Heeft het toeval een rol gespeeld
IN DE WERELDGESCHIEDENIS?
GEBROKEN.
Eindelijk had zij
rust gevonden!
Zaterdag 16 April 1932.
SCHAGER COURANT.
Vijfde blad. No. 9055
E
DE VROUW DIE PARIJS
IN SPANNING HOUDT.
□SI. f rivi.er ,isgen
en
Jura
Men heeft er wel altijd
aan geloofd.
hoe zou de wereld er uitzien, als
sommige dingen niet gebeurd waren?
Groote veldheeren en het toeval.
MEN kan er over redetwisten, of het zin heeft
het woord „toeval" te gebruiken. Misschien
zullen sommigen hot onphilosophisch vinden
om eenige beteekenis te hechten aan woor-
den als toeval, noodlot en voorzienigheid. Anderen
zullen er aan twijfelen, of bepaalde gebeurtenissen
zich zoo hebben afgespeeld als wij ze ons thans voor
stellen en weer anderen zullen zelfs dezen twijfel
niet kunnen overeenbrengen met hun wijsgeerig
standpunt.
Men mag aan „het toeval" gelooven. men mag zeg
gen, dat men niet weet wat er mee bedoeld wordt,
men mag het verwerpen of er neutraal tegenover
gtaan, interessant ulijft het toch voor de meesten om
van tijd tot tijd net te doen, alsof zij met het toe
val rekening houden. Is het geen eigenaardig idee om
al is het maar v or de grap aan te nemen, dat
de Fransche Republiek niet zou hebben bestaan (al
thans niet zoo la-g als zi; nu doet), wanneer de heer
Lourent geen koliek had gekregen?
Wanneer de neus van Cleopatra iets korter
»f langer was geweest, zou dan de wercldgeschiede-
!is een ander vei loop hebben gehad?
Depeen. die den invloed van het toeval bestudeert,
omt tot de ontdekking dat vele historische voor
allen niets anders tot oorzaak hadden dan: het
reer. Ongeveer vijf honderd jaren voor Christus* ge-
eeoC°or,c de Perzen oprukken naar het
yw Westen. Geweldige zandstormen in de I.ybischc
ordeni TOes,iïn derten dit» Plan °P niets uitloopen. Vele ecu-
mUm *'en 'atcr vv',c*e Napoleon oprukken naar het
~r losten. Het joeval wilde echter, dat in dit jaar de
'ed vinter in Rusland bijzonder streng was en 1812 aan-
aei chouwde een mislukte veroveringstocht van den
even. pooten Franschen Keizer.
en nt En welken nasleep hebben een paar uren storm
;rbon4 en een flinke bii regen niet gehad? Het is een ty-
looide hoon, die een einde heeft gemaakt aan D s j e n g i s-
Chan's dwingelandij. Tot Damaskus en den Nijl
n pui bad deze geesel der m nsch h e i d zijn
■Mon.uolentroepen voortgedreven. Egypte en het gc-
Iheele Nijl dal had h:; door verwoesting der kanalen in
een dorre uitgestrektheid veranderd en zijn volgende
daad zou de verovering van Japan zijn geweest, wan
neer niet een ontvettende storm do meer dan dui
dend schepen sterke vloot van «en Aziatischen heer-
'ler totaal had vernield. Hierdoor bleef Japan een
ite van Dsjcnghis—Khan bespaard.
r Een ander maal blies een onverwachte orkaan een
[luchtkasteel van Philips II omver. De „onover
winnelijke Spaansche Armada" die in 1588 uittrok te
gen Eneeland, werd in den grond geboord door een
jmchtipen Zuidwesten wind. Dit bctcekonde tegelij-
I kertijd het einde van Spanje's macht en het begin
van Engeland's ma.-itieme heerschappij.
De repen spoelde Napoleon van het wereld-
fooneel. Tot ver in den middag van den löden Juni
3815 wachtte de Keizer met de Engelschen aan te val
len, omdat de grond naar zijn meening nog te nat
[was van den regen om als terrein van den strijd
Idienst te kunnen doen. Blücher was door deze om
standigheid in staat om Wellington nog juist bijtijds
te hulp te komen en Napoleons lot was beslist.
Ook in den sla~ bij Kt z b a c h speelde de regen
en S Wn telanprijke rol.
ook ï.?°nsver(luisteringen hebben eveneens het hunne
^bijgedragen tot onverwachte wendingen. Den 28sten
Mei 585 v. Chr. zou volgens T'iales de zon van den
lemel verdwijnen en deze astronoom bracht dit ver-
onnen^chi!nsel in verband met den oorlog tusschen de
Meden en Perzen. Toen inderdaad op den aangegeven
is 2ap oen ec,iPs Plaats had. werd de krijg, die vijf jaren
torn' *eduurd' onmiddellijk afgebroken.
„Dit en dergelijke feiten zouden aanleiding kunnen
ia?8 c>m een diepzinnige verhandeling te schrijven
i4^Ver ^en saraenhang tusschen het klimaat en de Va-
;ehe€l: oerlands;he Geschiedenis en men zou eruit leeren,
kleur.
I
jl£ vetf
dat hagel en onweer nog andere gevolgen kunnen heb
ben dan stekende eksteroogen en aanvallen van jicht.
Demensch als marionet van het toe
val.
Niet alleen atmospherische storingen maar ook on
schuldig uitziende handelingen der stervelingen zelf,
hebben geleid tot wereldschokkende verschijnselen.
(Nog steeds veronderstellen wij, dat de lezer zoo
vriendelijk is voor deze gelegenheid aan het toeval te
gelooven).
Zoo ontstond in het jaar 1848 onverwacht revo
lutie, doordat een soldaat een kleine onhandigheid
Deging. Reeds had Frcderik Willem IV zich bij de
Berlijners tamelijk populair weten te maken. Op den
18dcn Maart liet hij zich door de bevolking toejui
chen, de menigte drong het portaal van het paleis
binnen en de Koning vond het toen beter om het ge-
heele plein te doen ontruimen. Hij drukte zijn man
nen echter op het hart geen geweld te gebruiken.
Ondanks dat weerklonken plotseling twee schoten,
die niemand raakten, maar niettemin een ontzetten
de uitwerking hadden. Barricaden, straatgevechten,
wankelende tronen, ziedaar het gevolg van deze toe
valligheid. Zooals thans is komen vast te staan, is
dit alles te danken aan een soldaat, die zijn geweer
niet goed vasthield, zoodat het eenige keeren achter
een afging. Wilcle deze soldaat de revolutie ontke e-
nen. Waarschijnlijk is het niet, want hij verklaarde
achteraf een vurig aanhanger te zijn van Zijne Ma
jesteit.
Waarom moest^L o d e w ij k XVI, toen hij uit Parijs
vluchtte, juist tcWarennes, waar de paarden werden
vervangen, één oogenblik het gordijn oplichten, dat
het portier van het rijtuig bedekte? En waarom
moest postmeester Drouet juist op dat moment een
blik op de koets werpen? De postmeester herkende
den koning. Deze werd gevangen genomen en het
huis Bourbon had den genadeslag gekregen.
Napoleon is eens door een dronken koetsier
van den dood gered. Do man zelf wist absoluut niet
wat hij deed Hij reed den keizer naar huis en was
zoo vroolijk gestemd, dat hij als een razende Roe
lant door de straten vloog. Hierdoor bereikte hij, dat
een bom, die anders ongetwij.eld het geheele rijtuig
aan stukken had geslagen, pas uitéén spatte, toen
man en paard al honderd meter verder waren.
Stelt U eens voor, dat de koetsier nuchter was ge
weest en er dus na de ontploffing noch van hemzelf
noch van den grooten Corsicaan iets was overgeble
ven?
„Dan zat ik hier nu niet te schrijven", zou Multa-
tuli zeggen, die betoogde, dat wanneer één ding an
ders was geweest, al het andere ook een ander ver
loop had gehad. „Wanneer Ceasar den Rubicon niet
was overgetrokken, dan waren mijn ideeën niet ont
staan, beweert hij.
Hot is voorgekomen dat het toeval een weinig is
geholpen door iemand, die verder zag dan zijn me-
demenschen. Men veronderstelt dat de Helleensche
cultuur zou zijn begraven, wanneer het de Perzen
was gelukt de Grieken bij Marathon op de vlucht te
drijven. Aan de overredingskracht van Milt ad es
is te te danken, dat er slag werd geleverd. Vier van
de vijf Griekschc legeraanvoerders waren het er al
over eens, dat het beter was om den aftocht te bla
üen. Het behoud en de verdere ontwikkeling der
oud Europeesche beschaving zijn dus het werk van
een optimist. Eén zwartkijker meer onder de Grie
ken en Azië had den Balkan overstroomd.
Nog eens, vele eeuwen later, is het toeval de cul
tuur te hulp gekomen. De Czanr aller Russen vond
het toevallig noodig om een troepje gearresteerde re-
volutionnairen genade te verlecnen. Hun doodvon
nis was reeds dagen tevoren onderteekend en de
laatste voorbereidingen tot de terechtstelling waren
al genomen. Zekere Fjodor Michajlowietsj was reeds
overgebracht naar het executieterrein. Op het uiterste
moment werd bekend gemaakt, dat de Czaar de dood
straf had veranderd in een paar jaar Siberië. Aldus
ontkwam F. M. Dostojewski aan een ontijdig ver
scheiden. Was de keizer in een minder goede stem
ming geweest, dan zou men van hem, die waarschijn
lijk de grootste romanschrijver aller tijden is ge
weest, nooit een letter hebben gelezen.
De voorgaande losse opmerkingen over de rol, die
het toeval misschien in de wereldgeschiedenis heeft
gespeeld, leert ons in ieder geval, dat een eigenaar
dige samenloop van omstandigheden, welken uitleg
men dan verder daaraan wil geven, een niet gering
effect kan hebben op het heden zoowel als de toe
komst.
De terugkeer van Mme Hanau.
PARUS. Mme Hanau is weer eena gearres
teerd! Op het jongste nummer van haar nieuwe krant
„Forces" is beslag gelegd. En waarom? O.a. omdat
„Madame la Presidente' aocumenten heeft laten
drukken, die niet gepuclKeerd mochten worden. Wat
voor documenten? Niets meer of minder dan geschre
ven beschuldigingen gericht tegen Mevr. Hanau. Zij
zou onderhandelingen hebben aangeknoopt met ver
schillende Russische en Duitsche ondernemingen, en
de belangen van Frankrijk zouden hierdoor geschaad
worden, Wat voor leden kan Mevr. Hanau hebben
gehad om juist deze zeer zware aanklachten in haar
eigen blad over te nemen? Natuurlijk wilde zij de on
juistheid ervan aantoonen. De zaak is overigens zoo
duister als een moord in een detective-geschiedenis.
De eigenares van de „Forces" deelde mee (tijdens het
eerste verhoor), dat zij geen papieren had laten stelen
om ze daarna voor haar doel te benutten, maar dat
Zijne Excellentie de Minister van Financiën in hoogst
eigen persoon haar de verdachte in kwestie telefonisch
heeft doen weten
De carrière vam Mevr. Hanau.
De vrouw, die op het oogenblik geheel Parijs in
spanning houdt, is allerminst een geboren avonturier
ster. Zij is geen zigeunerkind of bedelaarstelg, maar
stamt uit een zeer aanzienlijke familie. In 1908 trad
zij in het huwelijk met Lazare Blooh, een eenigszins
twijfelachtig zakenman, die niets anders „meebracht"
dan eenige connecties, die in de toekomst misschien
voor 't een of ander konden gebruikt worden. Mevr.
Hanau zag dit in en maakte zich dat inzicht ten nutte.
Al spoedig liet zij zich scheiden van haar middelma-
tigen echtgenoot en stelde hem later aan als chef en
reiziger bij haar zich snel uitbreidende ondernemin
gen.
Haar grootste successen behaalde zij, nadat zij een
klein winkelkrantje had gekocht, genaamd „Gazette
du Franc". Onder haar leiding werd het een veelgele
zen blad, dat op zijn wijze verbetering poogde te bren
gen in het financieel gestel. Madame la Présidente
voer er wel bij en ettelijke millioenen francs werden
uit de zakken der landgenooten getrommeld.
Toen de franc werd gestabiliseerd was het afgeloo-
pen met de winstgevende propaganda voor financieel
herstel. Thans begon de speculatieve dame zich een
voorstandster te betoonen van den wereldvrede en de
„Gazette de Nation" deed dienst als vredesorgaan. De
beroemde Fransche publicist Audibert ondersteunde
Mme HANAU.
Ze hadden er jaren en jaren gewoond,
In 't oude, verweerd boerderijtje,
Ze waren tevreden, ze hadden hun deel,
Wat kippen, een koe en een weitje.
Ze leefden wel ver van de wereld vandaan,
Op 't zand, bij de eenzame dennen,
Maar zoo in de wijde en vrije natuur.
Daar konden ze 't best nog gewennen!
Ze stelden geen eischen, ze hadden hun werk,
Ze lieten de menschen maar praten,
En voelden zich buiten 't
maatschapp'lijk bestaan
Nooit eenzaam of hoop'loos verlaten.
Het zonnetje scheen immers ook in hun
huis,
In den stal van hun oud boerderijtje,
Dat was als een kost'lijke weidaad bedoeld
Voer hun kippen, hun koe en hun weitje!
Ze hadden hun zorgen, die had iedereen,
Wie had nu geen zorg in bet leven?
Ze wonnen zoo weinig met al hun getob,
Maar winst was niet ieder gegeven.
Ze zaten toch warm in den winter en zoo,
Als 't buiten kon sneeuwen en vriezen.
Dan vonden ze 't best wat het leven hun gaf.
Ze hadden haast niets te verliezen!
Zoo kwamen de jaren en gingen voorbij,
Ze wilden van rusten niet weten,
Hun spaarpot was schraal als hun
zandige grond.
Straks waren ze oud en versleten.
Ze werden wat bang voor hun
toekomstbeslaan,
Al lieten z' er weinig van merken.
Want eenmaal dan brak ook de tijd voor
hèn aan:
Te moe en te oud om te werken!
Maar vóór nog die tijd hun de krachten
ontnam,
Ontnam hun de crisis hun eten,
Al heeft daar de wereld ook niets van
bemerkt.
Ze leefden zoo stil en vergeten.
Geen kent hun ellende, ze zeggen niet veel,
Ze zijn wat versufd en geslagen,
En dit is het slot van hun sober bestaan:
Gebroken vóór 't eind van hun dagen!
April 1932.
(Nadruk verboden.)
KROES.
haar. Ze bezat niet minder dan zeven ondernemingen,
haar kranten niet meegerekend. Het kapitaal, waar
mee zij werkte, bedroeg ruim 17 millioen francs. On
telbare diplomaten en andere hooggeplaatste personen
waren bij deze bladen, leeningen, enz. geïnteresseerd
en zelfs de minister van financiën Klotz had er alles
bij te winnen of te verliezen. Toen Mevr. Hanau werd
gearresteerd en de zaak misliep, pleegde Klotz zelf
moord.
De felste tegenstanders van Madame la Présidente:
de groote banken, wisten haar eindelijk te treffen. De
emissie, die zij juist had uitgeschreven (groot 170 mil
lioen francs, voorgespiegelde winst 40 pet.) werd ver
boden en Mme Hanau werd in verzekerde bewaring
gesteld. Ieder weet het verhaal van haar ontvluchting
uit het hospitaal (waarin zij was opgenomen na een
hongerstaking, die haar bevrijdde van een langer ver
blijf in de cel) en ook het feit. dat zij werd veroor
deeld tot twee jaar gevangenisstraf mag als bekend
worden verondersteld.
Thans heeft zij wederom de aandacht op zich weten
te vestigen en het publiek, dat niet bij de zaak is be
trokken, wacht in spanning op de voortzetting van de
avonturenfilm, waarin Mevrouw Hanau de rol ver
vult van de dame, die schandaal veroorzaakt.
feuilleton
ii
i vanf
0lbrl 7,
naar hf,t enoelsch.
"Neen, ik begrijp het ook niet," antwoordde Jeanne.
ttet een poging tot lachen. En ik geloof niet dat ik
o° t ben flauw gevallen. Heeft u de eerste hulp ver-
- leend?"
i niet]
afhi
ven
■•Ja, Ik waa vreeselijk verschrikt. Ik voelde mij zoo
alleen. -
zoo hulpeloos! Ik moet er niet aan denken, wat
g®volSen hadden hunnen zijn, als ik naar den ande-
gero Van bet veld was ge8aan' Dan zou uw hulP"
ep nooit hebben gehoord boven het gegons van de
nachint" «1(it Ke,th
een. dan jj, verdronken zijn. want ik kan niet
1 Olfl 15 nagesprongen?"
draaiif zijn van die verradelijke kleine
.1 ni in de rivier. Bovendien zijn de oevers on-
«i onenig r 1104 water. Dit is dan ook niet het eerste
nier plaats heeft gehad."
j te J zei.was hij steeds bezig haar handen
ii gelaat 7-1 ?n Zi;*n ei^en kleur was teruggekeerd op zijn
ieD ZJi steunt I! c^tte overeind te komen en hij onder-
E niet best 2°° S°ed moSelÜk; maar toch ging het
jnneD1 de'nInil>eer^P niet'hoe ik zoo duizelig kom! Zou het van
uen Plons zijn?"
DedrtS/i aan^oQ11 faa Van de lan&e. warme wandeling, die er
in d11 dernpm? S'ng" 1106 kwam u ook tot zoo'n dwaze on-
.Er W een dae als d€ze?"
>llö) ÜDank^ niemand anders, om u uw thee te brengen."
Lvr'aepn J* 2ee^•" kij met nadruk. „En mag ik u
„Ik dC thee nu i8?"
«ideuHenHS^dat ze verdronken is", antwoordde ze wat
odem va; j 0' -- Martha's muts zal ook op den
-TT? van mij een nieuwe hebben."^
een armzalige figuur
•We 7-iin !z Van ml1 a
an zo»' dru'P"at- Wa'
■(-, aas zii kans, weer overeind te komen en
he* leven mUn dankbaarheld betuigen, dat u mij
'zulk warm ^e,r<ld' Mr" Walden? Gelukkig, dat het
eer is. Nu heb je althans niet zooveel kans
van kouvatten. Ik geloof, dat mijn kieeren zóó al droog
den. als ik maar wat langer zitten blijf."
..Dat moet u juist niet doen. U moet dadelijk naar
huis gaan."
Hij hielp haar opstaan en vroeg: „Zoudt u niet wat
water uit uw japon kunnen wringen?"
Maar dat ging toch niet,
Hij bood haar den arm en zij moest er wel een dank
baar gebruik van maken, duizelig als ze nog was. Toch
wilde zij niet. dat hij den heelen weg met haar zou te
ruggaan en prevelde:
„Maar uw paarden dan?"
„Ik zal iemand naar hen toezenden. Ze zullen anders
heel blij zijn. dat ze zoo even mogen stilstaan, want van
vier uur af zijn ze al in het gareel. Kunt u wel loopen,
of zal ik u dragen?"
Zij wilde daar niet van hooren. maar haar natte ja
pon was haar zoo'n belemmering in het loopen en dit
terwijl zij zich toch al zoo ellendig voelde, dat hij heel
dringend en ernstig vroeg:
„Laat ik u dien kleinen dienst mogen bewijzen. Ik zou
het voor ieder doen. die in een dergelijken toestand ver
keerde en u is zoo licht als een veer!"
Toch zag hij. dat zij dit niet graag had en haar zoo
danig ondersteunend, dat het heel veel van dragen had,
leidde hij haar heel langzaam en voorzichtig door de
velden.
„Ik ben blij. dat Jeanne in de rivier gevallen is!" zei
Esmay droomerig. terwijl zü den blik gericht hield op
de twee gedaanten, die langzaam heen en weer liepen,
achter in den tuin. Het werd al donker en ze had het
licht dan ook opgestoken, maar stond nog een oogenblik
met het gordijnkoord in de hand.
Mrs. Hassel keek op. één en al verbazing.
„Maar Esmay! Hoe kan je nu zoo iets zeggen? Ik
voel mij nog een rilling door de leden gaan. als ik er
aan denk! Ze had wel kunnen verdrinken en ieder ander
zou zeker nog een week ziek zijn geweest."
,Jk dacht aan Keith", luidde het antwoord. „Ze zou
den nooit zulke goede vrienden zijn geworden, als dit
niet gebeurd was. Ik vond het altijd jammer, dat hij zoo
weinig lette op Jeanne en nu..."
Mrs. Hassel stond op en trad ook aan het venster. Op
het zien van de beide gedaanten kwam er onwillekeurig
een angstige uitdrukking in haar oogen.
„Is het niet een aardig paar, zoo samen. Moes. al heeft
Jeanne ook maar haar gewoon verpleegsterscostuum aan
en hij zijn oud pak? Ik geloof, dat het 't halfduister is.
dat hun zoo iets romantisch geeft. Als ze alle twee niet
zoo praktisch waren en al niet zooveel ouder, dan zou
ik zeggen, dat ze net een verloofd paar leken!"
Mrs. Hassell werd al bleeker en het drong in het ge
heel niet tot haar door. wat Esmay zei. Steeds herhaalde
zij in zichzelve:
„Hij zal het toch niet doen. neen, dat geloof ik niet."
„Denkt u. dat ik ook verloofd zal raken. Moesje?"
„Ik weet het niet, kind. Maar hoe kom je daar zoo
ineens bij?"
„Wel, toen Jeanne gisteren in het water viel. had ik
ook een avontuur: Lallie en ik gingen door de velden
terug en toen had ik wat moeite met het hek. u weet
wel, dat eene. dat altijd zoo klemt, toen een heer mij
helpen kwam. Hij reed door het/laantje, maar stapte
af. O, 't was toch zoo'n knappe jonge man, met blond
haar en blauwe oogen!"
„Heeft hij tegen je gesproken?"
„Hij heeft enkel gezegd: „Mag ik u helpen?" en: „Goe
den avond". Toen nam hij den hoed af. lachte tegen
Lallie en reed verder. Maar onwillekeurig dacht ik, dat
het meisje, dat hU lief had, heel gelukkig zou zijn."
„Wie kan dat zijn geweest?" dacht Mrs. Hassell hardop
„Zeker een jongmensch. die op een van de landhuizen
hier in den omtrek voor de jacht logeert."
Esmay had nog het een en ander in de keuken te
verrichten: dus bleef Mrs. Hassell alleen.
„O. als Keith daartoe overging, wat zouden wij dan
beginnen? Maar neen. daar ken ik hem toch te goed
voor! Hij zou nooit zijn belofte aan Fulke verbreken.
Hij is zoo edel; zoo onzelfzuchtig!"
HOOFDSTUK V.
„Ik moet naar Woodward gaan, om te zien, of ik dien
zelfbinder huren kan. Heb je een van allen lust met mij
mee te gaan?"
Het was de volgende avond. Keith Walden stond in
de deur van de zitkamer, en ofschoon hij de vraag had
gericht tot hen allen, dwaalden zijn oogen van zyn
zuster Esmay. tot waar Jeanne voor het venster aan
het kousen stoppen was.
Esmay zag dien blik en zei maar gauw; dat zij niet
veel lust had om te gaan:
„Maar zou jij niet eens mee willen. Jeanne? Je hebt
nog nooit eens een ritje gemaakt, zoo lang je hier bent,
en het is toch zoo'n mooie avond!"
„Ja, doe dat, lieve", drong nu ook Mrs. Hassell. die
weer geheel over haar bezorgdheid van den vorigen
avond heen was en die nu meer als een soort verraad
jegens Keith beschouwde.
Jeanne deed haar langen mantel aan, zette haar hoedje
met sluier op en samen reden Keith en zij door het
smalle laantje, overgroeid met kamperfoelie en vol kleu
rige convolvula's aan weerskanten.
Het was dan wel een heel neutraal gesprek, dat die
twee voerden; Keith lichtte haar in omtrent enkele mer
ken van zelfbinders, waarop zij niet veel antwoord wist
te geven, zoodat ze weldra belden in een peinzend, maar
zeker genietend stilzwijgen vervielen.
Toen Keith den boer gesproken had en ze op den te
rugweg waren, heersohte er nog steeds een ononderbro
ken stilzwijgen; maar een stilzwijgen, voortkomende uit
sympathie en onderling elkaar verstaan.
Sinds dat bewuste ongeluk van Jeanne een eind had
gemaakt aan de terughoudendheid, die er tot nog to«
tusschen hen had geheerscht, hadden ze veel tegen el
kaar te zeggen gehad, vooral op de avondwandelingen,
die tot regel waren geworden, want beiden dachten zij
diep gedurende hun bezige uren, lazen veel in 't weinig
je tijd. dat hun overbleef en verstonden ook beiden de
kunst van luisteren. Zoo hadden ze elkaar leeren ver
staan op een manier, die ook niet altijd woorden noodig
heelt.
Toen ze langs een logementje reden, zagen ze daar een
man uitkomen, die zeker knap had mogen heeten. als
zich niet een uitdruking van boosaardigheid op zijn ge
laat had vertoond, zoodra hij ook hen gewaar werd. Het
was de rentmeester Hebert Scott.
Dichtbij huis kwam een jonge man het laantje oprij
den. blijkbaar diep in gedachten. Hij had een jeugdig,
bijna jongensachtig gezicht en heel blond haar. Keith
kende hem en beiden grootten elkaar met de zweep.
Op dit oogenblik werd de jonge man Jeanne gewaar
en met een uitroep van verbazing hield hij de teugels
in.
Zij boog en Keith zou zeker ook het paard hebben in
gehouden. als zü niet had gefluisterd: „Rijd door!"
De jonge man stond hen roerloos na te kijken, tot
een kromming in het laantje hen verder voor zijn oog
verborg.
Toen Keith naar haar keek. was hij verbaasd dat zij
tranen. van ergernis dan in de oogen had.
„Dus u kent Sir Hubert Creyke?"
„Ja."
Een langdurig stilzwijgen volgde, ten slotte verbroken
door Keith, die zijn best deed, zoo gewoon mogelijk te
zeggen:
„Ik heb hem al gekend, van dat hij nog een jongen