Heeft het toeval een rol gespeeld IN DE WERELDGESCHIEDENIS? GEBROKEN. Eindelijk had zij rust gevonden! Zaterdag 16 April 1932. SCHAGER COURANT. Vijfde blad. No. 9055 E DE VROUW DIE PARIJS IN SPANNING HOUDT. □SI. f rivi.er ,isgen en Jura Men heeft er wel altijd aan geloofd. hoe zou de wereld er uitzien, als sommige dingen niet gebeurd waren? Groote veldheeren en het toeval. MEN kan er over redetwisten, of het zin heeft het woord „toeval" te gebruiken. Misschien zullen sommigen hot onphilosophisch vinden om eenige beteekenis te hechten aan woor- den als toeval, noodlot en voorzienigheid. Anderen zullen er aan twijfelen, of bepaalde gebeurtenissen zich zoo hebben afgespeeld als wij ze ons thans voor stellen en weer anderen zullen zelfs dezen twijfel niet kunnen overeenbrengen met hun wijsgeerig standpunt. Men mag aan „het toeval" gelooven. men mag zeg gen, dat men niet weet wat er mee bedoeld wordt, men mag het verwerpen of er neutraal tegenover gtaan, interessant ulijft het toch voor de meesten om van tijd tot tijd net te doen, alsof zij met het toe val rekening houden. Is het geen eigenaardig idee om al is het maar v or de grap aan te nemen, dat de Fransche Republiek niet zou hebben bestaan (al thans niet zoo la-g als zi; nu doet), wanneer de heer Lourent geen koliek had gekregen? Wanneer de neus van Cleopatra iets korter »f langer was geweest, zou dan de wercldgeschiede- !is een ander vei loop hebben gehad? Depeen. die den invloed van het toeval bestudeert, omt tot de ontdekking dat vele historische voor allen niets anders tot oorzaak hadden dan: het reer. Ongeveer vijf honderd jaren voor Christus* ge- eeoC°or,c de Perzen oprukken naar het yw Westen. Geweldige zandstormen in de I.ybischc ordeni TOes,iïn derten dit» Plan °P niets uitloopen. Vele ecu- mUm *'en 'atcr vv',c*e Napoleon oprukken naar het ~r losten. Het joeval wilde echter, dat in dit jaar de 'ed vinter in Rusland bijzonder streng was en 1812 aan- aei chouwde een mislukte veroveringstocht van den even. pooten Franschen Keizer. en nt En welken nasleep hebben een paar uren storm ;rbon4 en een flinke bii regen niet gehad? Het is een ty- looide hoon, die een einde heeft gemaakt aan D s j e n g i s- Chan's dwingelandij. Tot Damaskus en den Nijl n pui bad deze geesel der m nsch h e i d zijn ■Mon.uolentroepen voortgedreven. Egypte en het gc- Iheele Nijl dal had h:; door verwoesting der kanalen in een dorre uitgestrektheid veranderd en zijn volgende daad zou de verovering van Japan zijn geweest, wan neer niet een ontvettende storm do meer dan dui dend schepen sterke vloot van «en Aziatischen heer- 'ler totaal had vernield. Hierdoor bleef Japan een ite van Dsjcnghis—Khan bespaard. r Een ander maal blies een onverwachte orkaan een [luchtkasteel van Philips II omver. De „onover winnelijke Spaansche Armada" die in 1588 uittrok te gen Eneeland, werd in den grond geboord door een jmchtipen Zuidwesten wind. Dit bctcekonde tegelij- I kertijd het einde van Spanje's macht en het begin van Engeland's ma.-itieme heerschappij. De repen spoelde Napoleon van het wereld- fooneel. Tot ver in den middag van den löden Juni 3815 wachtte de Keizer met de Engelschen aan te val len, omdat de grond naar zijn meening nog te nat [was van den regen om als terrein van den strijd Idienst te kunnen doen. Blücher was door deze om standigheid in staat om Wellington nog juist bijtijds te hulp te komen en Napoleons lot was beslist. Ook in den sla~ bij Kt z b a c h speelde de regen en S Wn telanprijke rol. ook ï.?°nsver(luisteringen hebben eveneens het hunne ^bijgedragen tot onverwachte wendingen. Den 28sten Mei 585 v. Chr. zou volgens T'iales de zon van den lemel verdwijnen en deze astronoom bracht dit ver- onnen^chi!nsel in verband met den oorlog tusschen de Meden en Perzen. Toen inderdaad op den aangegeven is 2ap oen ec,iPs Plaats had. werd de krijg, die vijf jaren torn' *eduurd' onmiddellijk afgebroken. „Dit en dergelijke feiten zouden aanleiding kunnen ia?8 c>m een diepzinnige verhandeling te schrijven i4^Ver ^en saraenhang tusschen het klimaat en de Va- ;ehe€l: oerlands;he Geschiedenis en men zou eruit leeren, kleur. I jl£ vetf dat hagel en onweer nog andere gevolgen kunnen heb ben dan stekende eksteroogen en aanvallen van jicht. Demensch als marionet van het toe val. Niet alleen atmospherische storingen maar ook on schuldig uitziende handelingen der stervelingen zelf, hebben geleid tot wereldschokkende verschijnselen. (Nog steeds veronderstellen wij, dat de lezer zoo vriendelijk is voor deze gelegenheid aan het toeval te gelooven). Zoo ontstond in het jaar 1848 onverwacht revo lutie, doordat een soldaat een kleine onhandigheid Deging. Reeds had Frcderik Willem IV zich bij de Berlijners tamelijk populair weten te maken. Op den 18dcn Maart liet hij zich door de bevolking toejui chen, de menigte drong het portaal van het paleis binnen en de Koning vond het toen beter om het ge- heele plein te doen ontruimen. Hij drukte zijn man nen echter op het hart geen geweld te gebruiken. Ondanks dat weerklonken plotseling twee schoten, die niemand raakten, maar niettemin een ontzetten de uitwerking hadden. Barricaden, straatgevechten, wankelende tronen, ziedaar het gevolg van deze toe valligheid. Zooals thans is komen vast te staan, is dit alles te danken aan een soldaat, die zijn geweer niet goed vasthield, zoodat het eenige keeren achter een afging. Wilcle deze soldaat de revolutie ontke e- nen. Waarschijnlijk is het niet, want hij verklaarde achteraf een vurig aanhanger te zijn van Zijne Ma jesteit. Waarom moest^L o d e w ij k XVI, toen hij uit Parijs vluchtte, juist tcWarennes, waar de paarden werden vervangen, één oogenblik het gordijn oplichten, dat het portier van het rijtuig bedekte? En waarom moest postmeester Drouet juist op dat moment een blik op de koets werpen? De postmeester herkende den koning. Deze werd gevangen genomen en het huis Bourbon had den genadeslag gekregen. Napoleon is eens door een dronken koetsier van den dood gered. Do man zelf wist absoluut niet wat hij deed Hij reed den keizer naar huis en was zoo vroolijk gestemd, dat hij als een razende Roe lant door de straten vloog. Hierdoor bereikte hij, dat een bom, die anders ongetwij.eld het geheele rijtuig aan stukken had geslagen, pas uitéén spatte, toen man en paard al honderd meter verder waren. Stelt U eens voor, dat de koetsier nuchter was ge weest en er dus na de ontploffing noch van hemzelf noch van den grooten Corsicaan iets was overgeble ven? „Dan zat ik hier nu niet te schrijven", zou Multa- tuli zeggen, die betoogde, dat wanneer één ding an ders was geweest, al het andere ook een ander ver loop had gehad. „Wanneer Ceasar den Rubicon niet was overgetrokken, dan waren mijn ideeën niet ont staan, beweert hij. Hot is voorgekomen dat het toeval een weinig is geholpen door iemand, die verder zag dan zijn me- demenschen. Men veronderstelt dat de Helleensche cultuur zou zijn begraven, wanneer het de Perzen was gelukt de Grieken bij Marathon op de vlucht te drijven. Aan de overredingskracht van Milt ad es is te te danken, dat er slag werd geleverd. Vier van de vijf Griekschc legeraanvoerders waren het er al over eens, dat het beter was om den aftocht te bla üen. Het behoud en de verdere ontwikkeling der oud Europeesche beschaving zijn dus het werk van een optimist. Eén zwartkijker meer onder de Grie ken en Azië had den Balkan overstroomd. Nog eens, vele eeuwen later, is het toeval de cul tuur te hulp gekomen. De Czanr aller Russen vond het toevallig noodig om een troepje gearresteerde re- volutionnairen genade te verlecnen. Hun doodvon nis was reeds dagen tevoren onderteekend en de laatste voorbereidingen tot de terechtstelling waren al genomen. Zekere Fjodor Michajlowietsj was reeds overgebracht naar het executieterrein. Op het uiterste moment werd bekend gemaakt, dat de Czaar de dood straf had veranderd in een paar jaar Siberië. Aldus ontkwam F. M. Dostojewski aan een ontijdig ver scheiden. Was de keizer in een minder goede stem ming geweest, dan zou men van hem, die waarschijn lijk de grootste romanschrijver aller tijden is ge weest, nooit een letter hebben gelezen. De voorgaande losse opmerkingen over de rol, die het toeval misschien in de wereldgeschiedenis heeft gespeeld, leert ons in ieder geval, dat een eigenaar dige samenloop van omstandigheden, welken uitleg men dan verder daaraan wil geven, een niet gering effect kan hebben op het heden zoowel als de toe komst. De terugkeer van Mme Hanau. PARUS. Mme Hanau is weer eena gearres teerd! Op het jongste nummer van haar nieuwe krant „Forces" is beslag gelegd. En waarom? O.a. omdat „Madame la Presidente' aocumenten heeft laten drukken, die niet gepuclKeerd mochten worden. Wat voor documenten? Niets meer of minder dan geschre ven beschuldigingen gericht tegen Mevr. Hanau. Zij zou onderhandelingen hebben aangeknoopt met ver schillende Russische en Duitsche ondernemingen, en de belangen van Frankrijk zouden hierdoor geschaad worden, Wat voor leden kan Mevr. Hanau hebben gehad om juist deze zeer zware aanklachten in haar eigen blad over te nemen? Natuurlijk wilde zij de on juistheid ervan aantoonen. De zaak is overigens zoo duister als een moord in een detective-geschiedenis. De eigenares van de „Forces" deelde mee (tijdens het eerste verhoor), dat zij geen papieren had laten stelen om ze daarna voor haar doel te benutten, maar dat Zijne Excellentie de Minister van Financiën in hoogst eigen persoon haar de verdachte in kwestie telefonisch heeft doen weten De carrière vam Mevr. Hanau. De vrouw, die op het oogenblik geheel Parijs in spanning houdt, is allerminst een geboren avonturier ster. Zij is geen zigeunerkind of bedelaarstelg, maar stamt uit een zeer aanzienlijke familie. In 1908 trad zij in het huwelijk met Lazare Blooh, een eenigszins twijfelachtig zakenman, die niets anders „meebracht" dan eenige connecties, die in de toekomst misschien voor 't een of ander konden gebruikt worden. Mevr. Hanau zag dit in en maakte zich dat inzicht ten nutte. Al spoedig liet zij zich scheiden van haar middelma- tigen echtgenoot en stelde hem later aan als chef en reiziger bij haar zich snel uitbreidende ondernemin gen. Haar grootste successen behaalde zij, nadat zij een klein winkelkrantje had gekocht, genaamd „Gazette du Franc". Onder haar leiding werd het een veelgele zen blad, dat op zijn wijze verbetering poogde te bren gen in het financieel gestel. Madame la Présidente voer er wel bij en ettelijke millioenen francs werden uit de zakken der landgenooten getrommeld. Toen de franc werd gestabiliseerd was het afgeloo- pen met de winstgevende propaganda voor financieel herstel. Thans begon de speculatieve dame zich een voorstandster te betoonen van den wereldvrede en de „Gazette de Nation" deed dienst als vredesorgaan. De beroemde Fransche publicist Audibert ondersteunde Mme HANAU. Ze hadden er jaren en jaren gewoond, In 't oude, verweerd boerderijtje, Ze waren tevreden, ze hadden hun deel, Wat kippen, een koe en een weitje. Ze leefden wel ver van de wereld vandaan, Op 't zand, bij de eenzame dennen, Maar zoo in de wijde en vrije natuur. Daar konden ze 't best nog gewennen! Ze stelden geen eischen, ze hadden hun werk, Ze lieten de menschen maar praten, En voelden zich buiten 't maatschapp'lijk bestaan Nooit eenzaam of hoop'loos verlaten. Het zonnetje scheen immers ook in hun huis, In den stal van hun oud boerderijtje, Dat was als een kost'lijke weidaad bedoeld Voer hun kippen, hun koe en hun weitje! Ze hadden hun zorgen, die had iedereen, Wie had nu geen zorg in bet leven? Ze wonnen zoo weinig met al hun getob, Maar winst was niet ieder gegeven. Ze zaten toch warm in den winter en zoo, Als 't buiten kon sneeuwen en vriezen. Dan vonden ze 't best wat het leven hun gaf. Ze hadden haast niets te verliezen! Zoo kwamen de jaren en gingen voorbij, Ze wilden van rusten niet weten, Hun spaarpot was schraal als hun zandige grond. Straks waren ze oud en versleten. Ze werden wat bang voor hun toekomstbeslaan, Al lieten z' er weinig van merken. Want eenmaal dan brak ook de tijd voor hèn aan: Te moe en te oud om te werken! Maar vóór nog die tijd hun de krachten ontnam, Ontnam hun de crisis hun eten, Al heeft daar de wereld ook niets van bemerkt. Ze leefden zoo stil en vergeten. Geen kent hun ellende, ze zeggen niet veel, Ze zijn wat versufd en geslagen, En dit is het slot van hun sober bestaan: Gebroken vóór 't eind van hun dagen! April 1932. (Nadruk verboden.) KROES. haar. Ze bezat niet minder dan zeven ondernemingen, haar kranten niet meegerekend. Het kapitaal, waar mee zij werkte, bedroeg ruim 17 millioen francs. On telbare diplomaten en andere hooggeplaatste personen waren bij deze bladen, leeningen, enz. geïnteresseerd en zelfs de minister van financiën Klotz had er alles bij te winnen of te verliezen. Toen Mevr. Hanau werd gearresteerd en de zaak misliep, pleegde Klotz zelf moord. De felste tegenstanders van Madame la Présidente: de groote banken, wisten haar eindelijk te treffen. De emissie, die zij juist had uitgeschreven (groot 170 mil lioen francs, voorgespiegelde winst 40 pet.) werd ver boden en Mme Hanau werd in verzekerde bewaring gesteld. Ieder weet het verhaal van haar ontvluchting uit het hospitaal (waarin zij was opgenomen na een hongerstaking, die haar bevrijdde van een langer ver blijf in de cel) en ook het feit. dat zij werd veroor deeld tot twee jaar gevangenisstraf mag als bekend worden verondersteld. Thans heeft zij wederom de aandacht op zich weten te vestigen en het publiek, dat niet bij de zaak is be trokken, wacht in spanning op de voortzetting van de avonturenfilm, waarin Mevrouw Hanau de rol ver vult van de dame, die schandaal veroorzaakt. feuilleton ii i vanf 0lbrl 7, naar hf,t enoelsch. "Neen, ik begrijp het ook niet," antwoordde Jeanne. ttet een poging tot lachen. En ik geloof niet dat ik o° t ben flauw gevallen. Heeft u de eerste hulp ver- - leend?" i niet] afhi ven ■•Ja, Ik waa vreeselijk verschrikt. Ik voelde mij zoo alleen. - zoo hulpeloos! Ik moet er niet aan denken, wat g®volSen hadden hunnen zijn, als ik naar den ande- gero Van bet veld was ge8aan' Dan zou uw hulP" ep nooit hebben gehoord boven het gegons van de nachint" «1(it Ke,th een. dan jj, verdronken zijn. want ik kan niet 1 Olfl 15 nagesprongen?" draaiif zijn van die verradelijke kleine .1 ni in de rivier. Bovendien zijn de oevers on- «i onenig r 1104 water. Dit is dan ook niet het eerste nier plaats heeft gehad." j te J zei.was hij steeds bezig haar handen ii gelaat 7-1 ?n Zi;*n ei^en kleur was teruggekeerd op zijn ieD ZJi steunt I! c^tte overeind te komen en hij onder- E niet best 2°° S°ed moSelÜk; maar toch ging het jnneD1 de'nInil>eer^P niet'hoe ik zoo duizelig kom! Zou het van uen Plons zijn?" DedrtS/i aan^oQ11 faa Van de lan&e. warme wandeling, die er in d11 dernpm? S'ng" 1106 kwam u ook tot zoo'n dwaze on- .Er W een dae als d€ze?" >llö) ÜDank^ niemand anders, om u uw thee te brengen." Lvr'aepn J* 2ee^•" kij met nadruk. „En mag ik u „Ik dC thee nu i8?" «ideuHenHS^dat ze verdronken is", antwoordde ze wat odem va; j 0' -- Martha's muts zal ook op den -TT? van mij een nieuwe hebben."^ een armzalige figuur •We 7-iin !z Van ml1 a an zo»' dru'P"at- Wa' ■(-, aas zii kans, weer overeind te komen en he* leven mUn dankbaarheld betuigen, dat u mij 'zulk warm ^e,r<ld' Mr" Walden? Gelukkig, dat het eer is. Nu heb je althans niet zooveel kans van kouvatten. Ik geloof, dat mijn kieeren zóó al droog den. als ik maar wat langer zitten blijf." ..Dat moet u juist niet doen. U moet dadelijk naar huis gaan." Hij hielp haar opstaan en vroeg: „Zoudt u niet wat water uit uw japon kunnen wringen?" Maar dat ging toch niet, Hij bood haar den arm en zij moest er wel een dank baar gebruik van maken, duizelig als ze nog was. Toch wilde zij niet. dat hij den heelen weg met haar zou te ruggaan en prevelde: „Maar uw paarden dan?" „Ik zal iemand naar hen toezenden. Ze zullen anders heel blij zijn. dat ze zoo even mogen stilstaan, want van vier uur af zijn ze al in het gareel. Kunt u wel loopen, of zal ik u dragen?" Zij wilde daar niet van hooren. maar haar natte ja pon was haar zoo'n belemmering in het loopen en dit terwijl zij zich toch al zoo ellendig voelde, dat hij heel dringend en ernstig vroeg: „Laat ik u dien kleinen dienst mogen bewijzen. Ik zou het voor ieder doen. die in een dergelijken toestand ver keerde en u is zoo licht als een veer!" Toch zag hij. dat zij dit niet graag had en haar zoo danig ondersteunend, dat het heel veel van dragen had, leidde hij haar heel langzaam en voorzichtig door de velden. „Ik ben blij. dat Jeanne in de rivier gevallen is!" zei Esmay droomerig. terwijl zü den blik gericht hield op de twee gedaanten, die langzaam heen en weer liepen, achter in den tuin. Het werd al donker en ze had het licht dan ook opgestoken, maar stond nog een oogenblik met het gordijnkoord in de hand. Mrs. Hassel keek op. één en al verbazing. „Maar Esmay! Hoe kan je nu zoo iets zeggen? Ik voel mij nog een rilling door de leden gaan. als ik er aan denk! Ze had wel kunnen verdrinken en ieder ander zou zeker nog een week ziek zijn geweest." ,Jk dacht aan Keith", luidde het antwoord. „Ze zou den nooit zulke goede vrienden zijn geworden, als dit niet gebeurd was. Ik vond het altijd jammer, dat hij zoo weinig lette op Jeanne en nu..." Mrs. Hassel stond op en trad ook aan het venster. Op het zien van de beide gedaanten kwam er onwillekeurig een angstige uitdrukking in haar oogen. „Is het niet een aardig paar, zoo samen. Moes. al heeft Jeanne ook maar haar gewoon verpleegsterscostuum aan en hij zijn oud pak? Ik geloof, dat het 't halfduister is. dat hun zoo iets romantisch geeft. Als ze alle twee niet zoo praktisch waren en al niet zooveel ouder, dan zou ik zeggen, dat ze net een verloofd paar leken!" Mrs. Hassell werd al bleeker en het drong in het ge heel niet tot haar door. wat Esmay zei. Steeds herhaalde zij in zichzelve: „Hij zal het toch niet doen. neen, dat geloof ik niet." „Denkt u. dat ik ook verloofd zal raken. Moesje?" „Ik weet het niet, kind. Maar hoe kom je daar zoo ineens bij?" „Wel, toen Jeanne gisteren in het water viel. had ik ook een avontuur: Lallie en ik gingen door de velden terug en toen had ik wat moeite met het hek. u weet wel, dat eene. dat altijd zoo klemt, toen een heer mij helpen kwam. Hij reed door het/laantje, maar stapte af. O, 't was toch zoo'n knappe jonge man, met blond haar en blauwe oogen!" „Heeft hij tegen je gesproken?" „Hij heeft enkel gezegd: „Mag ik u helpen?" en: „Goe den avond". Toen nam hij den hoed af. lachte tegen Lallie en reed verder. Maar onwillekeurig dacht ik, dat het meisje, dat hU lief had, heel gelukkig zou zijn." „Wie kan dat zijn geweest?" dacht Mrs. Hassell hardop „Zeker een jongmensch. die op een van de landhuizen hier in den omtrek voor de jacht logeert." Esmay had nog het een en ander in de keuken te verrichten: dus bleef Mrs. Hassell alleen. „O. als Keith daartoe overging, wat zouden wij dan beginnen? Maar neen. daar ken ik hem toch te goed voor! Hij zou nooit zijn belofte aan Fulke verbreken. Hij is zoo edel; zoo onzelfzuchtig!" HOOFDSTUK V. „Ik moet naar Woodward gaan, om te zien, of ik dien zelfbinder huren kan. Heb je een van allen lust met mij mee te gaan?" Het was de volgende avond. Keith Walden stond in de deur van de zitkamer, en ofschoon hij de vraag had gericht tot hen allen, dwaalden zijn oogen van zyn zuster Esmay. tot waar Jeanne voor het venster aan het kousen stoppen was. Esmay zag dien blik en zei maar gauw; dat zij niet veel lust had om te gaan: „Maar zou jij niet eens mee willen. Jeanne? Je hebt nog nooit eens een ritje gemaakt, zoo lang je hier bent, en het is toch zoo'n mooie avond!" „Ja, doe dat, lieve", drong nu ook Mrs. Hassell. die weer geheel over haar bezorgdheid van den vorigen avond heen was en die nu meer als een soort verraad jegens Keith beschouwde. Jeanne deed haar langen mantel aan, zette haar hoedje met sluier op en samen reden Keith en zij door het smalle laantje, overgroeid met kamperfoelie en vol kleu rige convolvula's aan weerskanten. Het was dan wel een heel neutraal gesprek, dat die twee voerden; Keith lichtte haar in omtrent enkele mer ken van zelfbinders, waarop zij niet veel antwoord wist te geven, zoodat ze weldra belden in een peinzend, maar zeker genietend stilzwijgen vervielen. Toen Keith den boer gesproken had en ze op den te rugweg waren, heersohte er nog steeds een ononderbro ken stilzwijgen; maar een stilzwijgen, voortkomende uit sympathie en onderling elkaar verstaan. Sinds dat bewuste ongeluk van Jeanne een eind had gemaakt aan de terughoudendheid, die er tot nog to« tusschen hen had geheerscht, hadden ze veel tegen el kaar te zeggen gehad, vooral op de avondwandelingen, die tot regel waren geworden, want beiden dachten zij diep gedurende hun bezige uren, lazen veel in 't weinig je tijd. dat hun overbleef en verstonden ook beiden de kunst van luisteren. Zoo hadden ze elkaar leeren ver staan op een manier, die ook niet altijd woorden noodig heelt. Toen ze langs een logementje reden, zagen ze daar een man uitkomen, die zeker knap had mogen heeten. als zich niet een uitdruking van boosaardigheid op zijn ge laat had vertoond, zoodra hij ook hen gewaar werd. Het was de rentmeester Hebert Scott. Dichtbij huis kwam een jonge man het laantje oprij den. blijkbaar diep in gedachten. Hij had een jeugdig, bijna jongensachtig gezicht en heel blond haar. Keith kende hem en beiden grootten elkaar met de zweep. Op dit oogenblik werd de jonge man Jeanne gewaar en met een uitroep van verbazing hield hij de teugels in. Zij boog en Keith zou zeker ook het paard hebben in gehouden. als zü niet had gefluisterd: „Rijd door!" De jonge man stond hen roerloos na te kijken, tot een kromming in het laantje hen verder voor zijn oog verborg. Toen Keith naar haar keek. was hij verbaasd dat zij tranen. van ergernis dan in de oogen had. „Dus u kent Sir Hubert Creyke?" „Ja." Een langdurig stilzwijgen volgde, ten slotte verbroken door Keith, die zijn best deed, zoo gewoon mogelijk te zeggen: „Ik heb hem al gekend, van dat hij nog een jongen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1932 | | pagina 17