Zijpe en Hazepoider BIJGELOOF BIJ HET ZAAIEN. Vergadering van Dijkgraaf. Heemraden en Hoofd ingelanden op Dinsdag 19 April 1932, des middags 2 uur, in café van Mevr. W ed. J. Broer. Voorzitter de heer C. Hooij, dijkgraaf, secretaris penningmeester de heer J. J. Bleek, opzichter de heer P. Kooij. Afwezig is de heer Brak, hoofdingeland, 1 vacature. Na opening volgt goedkeuring der notulen. De heer Rezelman stelt voor om punt 7 van de agenda onderzoek der geloofsbrieven van de be noemde hoofdingelanden G. van der Sluijs, J. Komen en H. Dignum allereerst aan de orde te stellen. Hiertoe wordt besloten. Voor dit onderzoek worden aangewezen de heeren Rademaker, Van der Oord en Rezelman. Bij monde van den heer Van der Oord wordt tot toelating ge adviseerd, met welk advies de vergadering zich ver- eenigt. De heer Van der Sluijs, die in een bestaande va cature is benoemd, kan dus onmiddellijk worden toegelaten maar is nog niet aanwezig. Mededeellngen. De Voorzitter deelt mede, dat van het Hoogheem raadschap Noordhollands Noorderkwartier is ontvan gen de mededeeling, dat onze polder volgens Staat A is aangeslagen voor f900. Bij de op 15 Januari gedane kasopneming bij den penningmeester was alles in orde bevonden en bleek met inbegrip van de gedeponeerde gelden enz., het kassaldo f2301103 te zijn. Aan de firma Schippers werd de levering van 1200 M3. grint opgedragen, waaronder 186 M3. aan particulieren te leveren. Van de provincie is voor bijdrage ten behoeve van den Schagerweg ontvangen f2650. Thans komt de heer Van der Sluijs ter vergadering. De Voorzitter deelt hem mede, dat op voorstel van de vergadering besloten was punt 7 van de agenda als punt 3 te behandelen en de geloofsbrieven van de benoemde hoofdingelanden zijn onderzocht en be sloten werd tot toelating. U is, zegt spr. tot den heer Van der Sluijs, daardoor geïnstalleerd als hoofdinge land. Namens de hoofdingelanden feliciteer ik u met de benoeming en ik hoop dat u uw beste krachten aan den polder zult geven in aangename samenwer king met hoofdingelanden en Dag. Bestuur. De heer Van der Sluijs dankt den voorzitter voor deze woorden en gelooft dat men spr. voldoende kent om daardoor te hebben waargenomen dat in welk lichaam spr. ook zitting heeft, hij de belangen van dat lichaam steeds zal behartigen. Spr. hoopt dat ook in dit geval te mogen doen. De Voorzitter vervolgt dan de mededeelingen en herinnert aan de esprekingen in de vorige verga dering over de pompkosten voor het Vlak van Petten. Het onderzoek heeft uitgewezen dat voor het Vlak van Petten de toestand heel anders is geworden na 1S70. Voor dien sloeg het Pettcmer Vlak uit op Schermerboezem, de waterleiding is toen veranderd en de uitwatering kon toen niet anders plaats vin den dan in Zijpe en Hazepoider. Die wijziging is ge schied buiten den wil van de ingelanden van Pette- mer Vlak en nu is het niet billijk, dat zij in de kosten van uitwatering bijdragen. Imme,s de verandering beteekende voor het Pettemer Vlak een verslechte ring. De heer Rezelman merkt op, dat het evenwel de vraag is of die verslechtering veroorzaakt is door Hazepoider. De Voorzitter wijst echter op het contract dat is gemaakt in dien l'id. De heer Dignum zegt ook dat voorheen de polder Zijpe toch ook geen kosten had en die kosten zijn ontstaan door de afwatering van Pettemer Vlak. De heer Truin licht o. hoe de situatie vroeger was en concludeert ook dat het niet billijk zou zijn als het Pettemer Vlak in de kosten moest bijdragen. Het resultaat van de besprekingen is, dat besloten wordt zich aan het contract te houden en van Pet temer Vlak geen bijdrage te verlangen. Ingekomen stnkken. Door polder Zuider M wordt gevraagd een geldlee- ning ad f 1000 te mogen aangaan voor schoeiingswerk bij het gemaal, rentende ten hoogste 4V^ in 10 jaar af te lossen. Wordt goedgevonden. Gcd. Staten keurden goed het besluit van den pol der F, tot het aangaan van een geldleening groot 12500, doch hadden bezwaar tegen het besluit van polder C om een geldleening aan te gaan an f 4000. Ged. Staten wilden de aflossing in ten hoogste 10 jaar, in plaats van in 20 jaar. De Voorzitter zegt nog gevraagd te' hebben of met een aflossingstermijn van 15 jaar genoegen zou wor den genomen, doch ook dit tijdvak werd ontraden. De heer Van der Oord vindt het eigenaardig, voor electrisch bemaling mag in 18 jaar worden afgelost en in dit eval betreft het toch ook allemaal nieuw werk, vijzel, enz. Besloten wordt het besluit te wijzigen en te bepa Jen dat de leening zal worden afgelost in ten hoog ste 10 jaren. De bezwaren tegen het ambtenarenregle- ment. Ongewijzigd gehandhaafd. Het vastgestelde ambtenarenreglement is door den referendaris aan de provinciale griffie teruggezonden met de bemerking dat het op verscheidene punten af wijkt van het ontwerp dat in overleg met de aldee ling Noordholland van den Bond van Waterschap pen tot stand is gekomen en in overweging wordt ge geven om het reglement met bedoeld ontwerp in overeenstemming te brengen. In de eerste plaats be treft het art. 8, 2e lid, waarin bepaald wordt dat bij overlijden van een ambtenaar aan diens weduwe een vergoeding zal worden gegeven gelijk aan het vast gestelde salaris gedurende minstens 6 weken. In het ontwerp was dit tijdvak op 3 maanden bepaald. De heer Bruin licht toe, dat het Dag. Bestuur aan vankelijk had bepaald 6 weken, doch dit op verlan gen van den Bond van Ambtenaren was veranderd in „minstens 6 weken". De Voorzitter deelt mede, dat ook het ambtenaren reglement voor het rijk een dergelijken termijn had bepaald en het Dag. Bestuur meende met een gerust geweten dit art. dan ook ongewijzigd te kunnen laten. De heer Van der Oord kan ook niet inzien waarom de polder moet afwijken van het reglement dat bij het rijk geldt. Besloten wordt art. 8 ongewijzigd te handhaven. Hetzelfde besluit wordt genomen t.a.v. art. 20, waarbij voor het bezoeken van vergaderingen van vakvereenigingen een verlof wordt gegeven van min stens 2 dagen. Ook hier is het rijksreglement gevolgd. En ook art. 22. handelende over aanspraak van be zoldiging in geval van ziekte, wordt gehandhaafd, vooral omdat in bijzondere gevallen het Bestuur ge machtigd was om den vastgestelden termijn te ver lengen. Wat art. 38, het wachtgeld betreft, hier had het Dag. Bestuur het wachtgeldbesluit van het rijk gevolgd en ook in dit geval, aldus oordeelt de vergadering, is wijziging niet noodig. De gewraakte artikelen worden dus allen gehand haafd. Van bet Prov. Bestuur was bericht ingekomen, dat aan P. Daalder te Alkmaar ontheffing wordt verleend van de verbodsbepaling ingevolge de dijksverorde ning en waarbij aan Daalder dus vergunning wordt verleend tot de uitgraving bij de Zijpersluis. In over weging wordt evenwel gegeven, in de keur een ver bodsbepaling voor het uitgraven of vergraven op te nemen en daarbij dan te bepalen de diepte van uit graving voor putten enz Hierdoor zou worden voor komen, dat waardeloos land wordt gemaakt, waar voor geen polderlasten zou moeten worden betaald. Het Dag. Bestuur stelt voor een dergelijke bepa ling in de keur op te nemen en ter visie te leggen en dan aan het Dag. Best. de beslissing te laten over de bodembreedte van slooten. greppels, enz. en de hoog te van af te graven grond. De heer Eriks wijst er op, dat van uitgegraven land evengoed molenlasten betaald moeten worden. De Voorzitter zegt, dat het daar juist om gaat, niet alleen polderlasten, doch ook molenlasten. De heer Dignum meent, dat het zelfs kan voorko men, dat meer molenlasten betaald dienden te wor den. Conform het voorstel van het Dag. Bestuur wordt besloten. De rekening van 1931. Voordat tot vaststelling van de rekening 1931 wordt overgegaan, vraagt de Voorzitter goedkeuring op af en overschrijvingen. In de eerste plaats is door de aanstelling van een waarnemenden sluiswachter de post onderhoud van bezittingen en kunstwerken met f251 overschreden en uit den post onvoorzien be taald. Verder is het Dag'. Bestuur te royaal geweest t.a.v. den post onderhoud wegen. Op dezen post is f2791 te veel uitgegeven, doordat er meer wegen stof vrij zijn gemaakt. Wel gaf dat in het afgeloopen jaar een hoogere uitgaaf maar het Dag Bestuur oor deelde, dat het voor de toekomst beter was. Je heer Van der Uord zegt, dat de goedkeuring op deze af- en overschrijvingen wel gegeven zal moeten worden, maur spr is er echter voor om de uitgaven zooveel mogelijk te besnoeien. De vergadering hecht haar goedkeuring aan deze af- en overschrijvingen. Wat de rekening betreft de commissie van onder zoek, bestaande uit de heeren P de Boer, Swan en ivraakman, rapporteert bij moade van den heer De Boer, dat alles in orde is bevonden. De rekening van het algemeen bestuur sloot in ontvangsten op f2510189. in uitgaaf op f20404.67, batig saldo f 47C0.22. De rekening van sloot- en weggelden sloot in ontvangst op f58427.65, in uitgaaf op f53952.77, ba tig saldo f 4474.88. De commissie had geen aanmer kingen en adviseert beide rekeningen goed te keu len. Aldus wordt besloten. De begrooting voor 1932. Wat de begrooting betreft de commissie kan er mee accoord gaan en deelt mede, dat de omslag voor algemeen bestuur wederom als vorig jaar is uitge trokken op f2, die vuor sloot en weggelden op f6.50 per H.A., vorig jaar f7.50. Alleen vraagt de commis sie waarom de totaal belastbare oppervlakte 65 H.A kleiner is dan in 1931. De commissie brengt voorts dank aan den secretaris-penningmeester voor de ver strekte inlichtingen en voor zijn accuraat beheer. De Voorzitter dankt de commissie voor haar rap port en deelt mede, t.a.v. de totale belastbare grootte, dat voorheen de kleine polders voor hun gn.nden steeds in de belasting bijdroegen. Verleden jaar is de legger voor de afwatering vastgesteld en de hec ren van Waterstaat oordeelden dat er beter van af- deelingen gesproken kan worden dan van kleine polders. Immers al die kleine polders vormen ons wa terschap. De kleine polders hebben feitelijk geen be zitting en afgaande daarop behooren de kleine pol ders niet in de belasting bij te dragen. Molensiooten en molenerf behooren niet in ue belasting bij te dragen. De heer Swan zegt er anders over te denken, want de eene kleine polder heeft een half bunder, een ander weer 7 bunders en als die bunders nu worden afgetrokken, moeten de andere ingelanden dat maar weer betalen. De Voorzitter erkent dat er in de grootte verschil is, doch het verschil is niet zoo groot als de heer Swan meedeelt. Maar dat doet aan de zaak niets af. iedere kleine polder is begrensd. De polder dient al leen die gronden te belasten die inkomen geven. De heer Dignum merkt op dat de gronden als emo- lument aan de molenaars worden uitgegeven en dus toch ook intresten doen. De Voorzitter zegt dat de gronden voor algemeenen dienst van den polder zijn en anders zou de genieter van den grond aansprakelijk moeten worden gesteld. De heer Van der Oord noemt het een rare boel en noemt als voorbeeld polder C, wier grootte in vier verschillende jaren werd bepaald op 312 H.A., 323.91 H.A., 319.18.60 H.A. en nu weer 319.70.— H.A. Daar sta je toch paf van. De heer Dignum: Een medaille heeft 2 kanten. De Voorzitter zegt, dat de zaak niet in den haak was en dan moet het bestuur trachten de zaak in orde te krijgen. Verleden jaar is de legger voor de afwatering van den polder vastgesteld en door Ged. Staten goedgekeurd. Wat do verschillen in grootte be treft, hier of daar zijn abuizen en het is onze plicht die abuizen uit te zoeken. Na nog eenige bespreking stelt de heer Bruin voor om nog eens grondig te doen onderzoeken of de hier bedoelde gronden in de belastbare grootte opgenomen dienen te worden of niet. Laten hoogere autoriteiten daarover maar uitspraak doen. Aldus wordt besloten. Thans wordt overgegaan tot puntsgewijze behande ling van de begrooting. De partijen van contribuabele- en egale- mentslanden. Het verlangen naar vrede. Bij den post omslag algemeen bestuur, f 12.662, stelt de heer Van der Sluijs voor, dezen post te verlagen met een bedrag van f 5804.05 en dit bedrag ten laste te brengen van den post omslag sloot- en weggelden. Daarvoor zouden ten laste van Slootr en weggelden behooren te worden gebracht; 't halve salaris van den secretaris-penningmeester, het halve salaris van den opzichter, plus de pensioensbijdrage en voorts het be drag van f 810 en f 3000 aan rente en aflossing vau de geldleening voor het maken van paardenpaden en be strijd ingsko sten van overstroomingen, totaal dan vor mende een bedrag van f 5804.05. De Voorzitter vraagt op welke gronden de heer Van der Sluijs dit voorstel doet. De heer Van der Sluijs zegt dat rente en aflossing van genoemde leening z.i. ten laste van sloot en weg gelden behooren, dat de werkzaamheden van den secr.-penningmeester er ook ten behoeve vanslooten en wegen worden verricht en ook de opzichter voor een groot gedeelte zijn arbeid aan de wegen geeft. Op bil- lijkheidsgronden meent spr. dan ook zijn voorstel te kunnen doen. En als tweede motief wijst spr. op de meeningsverschillen die hier steeds in den polder be staan contribuabele en egalementspartij mee- ningverschillen dit tot het uiterste uitgesponnen worden en spr. oordeelt dat het bestuur van den Zijpe en Hazepoider verplicht ls te trachten die meenings verschillen weg te krijgen. En spr. meent nu dat zijn voorstel, naast de billijkheidsoverweging, ook behulp zaam zal kunnen zijn om die meeningsverschillen uit den weg te ruimen, in ieder geval om ze reeds te ver kleinen. De heer Bruin ondersteunt het voorstel-Van der Sluijs heel graag. Een paar Jaar geleden heeft spr. ook een dergelijk voorstel al gedaan. Ook voor spr. geldt d« groote factor om de ruzie uit den polder te krijgen, de ruzie die spr. den keel uithangt. Wat die geldleening van oorspronkelijk f 60.000 aangaat, die is altijd op de verkeerde plaats geweest. De Voorzitter zegt dat met de ruzie gedoeld wordt op den strijd tusschen egalements- en contribuabel land, doch spr. wijst erop dat die ruzie zich nooit ge openbaard heeft in het polderbestuur.D e leden heb ben altijd getoond bestuursleden voor het geheele wa terschap te zijn, al hebben z-j, indien dat te pas kwam, hun partij niet genegeerd en wat dan ook bun goed recht en hunne plicht was. Er wordt nu gezegd, dat men die party-ruzie wil verminderd zien, maar spr. zou graag weten op welke wyze, door het voorstel-Van der Sluys die ruzie zou verminderen. Uitvoerig gaat spr. na hoe door de overstrooming van den Anna Pau- lownapolder de sluis te Oudesluls ls gedicht, na de droogmaking van den Anna Paulownapolder moest worden hernieuwd, hoe het bevel kwam een muur te plaatsen op den Zyper zeedijk, hoe de bruggen vroeger ook onder het Algemeen bestuur waren gebracht en daarom de geldleening voor al deze werken ondei Al gemeen Bestuur en onder Sloot- en weggelden, leder voor de helft is gebracht. Voor korte jaren terug heeft spr. zelf voorgesteld de bruggen op de afdeeling wegen te plaatsen en met het oog op de bydrage uit het we genfonds was dat ook van belang. Spr. zou het niet goed vinden de kosten van de sluis nu te schuiven op de wegen, het in orde maken van de sluis ls het be houd van de landeryen geweest De heer Van der Sluijs zegt dat alle landeryen er van geprofiteerd hebben en daarom behooren de kos ten op sloot- en weggelden. En wat de paardenpaden betreft die kosten behooren heelemaal op de wegen te drukken. De heer Rezelman zegt dat de regeling die thans be staat, geheel indruischt tegen de redeneering van den Voorzitter. Deze heeft er zelf ingewerkt om de brug gen en sluizen op de wegen te krijgen en de leening behoort dan ook op het wegenfonds. De heer Van der Sluys zegt: laten we op 't moment aannemen dat er by 't aangaan van de geldleening re den was om het bedrag ten laste van Algemeen be stuur te brengen thans is er reeds f 42000 betaald en is bet meer dan tyd het restant ten last van Sloot- en weggelden te brengen. De Voorzitter vraat welk verschil er In is gelegen als de omslag voor Algemeen Bestuur 2 kwartjes minder is en die voor Sloot- en weggelden 2 kwartjes hooger wordt. De heer Van der Sluys wyst nog eens op de biliyk- held en op de kans om het meenlngsverschll uit den weg te ruimen. Spr. noemt het droevig dat in een mooien polder als de onze deze stryd bestaat Het voorstel-Van der Sluys wordt in stemming ge bracht en aangenomen, tegen stemden de heer Tiel en de Voorzitter. By de verdere behandeling brengt de heer Bruin den post „uitkeering aan kerkvoogden van Zuld-Zypen f 182 in bespreking. In de oorlogsjaren ls deze post steeds verhoogd en spr. vraagt of nu niet eens verla ging kan plaats vinden. De Voorzitter zegt dat omtrent deze kwestie een be paald stuk In het archief is, maar spr. kan het niet lezen, het is in oud-Hollandsche taal, wat spr. boven zyn pet gaat. Vroeger was de uitkeering f 300 en spr. wil er wel werk van maken, maar moet dan eerst we ten, waardoor het bedrae zoo is verhoogd. Spr. zou daarvoor de correspondentie tusschen polderbestuur en provinciaal bestuur moeten hebben. De heer Rezelman zegt dat het salaris van den do- mine f 2500 is en naar het ledental moet de polder by- dragen, het rijk betaalt ook een gedeelte. De Voorzitter wist dat niet en zegt dat daarom dan ook jaarlyk wordt aangeboden een ïyst van leden der kerk. Nadat de heer Van der Sluijs nog een paar inlich tingen had gevraagd, wordt de begrooting goedgekeurd Die van het Algemeen bestuur sluit met een post van ..onvoorzien" groot f 4067, en die van Sloot- en weg gelden met een „onvoorzien" van f 2686. Besloten wordt tot het aangaan van een kasgeldlee- ning van ten hoogste f 15000, rente hoogstens 4% pet. Een verordening voor arbeidsovereenkomst. Om het losse personeel dat op de wegen werkt, niet pensioengerechtigd te doen zyn. ls thans de regeling zóó dat als dit personeel 13 weken heeft gewerkt, het voor een week ontslagen dient te worden. Om nu het personeel, indien noodig aan het werk te houden en de menschen dus niet gedurende een week werkloos te doen zyn en ze toch niet pensioengerechtigd te doen zyn. wordt voorgesteld een verordening voor arbeids overeenkomst vast te stellen. Na voorlezing wordt de concept verordening goedge keurd. Door de heeren Van der Sluys, Kraakman en Swan worden onderzocht de geloofsbrieven van den heer Andr. Blokker, benoemd molenmeester van den polderafdee- ling D, en van den heer Rens. benoemd molenmeester van de polderafdeeling Q. De geloofsbrieven worden in orde bevonden. Verkiezing heemraad. Aan de orde is verkiezing van een heemraad, wegens periodieke aftreding van den heer W. Nieman. Met 13 stemmen, 2 stemmen werden blanco uitgebracht, werd de. heer Nieman herkozen, die de benoeming aanneemt, waarna de Voorzitter hem feliciteert en wederom op aangename, gezellige samenwerking rekent. De heer Nieman dankt voor het in hem gestelde vertrouwen en hoopt weer in het belang van den polder werkzaam te zullen zijn. Met 14 stemmen. 1 stem blanco wordt de heer P. de Boer weer als regent van het Weeshuis benoemd. Ook de heer De Boer dankt voor het in hem gestelde vertrouwen en de Voorzitter ziet in deze herbenoeming het bewijs dat het Weeshuis aen heer De Boer niet kan missen. Spr. hoopt dat de heer De Boer den polder weer zal vertegenwoordigen zooals het behoort. De rondvraag. De heer De Boer wyst op de vele cadavers van var kens. lammeren enz., die in de Grootsloot en in de ega- lementsvaarten dryven. De Voorzitter merkt op dat de polder verplicht is de slooten en wegen in stand te houden, maar de door den heer De Boer bedoelde zorg behoort aan de gemeente. De heer Van der Oord wyst op het gevaar van de scherpe paaltjes, die aangeven waar de kabel van het P.E.N. ligt. De Voorzitter zegt toe, dat verzocht zal worden dit gevaar op te heffen. Voorts wijst de heer Van der Oord op het feit, dat de basalt die thans op den weg St. MaartenSt. Maar- tensvlotbrug ligt, zooveel lekke banden veroorzaakt. Spr. vraagt of de basalt niet eerder ingewalst kan worden. De Opzichter antwoordde dat gehoopt was op meer regenval en daardoor beter inrijden. Volgend maal zal het geprobeerd worden met onmiddeliyk inwalsen. De heer Van der Oord wyst verder op het feit dat de weg van 't Hoekje naar St. Maartensvlotbrug zoo smal is. De Voorzitter zegt dat ta.v. den Rulgeweg aan het gemeentebestuur verzocht is de boomen te doen af snoeien. De heer Rezelman zegt dat de boomen van onder ook uitgroeien. Nagegaan zal worden of de boomen voldoende uit het hart van den weg blyven. Nog eens het verlangen naar vrede. De heer Van der Oord informeert naar het bemidde lingsvoorstel dat 2 jaar geleden naar Ged. Staten inge zonden (Contribuabel-egalement) en waarvan niets wordt vernomen. De Voorzitter zegt dat dit voorstel weer ls ingetrok ken. De heer Van der Oord vraagt of het dan niet op den weg van het Dag. Bestuur ligt met een bemiddelings voorstel te komen, om tot elkaar te komen. Spr. is dien strijd zoo onsympathiek en denkt dat het in den geest van de hoofdingelanden zou zyn als er een eind aan dien stryd werd gemaakt. Met de haren worden de menschen by de stembus gehaald en flinke mannen worden uit het polderbestuur gezet, wat spr. zonde noemt De Voorzitter waardeert het latere gezegde van den heer Van der Oord en spr. wil zyn uiterste best doen om tot een goed resultaat te komen. De heer Van der Sluys zegt dat het gemeentebestuur goede nota heeft genomen van het aanschrijven over de boomen in den Ruigeweg. Spr. .merkt echter op dat de gemeente zich bepaalt tot het opsnoelen doch z.1. Is de weg te smal. Spr. zal tevens zyn bemiddeling verleenen wat het stukje weg betreft naar St. Maartensvlotbrug. De Voorzitter wjijst er op dat bij samenwerking wel Iets is te bereiken, maar de polder kan alleen optreden als het uitgroeien tot gevolg heeft dat men op polder- terrein komt. Naar aanleiding van een vraag door den heer Rade- maker deelt de Voorzitter mede dat het gedeelte weg BurgervlotbrugPettemerkluft ook reeds zal worden ge teerd en het bestuur t.a.v. het teren der wegen reeds verder is gegaan dan aanvankelyk de bedoeling was. De heer Dignum Informeert naar een verzoek van den heer Van der Fluit om restitutie van pacht. De Voorzitter deelt mede dat Van der Fluit den dyk van Keinsmerbrug tot de kluft van Callantsoog voor f 170 pacht, een groot aantal H.A., en het Dag. Bestuur oordeelde dat de pacht niet te hoog was en mede op de consequentie eraan verbonden afwyzend op het ver zoek beschikte. Van de f 170 ls reeds f 100 betaald en adressant ls toegestaan met het restant tot 1 Juli te wachten. De heer Dignum acht het geven van reductie ge- wenscht, de man kan niet meer betalen en juist door de groote uitgestrektheid is er veel arbeid aan het ge pachte. De Voorzitter wyst op de plicht van het Dag. Bestuur te zorgen dat de pachtsom in de kas van het water schap komt Gewezen wordt op het algemeen verleenen van reduc tie, doch waar verschillende hoofdingelanden niet op de hoogte zyn van het bedoelde perceel, zal het Dag. Be- stur nogmaals een onderzoek instellen en met een voor stel komen. Hierna volgt sluiting. EEUWENOUDE STADSGEBRUIKEN. We zyn nu weer ln het tydperk, waarop, met han den vol, het zaad op den akker wordt uitgestrooid, In de hoop, dat door een rijken oogst de moeite en de arbeid van den landman zal beloond worden. Wat weten wy, aldus verzucht een stadsbewoner, eigeniyk weinig var. het wonder, dat zich daar, in de rulle aarde voltrekt. Als in het vroege voorjaar een fietstocht door den regen in duigen valt, zyn wy verdrietig. Wie van win tersport houdt, zou, liefst nog ln April de schaatsen onderbinden. Wy uiten een dergelyken wensch zonder te denken aan de slechte gevolgen, die de vervulling ervan voor den landbouwer met zich zou brengen. Op het platteland staat men er natuuriyk heel an ders tegenover. Daar weet ieder kind, dat een ongun stige weersgesteldheid of schadeiyke Insecten, den groei van het zaad kunnen ondermynen, zoodat de oogst een mislukking wordt. Naarmate wy in de historie teruggaan en hoe meer wij afdwalen van de beschaafde wereld, des te sterker biykt by den landbouwer het gevoel van onzekerheid, van ofhankelUkheid van onbekende machten. Geen wonder, dat hy er op bedacht was de goede geesten voor zich te winnen, de kwade te verdryven of on- schadelyk te maken. Dit was en is voor den eenvoudlgen boer, die van de wetenschap en hare hulpmiddelen geen notie heeft, even logisch en practisch als wanneer een modern landbouwkundige gebruik maakt van kunstmest en kunstmatige besproeiing om den bodem to verbeteren. Omdat de eenvoudlgen des harten ten allen tyde planten, dieren en dingen als bezielde wezens hebben beschouwd In alles de kracht van de booze geesten meenden te zien, werden van oudsher tal van vormen ln acht genomen. Verscheidene daarvan wisten zich tot op den huldigen dag te handhaven, al zien wy er vaak niets anders In dan schier onbegrijpeiyke herin neringen aan een heider.sch tydperk. De geheimzinnige voorschriften, die vruchtbaarheid moeten brengen, beginnen ln het voorjaar by het be mesten. In sommige streken mag dit nooit op Zaterdag, in andere weer niet op Vrijdag of Maandag geschieden en altijd moet de m^t dadeiyk over de velden worden verdeeld. Ook het ploegen is aan bepaalde dagen ee- bonden en gaat vaak gepaard met velerlei ceremoniën. In het Zwltsersche kanton St. Gallen bijvoorbeeld wordt de ploeg met wywater besprenkeld; ln Bohe- men legt men er een ei en brood onder. In de Allgau biedt men den trekdieren, nadat de boer met zijn knechts een gebed heeft uitgesproken, gewyd voedsel aan. Dit laatste ls een gebruik, dat ook reeds by de oude Romeinen In zwang was en nog he den ten dage ln Brltsch-Indiè ln acht wordt genomen. Hieruit blijkt dus, dat brood en el als belangrijke hulp middelen beschouwd werden voor het verkrijgen van een gezegenden oogst en een vruchtbaar jaar. Is het niet merkwaardig, dat ook de negers van de Goudkust eieren met geraspte Yamwortel vermengd op den grond strooien, voor met het plant van de Yam wordt begonnen? Een byzonder populaire gewoonte is het om den ploeg en wie hem bedienen, met water te besprenkelen, waarschUniyk ter aanmoediging van den regen. Het zaaien zelfs is zeer belangrijk, dus geschiedt het op plechtige wijze. In vele streken gebruikt men bti voorkeur zaaldoe ken. die door een kind of door de boerin zelve wordefl vervaardigd. Er mag vooral geen knoop in zyn, zoomin als in de zakken, die het zaad bevatten. By het zaaien mogen dag en uur nooit van 't toeval afhangen, alles dient volgens bepaalde regels te ge schieden. Dat begint met de zegenspreuken, die de boer nrevelt. terwyl hy de korrels met de rechterhand, eerst in kruisvorm, begint uit te gooien, zoo hoog mogeiyk, opdat het koren ook hoog zal opschieten. In Baden doet men in een punt van den zaaldoek. dl« dan blijft slepen, wat brood, geld of gewyde palmtakken, in de hoop, dat het stroo even lang mag werden als de slepende doek. In de buurt van de stad Bamberg dragen d>. zaaiers gouden ringen, teneinde te bevorderen, dat het korén mooi goudgeel wordt. Byna altyd wil het volksgebruik, dat tydens het zaaien niet wordt gesproken. ..De vogels zouden het anders merken" zegt men in het Ertsgebergte. Men tracht trouwens op allerlei manieren de bewoners van de lucht te beletten om het zaad op te pikken. Zoo belooft men hun eenige handenvol zaad van den eer sten pluk. Ook neemt men een paar korrels in den mc-nd, om ze daarna op het veld te spuwen. Het bygeloof wil. dat de vogels daardoor klem krygen. Hoewel, als gezegd, meestal rust en stilte als eerste voorwaarden voor een goeden oogst gelden, zyn er op dezen regel ook uitzonderingen. By het maaien van iyn- zaad bijvoorbeeld moet in sommige streken hard ge schreeuwd worden, by het zaaien van peterselie vieren luim en scherts hoogty. In het Ertsgebergte wordt tydens het koolplanten, dik geboterd brood gegeten. Daardoor worden ook de kooien dik en groot, meent men. Den ernst van het oogenblik, waarop de kiemen voor nieuw voedsel in den bodem worden gelegd, heeft de landbouwende bevolking over de geheele wereld steeds ten volle beseft. Alleen de grootestadsbewoner, die zweert by de wonderen der techniek, heeft ten eenen- male vergeten, dat de zaaityd heilig dient te zyn. om dat wy aan die periode het behoud van het leven, dus ook van de beschaving te danken hebben.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1932 | | pagina 6