in te lichten als zonder ver gunning wordt gebouwd en de woningen schots en scheef geplaatst worden. B. en W. dienen er voor te zorgen dat de bouw dan wordt stopgezet of wat gebouwd is wordt afgebroken. Het hoeft geen zin dat spr. met den opzichter in overleg treedt. De Voorzitter zegt, dal er inderdaad gevallen zijn geweest, waarbij gebouwd is zonder vergunning en dat de heer Kooij daarover een schrijven tot B. en W. heeft, gericht. B. en W. oordeelden, dot vvgar de heer Kooij veel langs clen weg is en veel opmerkt, wat B. en W. of den gemeente-opzichter ontgaat, het mogelijk zou zijn, dat de heer Kooij den op zichter clan opmerkzaam maakte. De heer Kooij zegt nu dat dit zijn taak niet is, maar hetzelfde denken B. en W. De opzichter moet volgens zijn instructie zorgen voor goede controle en of er gebouwd wordt met of zonder vergunning. Het schrijven van den heer Kooij is in handen gesteld van den opzichter en zelfs nu heeft de opzichter er nog niet op geantwoord. Wij hadden graag het antwoord geweten, waarom dio feiten hadden plaats gevonden. Van verbergen ach ter den opzichter is geen sprake, maar als we een opzichter hadden dio streng toezicht hield, was het wat anders. De strekking van de motie is dat het niet meer moet voorkomen, maar als B en W. do motie overnemen, dan zullen er vermoedelijk slacht offers vallen. Zoolang we den opzichter houden, zal het moeilijk zijn verbetering te krijgen. De heer Kaan zegt de quaestie met den opzichter te hebben besproken en toen gezegd te hebben; „ga naar mijnheer Kooij en vraag ingelicht te worden als zoo iets plaats vindt. De heer P. Kooij zegt, dat het zijn taak niet is als verklikker op te treden, alleen bij deze interpella tie zouden als het noodig was feiten worden ge noemd. De feiten waren bij B .en W. bekend en zij hadden maatregelen moeten treffen. We moeten do zaak aanpakken en den menschen moet ter kennis worden gebracht dat zij in verzuim zijn. En nis de opzichter in verzuim is. moeten B. en W. den raad daarvan in kennis stellen. Spr. gelooft niet dat de motie te streng is gesteld. De Voorzitter zegt dat zooals de toestand thans is, hij niet. beantwoordt aan de bedoeling. De heer Boersen dacht dat het wel eens voor kwam dat bij het bouwen van een schuurtje of der gelijke te vroeg werd begonnen met het bouwen, maar dat met nieuwbouw wordt begonnen zonder vergunning daartoe, spr. dacht niet dat het voor kwam. De heer P. Kooij zegt, dat hij de motie niet heeft gesteld om kinderachtig le willen zijn; er is wel ge jouwd zonder vergunning. De heer Tijsen beaamt dit De Voorzitter zal de motie in stemming brengen en wijst er op, dat als de Raad de motie aanneemt, hij er ook de consequentie van moet aanvaarden. De heer M. Kooij merkt op dat B. cn W. toch er kennen dat het toezicht onvoldoende is en dus kan de motie worden aangenomen. Met 9 stemmen vóór wordt de motie aangenomen, tegen stemde de heer Kaan, blanco stemde de heer Bakker. Het wordt B. en W. niet lastig gemaakt De heer P. Kooij zegt verder dat hij op 24 Juli 193° gevraagd heeft de rooilijn zoo te bepalen dat zij 'n rechte lijn is. Daartoe zou art. 12 van de bouwver- ordening gewijzigd moeten worden. Op 7 Eebruaii 1931 heeft ;pr. het opnieuw gevraagd. Nog heeft spr. er niets van vernomen. Hoewel do Voorzitter het 4 a a maal in zijn kladboekje heeft geschreven, is er nog geen voorstel in den Raad geweest. Mag spr. er nu op rekenen dat het in de volgende vergadcrin? in den Raad komt. Spr. heeft het B. en W. toch niet te lastig gemaakt. De Voorzitter: We zullen het trachten. De heer Oden verzoekt plaatsing van een lichtpunt voor het Lagcpad bij het brandspuithuisje. Er is do menschen eens gewezen op de lantaarn bij Van Op pen, maar de menschen zijn toch niet aangewc: op de liefdadigheid van eer particulier. De Voorzitter zegt onderzoek toe. De heer Bakker zegt dat een verzoek om een licht punt in Vatrop te plaatsen, gekitst is maar spr. acht het toch wel gewenscht dat er een lichtpunt komt. De Voorzitter verzoekt den heer Bakker hier dan nog eens op terug te komen, als het donkerder wordt, want spr. heeft meer aan zijn hoofd. Hierna volgt sluiting

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1932 | | pagina 16