Scbager Courant
Raad Callantsoog.
VERKEERSLESSEN
Tweede Blad.
van den A.N.W.B.
Eindelijk had zi,
rust gevonden!
Woensdag 6 April 1932.
75ste Jaargang. No. 9049
Vergadering van den Raad op Dinsdag 5 April 1932,
ides morgens half 10.
Alle leden zijn aanwezig.
Voorzitter de heer Mr. D. Breebaart Kz., burgemees
ter, tevens secretaris.
Na opening volgt vaststelling der notulen.
De Voorzitter deelt mede, dat op 11 Maart kas en
boeken bij den gemeente-opzichter zijn opgenomen en
in kas was en moest zijn f 1262.16. Het credit-saldo bij
de Bank voor Ned. Gemeenten bedroeg f 9417.88.
Ingekomen stukken.
De heer A. van Meerten berichtte, dat hij zijn benoe
mingen tot secretaris-penningmeester van het Burger
lijk Armbestuur, tot lid van de commissie van Toe
zicht op het Lager Onderwijs en tot lid van de com
missie tot wering van schoolverzuim aanneemt; Mej.
C. A. van der Linden hare benoeming als onderwijze
res. terwijl de heer A. Thomasz een dankbetuiging in
zond voor de bemiddeling van het gemeentebestuur,
waardoor hem een gratificatie is verleend.
De heer A. Thomasz verkreeg ook ontheffing van
aanslag hondenbelasting.
Mej. N. Hollander te Groote Keeten zond een dank
betuiging voor de haar verleende gratificatie.
Ged. Staten keurden goed de wijzigingen van de ge
meen tehegrootingen. dienst 1931 en dienst 1932, zoo
mede de rekening-courant.-overeenkomst met de Bank
voor Ned. Gemeenten.
De commissie van uitvoering voor den Vleeschkeu-
ringsdienst. kring Barsingerhorn, zond 'n ultnoodiging
voor de gecombineerde vergadering op 12 April, ter
behandeling van het nieuwe ontwerp gemeenschappe
lijke overeenkomst.
Wat het adres van de gemeente Bloemendaal over
ifle beperking van schoolbouw betreft, B. en W. stellen
voor, het adres voor kennisgeving aan te nemen en
adressant te verwijzen naar de Vereen, v. Ned. Ge
meenten. Zij oordeelen, dat die voortdurende verzoeken
om adhaeslebetuiging niets uitwerken. Ook de afd.
Noordholland van de Vereen, v. Ned. Gemeenten acht
het niet juist, vooral wanneer het £etreft belangen die
alle gemeenten aangaan.
Wat een apart ministerie van landbouw betreft, van
de Vereen, van Ned. Gemeenten was bericht ingeko
men. dat gelet op het doel der vereeniging, het niet
op haar weg ligt, hiervoor actie te gaan voeren, al wil
dit geenszins zeggen, dat de bestuursleden geen be
langstelling voor deze aangelegenheid hebben.
Van het gemeentebestuur van Ooststellingwerf was
'een verzoek ingekomen om Instemming op een verzoek
•tot spoed maatregelen tot het verleenen van steun aan
land- en tuinbouw. Omtrent dit. verzoek merken B. en
W. op, dat deze zaak niet thuisbehoort bij de Vereeni
ging van Ned. Gemeenten, omdat het hier betreft een
zaak die "dé plattelandsche gemeenten aangaat. Toch
zien B. en W. ook hier weinig heil in adhaeslebetuiging
en vreezen dat de adhaeslebetuigingen in de prulle-
toand terecht komen. Veel beter zal het zijn. dat de
oigansaties desnoods met meer kracht op het verlee
nen van steun aandringen. B. en W. willen echter de
beslissing aan den raad overlaten.
De heer Vries oordeelt,, dat niet genoeg op hulp kan
worden aangedrongen, de nood Is zeer dringend en al
zullen de adhaesiebetuiglngen wel in de prullemand
terecht komen, hoe meer drang wordt uitgeoefend,
hoe beter.
De heer Weij wil ook adhaesie betuigen, wel dienen
de organisaties aan te dringen, maar ook door de ge
meenten dient dat te gebeuren.
De heer Jimmink zegt dat ook de gemeenten er be
lang bij hebben, hoe beter het den land- en tuinbouw
gaat, hoe beter voor de gemeenten.
Met algemeene stemmen wordt besloten adhaesie
aan het verzoek van de gemeente Ooststellingwerf te
betuigen.
De Voorzitter herinnert eraan dat in de vorige ver
gadering in handen van B. en W. om prae-advies werd
gesteld een verzoek van D. Bakker om met zijn auto
over een stukje gemeentegrond te mogen rijden en
daartoe een los hek voor de deuren van zijn garage
te mogen plaatsen. B. en W. hebben aan adressant
geschreven, dat bij het adres ingezonden dient te wor
den een duidelijke situatieteekening en dat vermoed
wordt, dat bedoelde grond is rijksprond. Als het ge
meentegrond Is. zou een verzoek om den grond te mo
gen koopen. meer kans van slagen hebben. Na dit
schrijven hebben B. en W. niets meer van adressant
gehoord en B. en W. stellen dan ook voor, het adres
voor kennisgeving aan te nemen.
Aldus wordt besloten.
Van Mej. Guurtje Mooii Td„ was een verzoekschrift
ingekomen om op den lipeer der wegen te plaatsen
den toegangsweg over de Duintjes naar het aan haar
in eieendom toebehoorend perceel.
De Voorzitter deelt mede. dat de ontwerper van den
ligger der wegen, de heer Boonstra. mèt B. en W. van
m~ening is. dat het hier betreft een kwestie van recht
van overpad en dat het adres dus niet kan worden aan
gemerkt als een bezwaar tegen den ligger der wegen.
B. en W. hebben zich toen gewend tot den bewaarder
van hypotheken en kadaster te Alkmaar gevraagd
naar een recht van overpad over dien gemeentegrond.
Bii het kadister is echter niets te vinden ove"- een en
kel recht, ondanks het feit. dat de familie Mooij dit
stijf en strak blijft volhouden. Als de gemeente de
fam. Mooij ter wille wil zijn, zou de familie dus den
grond van de gemeente dienen te koopen. Het lijkt B.
en W. echter verstandiger toe dat de fam. Mooij dit
niat doet, omdat op het ontworpen uitbreidingsplan
een openbare weg is geprojecteerd, waar nu bedoeld
pad ligt, zoodat de fam. Mooij vanzelf in de toekomst
hsar verzoek ingewilligd krijgt.
Door den heer T. Mooij is aan den heer Boonstra
verklaard, dat hij geen aanspraak maakt op een open
baren weg.
B. en W. stellen voor het schrijven van Mej. Mooij
voor kennisgeving aan te nemen.
Aldus wordt besloten.
Van de heeren J. Vos Az. en J. Koegelberg was een
verzoek ingekomen waarin er op wordt gewezen, dat
een rij- en voetpad, dat aan de gemeente behoort, niet
op den ligger der wegen voorkomt en waar het pad
altijd als rij- en voetpad heeft dienst gedaan, wordt
verzocht het alsnog op den ligger der wegen te plaat
sen. Tevens wordt verzocht de belemmering, veroor
zaakt door betonnen palen, te verwijderen omdat
daardoor de weg als rijweg wordt afgesloten. Tenslotte
wordt verzocht adressanten geen moeilijkheden in den
weg te leggen, wat het vervoer van mest enz. betreft,
omdat adressanten geen finantieele draagkracht heb
ben.
De Voorzitter merkt op. dat het laatste gedeelte de
kracht van het verzoek afbreuk doet, want als iemand
aanspraak heeft op een weg. kan er geen sprake zijn
van moeilijkheden in den weg leggen. B. en W. merken
op. dat bij besluit van Ged. Staten de kom is uitge
sloten voor den ligger der wegen. Voor zoover is het
adres voor kennisgeving aan te nemen. Wel willen B.
enW. de palen doen achteruit plaatsen en als adres
santen dan een 9tukje grond koopen, dan hebben ze
een uitweg. Onderhandelingen zijn nog niet gevoerd,
maar de raad zou in principe een dusdanig besluit kun
nen nemen.
De heer Kooger geeft nadere toelichting, er op wij
zende, dat hem van een rijweg niets bekend Is. De
menschen hebben zelf door inbouwing de situatie niet
gemakkelijker gemaakt.
De heer Weij dacht dat er tusschen de perceelen
Boekei en Baken altijd een pad had bestaan doch de
Voorzlter licht toe, dat men het als pad gebruikt heeft,
maar als zoodanig was het niet bekend.
Besloten wordt de palen achteruit te plaatsen en met
adressanten in onderhandeling te treden over verkoop
grond.
Van de verschillende ingekomen rapporten noemen
we het rapport van het Hoofd der school, over het
lager onderwijs in 1931. Het rapport met name van het
aantal meisjes en jongens, geeft den Voorzitter aanlei
ding tot de opmerking, dat Callantsoog zal worden het
land van belofte voor de jongens, want het aantal
meisjes overtreft dat van de jongens met 50 pet.
Het arbeidsbemiddelingsbureau en de werk
gevers.
Ingekomen Is het verslag van het correspondentschap
der arbeidsbemiddeling. De commissie merkt" daarbij
op, dat werkgevers en publiekrechtelijke lichamen, als
polderbesturen geen gebruik maken van het corres
pondentschap.
De heer Kruit vindt het ook jammer, dat dit niet
gebeurt.
De Voorzitter zegt dat de commissie door circulaires
en persoonlijk contact wil probeeren dat de werkgevers
zich voortaan doen Inschrijven. De nieuwe wet op de
arbeidsbemiddeling maakt de commissie niet meer
noodig, doch het wordt gewenscht geoordeeld, de com
missie te handhaven. Een ontwerp-verordening zal
daarom weldra aan den raad ter vaststelling worden
aangeboden.
De heer Kruit dankt de commissie voor het vele
goede werk dat zij dezen winter heeft verricht. Zij
heeft de zaken zeer serieus behandeld.
De Voorzitter zegt dat hij als voorzitter dier com
missie den heer Kruit zeer dankbaar is voor die op
merking en haar aan de commissie zal overbrengen.
De heer Vries merkt op, dat de werkgevers niet ge
steld zijn op die overheidsmaatregelen en verder ver-
keeren de meeste werkgevers in den toestand dat zij
geen werkvolk in dienst kunnen nemen. En anders
gaat het nog buiten het eigen werkvolk om.
De Voorzitter Informeert wat de heer Vries bedoelt
met die overheidsmaatregelen.
De heer Vries zegt dat onze gemeente drieledig is,
n.1. dorp. Keeten en Koegras en in den polder komen
de werkloozen niet om werk.
De Voorzitter zegt dat er van dwang geen sprake
is. Als de werkgevers arbeiders noodig hebben, kunnen
zij ze in de lijst uitzoeken en is er niemand bij die
naar hun genoegen is. dan behoeven zij geen keus te
deen. Het is een bemiddelingsbureau. Het was spr.
nl-t bekend dat de werkloozen den boer niet opgaan.
De heer Jimmink: Het is ook wel gemakkelijk, want
je moet den menschen toch afwijzen.
De Voorzitter merkt voorts op dat de commissie had
cp; amerkt, dat wel menschen uit andere deelen van het
rijl- tewerk worden gesteld. In principe acht spr. dat niet
verkeerd, want men moet de grenzen niet sluiten, maar
als noodmaatregel zou hel nu toch nuttig zijn uit eigen
gemeente arbeiders te betrekken.
De heer Vries wijst daarentegen op het feit dat men
schen die altijd, los zijn geweest, geen vast arbeider
willen worden.
De heer Weii erkent dat de toestand voor de boeren
thrns slecht is. maar hoe was het in de mobilisatie,
toen groote winsten werden gemaakt. Toen waren de
we^kloonen f 16 a f 17 en dat de loonen later omhoog
zijn gegaan was het gevolg van de noodzakelijkheid.
De heer Vries zegt dat de boeren menschen moeten
hebben, die van 4 uur 's morgens tot 's avonds 6 uur
werken, dat brengt het vak mee en daarvoor moeten
ze -vel menschen uit de vreemde streken nemen.
De heer Weij: De vaste arbeiders verdienden ook het
laagste loon.
De heer Vries: Dat zeg jij, maar dat is niet zoo.
De Voorzitter zegt, dat we nu in een politiek debat
zijn geraakt, wat niet gewenscht is, al is het misschien
goed geweest, dat deze besprekingen zijn gehouden.
De heer Kruit kan de beschuldiging, dat de arbeiders
niet in Koegras zouden komen om werk te zoeken, niet
accepteeren. Hem zijn gevallen bekend, dat dit wel 't
geval is geweest, maar de arbeiders vragen naar werk,
daar waar ze de meeste kans hebben en Jimmink ver
klaart zelf al dat de boeren de arbeiders toch moeten
afwijzen. Z.i. vervalt dus de beschuldiging.
De heer Kooger wijst er op dat zooveel mogelijk sa
menwerking in het belang der gemeente is. Wat voor
zin heeft het als de menschen de geheele gemeente rond-
loopen om werk. Het is veel practischer dat als een
boer 3 a 4 dagen werk heeft, de commissie er mee in
kennis wordt gesteld. De werkloozen moeten zich 's mor
gens ter secretarie aanmelden ook.
De heer Vries zegt dat de boeren noodig hebben vaste
arbeiders, die met het bedrijf sympathiseeren en er wil
len werken en die zijn in Callantsoog en Keeten spora
disch en daardoor zijn de boeren verplicht, de arbeiders
van elders te betrekken.
De heer Kruit: Ja, de menschen kunnen niet gedwon
gen worden.
De Voorzitter bejammert het toch, dat als de menschen
geen werk hebben, zij dan niet vast willen gaan. Als
iemand 8 a 10 weken zonder werk is, dan dienen ze
toch „vast" te gaan, want voor de gemeente wordt het
hoo langer hoe moeilijker om werk te vinden.
De heer Jimmink zegt dat menschen die altijd los
zijn geweest, moeilijk vast kunnen worden, ze zijn ge
wend een vrijen Zondag en een vrijen Zaterdagmiddag.
De heer Kruit zegt dat bij een boer de arbeiders ook
van Maart tot Maart in dienst zijn en de winter dan
dui voorbij is.
De Voorzitter zegt dat zijn opmerking dus opgevat
kan worden als betrekking hebbende op den volgenden
winter.
Diverse pensioensgrondslagen worden nader vastge
steld.
Volgt voorloopige vaststelling van den ligger der we
gen binnen deze gemeente. De Minister van Waterstaat
had eenige bezwaren, doch die zullen bij Ged. Staten
ingediend dienen te worden.
Waar bericht is ingekomen dat de beambte van po
litie voortaan vervangen zal worden door een gemeente
veldwachter, wordt de verordening, regelende de rangen,
.het aantal, de samenstelling, de eischen van benoem
baarheid en de bezoldiging van de ambtenaren der ge
meentepolitie ingetrokken en idem van de veldwachters
der gemeente Callantsoog vastgesteld.
De nieuwe algemeene politieverordening.
Met het ontwerp-nieuwe algemeene politieverordening
kan de Gezondheidscommissie zich vereenigen.
Bij de artikelsgewijze behandeling, merkt de heer Koo
ger op. dat bij de besprekingen in B. en W. spreker
bezwaar had tegen art. 56. terwijl de Voorzitter nu dit
artikel zonder mededeeling daarover laat passeeren. Spr.
vraagt of op die manier het artikel er onder door moet.
De Voorzitter zegt dat hij meer activiteit van den
heer Kooger had verwacht. Bij elk artikel hebben de le
den gelegenheid opmerkingen te maken, en van spr.
kan niet verwacht worden, dat hy een artikel in bespre
king brengt, als hijzelf met dat artikel accoord gaat
Art. 56 bepaalt onder meer dat .de herbergen 's avonds
na 10 uur gesloten dienen te zijn, maar gedurende den
zomertijd van 's namiddags 12 uur tot 's morgens 5 uur.
De heer Kruit vraagt waarom hier afgeweken wordt
van de oude regeling, waarbij gedurende den zomertijd
het sluitingsuur op 11 uur was bepaald.
De Voorzitter zegt dat de meerderheid van B. en W.
er mee accoord gaat dat des winters het sluitingsuur
op 10 uur wordt bepaald, doch in den zomer is het iets
14e Les.
Geef op een fietspad ruimte tot passeeren!
Het is verkeerd, als op een drukken weg eenige
fietsers op een rij naast elkaar rijden en toch ge
beurt het nog maar al te veel.
Ge begrijpt wel, waarom dat verkeerd is, niet
waar? Het snellere autoverkeer heeft daar hinder
van, want die rij fietsers verspert den weg en be
lemmert het snelverkeer.
Ook als de fietsers op een rijwielpad rijden*
moeten ze datf niet naast elkaar, maar liever
achter elkaar doen en vooral moeten ze ruimte
laten en achter elkaar gaan wanneer een andere
fietser ze wil inhalen en dat door bellen te ver
staan geeft. Bij dat achter elkaar rijden, gaan
degenen, die links van de anderen reden, achter
aan rijden.
Op de rechter teekening is Eulalia achter haar
broer Jan gaan rijden, zooals het behoort en die
andere jongen, die meer haast had, kan nu ge
makkelijk voorbij.
Op de linker teekening gaat het niet goed. De
drie fietsers zijn op een rij naast elkaar blijven
rijden, beslaan daardoor de heele breedte van het
fietspad en de jongen, die voorbij wil, moet nu
van het pad af en is genoodzaakt op den rijweg
to komen, waarbij hem een aanrijding dreigt met
de achterop komende auto.
Laat dus altijd ruimte tot passeeren, dan ge
beuren er geen ongelukken!
anders. Ons dorp Is geen gewoon boerendorp, wij wil
len het tenminste als 'n badplaats hebben, en daarvoor
dienen we zoo vooruitstrevend mogelijk te zijn; de vreem
delingen zeer terwille te zijn. En dan dienen zij in de
gelegenheid te zijn om tot 12 uur of tot 1 uur hun
glaasje limonade of anderszins te drinken en om op
gepaste wijze op te blijven. De badgasten zijn voor 99
stedelingen, die niet gewend zijn, vroeg naar bed te gaan.
Wij moeten niet beginnen met een strenge bepaling, het
verblijf hier minder aangenaam te maken. Spr. is in
dit oordeel gestrekt, door de vergadering van de com
missie voor de Noordzeebadplaatsen, waar er op gewe
zen werd dat in het buitenland de badplaatsen meer
floreeren doordat er meer vrijheid heerscht. Laten wij
dus in den winter een gewoon boerendorpje zijn, docla
in den zomer de allures hebben van een badplaats te
willen zijn.
De heer Kruit is het grootendeels met dc redenee
ring van den Voorzitter eens, maar spr. is de noodzake
lijkheid om het sluitingsur op 12 uur te* bepalen, nim
mer gebleken. Om 11 uur waren de badgasten meestal
naar bed of liepen rond. Er moet tenslotte een grens
zijn, en dan zou men wel tot 1 uur de café's open kun
nen houden.
De Vooratter zegt dat tot nu de badgasten niet na
11 uur in de café's mochten ziin. Het is wel degelijk
voorgekomen, dat de badgasten 's avonds onder de
waranda zaten en dan tot sluiting moest worden over
gegaan.
De heer Kooger meent dat nimmer klachten over
een te vroeg sluitingsuur zijn vernomen en het is beter
dat als een uitzondering gemaakt moet worden, de bur
gemeester dit doet. Maar als het in de politieverorde
ning wordt vastgelegd, geldt het voor de geheele ge
meente.
De Voorzitter vraagt zich af. of eerst klachten moe
ten worden afgewacht, voordat men een verbetering in
stelt. Spr. merkt voorts op. dat de S.D.A.P.-fractie z.i.
erg conservatief is en spr. had van haar meer voor
uitstrevendheid verwacht, om de gemeente vooruit te
brengen. Ook in Groote Keeten komen reeds enkele
badgasten en het andere café is ook dicht bij de zee.
Het voorstel van de meerderheid van B. en W. wordt
'naar het engelsch.
1
HOOFDSTUK L
Miss de Roseville zat in den ruimen, met eikenhout
beschoten hall. waar zij gewoon was, zich na den maal
tijd terug te trekken. De klok had zooeven half negen
geslagen, maar, daar het in de maand Juni was, deed
bet zonlicht, dat door de hooge boogvensters viel, nog
sterk uitkomen de ravenzwarte oogen en het sneeuw-
'witte haar. Het ouderwetsche kapsel was overdekt met
«en zwart kanten mutsje. Haar teere vingers waren be-
met een breiwerk van zachte, witte wol. Zij zag er
deftig en bevallig als een Fransch markiezinnetje.
De hall was onbetwistbaar het meest interessante deel
van het historische slot. waai*van Miss de Roseville
eigenaresse was. Vlak tegenover de zware deuren was
e prachtig gebeeldhouwde staatsietrap. En aan het an
dere einde bij het boogvenster met het beschilderde glas
schitterden de vergulde pijpen van een orgel. En alles
■was in stjjl gehouden; geen modern meubel werd er ge
zien.
In den winter zou het er zeker koud zyn, maar dit
Jaargetijde bracht Miss de Roseville ook nooit door
op haar goed.
Er speelde iemand op het orgel, zacht en met lange
pauzen tusschen de plechtige accoorden, als waren de
anden niet gewoon aan het instrument. Die statig uit-
v 0®,ende tonen waren geheel in harmonie met de om-
®e^ng en de vreedzame stilte van het uur.
Al luisterend gaf Miss de Roseville haar breien op
en vielen de handen haar werkeloos in den schoot, ter-
jry zij uittuurde over de schitterende bloembedden en
prachtig onderhouden grasperk; zonder echter veel
ZI®°' w^nt haar gedachten waren elders. Het uitzicht
van Walden Hall reikte niet ver, daar het goéd geheel
omringd was door groote bosschen.
„Lorraine!"
..Ja, Tante."
De pluchen gordijnen achter de orgeltabouret werden
schijn^6 ^eschoven en een JonS meisje trad te voor-
feuilleton
Daar Miss de Roseville niet sprak, stuurde ze den
livreikneciht, die voor haar getrapt had, weg, en ging
langzaam door den hall. Toen knielde zij neer op het
bidstoeltje, liet de armen op de leuning rusten en
wachtte, tot Tante sprak.
„Keith zal hier zijn om negen uur", zei Miss de Rose
ville. „Het is nu bijna zoo laat."
„Ontvangt u hem hier, Tante? Dan heeft u zeker lie
ver. dat ik wegga?"
„Integendeel: ik zou juist graag hebben, dat je bleef.
Je hebt hem nooit gezien en ik wilde wel, dat je hem
eena zag."
„Maar, ik dacht, dat dit een zakelijk onderhoud zou
zijn. Hij kon het wel eens niet zoo aangenaam vinden."
„Hij hoeft je immers niet te zien. Je kunt je achter
het gordijn van het orgel terugtrekken. Wij zullen niet
over iets spreken, dat niet voor je ooren geschikt is.
Biecht eens op: wat heb je er van gehoord?"
Lorraine bloosde onder den doordringenden blik; maar
eer zij wat zeggen kon, ging Miss de Roseville voort:
„Ze hebben je zeker verteld, dat de vader van Keith
Walden, nu veertig jaar geleden, zijn verloving met mij
afmaakte, waardoor ik ongetrouwd ben gebleven; dat ik
nooit met zijn zoon gesproken heb, of hem van aange
zicht tot aangezicht heb gezien, ofschoon hij toch mijn
pachter is en dat die geschiedenis de aanleiding is, dat
ik den Hall haat en dat ik er slechts, om de paar jaar,
even een bezoek breng. Wat heb je nog meer gehoord?"
„Niets meer. Tante!"
„Dan zijn ze met groote bescheidenheid te werk ge
gaan; dat moet ik zeggen. Ze hadden je ook nog kun
nen vertellen, dat mijn broer het Lancelot Walden nooit
vergeven heeft, maar hij zich tot taak stelde, hem te
ruineeren en dat hij dit ook deed. Daar hij zich even
zeer voorgenomen had, zichzelven te ruineeren, ging dit
heel gemakkelijk. En zoo komt het, dat dit alles nu van
mij is en niet van Keith Walden en dat die mij vanavond
komt vragen, om zijn huurcontract van Suttonthorpe te
verlengen en nog even geduld te hebben met de pacht,
die hij in Maart niet betaalde."
„Dit is hard voor hem. U zult toch vriendelijk voor
hem zijn. Tante?"
„Ik zal booren, wat hij te zeggen heeft. Hij heeft mij
schriftelijk om een onderhoud verzocht, daar hij, even-
8^5 jij. geweldig het land schijnt te hebben aan mijn
geachten rentmeester."
„Dien vreeselijken Scott? Dat verwondert mij niets...
Ja, ik zou ook wel graag Mr. Walden eens zien. maar
het lijkt mij zoo verraderlijk om hem van achter het gor
dijn te begluren."
Miss de Roseville haalde de schouders op.
„Ik zou graag eens hooren. hoe je denkt over den
man zeiven en over hetgeen hij te vragen heeft. Ik dacht,
dat je ook iets romantisch zoudt vinden in het geheel,
maar de moderne jongelui zijn zoo zakelijk aangelegd.
In leder geval: let op, want ik hoor hem naderbij rijden."
Toen enkele minuten later een livreibediende Keith
Walden den hall binnenliet, door den zijingang, waar hij
ook zijn paard had laten staan, leek het hem. dat Miss
de Roseville de eenige aanwezige was. Haar groote,
zwarte oogen keken hem aan met een doordringenden
blik; ze zei niets, maar stak hem enkel de hand toe.
Hij boog zich er over, nam plaats op den stoel, dien zij
hem aanwees, en waohtte. tot zij sprak, terwijl hij zijn
pet en zijn rijzweep op de knie legde,
„En nu ter zake. Mr. Walden." begon Miss de Rose
ville. „Tot nog toe heeft u dergelijke dingen behandeld
over Mr. Scott. Mag ik ook weten, wat de reden is van
deze... nieuwsgierigheid
„Vrijpostigheid meent u zeker?" vroeg hij met groo-
ten nadruk. ..Ik bied u wel mijn verontschuldigingen
aan, maar ik hoorde, dat u morgen den Hall verliet
en dit is dus mijn eenige kans, u persoonlijk te spre
ken. Scott en ik hebben het nooit goed samen kunnen
vinden; hy is zoo schreeuwerig en aanmatigend. Nu
weigert hij, om onder uw aandacht te brengen mijn ver
zoek om vernieuwing van het contract op St. Michel,
(29 September) en dreigt met onmiddellijken verkoop
van mijn inboedel, om het half jaar huur binnen te kry-
gen, dat ik nog schuldig ben. Ik veronderstel, dat u de
feiten van dit geval niet gehoord hebt, of dat ze u ver
keerd werden voorgesteld."
„Dat is zoo. Door je brief heb ik er het eerst van
gehoord. Verder."
„Als u mij uitstel van betaling zoudt willen geven tot
September, zal ik dan het heele jaar huur betalen,
zelfs al moest ik tot verkoop van mijn inboedel over
gaan. Werd dit nu gedaan, dan ging ik vast en zeker
ten onder. Er is geen reden, waarom u geduld zoudt
hebben met mij, behalve dan misschien, dat ik het land
goed bewerkt heb en dat de huur ook altijd te hoog is
geweest. Wat de hernieuwing van het contract aangaat,
kan ik slechts een beroep doen op uw welwillendheid.
U begrijpt, wat een slag dat voor ons allen zou zijn. om
de plaats te moeten verlaten! Ik had nog al gehoopt,
dat Ik ze eens van u had kunnen terugkoopen; maar dit
zal natuurlijk nooit mogelijk zijn."
Miss de Roseville keek hem enkele minuten aan met
een blik, zóó doordringend, dat menigeen, dien niet had
kunnen doorstaan.
..Hoe komt het toch eigenlijk, dat je zoo arm blijft?
Ik weet zeer goed, dat er geen fortuinen meer worden
verdiend in den landbouw, maar je werkt hard, houdt er
geen dure liefhebberijen op na, dus hoe is dit dan te
verklaren
Keith Walden begon op zakelijken toon het feit toe
te lichten, maar het jonge meisje achter het pluchen
gerdijn vergat er naar te luisteren. In plaats daarvan
sloeg ze hem gade; ze had bij zichzelve gedacht: „een
studie in sepia"; want zijn jas, zijn rijbroek, zijn haar
en zyn knevel waren bruin en ook zijn smal gelaat was
gebruind door de zon.
Hij sprak niet als een pachter en zag er ook niet zoo
uit. Had hij die krachtige gestalte en die makkelijke
houding te danken aan zijn lange rij voorvaderen, of
ar.n zijn vrij, openlucht-leven?
Lorraine de Roseville wist wel wat meer van de droe
ve. romantische geschiedenis, dan zij dit tegenover haar
tante had willen weten: Lancelot Walden was verkwis
tend geweest, had gespeeld en gewed, ofschoon velen
daarin een verontschuldiging voor hem hadden gevon
den, dat zyn vader hem hierin was voorgegaan. Lance
lot had nooit op Walden Hall gewoond; de heerlijkheid
was al aan vreemden verhuurd, nog vóór zijn geboorte.
Hij was opgevoed op Suttonthorpe, de oude plaats, half
heerenhuis, half boerderij, die aan de Waldens had be
hoord, even lang als de Hall zelve. Deze werd bewoond
door Raoul de Roseville, die, ofschoon hij ouder was
dan Lanoelot, al heel gauw diens beste kameraad was
geworden. Ze hoorden precies bij elkaar en heel het
graafschap getuigde van hun wilde streken. Walden
stond diep in de schuld bij zijn pachter en het verwon
derde dus niemand, toen men hoorde van zijn verloving
met Lorraine de Roseville. Het gerucht ging wel, dat
hij niets voelde voor het donkere Fransche meisje, dat
jaren ouder was dan hij, maar iedereen begreep dadelijk,
dat deze verbintenis tot stand gebracht was door haar
broer. Maar toch was ieder ten zeerste ontzet, toen het
bekend werd, dat even vóór de huwelijkszegening de
bruidegom er vandoor was gegaan met het aardige,
blonde gouvernaatetje van de pastorie.
Wordt vervolgd.