Zijpe en Hazepoider
BIJGELOOF BIJ HET
ZAAIEN.
Vergadering van Dijkgraaf. Heemraden en Hoofd
ingelanden op Dinsdag 19 April 1932, des middags
2 uur, in café van Mevr. W ed. J. Broer.
Voorzitter de heer C. Hooij, dijkgraaf, secretaris
penningmeester de heer J. J. Bleek, opzichter de heer
P. Kooij.
Afwezig is de heer Brak, hoofdingeland, 1 vacature.
Na opening volgt goedkeuring der notulen.
De heer Rezelman stelt voor om punt 7 van de
agenda onderzoek der geloofsbrieven van de be
noemde hoofdingelanden G. van der Sluijs, J. Komen
en H. Dignum allereerst aan de orde te stellen.
Hiertoe wordt besloten.
Voor dit onderzoek worden aangewezen de heeren
Rademaker, Van der Oord en Rezelman. Bij monde
van den heer Van der Oord wordt tot toelating ge
adviseerd, met welk advies de vergadering zich ver-
eenigt.
De heer Van der Sluijs, die in een bestaande va
cature is benoemd, kan dus onmiddellijk worden
toegelaten maar is nog niet aanwezig.
Mededeellngen.
De Voorzitter deelt mede, dat van het Hoogheem
raadschap Noordhollands Noorderkwartier is ontvan
gen de mededeeling, dat onze polder volgens Staat
A is aangeslagen voor f900.
Bij de op 15 Januari gedane kasopneming bij den
penningmeester was alles in orde bevonden en bleek
met inbegrip van de gedeponeerde gelden enz., het
kassaldo f2301103 te zijn.
Aan de firma Schippers werd de levering van
1200 M3. grint opgedragen, waaronder 186 M3. aan
particulieren te leveren.
Van de provincie is voor bijdrage ten behoeve van
den Schagerweg ontvangen f2650.
Thans komt de heer Van der Sluijs ter vergadering.
De Voorzitter deelt hem mede, dat op voorstel van
de vergadering besloten was punt 7 van de agenda
als punt 3 te behandelen en de geloofsbrieven van
de benoemde hoofdingelanden zijn onderzocht en be
sloten werd tot toelating. U is, zegt spr. tot den heer
Van der Sluijs, daardoor geïnstalleerd als hoofdinge
land. Namens de hoofdingelanden feliciteer ik u met
de benoeming en ik hoop dat u uw beste krachten
aan den polder zult geven in aangename samenwer
king met hoofdingelanden en Dag. Bestuur.
De heer Van der Sluijs dankt den voorzitter voor
deze woorden en gelooft dat men spr. voldoende kent
om daardoor te hebben waargenomen dat in welk
lichaam spr. ook zitting heeft, hij de belangen van
dat lichaam steeds zal behartigen. Spr. hoopt dat ook
in dit geval te mogen doen.
De Voorzitter vervolgt dan de mededeelingen en
herinnert aan de esprekingen in de vorige verga
dering over de pompkosten voor het Vlak van
Petten. Het onderzoek heeft uitgewezen dat voor het
Vlak van Petten de toestand heel anders is geworden
na 1S70. Voor dien sloeg het Pettcmer Vlak uit op
Schermerboezem, de waterleiding is toen veranderd
en de uitwatering kon toen niet anders plaats vin
den dan in Zijpe en Hazepoider. Die wijziging is ge
schied buiten den wil van de ingelanden van Pette-
mer Vlak en nu is het niet billijk, dat zij in de kosten
van uitwatering bijdragen. Imme,s de verandering
beteekende voor het Pettemer Vlak een verslechte
ring.
De heer Rezelman merkt op, dat het evenwel de
vraag is of die verslechtering veroorzaakt is door
Hazepoider.
De Voorzitter wijst echter op het contract dat is
gemaakt in dien l'id.
De heer Dignum zegt ook dat voorheen de polder
Zijpe toch ook geen kosten had en die kosten zijn
ontstaan door de afwatering van Pettemer Vlak.
De heer Truin licht o. hoe de situatie vroeger was
en concludeert ook dat het niet billijk zou zijn als
het Pettemer Vlak in de kosten moest bijdragen.
Het resultaat van de besprekingen is, dat besloten
wordt zich aan het contract te houden en van Pet
temer Vlak geen bijdrage te verlangen.
Ingekomen stnkken.
Door polder Zuider M wordt gevraagd een geldlee-
ning ad f 1000 te mogen aangaan voor schoeiingswerk
bij het gemaal, rentende ten hoogste 4V^ in 10
jaar af te lossen. Wordt goedgevonden.
Gcd. Staten keurden goed het besluit van den pol
der F, tot het aangaan van een geldleening groot
12500, doch hadden bezwaar tegen het besluit van
polder C om een geldleening aan te gaan an f 4000.
Ged. Staten wilden de aflossing in ten hoogste 10
jaar, in plaats van in 20 jaar.
De Voorzitter zegt nog gevraagd te' hebben of met
een aflossingstermijn van 15 jaar genoegen zou wor
den genomen, doch ook dit tijdvak werd ontraden.
De heer Van der Oord vindt het eigenaardig, voor
electrisch bemaling mag in 18 jaar worden afgelost
en in dit eval betreft het toch ook allemaal nieuw
werk, vijzel, enz.
Besloten wordt het besluit te wijzigen en te bepa
Jen dat de leening zal worden afgelost in ten hoog
ste 10 jaren.
De bezwaren tegen het ambtenarenregle-
ment. Ongewijzigd gehandhaafd.
Het vastgestelde ambtenarenreglement is door den
referendaris aan de provinciale griffie teruggezonden
met de bemerking dat het op verscheidene punten af
wijkt van het ontwerp dat in overleg met de aldee
ling Noordholland van den Bond van Waterschap
pen tot stand is gekomen en in overweging wordt ge
geven om het reglement met bedoeld ontwerp in
overeenstemming te brengen. In de eerste plaats be
treft het art. 8, 2e lid, waarin bepaald wordt dat bij
overlijden van een ambtenaar aan diens weduwe een
vergoeding zal worden gegeven gelijk aan het vast
gestelde salaris gedurende minstens 6 weken. In het
ontwerp was dit tijdvak op 3 maanden bepaald.
De heer Bruin licht toe, dat het Dag. Bestuur aan
vankelijk had bepaald 6 weken, doch dit op verlan
gen van den Bond van Ambtenaren was veranderd
in „minstens 6 weken".
De Voorzitter deelt mede, dat ook het ambtenaren
reglement voor het rijk een dergelijken termijn had
bepaald en het Dag. Bestuur meende met een gerust
geweten dit art. dan ook ongewijzigd te kunnen laten.
De heer Van der Oord kan ook niet inzien waarom
de polder moet afwijken van het reglement dat bij
het rijk geldt.
Besloten wordt art. 8 ongewijzigd te handhaven.
Hetzelfde besluit wordt genomen t.a.v. art. 20,
waarbij voor het bezoeken van vergaderingen van
vakvereenigingen een verlof wordt gegeven van min
stens 2 dagen. Ook hier is het rijksreglement gevolgd.
En ook art. 22. handelende over aanspraak van be
zoldiging in geval van ziekte, wordt gehandhaafd,
vooral omdat in bijzondere gevallen het Bestuur ge
machtigd was om den vastgestelden termijn te ver
lengen.
Wat art. 38, het wachtgeld betreft, hier had het Dag.
Bestuur het wachtgeldbesluit van het rijk gevolgd en
ook in dit geval, aldus oordeelt de vergadering, is
wijziging niet noodig.
De gewraakte artikelen worden dus allen gehand
haafd.
Van bet Prov. Bestuur was bericht ingekomen, dat
aan P. Daalder te Alkmaar ontheffing wordt verleend
van de verbodsbepaling ingevolge de dijksverorde
ning en waarbij aan Daalder dus vergunning wordt
verleend tot de uitgraving bij de Zijpersluis. In over
weging wordt evenwel gegeven, in de keur een ver
bodsbepaling voor het uitgraven of vergraven op te
nemen en daarbij dan te bepalen de diepte van uit
graving voor putten enz Hierdoor zou worden voor
komen, dat waardeloos land wordt gemaakt, waar
voor geen polderlasten zou moeten worden betaald.
Het Dag. Bestuur stelt voor een dergelijke bepa
ling in de keur op te nemen en ter visie te leggen en
dan aan het Dag. Best. de beslissing te laten over de
bodembreedte van slooten. greppels, enz. en de hoog
te van af te graven grond.
De heer Eriks wijst er op, dat van uitgegraven land
evengoed molenlasten betaald moeten worden.
De Voorzitter zegt, dat het daar juist om gaat, niet
alleen polderlasten, doch ook molenlasten.
De heer Dignum meent, dat het zelfs kan voorko
men, dat meer molenlasten betaald dienden te wor
den.
Conform het voorstel van het Dag. Bestuur wordt
besloten.
De rekening van 1931.
Voordat tot vaststelling van de rekening 1931 wordt
overgegaan, vraagt de Voorzitter goedkeuring op af
en overschrijvingen. In de eerste plaats is door de
aanstelling van een waarnemenden sluiswachter de
post onderhoud van bezittingen en kunstwerken met
f251 overschreden en uit den post onvoorzien be
taald. Verder is het Dag'. Bestuur te royaal geweest
t.a.v. den post onderhoud wegen. Op dezen post is
f2791 te veel uitgegeven, doordat er meer wegen stof
vrij zijn gemaakt. Wel gaf dat in het afgeloopen jaar
een hoogere uitgaaf maar het Dag Bestuur oor
deelde, dat het voor de toekomst beter was.
Je heer Van der Uord zegt, dat de goedkeuring op
deze af- en overschrijvingen wel gegeven zal moeten
worden, maur spr is er echter voor om de uitgaven
zooveel mogelijk te besnoeien.
De vergadering hecht haar goedkeuring aan deze
af- en overschrijvingen.
Wat de rekening betreft de commissie van onder
zoek, bestaande uit de heeren P de Boer, Swan en
ivraakman, rapporteert bij moade van den heer De
Boer, dat alles in orde is bevonden. De rekening van
het algemeen bestuur sloot in ontvangsten op
f2510189. in uitgaaf op f20404.67, batig saldo
f 47C0.22. De rekening van sloot- en weggelden sloot
in ontvangst op f58427.65, in uitgaaf op f53952.77, ba
tig saldo f 4474.88. De commissie had geen aanmer
kingen en adviseert beide rekeningen goed te keu
len. Aldus wordt besloten.
De begrooting voor 1932.
Wat de begrooting betreft de commissie kan er
mee accoord gaan en deelt mede, dat de omslag voor
algemeen bestuur wederom als vorig jaar is uitge
trokken op f2, die vuor sloot en weggelden op f6.50
per H.A., vorig jaar f7.50. Alleen vraagt de commis
sie waarom de totaal belastbare oppervlakte 65 H.A
kleiner is dan in 1931. De commissie brengt voorts
dank aan den secretaris-penningmeester voor de ver
strekte inlichtingen en voor zijn accuraat beheer.
De Voorzitter dankt de commissie voor haar rap
port en deelt mede, t.a.v. de totale belastbare grootte,
dat voorheen de kleine polders voor hun gn.nden
steeds in de belasting bijdroegen. Verleden jaar is
de legger voor de afwatering vastgesteld en de hec
ren van Waterstaat oordeelden dat er beter van af-
deelingen gesproken kan worden dan van kleine
polders. Immers al die kleine polders vormen ons wa
terschap. De kleine polders hebben feitelijk geen be
zitting en afgaande daarop behooren de kleine pol
ders niet in de belasting bij te dragen. Molensiooten
en molenerf behooren niet in ue belasting bij te
dragen.
De heer Swan zegt er anders over te denken, want
de eene kleine polder heeft een half bunder, een
ander weer 7 bunders en als die bunders nu worden
afgetrokken, moeten de andere ingelanden dat maar
weer betalen.
De Voorzitter erkent dat er in de grootte verschil
is, doch het verschil is niet zoo groot als de heer
Swan meedeelt. Maar dat doet aan de zaak niets af.
iedere kleine polder is begrensd. De polder dient al
leen die gronden te belasten die inkomen geven.
De heer Dignum merkt op dat de gronden als emo-
lument aan de molenaars worden uitgegeven en dus
toch ook intresten doen.
De Voorzitter zegt dat de gronden voor algemeenen
dienst van den polder zijn en anders zou de genieter
van den grond aansprakelijk moeten worden gesteld.
De heer Van der Oord noemt het een rare boel en
noemt als voorbeeld polder C, wier grootte in vier
verschillende jaren werd bepaald op 312 H.A., 323.91
H.A., 319.18.60 H.A. en nu weer 319.70.— H.A. Daar
sta je toch paf van.
De heer Dignum: Een medaille heeft 2 kanten.
De Voorzitter zegt, dat de zaak niet in den haak
was en dan moet het bestuur trachten de zaak in
orde te krijgen. Verleden jaar is de legger voor de
afwatering van den polder vastgesteld en door Ged.
Staten goedgekeurd. Wat do verschillen in grootte be
treft, hier of daar zijn abuizen en het is onze plicht
die abuizen uit te zoeken.
Na nog eenige bespreking stelt de heer Bruin voor
om nog eens grondig te doen onderzoeken of de hier
bedoelde gronden in de belastbare grootte opgenomen
dienen te worden of niet. Laten hoogere autoriteiten
daarover maar uitspraak doen.
Aldus wordt besloten.
Thans wordt overgegaan tot puntsgewijze behande
ling van de begrooting.
De partijen van contribuabele- en egale-
mentslanden. Het verlangen naar vrede.
Bij den post omslag algemeen bestuur, f 12.662, stelt
de heer Van der Sluijs voor, dezen post te verlagen
met een bedrag van f 5804.05 en dit bedrag ten laste te
brengen van den post omslag sloot- en weggelden.
Daarvoor zouden ten laste van Slootr en weggelden
behooren te worden gebracht; 't halve salaris van den
secretaris-penningmeester, het halve salaris van den
opzichter, plus de pensioensbijdrage en voorts het be
drag van f 810 en f 3000 aan rente en aflossing vau de
geldleening voor het maken van paardenpaden en be
strijd ingsko sten van overstroomingen, totaal dan vor
mende een bedrag van f 5804.05.
De Voorzitter vraagt op welke gronden de heer Van
der Sluijs dit voorstel doet.
De heer Van der Sluijs zegt dat rente en aflossing
van genoemde leening z.i. ten laste van sloot en weg
gelden behooren, dat de werkzaamheden van den
secr.-penningmeester er ook ten behoeve vanslooten en
wegen worden verricht en ook de opzichter voor een
groot gedeelte zijn arbeid aan de wegen geeft. Op bil-
lijkheidsgronden meent spr. dan ook zijn voorstel te
kunnen doen. En als tweede motief wijst spr. op de
meeningsverschillen die hier steeds in den polder be
staan contribuabele en egalementspartij mee-
ningverschillen dit tot het uiterste uitgesponnen
worden en spr. oordeelt dat het bestuur van den Zijpe
en Hazepoider verplicht ls te trachten die meenings
verschillen weg te krijgen. En spr. meent nu dat zijn
voorstel, naast de billijkheidsoverweging, ook behulp
zaam zal kunnen zijn om die meeningsverschillen uit
den weg te ruimen, in ieder geval om ze reeds te ver
kleinen.
De heer Bruin ondersteunt het voorstel-Van der
Sluijs heel graag. Een paar Jaar geleden heeft spr.
ook een dergelijk voorstel al gedaan. Ook voor spr.
geldt d« groote factor om de ruzie uit den polder te
krijgen, de ruzie die spr. den keel uithangt. Wat die
geldleening van oorspronkelijk f 60.000 aangaat, die is
altijd op de verkeerde plaats geweest.
De Voorzitter zegt dat met de ruzie gedoeld wordt
op den strijd tusschen egalements- en contribuabel
land, doch spr. wijst erop dat die ruzie zich nooit ge
openbaard heeft in het polderbestuur.D e leden heb
ben altijd getoond bestuursleden voor het geheele wa
terschap te zijn, al hebben z-j, indien dat te pas kwam,
hun partij niet genegeerd en wat dan ook bun goed
recht en hunne plicht was. Er wordt nu gezegd, dat
men die party-ruzie wil verminderd zien, maar spr.
zou graag weten op welke wyze, door het voorstel-Van
der Sluys die ruzie zou verminderen. Uitvoerig gaat
spr. na hoe door de overstrooming van den Anna Pau-
lownapolder de sluis te Oudesluls ls gedicht, na de
droogmaking van den Anna Paulownapolder moest
worden hernieuwd, hoe het bevel kwam een muur te
plaatsen op den Zyper zeedijk, hoe de bruggen vroeger
ook onder het Algemeen bestuur waren gebracht en
daarom de geldleening voor al deze werken ondei Al
gemeen Bestuur en onder Sloot- en weggelden, leder
voor de helft is gebracht. Voor korte jaren terug heeft
spr. zelf voorgesteld de bruggen op de afdeeling wegen
te plaatsen en met het oog op de bydrage uit het we
genfonds was dat ook van belang. Spr. zou het niet
goed vinden de kosten van de sluis nu te schuiven op
de wegen, het in orde maken van de sluis ls het be
houd van de landeryen geweest
De heer Van der Sluijs zegt dat alle landeryen er
van geprofiteerd hebben en daarom behooren de kos
ten op sloot- en weggelden. En wat de paardenpaden
betreft die kosten behooren heelemaal op de wegen
te drukken.
De heer Rezelman zegt dat de regeling die thans be
staat, geheel indruischt tegen de redeneering van den
Voorzitter. Deze heeft er zelf ingewerkt om de brug
gen en sluizen op de wegen te krijgen en de leening
behoort dan ook op het wegenfonds.
De heer Van der Sluys zegt: laten we op 't moment
aannemen dat er by 't aangaan van de geldleening re
den was om het bedrag ten laste van Algemeen be
stuur te brengen thans is er reeds f 42000 betaald en
is bet meer dan tyd het restant ten last van Sloot- en
weggelden te brengen.
De Voorzitter vraat welk verschil er In is gelegen
als de omslag voor Algemeen Bestuur 2 kwartjes
minder is en die voor Sloot- en weggelden 2 kwartjes
hooger wordt.
De heer Van der Sluys wyst nog eens op de biliyk-
held en op de kans om het meenlngsverschll uit den
weg te ruimen. Spr. noemt het droevig dat in een
mooien polder als de onze deze stryd bestaat
Het voorstel-Van der Sluys wordt in stemming ge
bracht en aangenomen, tegen stemden de heer Tiel en
de Voorzitter.
By de verdere behandeling brengt de heer Bruin den
post „uitkeering aan kerkvoogden van Zuld-Zypen
f 182 in bespreking. In de oorlogsjaren ls deze post
steeds verhoogd en spr. vraagt of nu niet eens verla
ging kan plaats vinden.
De Voorzitter zegt dat omtrent deze kwestie een be
paald stuk In het archief is, maar spr. kan het niet
lezen, het is in oud-Hollandsche taal, wat spr. boven
zyn pet gaat. Vroeger was de uitkeering f 300 en spr.
wil er wel werk van maken, maar moet dan eerst we
ten, waardoor het bedrae zoo is verhoogd. Spr. zou
daarvoor de correspondentie tusschen polderbestuur
en provinciaal bestuur moeten hebben.
De heer Rezelman zegt dat het salaris van den do-
mine f 2500 is en naar het ledental moet de polder by-
dragen, het rijk betaalt ook een gedeelte.
De Voorzitter wist dat niet en zegt dat daarom dan
ook jaarlyk wordt aangeboden een ïyst van leden der
kerk.
Nadat de heer Van der Sluijs nog een paar inlich
tingen had gevraagd, wordt de begrooting goedgekeurd
Die van het Algemeen bestuur sluit met een post van
..onvoorzien" groot f 4067, en die van Sloot- en weg
gelden met een „onvoorzien" van f 2686.
Besloten wordt tot het aangaan van een kasgeldlee-
ning van ten hoogste f 15000, rente hoogstens 4% pet.
Een verordening voor arbeidsovereenkomst.
Om het losse personeel dat op de wegen werkt, niet
pensioengerechtigd te doen zyn. ls thans de regeling
zóó dat als dit personeel 13 weken heeft gewerkt, het
voor een week ontslagen dient te worden. Om nu het
personeel, indien noodig aan het werk te houden en
de menschen dus niet gedurende een week werkloos te
doen zyn en ze toch niet pensioengerechtigd te doen
zyn. wordt voorgesteld een verordening voor arbeids
overeenkomst vast te stellen.
Na voorlezing wordt de concept verordening goedge
keurd.
Door de heeren Van der Sluys, Kraakman en Swan
worden onderzocht de geloofsbrieven van den heer Andr.
Blokker, benoemd molenmeester van den polderafdee-
ling D, en van den heer Rens. benoemd molenmeester
van de polderafdeeling Q. De geloofsbrieven worden in
orde bevonden.
Verkiezing heemraad.
Aan de orde is verkiezing van een heemraad, wegens
periodieke aftreding van den heer W. Nieman. Met 13
stemmen, 2 stemmen werden blanco uitgebracht, werd
de. heer Nieman herkozen, die de benoeming aanneemt,
waarna de Voorzitter hem feliciteert en wederom op
aangename, gezellige samenwerking rekent. De heer
Nieman dankt voor het in hem gestelde vertrouwen en
hoopt weer in het belang van den polder werkzaam te
zullen zijn.
Met 14 stemmen. 1 stem blanco wordt de heer P. de
Boer weer als regent van het Weeshuis benoemd.
Ook de heer De Boer dankt voor het in hem gestelde
vertrouwen en de Voorzitter ziet in deze herbenoeming
het bewijs dat het Weeshuis aen heer De Boer niet kan
missen. Spr. hoopt dat de heer De Boer den polder
weer zal vertegenwoordigen zooals het behoort.
De rondvraag.
De heer De Boer wyst op de vele cadavers van var
kens. lammeren enz., die in de Grootsloot en in de ega-
lementsvaarten dryven.
De Voorzitter merkt op dat de polder verplicht is de
slooten en wegen in stand te houden, maar de door den
heer De Boer bedoelde zorg behoort aan de gemeente.
De heer Van der Oord wyst op het gevaar van de
scherpe paaltjes, die aangeven waar de kabel van het
P.E.N. ligt.
De Voorzitter zegt toe, dat verzocht zal worden dit
gevaar op te heffen.
Voorts wijst de heer Van der Oord op het feit, dat de
basalt die thans op den weg St. MaartenSt. Maar-
tensvlotbrug ligt, zooveel lekke banden veroorzaakt. Spr.
vraagt of de basalt niet eerder ingewalst kan worden.
De Opzichter antwoordde dat gehoopt was op meer
regenval en daardoor beter inrijden. Volgend maal zal
het geprobeerd worden met onmiddeliyk inwalsen.
De heer Van der Oord wyst verder op het feit dat
de weg van 't Hoekje naar St. Maartensvlotbrug zoo
smal is.
De Voorzitter zegt dat ta.v. den Rulgeweg aan het
gemeentebestuur verzocht is de boomen te doen af
snoeien.
De heer Rezelman zegt dat de boomen van onder ook
uitgroeien.
Nagegaan zal worden of de boomen voldoende uit het
hart van den weg blyven.
Nog eens het verlangen naar vrede.
De heer Van der Oord informeert naar het bemidde
lingsvoorstel dat 2 jaar geleden naar Ged. Staten inge
zonden (Contribuabel-egalement) en waarvan niets wordt
vernomen.
De Voorzitter zegt dat dit voorstel weer ls ingetrok
ken.
De heer Van der Oord vraagt of het dan niet op den
weg van het Dag. Bestuur ligt met een bemiddelings
voorstel te komen, om tot elkaar te komen. Spr. is
dien strijd zoo onsympathiek en denkt dat het in den
geest van de hoofdingelanden zou zyn als er een eind
aan dien stryd werd gemaakt. Met de haren worden
de menschen by de stembus gehaald en flinke mannen
worden uit het polderbestuur gezet, wat spr. zonde
noemt
De Voorzitter waardeert het latere gezegde van den
heer Van der Oord en spr. wil zyn uiterste best doen
om tot een goed resultaat te komen.
De heer Van der Sluys zegt dat het gemeentebestuur
goede nota heeft genomen van het aanschrijven over de
boomen in den Ruigeweg. Spr. .merkt echter op dat de
gemeente zich bepaalt tot het opsnoelen doch z.1. Is de
weg te smal. Spr. zal tevens zyn bemiddeling verleenen
wat het stukje weg betreft naar St. Maartensvlotbrug.
De Voorzitter wjijst er op dat bij samenwerking wel
Iets is te bereiken, maar de polder kan alleen optreden
als het uitgroeien tot gevolg heeft dat men op polder-
terrein komt.
Naar aanleiding van een vraag door den heer Rade-
maker deelt de Voorzitter mede dat het gedeelte weg
BurgervlotbrugPettemerkluft ook reeds zal worden ge
teerd en het bestuur t.a.v. het teren der wegen reeds
verder is gegaan dan aanvankelyk de bedoeling was.
De heer Dignum Informeert naar een verzoek van den
heer Van der Fluit om restitutie van pacht.
De Voorzitter deelt mede dat Van der Fluit den dyk
van Keinsmerbrug tot de kluft van Callantsoog voor
f 170 pacht, een groot aantal H.A., en het Dag. Bestuur
oordeelde dat de pacht niet te hoog was en mede op
de consequentie eraan verbonden afwyzend op het ver
zoek beschikte. Van de f 170 ls reeds f 100 betaald en
adressant ls toegestaan met het restant tot 1 Juli te
wachten.
De heer Dignum acht het geven van reductie ge-
wenscht, de man kan niet meer betalen en juist door de
groote uitgestrektheid is er veel arbeid aan het ge
pachte.
De Voorzitter wyst op de plicht van het Dag. Bestuur
te zorgen dat de pachtsom in de kas van het water
schap komt
Gewezen wordt op het algemeen verleenen van reduc
tie, doch waar verschillende hoofdingelanden niet op de
hoogte zyn van het bedoelde perceel, zal het Dag. Be-
stur nogmaals een onderzoek instellen en met een voor
stel komen.
Hierna volgt sluiting.
EEUWENOUDE STADSGEBRUIKEN.
We zyn nu weer ln het tydperk, waarop, met han
den vol, het zaad op den akker wordt uitgestrooid, In
de hoop, dat door een rijken oogst de moeite en de
arbeid van den landman zal beloond worden.
Wat weten wy, aldus verzucht een stadsbewoner,
eigeniyk weinig var. het wonder, dat zich daar, in de
rulle aarde voltrekt.
Als in het vroege voorjaar een fietstocht door den
regen in duigen valt, zyn wy verdrietig. Wie van win
tersport houdt, zou, liefst nog ln April de schaatsen
onderbinden.
Wy uiten een dergelyken wensch zonder te denken
aan de slechte gevolgen, die de vervulling ervan voor
den landbouwer met zich zou brengen.
Op het platteland staat men er natuuriyk heel an
ders tegenover. Daar weet ieder kind, dat een ongun
stige weersgesteldheid of schadeiyke Insecten, den
groei van het zaad kunnen ondermynen, zoodat de
oogst een mislukking wordt.
Naarmate wy in de historie teruggaan en hoe meer
wij afdwalen van de beschaafde wereld, des te sterker
biykt by den landbouwer het gevoel van onzekerheid,
van ofhankelUkheid van onbekende machten. Geen
wonder, dat hy er op bedacht was de goede geesten
voor zich te winnen, de kwade te verdryven of on-
schadelyk te maken.
Dit was en is voor den eenvoudlgen boer, die van
de wetenschap en hare hulpmiddelen geen notie heeft,
even logisch en practisch als wanneer een modern
landbouwkundige gebruik maakt van kunstmest en
kunstmatige besproeiing om den bodem to verbeteren.
Omdat de eenvoudlgen des harten ten allen tyde
planten, dieren en dingen als bezielde wezens hebben
beschouwd In alles de kracht van de booze geesten
meenden te zien, werden van oudsher tal van vormen
ln acht genomen. Verscheidene daarvan wisten zich
tot op den huldigen dag te handhaven, al zien wy er
vaak niets anders In dan schier onbegrijpeiyke herin
neringen aan een heider.sch tydperk.
De geheimzinnige voorschriften, die vruchtbaarheid
moeten brengen, beginnen ln het voorjaar by het be
mesten.
In sommige streken mag dit nooit op Zaterdag, in
andere weer niet op Vrijdag of Maandag geschieden
en altijd moet de m^t dadeiyk over de velden worden
verdeeld. Ook het ploegen is aan bepaalde dagen ee-
bonden en gaat vaak gepaard met velerlei ceremoniën.
In het Zwltsersche kanton St. Gallen bijvoorbeeld
wordt de ploeg met wywater besprenkeld; ln Bohe-
men legt men er een ei en brood onder.
In de Allgau biedt men den trekdieren, nadat de
boer met zijn knechts een gebed heeft uitgesproken,
gewyd voedsel aan. Dit laatste ls een gebruik, dat ook
reeds by de oude Romeinen In zwang was en nog he
den ten dage ln Brltsch-Indiè ln acht wordt genomen.
Hieruit blijkt dus, dat brood en el als belangrijke hulp
middelen beschouwd werden voor het verkrijgen van
een gezegenden oogst en een vruchtbaar jaar.
Is het niet merkwaardig, dat ook de negers van de
Goudkust eieren met geraspte Yamwortel vermengd op
den grond strooien, voor met het plant van de Yam
wordt begonnen?
Een byzonder populaire gewoonte is het om den
ploeg en wie hem bedienen, met water te besprenkelen,
waarschUniyk ter aanmoediging van den regen.
Het zaaien zelfs is zeer belangrijk, dus geschiedt het
op plechtige wijze.
In vele streken gebruikt men bti voorkeur zaaldoe
ken. die door een kind of door de boerin zelve wordefl
vervaardigd. Er mag vooral geen knoop in zyn, zoomin
als in de zakken, die het zaad bevatten.
By het zaaien mogen dag en uur nooit van 't toeval
afhangen, alles dient volgens bepaalde regels te ge
schieden. Dat begint met de zegenspreuken, die de boer
nrevelt. terwyl hy de korrels met de rechterhand, eerst
in kruisvorm, begint uit te gooien, zoo hoog mogeiyk,
opdat het koren ook hoog zal opschieten.
In Baden doet men in een punt van den zaaldoek. dl«
dan blijft slepen, wat brood, geld of gewyde palmtakken,
in de hoop, dat het stroo even lang mag werden als de
slepende doek.
In de buurt van de stad Bamberg dragen d>. zaaiers
gouden ringen, teneinde te bevorderen, dat het korén
mooi goudgeel wordt.
Byna altyd wil het volksgebruik, dat tydens het zaaien
niet wordt gesproken. ..De vogels zouden het anders
merken" zegt men in het Ertsgebergte.
Men tracht trouwens op allerlei manieren de bewoners
van de lucht te beletten om het zaad op te pikken. Zoo
belooft men hun eenige handenvol zaad van den eer
sten pluk. Ook neemt men een paar korrels in den mc-nd,
om ze daarna op het veld te spuwen. Het bygeloof wil.
dat de vogels daardoor klem krygen.
Hoewel, als gezegd, meestal rust en stilte als eerste
voorwaarden voor een goeden oogst gelden, zyn er op
dezen regel ook uitzonderingen. By het maaien van iyn-
zaad bijvoorbeeld moet in sommige streken hard ge
schreeuwd worden, by het zaaien van peterselie vieren
luim en scherts hoogty.
In het Ertsgebergte wordt tydens het koolplanten,
dik geboterd brood gegeten. Daardoor worden ook de
kooien dik en groot, meent men.
Den ernst van het oogenblik, waarop de kiemen voor
nieuw voedsel in den bodem worden gelegd, heeft de
landbouwende bevolking over de geheele wereld steeds
ten volle beseft. Alleen de grootestadsbewoner, die
zweert by de wonderen der techniek, heeft ten eenen-
male vergeten, dat de zaaityd heilig dient te zyn. om
dat wy aan die periode het behoud van het leven, dus
ook van de beschaving te danken hebben.